Ik weet wel dat ik geen reclame mag maken, maar driewerf hulde voor het sportmerk met de drie strepen. Het bracht deze week namelijk de allereerste vrouwenvoetbalschoen op de markt. Nu hoor ik u denken: huh, voetbal is toch de grootste vrouwensport ter wereld? Er voetballen wereldwijd toch zo’n veertig miljoen vrouwen en meisjes? Op wat voor schoenen spelen die dan? Wel, die spelen op smalle modellen voor heren, of op kinderschoenen.
En eindelijk is dat voorbij. Eindelijk hoeft niet meer 82 procent (!) van de vrouwen te voetballen met pijnlijke voeten, zoals tot nog toe het geval was. Ga maar na: vrouwen hebben in vergelijking met mannen een smallere hiel, een bredere voorvoet en een hogere voetboog. De voet is niet een beetje, maar behoorlijk anders gevormd. Ook de kleinere spiermassa van vrouwen en de grotere flexibiliteit van gewrichten door onze hormonale wisselingen, zorgt ervoor dat vrouwen baat hebben bij anders opgebouwde schoenen dan mannen. Nogal wiedes dat mannenschoenen pijn doen in de sport die je ook nog met je voeten speelt.
Goh, dacht ik, hoe zit het eigenlijk met die arme vrouwenvoeten in andere sporten? Van mijn eigen sport, wielrennen, weet ik dat er amper vrouwenschoenen bestaan. Vrouwen wordt doorgaans smallere mannenmodellen aangeraden. In veel andere sporten gaat dat net zo, of noemen ze het schoeisel charmant „uniseks” – maar ook die schoenen zijn vaak ontworpen voor mannenvoeten. Maar zie, er blijken sporten met schoenen in een mannen- en vrouwenvariant. Hockey bijvoorbeeld, en basketbal en volleybal. Voor degene die denkt: mooi verhaal De Vries, maar voor vrouwenvoetbalschoenen is de afzetmarkt gewoon altijd te klein geweest – hockeyende, volleyballende en basketballende vrouwen zijn er wereldwijd veel minder. En tóch zijn er wel speciale schoenen voor hen.
Hoe kan het dan dat er nu pas voetbalschoenen voor vrouwen op de markt komen, terwijl we al heel lang weten dat vrouwen blessures aan hun voeten krijgen van mannenschoenen? Hoe komt het dat het sportmerk met de drie strepen ook nog eens doet alsof ze iets waanzinnig vooruitstrevends hebben bedacht? Waanzinnig ammehoela. Het werd verdorie tijd. Hoe komt het dat we nu pas weten dat vrouwenharten anders reageren op topsport? Waarom ontdekten we pas recent dat vrouwen heel anders herstellen van hersenschuddingen dan mannen, en dat daar in doktersadviezen nooit rekening mee gehouden wordt?
Waarom heeft de wereldwielerbond UCI deze week bekend gemaakt dat vrouwen vanaf volgend seizoen met een stuur van minimaal veertig centimeter breed moeten koersen, terwijl een stuur anatomisch gezien zo breed als de schouders moet zijn om comfortabel op de fiets te zitten en geen blessures te krijgen, en bijna alle vrouwen fors smallere schouders hebben dan veertig centimeter? Omdat deze maatregel is bedacht om een einde te maken aan de veel te smalle, en daardoor instabiele, stuurtjes in het mannenpeloton. De UCI „vergat” even dat er koersende vrouwen zijn, voor wie de maatregel óók geldt. Dat zij volgend seizoen allemaal als drinkende giraffes op de fiets zitten: who cares.
Deze week verscheen ook het langverwachte rapport over de topsportcultuur in Nederland, en de conclusies waren niet mals. De belangrijkste aanbeveling: kijk naar de mens achter de atleet. Een lachwekkende aanbeveling eigenlijk, als je bedenkt dat naar de vrouw achter de atleet kijken nog niet eens lukt.
Marijn de Vries is oud-profwielrenner en journalist.
