Zijn naam was ik alweer vergeten, zijn foto nog niet: Alan (Aylan in het Turks) Kurdi, de 2-jarige peuter die in 2015 dood aanspoelde op de Turkse kust. De foto ging de hele wereld over en maakte een verpletterende indruk. Voor de Ierse schrijver Paul Lynch was het dé inspiratiebron bij het schrijven van zijn roman Prophet Song waarover ik woensdag schreef.
Toen de fotograaf hem vond, lag Alan, gekleed in een blauwe broek en rood truitje, roerloos voorover op het strand terwijl het zeewater om hem heen spoelde. Hij droeg blauwe sportschoentjes die op een andere foto waar een politieman hem wegdraagt, iets meer opvallen. Bij het zien van die schoentjes moest ik nu aan de tienduizend kinderschoenen op de Dam denken – allemaal symbolen van het oorlogsgeweld waarvan kinderen de dupe werden.
Wie was Alan Kurdi ook weer precies en wat gebeurde er met de daders die verantwoordelijk waren voor dit godgeklaagde schandaal? Ik moest het opzoeken, want ook dát was ik vergeten, misschien net als menige lezer. Anne Barnard schreef er in The New York Times van 27 december 2015 een reconstructie over.
Alan kwam uit een van oorsprong Koerdisch gezin dat tijdens de burgeroorlog in Syrië was uitgeweken naar Turkije. De situatie was voor de Koerdische minderheid in Syrië uiterst gevaarlijk geworden. In Turkije kon Abdullah, de vader van Alan en kapper van beroep in Damascus, het financieel niet redden. Op advies van zijn eerder naar Canada uitgeweken zus Fatima besloot hij Turkije met een groep van veertien mensen per boot naar Griekenland te ontvluchten. (Terzijde: ook in de roman van Lynch speelt een vrouwelijk familielid in Canada een dergelijke rol.)
„We gaan naar het paradijs”, had Abdullah gezegd. Dat paradijs was uiteraard Europa. De vader bestuurde de boot zelf, althans, volgens een getuige nam hij het roer over van een mensensmokkelaar die in de groeiende paniek overboord was gesprongen. De boot kapseisde al snel na vertrek, de opvarenden belandden in het water, ook Alan, zijn oudere broer Ghalib en hun moeder. Abdullah riep nog naar zijn vrouw: „Hou zijn hoofd boven water!” Maar Alan, Ghalib en hun moeder verdwenen in de golven, evenals twee andere opvarenden. Abdullah behoorde zelf tot de overlevenden. Zijn zus Fatima reisde verontwaardigd naar Europa en begon met succes een groot publicitair offensief.
Er werden in Turkije vijf daders berecht. In 2016 kregen twee Syrische mannen vier jaar gevangenisstraf wegens mensensmokkel. Pas in 2020 werden drie Turkse mannen voor hun aandeel in het drama veroordeeld tot 125 jaar gevangenis wegens doodslag. Waarom hun straffen zoveel zwaarder uitvielen dan die van de twee Syriërs is niet precies duidelijk geworden.
Wij, in ons ‘paradijs’, kunnen ons niet goed voorstellen hoe groot de wanhoop moet zijn van vluchtelingen die zulke risico’s nemen.
Deze trieste geschiedenis van Alan Kurdi geeft daar nog een ander wrang voorbeeld van. Enkele weken ná de publicatie van de foto stapte een tante van Alan, alsof er niets gebeurd was, ook met haar gezin in zo’n bootje voor een vlucht vanuit Turkije. Zij redden het wél.
Van Abdullah, de vader van Alan, las ik nog deze uitspraak, enkele weken na de ramp: „Ik ben een schaduw geworden.”