Vorige week ving ik in de trein het Engelstalige gesprek op van vier mensen verder weg in de coupé. Late twintigers, schatte ik, uit verschillende landen. Twee van hen hadden een reis naar Zuid-Duitsland afgezegd wegens de aanhoudende overstromingen daar. „Climate change’’, verzuchtten ze. „De gletsjers krimpen ook overal”. „Ja”, viel een van de anderen bij. „Waar ik vandaan kom, in de Verenigde Staten, zijn nu zo vaak tornado’s, dat je niet langer, zoals vroeger, van een apart tornado-seizoen kan spreken.” Daarna stapten ze op Schiphol uit om hun vlucht te halen.
Losse individuen zijn niet bij machte een systeem te veranderen, zou je kunnen zeggen. Of: mensen geven nu eenmaal hun eigen, korte-termijn belangen voorrang boven gemeenschappelijk belangen op de lange termijn. Of: mensen zijn irrationeel en ten prooi aan cognitieve dissonantie. Hoe dan ook, het is goed dat er één plek is waar men –althans idealiter – juist afstandelijk naar de wereld kijkt, zonder eigenbelang en (ultra)korte-termijn denken, en vanuit de rede: de universiteit.
Dieper begrip
Die universiteit wordt meestal beschreven als niet alleen een plaats, maar vooral ook een gemeenschap die kennis doorgeeft aan nieuwe generaties; kennis bewaart in collecties en bibliotheken (tegenwoordig: op servers); kennis vermeerdert, én kennis deelt ten dienste van de maatschappij. Een bondiger formulering gaf onlangs Shannon Dea, filosoof en decaan van de universiteit van Regina in Canada, in het Amsterdamse debatcentrum Spui 25: het gaat aan universiteiten om ‘seeking truth and greater understanding’ – om het zoeken naar de waarheid over en een dieper begrip van de wereld in brede zin.
Om die zoektocht succesvol te laten verlopen, zei Dea verder, moeten wetenschappers alles ter discussie kunnen stellen, risicovolle en provocerende standpunten kunnen innemen en onderwerpen kunnen aansnijden waar de maatschappij (nog) helemaal niet om heeft gevraagd. Ze moeten, anders gezegd, worden beschermd door de ‘academische vrijheid’. Tegelijk brengt die academische vrijheid – een verkregen recht – ook verantwoordelijkheden mee: om discussies te voeren via beargumenteerde redenaties, om zich daarbij te baseren op empirische feiten, en om een luisterend oor te houden voor de argumenten van anderen.
Hoe leid je dat als universiteitsbestuurder in goede banen? Dea vertelde dat ze bij elk bezoek aan Amsterdam even langs gaat bij het Spinozamonument. ‘Het doel van de Staat is de vrijheid’, staat op de sokkel. In Dea’s interpretatie betekent die tekst dat de staat er, alweer ideaal gesproken, voor moet zorgen dat burgers elkaars vrijheid niet beknotten; dat er ook ruimte is voor de zachte en de minderheidsstemmen, op het standbeeld getoond als kleine vogeltjes op Spinoza’s jas. Dea zag het als haar taak om die ruimte eveneens te bieden in het academisch debat en om, bovendien, nieuwe gezichtspunten niet in de weg te staan.
Maar, voegde ze toe, dat betekent niet dat universiteiten nooit standpunten innemen en in die zin ‘neutraal’ zijn. Ze verwees naar de Amsterdamse politicoloog Eric Schliesser die stelt dat universiteiten altijd binnen een context opereren, en daarbinnen onvermijdelijk een positie innemen en zich aan waarden verbinden. En dat raakt natuurlijk aan de brief van de vijftien universiteits-rectores vorige week in Trouw over de pro-Palestina-protesten, waarin zij de universiteiten verbonden met waarden zoals de rechten van de mens.
Ik moest denken aan de universiteiten van ruim 150 jaar geleden, toen de rechten van de mens haast automatisch de rechten van de man waren en universiteiten geen vrouwen toelieten. Waarden schuiven en het gesprek erover is nooit af.
Dialoogsessie
Ook dacht ik aan het opiniestuk in Trouw van een groep bezorgde Scientists for Future. Zij hoopten op een verkennend gesprek over de banden van de fossiele industrie met NWO, dat via onderzoekssubsidies mede het onderzoek op de universiteiten stuurt. In plaats daarvan belandden zij, zo schreven ze, in een ‘dialoogsessie’ met onder meer de president-directeur van Shell en de strategisch directeur van Tata Steel over ‘de voorwaarden die samenwerking mogelijk maken’. Ook zo neemt NWO een positie in, zij het op een ander terrein dan waarover de brief van de rectores ging.
In Eindhoven was er dan het protestbord dat wél direct raakte aan die brief: Technical weapons designed by TU/e bomb children. Of dat klopt, kan ik niet beoordelen, maar hopelijk delen Nederlandse universiteiten één onderliggende boodschap, namelijk dat universiteiten mede verantwoordelijkheid dragen voor hoe wetenschappelijke kennis in de maatschappij doorwerkt – juist omdat universiteiten óók ten dienste van de maatschappij staan.
Wie zich, zoals Harvard University, via de omweg van de academische vrijheid beroept op ‘neutraliteit’ en geen enkel standpunt zegt in te (kunnen) nemen, duikt voor die verantwoordelijkheid weg. Terwijl in een wereld vol mensenrechtenschendingen, oorlogen en klimaatverandering, het debat over deze zaken meer nodig is dan ooit. Nog mooier zou het trouwens zijn als de zachte stemmen, de vogels op Spinoza’s jas, dan ook worden gehoord.
Margriet van der Heijden is natuurkundige en hoogleraar wetenschapscommunicatie aan de TU Eindhoven.