Gezond schermgebruik, wat is dat? Het demissionaire kabinet heeft er deze week een richtlijn over opgesteld. Die luidt: laat kinderen pas op sociale media als ze vijftien zijn. Geef kinderen niet eerder dan groep 8 een telefoon. En begin dan eerst voorzichtig met wat chat-apps, zoals WhatsApp en Signal.
Voor de duidelijkheid: het gaat niet om een verbod, want dat was volgens demissionair staatssecretaris Vincent Karremans (Jeugd, Preventie en Sport, VVD), inmiddels demissionair minister van Economische Zaken, niet te handhaven. „Ik kan moeilijk aan elke keukentafel gaan kijken”, zo liet hij eerder in NRC weten. Maar de richtlijn moet ouders houvast bieden, want die voelen zich vaak machteloos. Er is toch sociale druk om op sociale media te zitten en tegelijkertijd zijn de apps verslavend.
NRC sprak met vier gezinnen. De ouders zijn blij met de adviezen, velen worstelen dagelijks met het schermgebruik van hun kinderen. Zeker als het gaat om sociale media. Sommige ouders verbieden apps als TikTok, Snapchat en Instagram. Zoals Sophia Sperandio deed. Haar zoon heeft geen Snapchat. „We hebben gewoon gezegd: nee, dat mag niet. Punt”, zegt ze. „Het schaadt meer dan het baat.”
Er zijn ouders die het onder strikte voorwaarden toestaan. De kinderen van Selina van Panhuys hebben haar toestemming nodig voor nieuwe apps. En af en toe scrollt Selina door de feed van hun Instagram-apps, om te kijken wat het algoritme hen voorschotelt. Mirlette Merkies laat het wel toe, maar alleen in het weekend een uurtje. Ze ziet hoe sociale media kinderen een negatief zelfbeeld kunnen geven, en dat het verslavend werkt.
Kinderen zijn zelf ook kritisch. Zo vertelt Gabriele dat hij geen Snapchat wil omdat mensen daar soms rare foto’s plaatsen, „een vreemd iemand kan dan ineens een pistool laten zien”. Marina heeft TikTok een half jaar geleden zelf verwijderd. „TikTok kan je best wel jaloers maken, want je ziet heel veel andere knappe meiden en jongens.” En Raz is soms „ineens” een uur kwijt aan TikTok en kan daar boos van worden. „Bijvoorbeeld omdat ik had moeten leren.”
Gabriele (13) zit op zijn telefoon terwijl zijn moeder, Sofia Sperandio (54) in de tuin werkt.
Foto Hedayatullah Amid
Gabriele (13)‘Snapchat mogen ze van mij verbieden’
Pas in groep acht een eigen smartphone? „Ik vind het echt gewoon belachelijk”, zegt de dertienjarige („Bijna veertien!”) Gabriele. Zijn moeder, Sophia Sperandio (53), steekt haar duim op. Toevallig heeft Gabriele ook pas in groep 8 zijn eerste smartphone gekregen. „En op de socials vanaf vijftien? Ik zeg: helemaal top.”
Maar Gabriele zucht bij het idee en schudt zijn hoofd. Dan bedenkt hij zich: „Ja, wel bij Snapchat.” Die mogen ze wat hem betreft verbieden. Hij vindt dat mensen daar soms rare foto’s plaatsen, vooral in ‘streaks’. Dat zijn dagelijkse foto- en video-uitwisselingen tussen vrienden en soms ook vreemden, die worden beloond met een cijfer en een vlammetjesemoji. Zo’n vreemd iemand kan dan ineens een pistool laten zien, vertelt hij. Zelf heeft hij de app niet; nutteloos, noemt hij het. „Want je stuurt alleen maar foto’s. Sommige mensen elke dag. Wat heb je daaraan?”
Wat hij er op school van meekrijgt, daar heb ik geen zicht op. Maar hier in huis geen Snapchat
Gabriele mag geen Snapchat van zijn ouders. „We hebben gewoon gezegd: nee, dat mag niet. Punt”, zegt zijn moeder. Terwijl Gabriele op school merkt dat de meeste klasgenoten het juist wél hebben. „Wat hij er op school van meekrijgt, daar heb ik geen zicht op. Maar hier in huis geen Snapchat.” Ze hoort allerlei ellendige verhalen over de app, bijvoorbeeld over kinderen die worden gepest of exposed.
