Column | Tien jaar na Nico Frijda – hoe staat het met het emotieonderzoek?

Deze maand is het tien jaar geleden dat Nico Frijda overleed, hoogleraar psychologische functieleer aan de Universiteit van Amsterdam. Emoties fascineerden hem mateloos. Hij probeerde hun aard te doorgronden, vermoedelijk ook vanuit persoonlijke motivatie: door zijn Joodse achtergrond – zijn vader en broer overleefden de Tweede Wereldoorlog niet – wist hij als geen ander hoe diep emoties het menselijk bestaan kunnen raken.

Het werk van Frijda blijft mij tot op de dag van vandaag inspireren. Net als hij bestudeer ik emoties en ben ik geboeid door de invloed van zowel evolutie als cultuur op onze gevoelswereld. In zijn tijd lag de nadruk binnen de psychologie sterk op observeerbaar gedrag. Emoties werden vaak gezien als bijverschijnselen. Frijda keerde dat perspectief radicaal om: emoties zijn juist de drijfveren van gedrag. Hij ontwikkelde een meervoudige theorie, waarin het concept van de actietendens centraal staat. Emoties zijn volgens hem altijd gericht op actie, aangestuurd door de belangen van het individu. Deze visie beschreef hij in zijn magnum opus The Emotions (1986), dat twee jaar later in Nederlandse vertaling verscheen.

Hoe staat het er nu, tien jaar later, voor met het emotieonderzoek?

Talloze nieuwe dwarsverbanden

De aandacht voor emoties is sindsdien alleen maar gegroeid – ook in Nederland. Aan de Universiteit van Amsterdam is nog altijd een sterke kern van toponderzoekers actief, en ook aan mijn eigen universiteit, Leiden, groeit de belangstelling. Een goed voorbeeld is het recent opgerichte Leiden Interdisciplinary Network for Emotion. Terecht, want de studie van emotie leent zich bij uitstek voor een interdisciplinaire aanpak. Frijda bracht psychologie al in verband met neurowetenschap en evolutionaire theorie. Inmiddels zijn er talloze nieuwe dwarsverbanden ontstaan, onder andere met biologie, rechten, ethiek, gezondheidszorg, muziekwetenschappen en computerwetenschappen.

Vooral die laatste – de koppeling met AI – is op dit moment bijzonder actueel. Dankzij recente ontwikkelingen in kunstmatige intelligentie kunnen systemen gezichtsuitdrukkingen herkennen en erop reageren. Onderzoekers gebruiken deep learning en natuurlijke taalverwerking om emotionele signalen in spraak te analyseren. Dat opent de deur naar empathischere interacties tussen mens en machine. Een opvallend recent onderzoek, geleid door de Universiteit van Glasgow, liet zien dat realtime AI-filters die glimlachen op elkaar afstemmen, de romantische aantrekkingskracht tijdens video-speeddate-sessies konden versterken. Deelnemers die met ‘gesynchroniseerde’ glimlachen communiceerden, voelden meer wederzijdse aantrekkingskracht. Het laat zien hoe AI subtiel maar krachtig menselijke emoties en interacties kan beïnvloeden – met alle mogelijkheden én risico’s van dien.

Emoties bij dieren

Ook binnen het onderzoek naar dierlijke emoties groeit de belangstelling gestaag. Dat is waar mijn eigen focus ligt: waar komen emoties vandaan, en waarom drukken verschillende diersoorten ze op uiteenlopende manieren uit? Jarenlang werd het onderzoek gedomineerd door het behaviorisme, waarin vooral gedrag werd geanalyseerd. Maar dankzij pioniers als de primatoloog Frans de Waal die een jaar geleden overleed, groeit het besef dat wij niet de enige soort zijn met gevoelens. In het jaar van Frijda’s overlijden, 2015, werd het wetenschappelijke tijdschrift Animal Sentience opgericht, dat zich volledig richt op dierenbewustzijn en gevoelsvermogen. Alleen al het feit dat hier een apart tijdschrift voor is opgericht getuigt van het mooie onderzoek dat plaatsvindt op dit vlak. Onlangs nam ik deel aan een workshop aan Wageningen University over positieve emoties bij dieren. Psychologen leerden daar van biologen hoe varkens en kippen hun emoties uiten, en biologen leerden van psychologen hoe zij met nieuwe, diervriendelijke onderzoeksmethoden meer inzicht kunnen krijgen. Zo smelten vakgebieden samen en ontstaat er kennis die meer is dan de som der delen, waar mooie toepassingen uit voortvloeien.

Frijda’s werk vormde de fundering van de moderne emotiepsychologie. Zijn theorieën hebben nog altijd een diepe invloed op hoe we emoties begrijpen – hun evolutionaire wortels, hun expressie en hun centrale rol in menselijk gedrag. Niet lang voor zijn overlijden mocht ik hem een erepenning uitreiken namens de Nederlandse Vereniging voor Psychonomie. De lezing die hij toen gaf, zou zijn laatste zijn. Zijn dochter was erbij. Na afloop mailde hij me nog hoe zeer hij had genoten van de feestelijke gelegenheid.

Zijn nalatenschap leeft voort – in het raamwerk dat hij creëerde om de complexiteit en functionaliteit van emoties te begrijpen, en in de warme herinneringen die velen aan hem bewaren.

Mariska Kret is hoogleraar cognitieve psychologie aan de Universiteit Leiden.