Column | Ode aan Roos

Ja, een leuke kattentekening van Roos de Lange – dat leek me wel een geschikt verjaardagscadeau voor mijn vrouw, en ook voor mezelf, dacht ik er stiekem bij. Een jaar of dertig geleden hadden we al zo’n kleurpotloodtekening gekocht, en we keken er nog steeds met plezier naar. Het betrof een kat die bedaard loensend uit een hoog raam keek, gezeten op een bruinwit geblokte deken. Zou Roos – zo noemden we haar altijd, ook al kenden we haar niet – er in de loop van de jaren nog veel hebben bijgemaakt?

Dat bleek inderdaad het geval toen ik de website (huiskamermuseum.nl) van haar galeriehoudster Janna van Zon bekeek. De ene na de andere begerenswaardige voltreffer. Vaak katten die autonoom waren neergezegen in een kamer met verweerde spulletjes. Waarom staren jullie zo naar mij, leken ze te vragen. „Een kat is voor mij het symbool van een mens”, zei Roos. „Hij kan alleen niet praten. Hij lult niet.”

Helaas bleken al die tekeningen al verkocht, maar gelukkig waren er nog enkele vrij recente te koop. Want Roos was tot op hoge leeftijd blijven tekenen. Niet alleen katten, maar ook verstilde interieurs en afbladderende gevels van huizen. Alles even precies van lijn en stemmig van kleur. Ze had er vanaf de jaren tachtig een trouwe schare van bewonderaars mee opgebouwd.

Terwijl ik met Janna van Zon over mijn keus overlegde, kwam ze met een somber bericht: Roos was ernstig ziek geworden. Twee dagen later, afgelopen zaterdag, overleed ze, 87 jaar oud. Ik had de tekening toen al gekocht. „Een tragische samenloop van omstandigheden”, zei ik tegen iemand. „Een mooie samenloop, kun je het ook noemen”, zei hij, en daar zat wat in.

De afgelopen dagen bleek dat ze niet bekend genoeg was geworden voor overlijdensberichten in de media. Jammer, want ze was er wel goed genoeg voor geweest. Maar ze was niet iemand die aan de weg timmerde, ze bleef bescheiden en leidde als alleenstaande vrouw een onopvallend leven in haar huis in de Amsterdamse Jordaan. Op internet vond ik maar één interview met haar, uit de jaren tachtig in het lesbisch-culturele blad Lust en Gratie. Daarin typeert ze haar werk feilloos: „Op mijn tekeningen staat mijn levensgevoel: wezenlijk treurig, maar niet volslagen troosteloos.”