In huis mogen schermen sowieso niet aan tijdens het eten. En als Gabriele iets uitvreet, is de straf vaak dat zijn telefoon wordt afgepakt. Daar wordt hij gek van. „Want ieder moment kan iemand dan appen… En ja, dan wil ik wel weten wat ze schrijven.” Hij wil zijn telefoon gewoon altijd bij zich hebben.
Terwijl zijn schermtijd best meevalt. Hun telefoons zijn aan elkaar gekoppeld, vertelt zijn moeder. Ze kijken naar hun schermtijd en zien dat die exact hetzelfde is. „We zitten samen op gemiddeld drie uur per dag”, zegt ze. Op sommige dagen maar twee uur. „Ik vind dat heel netjes.” Gabriele knikt en pakt zijn telefoon erbij om te laten zien wat hij dan vooral kijkt: filmpjes van teckels op Instagram. „Ik houd van teckels.” Sophia luistert voornamelijk met de Podimo-app naar podcasts.
Sophia vindt het vreemd hoe verjaardagsfeestjes tegenwoordig verlopen. „Bij een feestje of een slaappartijtje zitten ze gewoon met z’n allen op hun telefoon. Ik vind dat echt heel weird. Wij zitten dan hier en dan zijn we allebei zo”, zegt ze terwijl ze een scrollbeweging nadoet. „Niet met elkaar, maar met dat scherm. Voor de nieuwe generatie is dat blijkbaar normaal, of zo. Maar ik vind het gewoon raar. Echt raar.”
Gabriele begrijpt die verbazing niet zo goed. „Maar dan heb je toch al een activiteit gedaan op het feest?”, zegt hij schouderophalend. „Dan wil je even rust.”
Of het online leven ook offline terugkomt? Gabriele weet van wel. Zo deed hij eens mee aan een spicy noodles challenge die hij bij een influencer had gezien. Op sociale media zijn talloze filmpjes te vinden waarin mensen de extreem pittige instantnoedels van het Zuid-Koreaanse merk Buldak Ramen eten. „Ik kwam beneden en zijn vriendje stond te kotsen, hij in paniek naar boven: mama, mama, kom kijken”, zegt zijn moeder. Gabriele grijnst. „Mijn vader zei dat we ons aanstelden. Toen nam hij zelf een hap. Ging-ie óók bijna over z’n nek.”
Bij Gabriele en zijn ouders is een challenge als deze dan ook aanleiding voor de vraag waarom je iets wilt doen wat je op sociale media hebt gezien, en of dat wel verstandig is.
Süeda Isik
Selina van Panhuys (47) eet haar met dochters Marina (16), Vanessa (12) en Emily (14) in de tuin. Emily zegt: „Als niemand het heeft, mist niemand het en valt ook niemand buiten de boot.”
Foto Simon Lenskens
Vanessa (12)‘Als iedereen er later op gaat, dan merk je niks’
Geen telefoons bij het avondeten en bij het slapen, dat is de regel van Selina van Panhuys (47) uit Haarlem. De ovenpasta gaat naar de achtertuin, op de beschaduwde, beklede tafel met daarachter een lap kunstgras, twee kleine goals en een dozijn hockeyballen.
Selina’s drie dochters nemen ook plaats: Marina (16), Emily (14) en Vanessa (12). Ze hebben weinig problemen met het wegleggen van hun mobiel, het is gewoonte. Het valt ze juist op als bij anderen over de vloer sommige ouders op hun telefoon zitten.
„Ik was de laatste in de klas die een telefoon kreeg”, zegt Vanessa, de jongste. „Ik denk niet dat het op de basisschool nog heel veel verschilt, maar dat je het op de middelbare wel echt merkt.”
Snapchat mag ‘Nes’ sinds dit jaar gebruiken, andere sociale apps krijgt ze nog niet tot de middelbare school. Selina: „De andere twee kregen toen Instagram…” „maar dat hoeft niet hoor”, antwoordt de jongste grijnzend, „misschien als ik ouder ben.” Ze draait weifelend op haar stoel. „Het is vast leuk als er ook vrienden op zitten. Maar als iedereen er later op gaat, dan merk je niks.”
