Het is begrijpelijk dat Geert Wilders geen aanhankelijke lezer van NRC is, maar ik vind het toch erg jammer dat hij niet af en toe kennis wil nemen van mijn column op de Achterpagina. Hij zou er niet alleen mij een groot genoegen mee doen – eindelijk kan ik tegen mijn vrienden opscheppen dat zelfs de groten der aarde mij lezen – maar ook voor hemzelf kan het geen kwaad. Hij zou zich er zelfs een tweede afgang als politieke kingmaker mee hebben bespaard.
Op woensdag 15 mei eindigde ik een column vol voorspellingen met de zin: „De nieuwe premier wordt Kim Putters. (….) Wilders heeft Putters sluw losgeweekt uit het linkse kamp, tot grote spijt van Frans Timermans.” Ik ging er op dat moment vanuit dat Wilders slim genoeg was om te beseffen dat Ronald Plasterk aangeschoten wild was na de onthullende publicatie van NRC in maart door Lucas Brouwers en Bas Haan over diens patentmanoeuvres. Maar kennelijk heeft Wilders ook dat artikel niet gelezen, althans, hij deed alsof en vroeg zijn vakantievriend Plasterk of hij premier wilde worden.
Putters was een veel betere keus geweest, het is ook niet verwonderlijk dat zijn naam nu opnieuw rondzingt. Putters heeft, in tegenstelling tot Plasterk, als PvdA’er nog steeds veel gezag in eigen kring – en ook daar buiten. Hij wordt niet, zoals Plasterk, beschouwd, als een ijdeltuit voor wie de eer van het ambt – premier – belangrijker is dan de inhoud ervan. De PvdA zal zich wel teleurgesteld tonen als Putters premier wil worden, maar stiekem toch ook trots zijn dat Wilders hem nodig heeft.
Vermoedelijk heeft Wilders de patentkwestie van Plasterk onderschat, omdat ook de parlementaire pers er aanvankelijk weinig mee deed: het was een primeur van NRC die moeilijk snel te checken was. Daarom spitste de publiciteit zich tot vorige week toe op allerlei geneuzel over het gebruik van een dienstauto door Omtzigt, terwijl de olifant van het Binnenhof niet een dienstauto, maar een patent was.
Bij een deel van de parlementaire pers, met name die van De Telegraaf, overheerst grote droefenis nu hun columnist zich afgewezen ziet als kandidaat voor het premierschap. Het is alsof deze krant een dierbaar familielid wordt afgenomen.
„Plasterk ontkent de verdachtmakingen, maar trok zich maandag wel terug”, schrijft politieke duider Wouter de Winther in zijn column in De Telegraaf. „Verdachtmakingen”! Heeft De Winther zelf al een serieuze poging gedaan om na te gaan wat er wel of niet klopt aan deze ‘verdachtmakingen’? Het blijkt uit niets. Het is ook heel wat moeilijker dan loos gebabbel in talkshows.
Liever insinueert De Winther: „De berichtgeving paste prima in de in het hoofdcommentaar gelanceerde campagnekoers van NRC, die voor zichzelf heeft bepaald dat met een regering met de PVV ‘het abnormale wordt genormaliseerd’ en iedereen die meewerkt aan de coalitie kwalificeert als medeplichtig aan radicaal-rechtse politiek.’’
Wilders heeft weleens gezegd dat hij graag een poosje hoofdredacteur van De Telegraaf zou zijn. Hij zou er uitstekend op zijn plaats zijn. Het abnormale normaliseren kan niet alleen in de politiek, maar ook in de krant. Als hij iemand nodig heeft om zijn commentaren te schrijven, hoeft hij niet lang te zoeken.