‘Ik wou dat ik eens even u kon zijn’, die regel van Herman Gorter, zei ik aan tafel, dat die me zo vaak precies de uitdrukking van onvervulbaar verlangen leek, dat je de wereld beter zou kunnen begrijpen als dát kon.
Het gaat over verliefdheid vond een van de tafelgenoten. Dan kun je verlangen naar een overgave zo totaal dat er geen onderscheid meer zou zijn tussen jezelf en de ander. Maar het zou ook kunnen betekenen: iemand van binnenuit kennen. Even. Dat woord is ook niet onbelangrijk, ‘even’ een kijkje nemen en dan weer jezelf zijn, met een verruimd begrip.
We doen natuurlijk voortdurend ons best om erachter te komen hoe de wereld er voor anderen uit ziet, er worden reportages gemaakt en interviews gehouden en romans geschreven, we kijken naar documentaires en lezen gedichten en herinneringen, historici proberen de wereld zoals die was zo goed mogelijk te reconstrueren. Toch zijn onze mogelijkheden begrensd.
In het (geweldige!) boek dat ik lees van de Chinese schrijver Shi Tiesheng, Notities van een theoreticus, verzucht de ‘schrijver’ dat hij wilde dat hij eerder had gehoord van de onvolledigheidsstellingen van Gödel: „een deel dat het geheel probeert te kennen, kan niet ontsnappen aan de grenzen van zijn zelfreferentie”. Dat komt er, zo schrijft hij, op neer dat hij er nooit onderuit kan ‘dat ik maar ik ben’ en dat hij dus de vraag ‘wanneer is de wereld begonnen’ eigenlijk zou moeten veranderen in ‘wanneer is de wereld voor mij begonnen’, en zo vindt hij allerlei ‘geboortedagen’ voor allerlei kanten van zichzelf. Een historicus of een biograaf zou deze methode waarschijnlijk niet willen navolgen, maar iemand die vooral uit is op de ervaring van hoe het is in de wereld te leven wel. Shi Tiesheng kan er in ieder geval schitterend en diepgaand mee uit de voeten.
Wij, mensen in het algemeen, doen het in het groot trouwens ook, we laten de wereld steeds weer bij een bepaalde geboortedag opnieuw beginnen: 1 september 1939, 11 september 2001, 7 oktober 2023. En we bestrijden die geboortedata dan ook weer, zie het interview met de Palestijnse historicus Rashid Khalidi enige tijd geleden in NRC (5-10-24) die enorm bezwaar maakte tegen de historische kortzichtigheid van die laatste geboortedatum van een nieuwe wereld.
Bij Tiesheng wist de ene geboortedatum de andere niet uit trouwens, degene die we zijn, bestaat uit veel gestaltes, steeds weer. En dan lijkt die verzuchting dat je wel eens de ander zou willen zijn ook alweer een krankzinnige versimpeling, want welk van al die anderen? We zijn zelfs voor onszelf al zo onkenbaar en we gedragen ons allemaal subtiel anders in verschillende gezelschappen. Soms niet eens zo heel subtiel, je kunt enorm verrast worden door een wat stille vriendin die, als je haar met andere vrienden ziet, ineens met lippenstift op een flitsende conversatie voert. Ja nu zeg ik gauw ‘een vriendin’ alsof ik zelf nooit op zoiets te betrappen zou zijn. Kijk je verder in het verleden dan wordt het verschil met het ‘ik’ van toen al snel groter, soms zo groot dat je die vroegere niet kunt begrijpen in haar keuzes en voorkeuren. Terwijl je de vroegere daden van een ander wel graag volledig aan hem of haar toerekent. Het is evenwichtslopen, als zo vaak.
Toch zou je de mensen graag begrijpen, in het groot en in het klein. Zonder verdere verliefdheid gewoon even een kijkje nemen in hun binnenste. Eens even hen zijn en dan meer begrijpen. Of zou je je vol afkeer afwenden van sommige binnenstes? Hoe dan ook: ‘het kan niet, ik blijf van mijn’. Dat is ingewikkeld genoeg.