Selina, die zelf in de IT werkt, is de opper-monitor van de telefoons van haar dochters. Die hebben haar toestemming nodig voor nieuwe apps en ze heeft een maximale schermtijd per app ingesteld. Af en toe scrollt Selina ook nog door de feed van hun Instagram-apps, om te kijken wat het algoritme hen zoal voorschotelt.
Het is een streng telefoonbeleid vergeleken met vrienden, zeggen de drie dochters. Begrip hebben ze er wel voor. Marina, de oudste, heeft TikTok een half jaar geleden zelf verwijderd. „Ik vind het maar eng, dat algoritme. Het kent je te goed.” Andere apps gebruikt ze wel. „Als je op Instagram twintig seconden naar een bak-filmpje kijkt, is je feed daar helemaal vol van. Het is een slechter algoritme, maar daardoor blijf ik er ook minder aan hangen.”
„TikTok kan je best wel jaloers maken, want je ziet heel veel andere knappe meiden en jongens”, voegt Emily toe. „Ik doe nu ook een soort ‘TikTok-challenge‘ met een vriendin, TikTok en Instagram heb ik een maand verwijderd. Het idee kwam van een podcast.”
Zo’n advies helpt ouders wel om strenger te zijn
Als het aan Emily ligt blijft TikTok voorlopig weg. „Nu merk ik gewoon wat een nutteloze app het eigenlijk is, het is echt tijdverspilling. Ik mis het ook totaal niet.” Onverwachts kan ze zich ook bij het leren beter concentreren. „Ik had echt niet verwacht dat het verschil zo groot zou zijn.”
„Je zou wel onder een steen leven als je de negatieve effecten van sociale media niet hebt meegekregen”, zegt Selina, „Maar zo’n advies helpt ouders wel om strenger te zijn. Het zou kunnen helpen om afspraken tussen ouders gelijk te trekken.” De drie kinderen stemmen in. De veertienjarige Emily: „Hoe later hoe beter, is mijn mening. Want als niemand het heeft, mist niemand het en valt ook niemand buiten de boot.”
Dorine Booij
Bij Noortje Grootscholten (46) en Raz (13) aan tafel: „Mensen nemen nu kaarten mee naar school. We zijn meer met elkaar bezig.”
Foto Mona van den Berg
Raz (13) ‘Online ziet alles er altijd perfect uit, dus als je alleen praat over wat er op je telefoon gebeurt, praat je niet over de dingen die slecht gaan’
Sinds Raz (13) op de middelbare zit, is het smartphonebeleid al drie keer aangepast. „Eerst hadden we in iedere klas telefoontassen maar mochten we onze telefoons in de pauze wel gewoon gebruiken. Iedereen zat dan over zijn scherm gebogen, zegt Raz. „We praatten vooral met elkaar over wat we daarop zagen.”
Daarna had zijn school kort het beleid dat iedereen zijn smartphone bij zich mocht houden, maar wel in een speciaal zakje met een slot. Aan het einde van de dag kon je dat slot er weer af laten halen. Niet handig, besloot de school, en sindsdien hebben ze het ‘thuis of in de kluis’-beleid. „Als docenten een telefoon zien, pakken ze die meestal af.”
Raz en zijn moeder Noortje Grootscholten (46) vertellen over hun smartphone-ervaringen aan de keukentafel van hun houten dijkhuis in Watergang, een dorp net boven Amsterdam. Raz en zijn zus Indie (15), die op kamp is, groeien op in jaren waarin steeds meer bekend wordt over de effecten van overmatig smartphonegebruik.
Raz kreeg zijn eerste telefoon in groep vier of vijf. „Voor spelletjes.” In groep 7 of 8 begon hij die ook te gebruiken om te communiceren met vrienden, en voor social media. Inmiddels gebruikt hij zijn smartphone ongeveer vijf uur per dag. Een uur op TikTok, en verder vooral Instagram, YouTube (het liefst Bankzitters) en Whatsapp. Maar ook aan praktische zaken als Magister en ChatGPT besteedt hij tijd. Aan TikTok is Raz soms „ineens” een uur kwijt, en daar kan hij boos van worden. „Bijvoorbeeld omdat ik had moeten leren.” Dan legt hij zijn telefoon weg en gaat hij aan de slag.
