Column | Betekenisvrijheid

Een tijdje terug was er een man die had besloten dat hij en ik bij elkaar hoorden. Dat kan natuurlijk gebeuren en is onder bepaalde omstandigheden misschien zelfs romantisch te noemen, alleen hadden deze man en ik elkaar nog nooit gesproken. Hij had me ergens zien optreden en begon vervolgens onsamenhangende berichten te sturen via Facebook, plus allemaal foto’s van zichzelf. Er kwamen brieven van hem (blijkbaar had hij weten te achterhalen waar ik woonde) en om het nog griezeliger te maken, waren deze brieven allemaal ongefrankeerd, wat betekende dat hij ze dus zelf door mijn brievenbus had gedaan.

Ik vond het verontrustend maar besloot er verder geen aandacht aan te besteden, tot er op een middag werd aangebeld. Ik nam de intercomtelefoon op (in die tijd had ik nog een ouderwetse zonder beeldscherm), er klonk „pakketje!” en ik drukte op de buzzer. Twee trappen later werd er op mijn deur geklopt. Ik deed open en daar stond Facebookman.

„Verrassing!”, riep hij.

Ik moet zo wit zijn weggetrokken dat hij meteen sorry zei en zich uit de voeten maakte.

Die nacht sliep ik niet. Wat als hij de volgende keer niet wegging?

De dag erna zat ik op het politiebureau om aangifte te doen. De agente die het proces-verbaal optekende krabde zich achter de oren.

„Je wil niet weten hoeveel mensen er lastig worden gevallen. En er valt zo weinig tegen te beginnen.”

De politie zocht Facebookman gelukkig op om een stopgesprek te houden. Ik heb hem daarna nooit meer gezien, tot vorige week.

Ik wandelde mijn straat in en zag een bekend gezicht bij mijn voordeur. Mijn vriend (die een zwarte band in diverse enge vechtsporten heeft en gelukkig bij me was) voelde me verstijven. „Alles goed?”, vroeg hij bezorgd.

Toen pas zag ik dat de persoon bij de voordeur gewoon mijn buurman was. Niets aan de hand, en tegelijkertijd ook weer wel, want een van de vervelender dingen van lastiggevallen worden is dat iemand zich niet alleen een weg in je leven probeert te forceren, maar ook in je hoofd. Er is niet alleen sprake van een ruimtelijke, maar ook een psychische vorm van huisvredebreuk.

„Kalm aan”, zei mijn geliefde toen ik gisteren weer even in paniek was. „Hij stond niet aan je deur, het was betekenisloos.”

Dat klopte. Maar de afgelopen dagen ben ik weer continu mijn omgeving aan het scannen op mogelijk gevaar. Voel ik me ongemakkelijk als er iemand achter me loopt. Ik moet de hele tijd van mezelf opletten, voel me onveilig als ik ook maar even mijn gedachten laat afdwalen. Raak er steeds meer van doordrongen dat betekenisloosheid iets compleet anders is dan betekenisvrijheid.