Een van mijn guilty pleasures is op Instagram naar de clipjes van letsdoubledutch kijken. Met het oog van de buitenstaander spot comedian Derek Mitchell daarin met Nederlandse gewoontes, het Neder-Engels, en met het Nederlands zelf dat voor buitenlanders zo vaak als koeterwaals klinkt. Soms kent het Nederlands ook uitdrukkingen die hij verrassend mooi vindt. Vorige week was dat ‘als een warm bad voelen’, door Mitchell vertaald met „je welkom, veilig en warm voelen, misschien juist na een lange tijd waarin je je niet zo hebt gevoeld”. En soms kan ook je moedertaal zelf voelen als zo’n warm bad, zeker als je je er na langere tijd weer in onderdompelt. Hoogleraar neerlandistiek Jacqueline Bel benoemde onlangs die niet in geld uit te drukken waarde van taal in haar bijdrage aan de discussie over de ‘verengelsing’ van de universiteiten.
Wat zou er gebeuren als we de Nederlandse taal (nog verder) verwaarlozen? Als we die op universiteiten niet meer spreken en doceren? Als mede daardoor de aandacht ervoor op (middelbare) scholen verschrompelt? Als zo ook de liefde voor de Nederlandse literatuur wegkwijnt? En als we het Nederlands evenmin nog verrijken met nieuwe Nederlandse woorden voor pas ontdekte verschijnselen of technologische snufjes? Wie zou dat niet betreuren?
Nou, de ‘droogstoppels’ die de wereld louter benaderen met het ‘telraam’ in de hand, stelt Bel. Die zien Nederland als een bv die voor haar winstgevendheid bedrijven nodig heeft en mensen die in zulke bedrijven willen werken. Liefst in hoogtechnologische bedrijven en omdat Nederlanders daar niet vaak genoeg zin in hebben, moeten we toekomstige ingenieurs en bètawetenschappers uit het buitenland halen. Voilà, de reden om bachelor- en/of masteronderwijs in die vakken in het Engels te doceren – de taal van de wetenschap tenslotte. Of althans, een van de redenen, naast de perverse prikkel dat buitenlandse studenten ook direct geld in het laatje brengen.
Veelzijdige technologie
Maar schei toch uit, zegt Bel. Want: wat is voor mensen wezenlijk belangrijk? En ze heeft natuurlijk gelijk dat alles van waarde weerloos staat tegenover droogstoppels met telramen. Alleen: degenen die uitsluitend kralen in een telraam verschuiven, gaan net zozeer voorbij aan de veelzijdigheid en reikwijdte van technologie zelf.
Natuurlijk, hun redeneringen komen niet uit de lucht vallen. Dankzij wetenschap en technologie zijn mensen gemiddeld steeds gezonder, mobieler en gelukkiger geworden, en hun levensverwachting is spectaculair toegenomen. Je kunt bovendien beargumenteren dat er geld nodig is om die trend voort te zetten. Alleen ga je dan voorbij aan de tunnelvisie, vooroordelen en irrationele motieven die óók meespelen wanneer mensen technologie wel of niet gaan gebruiken, en hoe. Je vergeet bovendien al die aspecten van het leven en een samenleving die omgekeerd door natuurwetenschappelijke inzichten en technologie evengoed worden vervormd of bijgeslepen.
Een slecht geschoren kin
Het zit al in de (Nederlandse) taal zelf. Het telraam was een technologische vondst. En of ‘droogstoppels’ nu doen denken aan een pas gemaaide akker of een slecht geschoren kin: in beide gevallen kwamen er gereedschappen aan te pas. Trouwens, dat zoveel mensen Max Havelaar van Multatuli lazen, met daarin Batavus Droogstoppel, is te danken aan de boekdrukkunst – een vijftiende-eeuwse vondst die nu bij onderzoeksfinanciers een ‘disruptieve innovatie’ en ‘high impact’-doorbraak zou heten.
Of neem MRI- en CT-scanners die ons inwendige haarscherp kunnen afbeelden, en zo beïnvloeden hoe we onszelf als mens zien. Kijk hoe we via stok, bril, routeplanner en hersenimplantaat steeds meer ‘cyborgs’ worden. Zie hoe chiptechnologie en daaruit voortvloeiende sociale media onze relaties veranderen. Lees hoe telescopen en satellieten lieten zien dat de aarde maar een stofje is in een heelal waarin triljarden sterrenstelsels zwerven. Je kunt je zelfs afvragen of sommigen zich niet juist zo krampachtig aan hun telramen vasthouden om niet door een gevoel van nietigheid overspoeld te worden.
Kortom, het zou jammer zijn als wetenschappers uit verschillende disciplines zich door gegoochel met telramen tegen elkaar laten uitspelen. Bel heeft gelijk: wie het Nederlands slecht beheerst, walst over de finesses van het Nederlandse recht heen die in een lange traditie ontwikkeld zijn. En als historische, Nederlandstalige documenten onleesbaar worden, gaat een bijbehorende gedeelde geschiedenis verloren. Maar dat geldt evenzeer voor de documenten die de maakindustrie in Brabant beschrijven, de geschiedenis van technologiebedrijf Philips en van de daaruit voortgekomen en bij droogstoppels zo populaire technologiereus ASML. En zouden we echt louter inkomsten mislopen als techniekopleidingen zouden krimpen en ASML uit Nederland zou verdwijnen, zoals Bel retorisch vraagt? Of verdwijnt dan ook de wisselwerking tussen technologieontwikkelaars en onderzoekers en de rest van de samenleving met daarin juist mensen en wetenschappers die vanuit een veelvoud aan perspectieven meedenken over toepassingen, gevolgen en effecten van technologie?
Oftewel: de diepe verwevenheid van technologie en samenleving vraagt juist om veel meer samenwerking tussen disciplines én oog voor elkaars behoeften. Misschien is een ASML e-boekenprijs een begin?
Margriet van der Heijden is natuurkundige en hoogleraar wetenschapscommunicatie aan de TU Eindhoven.