Lees ook
Lees ook: Boyband Bankzitters viert tienjarig jubileum met spektakel in de Ziggo Dome
Er gelden weinig telefoonregels voor de kinderen van Noortje. „Geen telefoons in bed en niet aan tafel.” Glimlachend: „Al heeft hun vader daar moeite mee.” Raz zelf ook, zegt hij. „Als we het tijdens het eten ergens over hebben wil ik soms meteen iets over dat onderwerp opzoeken.”
Geen telefoons in bed en niet aan tafel
Noortje en Avishay Giladie (50) controleren niet wat hun kinderen op hun telefoons doen, en of ze ze mee in bed nemen. „Ik vertrouw erop dat ze het doen zoals we hebben afgesproken, en ik merk dat ze er met me over praten als ze iets vreemds tegenkomen, zoals een vriendschapverzoek van iemand die ze niet kennen.”
Noortje volgt het debat over smartphonegebruik met interesse. Terugkijkend zou ze het misschien anders doen. Maar ze gaat Raz, die met dertien volgens de adviezen te jong is voor TikTok, dat niet verbieden. Ze vraagt zich af of restrictie altijd een goede keuze is. Bij Indie, die op een andere middelbare dan Raz zit, is een heel vrij smartphonebeleid. „Zij mag haar telefoon bij zich houden, en tijdens sommige creatieve vakken muziek luisteren.” Noortje ziet dat Indie haar telefoon thuis gemakkelijker weglegt dan Raz, en denkt dat dat best met het beleid van hun scholen te maken kan hebben. „Maar ze zijn ook gewoon verschillende mensen.”
Raz heeft ervaren dat restrictie iets kan opleveren. Hij is tevreden over het ‘thuis of in de kluis’-beleid op school. „Mensen nemen nu kaarten mee. We zijn meer met elkaar bezig. Online ziet alles er altijd perfect uit, dus als je alleen praat over wat er op je telefoon gebeurt, praat je niet over de dingen die slecht gaan.”
Kim Bos
Alyssa (6), Wimert (43), Mirlette (42) en Kayla (13) Merkies uit de Haagse Molenwijk. Het is heel simpel, zegt Mirlette: in het weekend mogen haar kinderen een uurtje op telefoon of tablet en „door de week in principe niet”.
Foto Hedayatullah Amid
Kayla (13)Ze vertelt dat ze onlangs bang was geworden van een video over een enge pop
Het is heel simpel, zegt Mirlette Merkies (42) uit de Haagse Molenwijk, in het weekend mogen haar kinderen Kayla (13) en Alyssa (6) een uurtje op een telefoon of tablet. „Door de week in principe niet.” En om er voor te zorgen dat dat ook écht gebeurt, moet Kayla haar devices om vijf uur inleveren. Alyssa niet, want die heeft geen telefoon.
Nu Kayla op de middelbare school zit, mag ze soms in de middag even op haar telefoon of laptop om schooldingen te doen. Mirlette: „Dus contact met klasgenootjes over groepsopdrachten, of notities uitwerken. Maar daarna is het klaar.”
Kayla kreeg een telefoon in groep 7. Er zat alleen WhatsApp op. „En wij bepaalden met wie ze mocht chatten”, zegt Mirlette. „Eerst alleen met familieleden. In groep 8 mocht ze vriendinnen van school en de padvinderij toevoegen.”
Wat vond Kayla daar van? „Ik wist niet beter dus ik kon er wel mee leven.”
En dan zou je denken, met een streng telefoonbeleid, kan het niet mis gaan hè, lacht Mirlette. „Maar dat is niet zo.” Zij en haar man Wimert (43) kwamen er achter dat Kayla in groep 8 stiekem op Snapchat zat. Wimert: „En dat liep helemaal uit de hand.” Meisjes op school gingen pesten. „Ze zeiden tegen andere kinderen dat Kayla niet deugde. De meiden hadden een tekst doorgestuurd waaruit dat zou blijken. Maar die tekst had Kayla helemaal niet geschreven.”
