Column | Kinderburgemeester

Vorige week arriveerde ik bij onze via een huizensite gehuurde Italiaanse vakantievilla met zwembad. Die lag volgens die site op een idyllisch landgoed aan zee. Het eerste wat ik aan de eigenaar vroeg was of ik zijn fototoestel kon kopen. Of liever nog zijn groothoeklens. In Nederland zijn er gewiekste makelaars die het bont maken op Funda, maar deze Italiaanse Pipo slaat werkelijk alles. Op de foto’s leek het zwembad een vijftig meter lang wedstrijdbad, waarin Pieter van den Hoogenband in zijn jonge jaren wel een paar recordjes kon breken. Het is echter een doopvont voor te vroeg geboren lilliputters en past amper in het benauwde vinextuintje. En het zeezicht? Dat ligt achter een saaie heg. Als je op een wankel laddertje gaat staan dan zie je inderdaad de zee.

En de rest van het huis? Totaal ruk. De luiken in de slaapkamer kunnen niet dicht zodat de zon je ’s morgens om 6 uur je bed uit fikt, de kreunende en steunende tafelventilator is de beloofde airco voor het gehele pand en die lukt het niet om de penetrante geur van dooie muizen te verdrijven. En omdat we gezegd hadden dat we met zijn tweeën kwamen, heeft de eigenaar heel efficiënt twee messen, twee vorken, twee lepels, twee borden en twee glazen klaargezet. Oh ja, de buren hebben hondjes. Een stuk of zes enthousiaste keffertjes, die 24 uur aan één stuk blaffen. De buren zelf kunnen daar duidelijk niet tegen, dus die zorgen dat ze niet thuis zijn. De hondjes zijn er wel. En ze missen de baasjes heel erg. Als ze niet blaffen dan janken ze ontroostbaar. Kortom: ik leef twee weken in een zachte hel.

Alle sirenes moeten na zo’n bericht toch tegelijk gaan loeien in ons land?

Of u mij binnenkort als een boze boomer bij de Max Vakantieman ziet klagen? Nee hoor. Ik ben een man met heel veel mazzel in zijn leven en neem mijn verlies ruiterlijk. Met een glimlach zelfs. Het huisje gebruiken we deze weken alleen om een paar uurtjes te tukken en verder mijden we het als de corona, de mazelen, de kinkhoest en het levensgevaarlijke zeeschuim.

We zitten elke ochtend heel vroeg op het strand en blijven daar tot de lokale eettentjes ’s nachts sluiten. Bij bijna allemaal hebben we al gegeten. Oma kookt de sterren uit de pannen, de rest van de familie obert en schenkt de lekkerste wijnen uit de streek. Ik heb samen met mijn vrouw en een flinke stapel boeken een absolute topvakantie.

Ondertussen volg ik aan dat Adriatische strandje de wereld. Zoals de zwaar gestoorde aanhang van Donald Trump, die allemaal met lapjes op hun oor lopen waarop fight staat geschreven. Maar ik merk ook dat Joe Biden opeens redelijk uit zijn woorden komt. En de Olympische Spelen zijn begonnen. Spionerende drones, een geschorste paardenmepper, een bijna 24 uur durend voetbalpotje tussen Marokko en de Argentijnen, een vieze Nederlandse beachvolleyballer die ooit aan een kind heeft gezeten en niet in het olympisch dorp slaapt. Waar wel? De ballenbak van IKEA? Kortom: misschien gaan ze ook nog sporten.

Maar het vrolijkst werd ik deze week van het verhaal over de kinderburgemeester van Rotterdam, die na de zomer niet terugkeert. Want? Te duur. Het speelgoedbaantje was begroot op 2.500 en bleek uiteindelijk 172.000 euro te kosten. Waarom? En nu goed opletten: er moest schoolmaatschappelijk werk worden ingekocht voor de begeleiding van de kinderburgemeester. Daarbij werd de functie steeds breder, dus was er ook een projectteam nodig. Toen ik dit las werd ik gek van geluk. 172.000 euro voor schoolmaatschappelijk werk voor een kinderburgemeester. Alle sirenes moeten na zo’n bericht toch tegelijk gaan loeien in ons land?

Opeens begrijp ik techmiljardair Robert Vis, die heeft besloten om ons land zijn rijke rug toe te keren. Na dit krankzinnige kinderburgemeestersnieuws doe ik graag met hem mee. Maar om nou hiervoor in Italië in dat vieze huisje naast die vissenkom te blijven? Ik maak er maar een ludieke actie van. Ik kom terug, maar draag voorlopig wel een verbandje op mijn oor. Met daarop maar een tip voor iedereen: flight!