Column | Vaarwel!

Sinds 2009 schrijf ik elke vijf weken een column in de wetenschapssectie van de NRC. Recent nodigde de redactie mij uit om vaker columns te gaan schrijven. Dat vond ik een heel eervol verzoek; ik heb echter besloten er niet op in te gaan, want ik breng dat niet op. Als gevolg daarvan is dit mijn laatste column.

Ik neem met spijt afscheid van deze krant. Bij mijn ouders – en wellicht ook mijn grootouders – viel elke avond de Nieuwe Rotterdamsche Courant in de bus. Dat was een autoriteit waar ze op vertrouwden. Jammer dat mijn vader en moeder niet hebben meegemaakt hoe hun zoon er de stem van de wetenschap in mocht vertegenwoordigen. Het gaf mij de kans om de wereld te vertellen hoe het zit met voeding en gezondheid en met energie en klimaat.

Het is een mooie intellectuele uitdaging om een wetenschappelijke vraag tot de bodem toe uit te zoeken en in achthonderd woorden een begrijpelijk antwoord te formuleren. Zonder die deadlines iedere vijf weken was ik daar nooit toe gekomen. Mijn columns leidden weer tot interviews met andere media. Mijn boek Voedingsmythes is ook gebaseerd op columns. Twee columns werden gebruikt in de opgaven van het vwo-eindexamen Nederlands. Ik vond het ook prachtig toen ik een app van een kleinkind kreeg dat ik in haar vwo-leerboek Nederlands sta.

Waarom moest ik zo nodig de mensen vertellen hoe het volgens mij zit? Status, ijdelheid, ja, dat speelt vast mee. Maar ik heb dankzij de belastingbetalers de kans gekregen om mijn leven te wijden aan wetenschap; dat schept de verplichting om uit te leggen wat die wetenschap ontdekt heeft. Mijn uitleg moet onderbouwd zijn, vandaar dat ik altijd mijn bronnen vermeld.

Bossen opstoken

Hebben mijn schrijfsels geholpen? Niet veel. We blijven bossen opstoken in kolencentrales om zogenaamd de CO2-uitstoot te verminderen. Ook groene waterstof en CO2-opslag marcheren vrolijk voort op weg naar hun definitieve mislukking. Verder hebben we nog altijd geen taks op suikerhoudende dranken, terwijl dat zo’n simpele, effectieve maatregel tegen obesitas is. Bij alcohol is er wel iets aan het schuiven. Het wordt steeds meer geaccepteerd dat iemand niet drinkt, en steeds meer mensen zijn zich bewust van de ziektes die door alcohol worden veroorzaakt. Misschien heb ik daar iets aan bijgedragen met columns in deze krant, colleges aan studenten, nascholingen voor artsen en media-optredens.

Een verschil met zo’n college of nascholing is dat je bij een column nooit weet hoe deze overkomt. Bij een voordracht hoor ik de lach, de verbazing of de verstilling in de zaal die mij vertellen dat mijn verhaal binnenkomt, maar een column verdwijnt in een zwart gat. Bij toevallige ontmoetingen krijg ik wel regelmatig lof van onbekenden. Dat is bemoedigend, maar het zegt niets over hoeveel mensen in totaal mijn stukje hebben gelezen en wat ze ervan vonden.

De professionals die deze krant maken vroegen mij om meer columns, dus ik doe kennelijk iets goed. Alleen zouden meer columns voor mij een te zware belasting worden; dan liever stoppen, beter te vroeg dan te laat. Ideeën zat, daar ontbreekt het niet aan, maar om zo’n idee uit te bouwen tot een eerste versie is een zware klus. Elke column moet een samenhangend en goed leesbaar verhaal vormen met een duidelijke boodschap, en het moet kloppen met de stand van de wetenschap. Dat betekent dus veel wetenschappelijke artikelen kritisch bestuderen. Ik moet zelf ook enthousiast voor een onderwerp blijven, want zonder de gretigheid van ‘Ja, dit wil ik vertellen’ loopt het schrijfproces halverwege dood. Lang douchen helpt; menige column begon als een email aan mijzelf die ik op mijn telefoon intikte, gewikkeld in een badlaken en nog druipend van het water.

Als de eerste versie klaar is leg ik die voor aan mijn vrouw. Dat levert een tweede versie op en die gaat naar mijn meelezers, een groep van familieleden en vrienden plus soms een expert op het betreffende onderwerp. Dan volgt de definitieve versie die naar de krant gaat. Tot slot bedenken de eindredacteur en ik samen een kop. Hij kan dat veel beter dan ik, maar ik hou wel de regie. Een paar weken later begint het hele proces opnieuw. Ik probeer qua onderwerp af te wisselen tussen voeding en klimaat, met een enkele keer een uitstapje naar de joodse bijbel, het Oude Testament. Ik hoop dat ik sommige lezers heb kunnen introduceren tot de schoonheid en wijsheid van die oude teksten.

Carrière

Dat is nu allemaal voorbij. Ik dank Louise Fresco die mij introduceerde bij de Volkskrant en daarmee mijn carrière als krantenschrijver startte, mijn vrouw en mijn meelezers die met hun commentaar de kwaliteit van mijn stukjes opkrikten en de wetenschapsredactie van NRC die zo consciëntieus met mijn bijdragen omging. Zestien jaar geleden stapte ik over van Volkskrant naar NRC omdat ik niet wilde dat mijn teksten werden veranderd zonder mijn toestemming, Daar heeft de NRC zich strikt aan gehouden. Ook dank aan u, onbekende lezer, want zonder u geen krant en geen wetenschapscolumns. Vaarwel!

Martijn Katan is biochemicus en emeritus hoogleraar voedingsleer aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Voor cijfers, bronnen en belangen zie mkatan.nl.

Reageren op dit artikel kan alleen met een abonnement.
Heeft u al een abonnement, log dan hieronder in.