Het nadeel van chatten is ook dat kinderen veel makkelijker onaardige dingen zeggen
Het nadeel van chatten is ook dat kinderen veel makkelijker onaardige dingen zeggen, vertelt Mirlette. „Bijvoorbeeld over je uiterlijk. Je gaat er in geloven en dat tast je zelfbeeld aan.”
Laatst was Kayla in gevecht geraakt met een jongen op school. Kinderen hadden het gefilmd. De school had meteen een mail rondgestuurd: als de beelden worden verspreid doen we aangifte. „Dat hadden ze goed gedaan.”
Mirlette zou de telefoon en sociale media het liefst verbieden. „Maar ik weet dat het niet kan, je hebt het nodig voor school en vriendinnen”, zegt ze. „Maar ik maak mijn kinderen wel bewust van de consequenties.” Wimert is naar eigen zeggen soepeler. „Elke generatie moet leren omgaan met nieuwe dingen. Voor onze kinderen is dat sociale media en AI.”
Als Kayla ergens mee zit, praat hij altijd met haar. Onlangs had ze een filmpje op TikTok gezien over P. Diddy. „Ik leg Kayla uit: ja machtsmisbruik gebeurt, maar je weet niet wat wel en niet waar is in deze zaak. Zet het van je af.”
Kayla vertelt dat ze bang was geworden van een video over een enge pop. „Hij zou duivels zijn, en het zou op nu.nl staan. Uiteindelijk bleek de pop fake. Gelukkig.”
Mirlette vertelt dat de kinderen wel eens zeuren om schermtijd. „Alyssa wilde laatst op mijn telefoon, ik zei ‘nee’ en toen werd ze boos. Daarna ging ze naar buiten. Ze had een geweldige middag. Kinderen moeten spelen, hun fantasie gebruiken, sociaal zijn, zich ontwikkelen, dat gaat niet als ze op een scherm zitten.”
Mirlette merkt dat als de schermtijd voorbij is, haar kinderen even sip zijn. „Het is gewoon verslavend.” Gelukkig knappen ze altijd snel op, zegt ze. „Dan is het weer gezellig en staan we met elkaar in verbinding. Daar heb je toch een gezin voor?”
Het was een bescheiden triomf voor Volkswagen, maar eigenlijk ook wel een beetje voor Duitsland. Na jaren waarin de digitale capaciteiten van zowel de autofabrikant als het land zelf voortdurend werden bespot (de ‘digitale woestijn’ waar je alleen met cash kan betalen), schreed er dinsdagavond opeens een zelfrijdend Volkswagen-busje door de straten van Hamburg.
Het was een illustratie van technologische vaardigheid die de veelgeplaagde Duitse auto-industrie goed kon gebruiken. Handelsblatt concludeerde prompt: „Europa’s industrie is nog niet afgeschreven.”
Nog niet eens zo heel lang geleden werd de robo-taxi bijna doodverklaard. Apple, Uber, General Motors: allemaal schrapten ze de afgelopen jaren hun plannen om zelfrijdende taxi’s te ontwikkelen. Te duur, vooral. Tesla bleef bij monde van topman Elon Musk voortdurend beloven dat een grote doorbraak nabij was en er spoedig miljoenen taxi’s rond zouden rijden – maar in de praktijk gebeurde er niks.
Des te opvallender was wat er afgelopen dinsdagavond in Hamburg gebeurde. Journalisten kregen een demonstratierit van twintig minuten, waarbij Handelsblatt opmerkte dat de veiligheidschauffeur niet hoefde in te grijpen en het busje vlot langs bouwplaatsen en dubbel geparkeerde vrachtwagens reed. Een enkele keer verliep de baanwissel wat abrupt, waarna de chauffeur verontschuldigend zijn hand op stak.
De timing van Volkswagen was goed. Deze zondag begint Tesla dan eindelijk, na jaren van aankondigingen, met een klein vlootje zelfrijdende taxi’s aan testritten in Austin, in de staat Texas. Het gaat om een schamele tien auto’s, maar het is een cruciaal begin voor een merk dat in zijn strategie vrijwel volledig op zelfrijdende taxi’s wedt.
