Column | De politie als pispaal

Een zeker mededogen met de Nederlandse politie bekruipt me als ik het nieuws over de recente nieuwjaarsrellen volg. Die politie is zo langzamerhand de nationale pispaal geworden. We willen dat de politie handhaaft, maar zodra ze dat doet, keren we ons tegen haar.

Ook bij de recente jaarwisseling raakte weer een aantal politiemensen gewond terwijl ze minstens tweehonderd aanhoudingen verrichtten. Janny Knol, korpschef van de Nationale Politie, liet verontwaardigd weten: „Politiemensen en andere hulpverleners die zich inzetten voor een veilige oud-en-nieuwviering waren het mikpunt van relschoppers. Het is onverteerbaar dat de jaarwisseling in ons land gepaard gaat met zoveel, soms zeer heftige, incidenten.”

Knol reageerde ook in het NOS Journaal opvallend emotioneel. Je kunt aan haar merken dat de politie zich in de steek gelaten voelt, niet alleen door het relbeluste publiek, vooral door de politiek.

Bij elke jaarwisseling tekent zich hetzelfde patroon af: artsen, burgemeesters, politie en brandweer waarschuwen tevoren en moeten na afloop vaststellen dat dit geen enkel effect heeft gehad. Hun oproep aan de landelijke politiek luidt: „Doe iets!” Ze bepleiten een algeheel vuurwerkverbod in plaats van dit halfslachtige beleid. „Dat is het enige dat werkt”, zei de Rotterdamse burgemeester Carola Schouten. „Een verbod per gemeente doet in de praktijk te weinig.”

Maar premier Schoof liet nota bene bij een bezoek aan het Oogziekenhuis in Rotterdam op Oudejaarsdag al weten dat zo’n vuurwerkverbod er niet zal komen. „Het is echt aan het parlement. In deze coalitie zitten geen voorstanders.”

Het is duidelijk waarom die er niet zitten: de regerende partijen zijn als de dood dat ze met zo’n verbod kiezers verspelen. De houding van de PVV is typerend. Die partij heeft herhaaldelijk in Kamerdebatten benadrukt dat het afsteken van vuurwerk een belangrijke Nederlandse traditie is die behouden moet blijven. „Nederland is van ons!”

Toen de Nijmeegse burgemeester Hubert Bruls in 2021 het kabinet opriep het vuurwerk definitief te verbieden, hoonde Geert Wilders per tweet: „Liever een permanent Brulsverbod.” Aldus „de Cruijff van de Nederlandse politiek”, zoals Martin Bosma, toen nog gewoon Kamerlid, zijn baas eens prees.

Vorig jaar had Wilders het bij de nieuwjaarsrellen nog over „tuig” dat de agenten aanviel, maar sinds hij de pers ook „tuig” noemt is die kwalificatie uit zijn mond aan inflatie onderhevig. Dit jaar hield hij zich stil. Hij genoot op X wel zichtbaar van de Arabische naam van de aanslagpleger in New Orleans. „Enough is enough”, luidt Wilders’ Engelse versie van „Willen jullie meer of minder Marokkanen?”

Maar steun aan de Nederlandse politie kon er bij Wilders niet meer af. Hoe krijgen we de machtigste politicus van Nederland zover dat hij ook de politie, brandweer en ambulancediensten via een algeheel vuurwerkverbod de steun geeft die ze verdienen? Het zou vast helpen als we Marokkaanse jongeren de schuld kunnen geven van deze rellen, maar zelfs Wilders is dat nog niet gelukt.

Toch zal dat vuurwerkverbod er ooit komen. Het wachten is op een of andere catastrofe tijdens Oud en Nieuw waarbij veel mensen tegelijk omkomen, voordat de verantwoordelijke Haagse politici tot actie overgaan.