Het was ramadan, ergens in de beginjaren van ons leven in Nederland, in een tijd dat we alleen een vaste telefoonlijn hadden en bellen met het buitenland duur was en daardoor zelden gebeurde. De minuten werden geteld om de kosten in de hand te houden.
Ik was nog jong en vastte niet. Het was dag 31, dus zonder enige twijfel Suikerfeest.
De ramadan duurt 29 of 30 dagen, nooit meer. Toch was ons gezin die dag vastend wakker geworden. Er werd in de loop van de ochtend gebeld met mijn oom in Frankrijk: „Eid moebarak”, klonk het aan de andere kant van de lijn.
Mijn broers wilden meteen het vasten verbreken, maar mijn ouders moesten er niet aan denken. Wat maakte die ene extra dag nou uit, riepen ze verontwaardigd. Onder groot protest en gemopper werd er een eenendertigste dag gevast in huize Bouazza – als enige op de wereld.
Het was in die jaren afwachten of de nieuwe maan wel of niet zou worden gezien, bellen met familie, via via horen wat andere landen aankondigden, ‘wat zegt Saoedi-Arabië’, kijken wat Marokko doet en dan beslissen.
De meeste Nederlanders om ons heen wisten niet dat er gevast werd; de ramadan en de feesten werden in redelijk isolement gevierd. In ieder geval in onze dorpse omgeving. Daar maakten mijn broers handig gebruik van. Met de ramadan als excuus, hoefden ze niet te gymen en vervolgens schermden ze er de rest van het jaar mee; de leraren hadden geen benul.
Toen mijn moeder nog leefde, ging ik altijd naar haar met het Suikerfeest – inmiddels is de term Eid al-Fitr ingeburgerd, maar ik hou van de benaming Suikerfeest, omdat ik het een vrolijke en toepasselijke naam vind. Sinds mijn moeder niet meer leeft, hecht ik eraan de ochtend bij mijn oudste zus door te brengen en samen de dag te beginnen met haar lekkernijen.
Dat doen we niet langer in een bubbel: de telefoon van mijn zus gaat non-stop en mijn WhatsApp wordt overspoeld met berichtjes en gifjes om me een Eid moebarak te wensen.
De laatste jaren heeft de commercie de ramadan en het Suikerfeest ook steeds meer ontdekt. Het begon met schappen met speciale producten in de grote supermarkten en inmiddels doen heel veel winkels mee.
Vooral Eid al-Fitr is commercieel booming. Chocolatiers en patisseries adverteren met speciale bonbons en taarten voor de feestdag, parfumeries en chique warenhuizen met ‘gift guides’, juweliers wensen klanten een fijne Eid al-Fitr, kledingzaken bieden feestelijke modest fashion aan voor de gelegenheid.
Mijn ramadan begon dit jaar met speciale dozen bonbons van mijn geliefde en een vriendin en mijn Suikerfeest ook weer met een doos bonbons van vrienden en een Eid moebarak-kaartje in mijn brievenbus van mijn lievelingsnichtje.
Ook het onzekere afwachten lijkt verdwenen; we wisten van tevoren wat de precieze data zouden zijn (me dunkt, er bestaat zoiets als wetenschap waar je de maanstand mee kunt voorspellen).
Het isolement is verbroken. Ramadan is een lifestyle maand geworden en Eid al-Fitr een commercieel feest. Nederlandse winkeliers en ondernemers spreken hun islamitische klanten gretig aan; er valt geld te verdienen en dan verdwijnen obstakels, cultuurverschillen, vooroordelen.
Inmiddels kan ik vol vertrouwen en met een klein beetje ontroering zeggen dat we er dankzij onze portemonnee bij horen. Voor de commercie. De rest volgt vanzelf. Stap voor stap.
Hassnae Bouazza is schrijver, journalist, columnist en programmamaker.