Volkswagen pakte het pr-momentum effectief af van de Amerikanen, in een week die de vraag oproept: begint de zelfrijdende taxi dan toch de straten te veroveren?
Volkswagen pakt het anders aan
Vooropgesteld: de zelfrijdende taxi ís er eigenlijk al. Waymo, een zusterbedrijf van Google, rijdt al tienduizenden ritten per week in San Francisco, Phoenix, Austin en Los Angeles. Dat doet het in met sensoren uitgeruste Jaguars, mét back-upchauffeurs op afstand. Het is een van de weinige partijen die de afgelopen tijd daadwerkelijk successen boekte, wat overigens iets anders is dan winst maken. Ook in China zijn enkele partijen aan de slag, zoals Baidu.
Maar verder bleef het de afgelopen tijd stil. Veel automerken of taxidienstverleners deden grootse aankondigingen en voorspellingen, om die daarna terug te schroeven. Volkswagen stopte veel geld in veelbelovende start-ups. De Duitsers zetten 2,6 miljard euro weg bij Argo, dat tot niks leidde. General Motors haalde Cruise van de weg en zette het plan een taxidienstverlener te worden stop.
Dat Volkswagen nu toch weer een poging waagt, is opmerkelijk. Maar de fabrikant probeert het duidelijk anders aan te pakken: geen eigen vloot van taxi’s, maar busjes bouwen en leveren aan klanten die erop zitten te wachten, zoals ov-bedrijven of taxibedrijven. Het gebruikt daarvoor techniek van een Intel-dochter en rust de busjes uit met 27 sensoren.
Volkswagen verwacht op termijn forse marges, zo liet het bedrijf doorschemeren. Immers, het hoeft niet zelf volledig een vloot in bezit te hebben en te opereren, wat op de balans drukt. Het sloot eind april al een grote deal met Uber, om vanaf 2026 10.000 zelfrijdende busjes te leveren voor gebruik in de Verenigde Staten (een bedrag is niet bekendgemaakt).
Heel anders is de aanpak bij Tesla. Dat bedrijf ziet de eigen toekomst voor een groot deel voor zich als taxibedrijf. De strategie van Elon Musk is volledig gericht op autonoom rijden, de innovatie op het gebied van batterijen en elektrisch rijden – ooit de sterke kracht van het merk – is grotendeels tot stilstand gekomen, zei analist Philippe Houchois in The Economist. In Musks futuristische visie kunnen Tesla-bezitters bijvoorbeeld hun auto inzetten als taxi, wanneer ze zelf hun auto niet nodig hebben.
Het experiment in Texas mag dan klein zijn, met tien auto’s, voor Tesla staat er ultraveel op het spel. Het bedrijf verkeert in crisis. De verkopen zijn ingestort door Musks bemoeienis met de regering-Trump. De Chinese concurrent BYD haalde het merk in als grootste fabrikant van elektrische auto’s ter wereld. Al jaren draagt Musk het idee uit dat Tesla een glorieuze toekomst voor zich heeft als taxidienstverlener; de nog altijd astronomische beurswaarde is daar mede op gebaseerd.
Nu moet hij gaan bewijzen dat het bedrijf dit ook echt kan. Het is het make or break-moment, zoals website Quartz het omschreef. Daar spraken ze ook van een „reddingsboei”. Die begint overigens wel in een klein stukje van Austin en er blijven op afstand operators beschikbaar die de controle kunnen overnemen wanneer dat moet.
De binnenkant van het zelfrijdende busje tijdens het persmoment vorig jaar, de persoon op de bestuurdersstoel bestuurt het busje niet.
Foto Marcus Brandt / AFP
Extra aandacht gaat uit naar de experimentele aanpak van Tesla: in tegenstelling tot andere fabrikanten, die sensoren en lasertechnologie gebruiken, wil Tesla alleen camera’s inzetten bij de zelfrijdende voertuigen. Op basis van AI worden dan besluiten genomen. Dat AI-model is weer getraind op basis van de eindeloze stroom camerabeelden die bestaande Tesla-bezitters de afgelopen jaren hebben gemaakt en die met het bedrijf worden gedeeld.
