Column | Moedige portier

De heldin van de filmdocumentaire Black Box Diaries is de Japanse regisseur zelf, Shiori Ito, die het met ijzeren volharding opnam tegen haar verkrachter, de Japanse topjournalist Noriyuki Yamaguchi. Maar er is ook een held in die film, een man nog wel, zij het een naamloze: de portier van het Sheraton Hotel in Tokio. Over hem wilde ik het graag even hebben, want hij komt er in de publiciteit rond deze boeiende film maar bekaaid af.

Voor wie de film nog niet gezien heeft: het Sheraton Hotel was in deze geschiedenis de plaats delict. Yamaguchi had eerder op die avond in 2015 met Ito, toen 25 jaar, elders in een zaak gegeten en gedronken. Ito zocht met hem contact omdat ze een interessante baan in de journalistiek ambieerde. In het restaurant werd Ito, wellicht gedrogeerd, onwel waarna Yamaguchi haar per taxi wegvoerde naar het Sheraton waar hij logeerde. Volgens de taxichauffeur heeft Ito herhaaldelijk aangegeven dat ze er bij een metrostation uit wilde, maar Yamaguchi stond erop dat ze meeging naar zijn hotel.

Met de onthutsende beelden van de aankomst daar, later van het hotel gekocht door Ito, begint de film. We zien hoe Yamaguchi haar min of meer van de achterbank sleurt en meevoert naar de ingang terwijl ze zich struikelend op haar hoge hakken voortbeweegt. Voornoemde portier moet dat gezien hebben, maar hij greep niet in. Hij was toen nog geen held – dat werd hij pas later, lang nadat Ito door Yamaguchi op zijn hotelkamer verkracht werd.

Ito had de portier nodig toen ze vervolging nastreefde. Politie en justitie toonden weinig animo, zagen geen voldoende bewijs. Het had er alle schijn van dat Yamaguchi beschermd werd door zijn machtige relaties, onder wie de toenmalige premier Shinzo Abe. Toen een strafzaak niet haalbaar bleek, besloot Ito haar verkrachter civielrechtelijk aan te pakken. Wilde de portier met naam en toenaam zijn getuigenis afleggen?

Ito belt hem, óp van de zenuwen. Het is voor mij het hoogtepunt van de film. Ze begint veel te omstandig uit te leggen wat ze van hem wil, en hoe meer woorden ze gebruikt hoe groter de kans dat de portier wantrouwig afhaakt.

Het tegendeel gebeurt. De portier heeft alle begrip voor haar. „Ik vind dat die daders van zedendelicten veel zwaardere straffen moeten krijgen”, zegt hij enkele malen. „Ik ben bereid om alles te doen om u te helpen, niets is te vergelijken met het lijden dat u hebt doorstaan.”

Hij vindt het best als zijn naam gebruikt wordt, of zijn werkgever dat nu leuk vindt of niet. Ito bedankt hem, bijna in tranen. Ze wint de civiele zaak en Yamaguchi wordt veroordeeld tot een geldboete van 27.000 euro.

De documentaire bevat ook beelden van de persconferentie daarna met Yamaguchi die van „een ongelukkig incident” spreekt waarvan hij spijt heeft omdat zij er een trauma aan heeft overgehouden. Niettemin beweert hij halsstarrig dat hij „niets onwettigs” gedaan heeft. Een hypocriete boef dus, die pas ten val kon worden gebracht dankzij een hotelportier die bereid was zijn baan te riskeren. Dat viel overigens mee: het hotel hield hem in dienst.

Iemand openlijk durven steunen met gevaar voor het eigen bestaan, dat is wel de moedigste vorm van moed. Ik moest even denken aan de onvergetelijke Rudolph Cleveringa.