
Het Boekenbal heeft de naam, maar op de afterparty in De Balie gebeurt het wel. Het komt niet naar buiten omdat bezoekers zich later niets meer kunnen en willen herinneren.
Ik moet meegelopen zijn met een groepje, zoiets, maar het kan ook zijn dat ik wilde vieren dat ik nog nuchter was, dat ik me dus toch sociaal kan verhouden zonder drank en drugs.
Ik kwam binnen door de zijingang. Het was alsof ik een schilderij van Jeroen Bosch binnenliep, met Balie-directeur Yoeri Albrecht als aangeschoten cipier. Ik hield de jas aan, man op doortocht.
Het bleek een bijeenkomst voor mensen die het eigen gedrag op het Boekenbal aan het evalueren waren. Het was alsof ze eindelijk konden ontspannen. Alles kwam eruit, het stonk zo nu en dan, maar iedereen mocht het ruiken.
Een schrijfster die me op het Boekenbal zei dat ze op haar 45ste eindelijk voor het eerst cocaïne op had, het deed haar goed, wilde via een tussenpersoon gesprekken voeren. Ik zag iemand van televisie aan een tafeltje aan het raam zitten, op de vloer voor hem lagen ze op elkaar op de grond. Bij de toiletten werd op twee wc’s tegelijkertijd geneukt. Het waren onbekende schrijvers.
Ik begon in het cafégedeelte aan een serie korte gesprekken.
Medewerkers van het Volkskrant Magazine kwamen af en toe een knuffeltje brengen aan hun hoofdredacteur, later zaten ze als een bergje op elkaar. De literair recensent van NRC zat met zichzelf achter een tafeltje. Ik wilde wat bestellen, maar aan de bar zaten ze allemaal te tongzoenen, achter de bar ook. Iemand wilde met me op de foto, een ander kwam me even laten merken dat ze me een lul vindt.
Ik kon de achterstand nooit meer inhalen, ook al dronk ik vier gin-tonics achter elkaar, maar weggaan kon ik schijnbaar ook niet. Ik stond te staan, als een zelfopgelegde straf. Ging ik binnenkort mee naar Oekraïne?
De vraag kwam onverwachts. Het zou goed voor me zijn. Iedereen die ooit mee was gegaan had het goed gedaan. Ik monsterde wat schrijvers die waren geweest. Nieuwsgierig wel hoe we ons zouden verhouden in de loopgraven. Even verderop een oorlogscorrespondent, die ging ook mee. Ik had op televisie meerdere keren om hem gelachen, hij bleek in het echt 2 meter 10 te zijn en in ieder geval niet haatdragend.
Naar de dansvloer, het was meer vallen dan dansen. Een vrouw die ik niet kende vroeg: „Waarom negeer je mij altijd?” Ik had haar nog nooit gezien, bovendien ik reageerde nu toch? Een woedend wegwerpgebaar. Deed ik het weer!
Ik ging hier niet winnen, wilde weg, maar de zaak werd al leeggeveegd. Na afloop stonden ze met zestig voor De Balie, er werden namen geroepen naar wiens huis ze zouden gaan. Het was fijn om ze achter te laten, misschien moest ik maar naar Oekraïne om ze te vergeten.
Marcel van Roosmalen schrijft op maandag en donderdag een column.