Dariu Gavrila, als hoogleraar Intelligent Vehicles aan de TU Delft gespecialiseerd in autonome rijsystemen, verwacht dat dit op termijn kan gaan werken. „Maar ik zie dit de komende jaren nog niet robuust genoeg zijn.” Zonder de back-up van een ander sensortype verwacht hij niet dat dit systeem snel een auto volledig kan besturen.
Tegelijkertijd snapt hij wel dat Tesla erop inzet. Het is goedkoper. „Waymo ligt mijlenver voor op Tesla. Maar wat hun tegenhoudt is dat de technologie nog te duur is, en niet goed schaalbaar. De auto zit propvol dure sensoren en de aanpak leunt sterk op gedetailleerde kaartinformatie die je allemaal moet bijhouden. Dat kost veel moeite.” Begint Waymo in een nieuwe stad, dan moet het eerst zorgen voor gedetailleerde kaarten.
China niet onderschatten
Gavrila is ervan overtuigd dat op termijn een markt zal ontstaan voor autonome taxi’s. „Daar is geen twijfel over mogelijk.” Dat kan ook lucratief zijn: adviesbureau McKinsey voorziet in 2035 een markt van maar liefst 450 miljard euro.
Maar precies voorspellen wanneer het zover is, is lastig. „Ik kan me voorstellen dat mensen onderschatten hoe snel de vorderingen zijn”, aldus Gavrila. Hij wijst erop dat er de laatste tijd ook veel berichten uit China komen over snelle vooruitgang. „Ik zou ze daar niet onderschatten.”
Tegelijkertijd is het belangrijk te beseffen dat een goed verdienmodel nog ver weg is. Op termijn kan Uber miljarden aan chauffeurskosten besparen door zelfrijdende auto’s in te zetten, maar Waymo draait al jarenlang miljardenverliezen. Het is sterk afhankelijk van de winsten van Google-moederbedrijf Alphabet. Gavrila: „Die deep pockets heb je nodig.”
Maatschappelijke acceptatie
Ook blijft de voortgang afhankelijk van de maatschappelijke en politieke acceptatie van zelfrijdende auto’s. Ongelukken kunnen het draagvlak in steden snel ondermijnen. In 2024 haalde Waymo alle auto’s in Phoenix een tijd van de weg nadat er eentje tegen een lantaarnpaal was gereden. De ritten zijn nu vooral toegestaan op specifieke plekken waar de lokale politiek ervoor openstaat – zoals Texas. Dat laat regelgeving bewust achterwege, in de hoop een nieuwe sector te stimuleren.
Juist het landelijk gelijktrekken van deze regelgeving, met gunstige voorwaarden voor experimenten, was één van de manieren waarop analisten verwachtten dat Musks verbond met Trump positief had kunnen uitpakken voor Tesla. Het is bekend dat Musk graag landsbrede, soepele regelgeving wil, om zijn taxidroom waar te kunnen maken. De kansen hierop lijken sinds de knallende ruzie tussen de twee mannen een stuk kleiner.
Lees ook
Good morning, zegt de auto zonder chauffeur. Gaat de zelfrijdende auto doorbreken?
Musks samenwerking met Trump schaadde Tesla enorm en droeg bij aan de gekelderde verkoop. Ironisch genoeg kan de vechtscheiding het merk opnieuw grote schade toebrengen.
Damon Golriz vluchtte in 1995 als tiener uit Iran, maar zijn hart ligt er nog steeds. “Ik heb een slapeloze week gehad.” Van zijn familie in Iran hoort hij hoe de bevolking hoopt op een positieve afloop van de Israëlische aanvallen: een kans op een nieuw regime, zonder ayatollahs. Als ex-moslim zegt hij: “Ik heb wel hoop, maar geen vertrouwen. Zonder alternatief loopt dit uit op anarchie en dat is doodeng.” Tegelijkertijd ziet hij hoe een brandende wereld één grote afleidingsmanoeuvre is voor het geopolitieke Risk-spelletje dat ondertussen gespeeld wordt.
Heeft u vragen, suggesties of ideeën over onze journalistiek? Mail dan naar [email protected].