Column | Luie transgender

Stephan Sanders

Blij dat ombudsman Arjen Fortuin het had nagezocht. De eerste keer dat de term ‘woke’ in NRC stond was op 28 september 2017, en toen werd het nog omschreven als „slang voor ‘sociaal bewust’”. We zijn nu bijna zes jaar en vele discussies verder, en het begrip is zo goed als uitgewoond: alleen geharde tegenstanders weten nog precies waar ze tegen ageren, en de voorstanders zijn onderling verdeeld. In zes jaar tijd is de parapluterm in Nederland dichtgeklapt. Hooguit kan je zo’n kapotte plu nu heel boos in de goot gooien.

Er was afgelopen week een avondje in Brussel, over genderinclusieve, -neutrale, -sensitieve, -bewuste taal, en nee, het woordbeeld wordt er niet prettiger op. Ik leidde de avond, en stelde voor het begrip ‘woke’ te mijden als de pest, en zo precies mogelijk te spreken. Dat stuitte niet op weerstand. Aardige, Vlaamssprekende mensen daar in Brussel: als Nederlander kreeg ik het gevoel dat hun bedeesdheid toch iets van doen had met het gast-aan-tafel-syndroom in die voornamelijk Franstalige stad.

Iemand hield een praatje, het was een transvrouw, ze heet Selm Merel Wenselaers, en dat deed ze trouwens heel goed.

Ze zei: „Ik ben een luie trans.” Ik moest om haar lachen. Daar stond een vrouw gewoon haar eigen gedachte- en lichaamsgoed te relativeren. Ik vond dat intiem, omdat zelfrelativering in een zaaltje ongewoon is. Bijna altijd spreken genderbewuste mensen, die hun voorkeursvoornaamwoorden vermelden (hen/hun) alsof de Stasi ze op de hielen zit. In België is dat trouwens de politicus Bart De Wever van de Nieuwe-Vlaamse Alliantie, die een speerpunt wil maken van zijn antiwokebeleid.

Er zijn dus altijd vijanden die meeluisteren, maar deze Selm Merel noemde zich lui omdat zij van hen/hun als voornaamwoord was overgeschakeld naar haar/hun, en ook omdat ze vond dat ze nog steeds te laag sprak, maar het er na die logopedielessen maar eens bij liet zitten. Ik mocht die vrouw meteen, daar stond iemand die haar harnas had afgelegd. Later vertelde ze dat ze lang had getwijfeld of ze wel waardig was om haarzelf tot de vrouwen te rekenen, en ook die twijfel was mij sympathiek. Toch de knoop doorgehakt: niet langer hen hakt hun knoop door, maar zij hakte de hare.

Zo hoort dat eigenlijk niet: activisten moeten fel zijn, een ‘voorhoede’, om het revolutionair te zeggen, hun hele leven dient uit strijd te bestaan. Want zonder de radikalinski’s zou er niets worden bereikt. Dat is de ‘trickle down’- theorie, waarin zelfs rechtse economen allang niet meer geloven. Maar sociale strijders verwachten nog steeds alle heil van dit doorsijpeleffect.

Ik niet. Ik geloof in ruimtemakers als Selm Merel Wenselaers.

Stephan Sanders schrijft elke maandag op deze plek een column.