
Er bestaat natuurlijk niet zoiets als een lhbt- of lhbtqia-gemeenschap. Net zomin als er een gemeenschap is van linkshandigen. Niet iedere statistische minderheid is meteen een gemeenschap. En een medley van meerdere minderheden is dat al helemaal niet.
In de VS worden militairen en ambtenaren ontslagen omdat hun geboortegeslacht afwijkt van het geslacht in hun paspoort, te onzent buitelen de berichten over ‘lhbtq’ers’ over elkaar heen. We leven in een profileringstijdperk: de verleiding is groot voor anderen te bepalen wie ze zijn. Aan de lopende band wordt de mensheid ingedeeld, gecategoriseerd en gerubriceerd. Maar wie maakt de categorieën en rubrieken en waarom?
In Japan werd een Taiwanese schrijfster, die zojuist de prestigieuze Akutagawaprijs toegekend had gekregen, door een politicus zonder aanleiding gecategoriseerd als transgender. Outing heet zoiets. Haar „outing werd tegen haar wil openbaar gemaakt”, schreef NRC deze maand geschrokken.
Zelf had de vrouw haar verleden niet in het openbaar willen bespreken. „Het feit dat ik transgender ben, is niet iets dat tot mijn essentie behoort”, zei ze, en dus begon ze een rechtszaak. Waarschijnlijk geldt iets dergelijks ook voor veel van de Amerikaanse militairen en ambtenaren: zelf beginnen ze niet over de kwestie, maar via de dossiers worden ze gecategoriseerd, uitgerookt en ontslagen.
In sommige gevallen zal het best goed bedoeld zijn, het labelen en rubriceren van mensen. De internetencyclopedie Wikipedia stelt ongetwijfeld uit pure menslievendheid lijsten op van zogenaamde ‘lhbtq-auteurs’. Zodra ik via mijn website een bericht van een wereldburger krijg met de vriendelijke aansporing „sterf, jij viezerik”, weet ik dat Wikipedia me weer ergens liefdevol heeft ge-out.
Zo vind je op de Wikilijst ‘bekende transseksuele personen’ achtereenvolgens „Buck Angel, Amerikaanse pornoacteur” en „Maxim Februari, Nederlands filosoof en schrijver, columnist van NRC Handelsblad”. Op de pagina Escritores LGBT dos Países Baixos vorm ik een gemeenschap met Xaviera Hollander en Albert Mol. En dat is ontegenzeggelijk gezellig, maar wat het met mij of mijn werk te maken heeft, is me niet meteen duidelijk.
Via zulke willekeurige labels worden mensen opgesloten in een categorie, een species, een getto, terwijl niemand blijkt te weten wat de categorie inhoudt of betekent. Het interesseert feitelijk ook helemaal niemand. De Poetins niet, de Trumps niet, de Orbáns niet. En ook niet hun tegenpolen, de solidairen, de steunbetuigers, de regenboogvlagophangers. Het interesseert zelfs de verzamelde journalisten niet.
Moeten lhbti-plus-personen inderdaad ‘terug de kast in’ om veilig naar de VS te kunnen reizen, zoals een homoseksuele woordvoerder van nota bene het COC onlangs in de Volkskrant beweerde? Of kunnen transseksuelen helemaal niet terug de kast in, en dus ook niet naar de VS reizen, omdat hun situatie nu eenmaal vastligt in de registers?
De kranten jubelen in koor dat de recente benoeming van de homoseksuele Olaf Sleijpen tot president van De Nederlandsche Bank een opsteker is voor ‘de lhbtqi-gemeenschap’. Sleijpen heeft namelijk een „schilderij met twee zoenende mannen” in zijn werkkamer! Nou, inderdaad, klinkt knus. Maar wat heeft een heteroseksueel transmens daarvan te verwachten? Het zou fijn zijn als de journalistiek niet iedere transseksueel in het wilde weg tot homoseksueel zou bombarderen.
De termen lhbti en lhbtqia+ zijn hoerawoorden, codewoorden waarmee je laat zien dat je je hart op de goede plaats hebt, zonder dat je je in de realiteit erachter hoeft te verdiepen. Je stereotypeert wat, je stigmatiseert wat, en de begripsverwarring die daardoor ontstaat, slaat als een boemerang terug op de mensen die je zegt te willen verdedigen. Moeten aseksuele mensen ook gaan vrezen voor vervolging nu hulporganisaties als Amnesty over ‘lhbtqia+-vluchtelingen’ beginnen?
Er is geen lhbtiqia+-gemeenschap. Er zijn mensen, die elk afzonderlijk rechten nodig hebben om hun werk te doen, verbintenissen aan te gaan en hun leven te leven. Er is geen magische familie waarin alle leden dezelfde belangen hebben, dezelfde geaardheid, dezelfde interesses en behoeften. „Het is geen monolithisch ding”, zegt de jonge trans man Lionel Deul in een Volkskrant-artikel met de verhelderende titel Niet iedereen voelt zich welkom bij de regenboogfamilie.
Deul heeft moeten uitwijken naar de universiteit en de ballroom om de herkenning en aansluiting te vinden die hij in de veelbezongen lhbti-gemeenschap niet vond. „Uiteindelijk is het gewoon een kwestie van luisteren naar individuele ervaringen. Mensen proberen te zien zoals ze zijn.” Amen.
