Column | Plump

Het huidinstituut rook naar pioenroos en ezelinnemelkbaden. Ik liep achter de vrouw in de witte jas, door een smal gangetje, tot we in een kamertje met een behandeltafel stonden. „Rode plekjes op je neus”, zei ze. „Halen we gewoon even weg.” Ik wilde al gaan liggen, maar toen vroeg ze of ik nog even een foto wilde maken, zodat ze de neus beter in beeld had. Ze ging aan de slag. Direct daarna verscheen ik op een scherm, monsterlijk groot, verschrikt, ieder haartje en pukkeltje zichtbaar.

„Wat valt je zelf op?”, vroeg de vrouw. Ik keek naar haar, ik keek naar mezelf. „Ik heb niet veel rimpels”, zei ik. „Ja, oké”, zei ze. „Maar kijk.” Ze begon met een pen te wijzen. „Ik zie een wat doffe huid, niet goed gehydrateerd”, zei ze. „En dat begint bij reiniging. Iedere ochtend twee keer, iedere avond twee keer.”

„Ik heb drie jonge kinderen”, bracht ik uit, mijn stoplap om verwachtingen van buitenstaanders te temperen. „Ah ja”, zei ze. „Maar als we even verder kijken, wat roodheid op de wangen, dus, oei oei, ontsteking. Wat voor producten gebruik je?” Ik noemde iets vrij duurs en populairs, want ik weet heus wel wat de goedkeuring van de meiden kan wegdragen. Maar, zo wist ik ook wel, natuurlijk zou nu opeens blijken dat ik groene zeep op m’n wangen smeer. En inderdaad. „Oké”, zei ze minzaam. „Dat is zeg maar drogisterijniveau.” Mijn enorme bakkes op het scherm keek verwijtend naar me.

„We kunnen je huid meer plump krijgen, om de huidveroudering te vertragen”, ging ze verder. „Dit waas op je huid is trouwens een melaninelek.”

Er ontvlamde iets in me. „Stop”, zei ik. „Ik vind dit niet fijn.” Ze schrok. Een paar jaar geleden had ik de slachting uitgezeten en een peeling geboekt. Not anymore kennelijk, merkte ik, verbaasd om mezelf, op. „Ik zit hier helemaal niet op te wachten”, zei ik. „Zoiets doe je toch niet ongevraagd?”

Ze zei dat ze haar benadering zou heroverwegen. Ze had nog niet eerder deze respons gehad, het was standaard om een huidanalyse te maken bij nieuwe klanten.

Ik ben een vrouw van 38, die ’s ochtends tevreden wakker werd, haar kinderen de dag in duwde, wat zinnen voor een nieuw stuk op papier zette, en van plan was in een kwartiertje tijd even wat vervelends op te lossen in die kliniek. In plaats daarvan werd ik compleet overvallen door wéér iets in mijn leven waar ik kennelijk gruwelijk in tekortschiet.

Ik geloof niet dat deze huidtherapeute iets kwaads in de zin had. Het is haar werk om op deze manier over leeftijd en maakbaarheid te praten. Ze vindt dat ze daarmee haar klanten helpt, vrouwen onder elkaar, exfoliëren is immers liefde: een geschenk waardoor de buitenwereld ons meer waarde toe zal dichten.

En natuurlijk: het is best fijn om je buitenkant te koesteren met slangenolie en geprevel. Maar de vrouwen die met het klimmen der jaren zich steeds fanatieker bezighouden met ‘selfcare’, ten koste van hun portemonnee en hun tijd, zijn in werkelijkheid in een toverketel vol schaamte gevallen. Schaamte om ouderdom, om verminderde vruchtbaarheid, om niet langer gezien en gehoord worden. Je falen als vrouw is aan je melaninelek af te lezen.

De huidtherapeut en ik hadden elkaar hierna niet zoveel meer te zeggen. Ze bevroor mijn neus, ik betaalde en vertrok.

Op de weg terug voelde ik me uiterst plump.

schrijft elke week een column. Ze is de auteur van boeken, essays en toneelstukken.