Column | Alleenstaand leven

Nu ik als een alleenstaande leef omdat mijn vrouw in een verpleeghuis zit, merk ik dat aan die status bepaalde nadelen kleven. Nadelen van zeer praktische aard waarvan je je geheel niet bewust bent als je met iemand samenleeft. Ik geef enkele voorbeelden.

Laat ik beginnen met iets wat tot de even onontkoombare als onmisbare rituelen van het leven behoort: eten. Samen eten heeft iets gezelligs, tenzij de sfeer om andere redenen al verpest is. Je praat en je proeft, het ene stimuleert het andere.

Maar als je in je eentje eet, ben je hoofdzakelijk bezig met kauwen en slikken. Een vrij eentonige bezigheid die je al snel naar de krant of de tv doet grijpen. Dat gaat weer ten koste van je aandacht voor het voedsel, zodat het eten verwordt tot een soort machinale oefening van je kaken, zonder veel kraak of smaak. Binnen tien minuten ben je klaar. Afruimen maar!

In mijn geval leidt het alleen-leven ook tot een buitengewoon hinderlijk soort controledwang. Voor ik mijn huis verlaat, controleer ik minstens drie keer of alle lichten wel uit zijn en alle ramen gesloten. Eenmaal buiten doemt desondanks de vraag op of ik ook het bovenlicht in de keuken heb afgesloten om te voorkomen dat de kat op visite gaat.

Terug. Bovenlicht potdicht, natuurlijk. Weer buiten, inmiddels op de hoek van de straat, schiet me te binnen dat ik de sleutel van de voordeur eigenlijk tweemaal in het slot had moeten omdraaien, zoals mijn vrouw veiligheidshalve altijd deed. Terug dus maar weer? Néé, géévéédéé, dit wordt gekte. Resteert: vaag schuldgevoel dat slechts heel langzaam verdampt.

Kortom, wat je mist is het gedeelde verantwoordelijkheidsgevoel van vroeger. Je inspecteerde voor het vertrek met een snelle blik elkaars kleding, de een liep nog even door de huiskamer, de ander deed de keuken – en weg was je.

De controledwang is in de plaats gekomen van de sociale controle die een essentieel bestanddeel is van het samenwonen. Jij bent de enige geworden die verantwoordelijk is voor alles wat binnen jouw bereik gebeurt.

Dat geldt vooral ook voor je eigen lichaam. Nu kom ik op een nogal intiem gebied en moet ik de lezer waarschuwen dat verder lezen gevaarlijk kan zijn voor zijn of haar (!) welbevinden.

Er zit een puist op mijn rug. Ik merk het aan een plekje bloed in mijn onderhemd, het voelt ook een beetje pijnlijk. Ik probeer de plek in de spiegel te traceren, wring mijn bovenlichaam in allerlei onmogelijke bochten, voorover en achterover buigend, haal er nog een spiegeltje bij, maar de puist blijft zich goeddeels verscholen houden. Als ik hem over mijn schouder probeer te bereiken, ontstaat er kramp in mijn bovenarm.

Wat te doen? Vroeger riep je: „Wil je even komen kijken?” Nu luistert er niemand meer. Naar de buren dan maar? Ik sta op redelijk goede voet met ze, maar ik kan toch moeilijk aanbellen en aan de buurvrouw vragen: „Wil je even naar mijn blote rug kijken?” Misschien is het een preuts soort verlegenheid en zijn er lezers die het zelfs heel spannend zouden vinden – maar mij niet gezien. Maar wat dan? Je kinderen van verre laten komen, vrienden bellen?

Naar de huisarts dan maar? Maar als die adviseert: goed schoon houden, elke dag een nieuwe pleister – wie moet dat dan doen? God helpe mij, maar Die kan ik ook al niet bereiken.