N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Zat te denken over het eten van hedenavond – wat zullen we eten? – en liep in gedachten de ijskast door waar volgens mij niet zo heel veel in zat. Maar in de vriezer lagen stukken gebraden kip, onder meer een flinke kipfilet. Niet mijn lievelingsonderdeel van de kip, al had ik hem heel mooi, on-droog gegaard, al zeg ik het zelf. De gedachten dwaalden dus even naar die filet en toen hoorde ik, zomaar vanuit het niets: „this frightfully simple, terribly delicious little curry”.
Ik liep naar de keuken en pakte het piepkleine Penguinboekje uit de kookboekenkast: Hot and Spicy Floyd. Floyd is Keith Floyd, zo ongeveer de eerste Engelse televisiekok, goed gekleed, lichte slis, meestal vergezeld van een fles rode wijn. Hij is al veertien jaar dood.
Het kleine boekje riep helemaal de tijd terug dat de Thaise keuken opgeld deed. Floyd schreef dat je je eigen currypasta’s moest maken, dus dat deed ik en ik gebruikte die in de al evenzeer verrukkelijke Thaise viskoekjes die hij, en dus ik, ermee maakte. Hoe licht en limoenig en geurig werd alles!
De little curry is inderdaad frightfully simple, met citroengras en kokosmelk en groene currypasta (gekocht deze keer) en ik maakte er een salade bij van mango en komkommer met een verrukkelijk pittig, zoetzuur siroopje dat ik toch nog over had en terwijl we aten glimlachten we als twee Thaise boeddha’s.
Van Floyd kun je nog steeds veel leren. Zijn filmpjes zijn behoorlijk anders dan hoe chefs nu doen. Hij zit overal met zijn vingers aan en in, hij drinkt voortdurend van de wijn en commandeert om de haverklap de cameraman: „Kijk eens in die pan”, „Je staat te ver weg”, „Ik kan er niets aan doen dat ik in het licht sta”, „A big fat lingering close-up on that please Paul” – en spreekt tot de kijkers thuis die toch geen Italiaanse speciaalkaas kunnen krijgen: „Het is genoeg om te weten dat het schapenkaas is, maakt u zich niet druk over de naam van de schapen”. Intussen kookt hij met waaiend haar op een winderig pleintje, uitgelachen door Italianen, van wie hij slechts enkele seconden voor de camera begon te lopen een manier van risotto koken heeft geleerd waarvan hij maar hoopt dat die werkt – „and it does!” Met zo’n verrukt gezicht dat je hem onvoorwaardelijk gelooft.
In Athene wandelt Floyd een taverna binnen waar hij zal gaan koken en je ziet gewoon dat hij een beetje zenuwachtig is. Niet ten onrechte, want hij moet veel tegelijk doen op een kleine oppervlakte. Hij werpt een enorme vis tien seconden in een pan en dan op de kookplaat en heeft vervolgens geen tijd meer om zich met het beest bezig te houden want er moeten groenten in de koekenpan en je ziet hoe meedogenloos vuur is: die pan wil aandacht en wel non-stop anders begint-ie dingen aan te branden. Een deel van de paprika’s wordt zwierig náást de pan geworpen, ook dat nog. De vis moet omgedraaid maar Floyd heeft geen handen meer vrij. Hij zwoegt en zweet en roert en vecht en ten slotte is het allemaal toch nog klaar, voor een deel buiten beeld uiteraard, en kijkt hij niet weinig trots.
Zo gaat het bij mij thuis ook vaak, vooral als er in de kamer mensen zitten te wachten en het aanrecht vol ligt en je nergens je koekenpan meer neer kunt zetten en er bovendien niemand is tegen wie je kunt roepen: breng die pasta even hier. En toch is dat nu juist wat het leuk maakt. „That’s called cooking, baby”, zegt Floyd.