
In 1956 werd de laatste vitamine ontdekt, vitamine B12. Daarna leek het gedaan met het vitamineonderzoek, dat bij elkaar tien Nobelprijzen had opgeleverd. Maar begin jaren tachtig van de vorige eeuw ontstond er hoop op een revival van wat vitamines konden doen. In de eerste helft van die eeuw was ontdekt dat minuscule beetjes vitamines gebreksziekten voorkomen, zoals blindheid door tekort aan vitamine A of scheurbuik door gemis van vitamine C.
Nu rees echter de gedachte dat grotere hoeveelheden van die vitamines, zogenaamde megadoses, allerlei andere ziekten zouden kunnen verijdelen of genezen, van verkoudheid tot kanker. Dat werd uitgebreid onderzocht, maar helaas deden die megadoses op een paar uitzonderingen na niets. Grote hoeveelheden vitamine E of caroteen – een stof uit groenten waar het lichaam vitamine A uit maakt – bleken zelfs méér in plaats van minder kanker te veroorzaken.
Ietsiepietsie foliumzuur
Er waren echter twee uitzonderingen en daar komt nu misschien een derde bij; over die derde straks meer. Van de twee die wel bleken te werken is foliumzuur oftewel vitamine B11 het bekendst. We wisten al dat ons eten een ietsiepietsie foliumzuur moet bevatten, anders krijg je bloedarmoede. In 1991 toonden Engelse artsen aan dat dagelijks een megadosis foliumzuur slikken een heel andere ziekte kan voorkomen, namelijk dat een baby geboren wordt met een open ruggetje. Daarvoor moet de moeder al voordat ze zwanger wordt foliumzuur gaan slikken.
De tweede uitzondering betrof degeneratie van de macula. Dat is de gele vlek in het oog, een plekje midden in het netvlies dat onmisbaar is om scherp te kunnen zien. Deze column lees je met de gele vlekjes in je linker- en rechteroog. Bij ouderen gaat de kwaliteit van die gele vlek vaak achteruit.
Bij één op de tien mensen boven de tachtig is hij zo aangetast dat ze niet meer kunnen lezen en geen gezichten meer kunnen herkennen. Amerikaanse onderzoekers bewezen in 2001 dat een mix van o.a. hoge doses vitamine C, E en zink de afbraak van die gele vlek kan remmen. Bespreek dat dus met je oogarts als je maculadegeneratie hebt.
Er lijkt nu een derde vitamine bij te komen die in grote hoeveelheden echt iets doet, en dat is vitamine D. We weten al honderd jaar dat kindertjes een beetje vitamine D nodig hebben voor de groei van hun botten. Meer recent werd gehoopt dat hoge doses vitamine D allerlei ziekten zouden voorkomen, waaronder hartinfarcten, kanker, griep, Covid, obesitas en depressie. Helaas draaide dat op niets uit. Bij ouderen lijkt vitamine D zelfs tegen botbreuken niet veel te doen.
Een andere ziekte waarbij werd gehoopt dat hoge doses vitamine D het risico erop zouden verkleinen is multiple sclerose. Dat is een aandoening van de hersenen. Hij wordt veroorzaakt door het eigen afweersysteem, dat de zenuwen aanvalt en kapot maakt. Multiple sclerose begint vaak al vroeg, rond de dertig, en wordt dan langzamerhand erger. Het is een nare ziekte die nog niet te genezen is; veel patiënten belanden uiteindelijk in een rolstoel.
Tot voor kort waren de bewijzen dat vitamine D hiertegen hielp niet heel stevig, maar nu is er een nieuwe studie die hoop geeft. Franse wetenschappers onderzochten driehonderd patiënten die de eerste voortekenen van multiple sclerose vertoonden. Ze verdeelden die in twee groepen. De ene groep kreeg twee jaar lang 180 microgram vitamine D per dag. Dat is bijna twintig keer zoveel als de aanbevolen dagelijkse inname. De andere groep kreeg een placebo, een fopsupplement met niets erin.
In de vitamine D-groep was het aantal mensen dat tijdens de twee jaar van het onderzoek een aanval van multiple sclerose kreeg een derde kleiner dan in de placebogroep. Hersenscans met MRI wezen ook op minder aantasting van het zenuwstelsel. Bij mensen die aan het begin van de studie een vitamine D-tekort hadden was het effect nog een stuk groter.
Veilige bovengrens
Wat moeten we hiermee? Als je een ouder, broer of zus hebt met multiple sclerose lijkt het me in elk geval verstandig om van jongs af aan een flinke dosis vitamine D te slikken. Is dat veilig? In de Franse studie veroorzaakte de extreme dosis vitamine D geen bijwerkingen, maar dat ging om maar honderdvijftig mensen gedurende twee jaar. In Europa geldt officieel een veilige bovengrens voor vitamine D van honderd microgram per dag en voor kinderen van vijftig microgram. Blijf daar dus onder.
Maar multiple sclerose zit meestal niet in de familie. Moet iedereen dan levenslang vitamine D slikken? De kans dat je ooit deze ziekte krijgt is minder dan een op de tweehonderd, dus verreweg de meeste mensen zouden voor niets levenslang een megadosis slikken. Een moeilijke keuze! Is het verstandig het dna van je kinderen te laten doormeten om te weten of ze een extra hoog risico hebben? Daarvoor is het nog te vroeg, maar wie weet wat het onderzoek de komende tien jaar nog gaat opleveren. In elk geval vind ik het bemoedigend dat er nog zoveel te ontdekken valt over vitamines.
Reageren op dit artikel kan alleen met een abonnement.
Heeft u al een abonnement, log dan hieronder in.
