Chirurgie aan de schedel in het oude Egypte

Operatie geslaagd, patiënt overleden? Dat is onduidelijk, maar uit nieuw onderzoek blijkt in ieder geval dat Egyptische medici chirurgische handelingen uitvoerden bij mensen met kanker. Een team van Britse en Spaanse wetenschappers vond op een schedel van ongeveer 4.500 jaar oud meerdere snijsporen rondom uitzaaiingen in het bot. Ze publiceerden hun bevindingen donderdag in het wetenschappelijk tijdschrift Frontiers in Medicine.

De onderzoekers gebruikten voor hun studie naar de medische kennis van de oude Egyptenaren twee schedels uit de collectie van de Universiteit van Cambridge. De ene dateerde van tussen 664 en 343 voor Christus, de ander van tussen 2.687 en 2.345 voor Christus – de periode van het Oude Rijk, toen de beroemde piramides werden gebouwd.

De jongste schedel was van een vrouw van niet ouder dan vijftig jaar. De onderzoekers troffen bij haar verschillende kwetsuren aan. Op de linkerkant van haar voorhoofd is de impact te zien van de klap met een scherp voorwerp. Iets verderop zit ook nog een deuk in de schedel die het gevolg moet zijn geweest van een klap met een stomp voorwerp zoals een knuppel.

Het lijkt er dus sterk op, aldus de onderzoekers, dat deze vrouw het slachtoffer is geweest van interpersoonlijk geweld. Beide wonden zijn genezen. Vooral bij de wond die is veroorzaakt door het scherpe voorwerp zal daarbij medische verzorging nodig zijn geweest.

Veruit de grootse wond op de schedel van de vrouw is een gat dat eruitziet als een maankrater. Deze aantasting van het bot is het gevolg van een osteosarcoom (tumor uitgaande van het bot) of een meningeoom (tumor uitgaande van de hersenvliezen), schrijven de onderzoekers. Omdat de rest van haar lichaam niet bewaard is gebleven, is niet met zekerheid te zeggen dat deze tumor de oorzaak van het overlijden was van de vrouw, maar de omvang van de wond op de schedel doet wel het ergste vermoeden.

Een primaire tumor en tientallen uitzaaiingen op de schedel van een man.
Foto Tatiana Tondini, Albert Isidro, Edgard Camarós

Uitzaaiingen wegsnijden

De tweede schedel, die uit het Oude Rijk, was afkomstig van een man van tussen de 30 en 35 jaar oud. Bij hem troffen de onderzoekers een primaire tumor en tientallen uitzaaiingen aan. De grote tumor manifesteerde zich in osteolytisch letsel (aantasting van het bot door kankercellen) in het verhemelte. De uitzaaiingen bevonden zich in het bot van de schedel.

Rondom twee van die uitzaaiingen ontdekten de onderzoekers iets onverwachts: inkepingen gemaakt door een scherp voorwerp. De incisies zijn gedaan rondom het moment van overlijden. Dat betekent, aldus de auteurs, dat een arts heeft geprobeerd de uitzaaiingen weg te snijden toen de patiënt nog leefde, of dat hij na de dood van de man een soort onderzoek of obductie heeft gedaan. De sneetjes zijn in ieder geval niet het gevolg van de traditionele Egyptische lijkbezorging, mummificatie.

Snijsporen op de schedel van de man, bij een uitzaaiing.
Foto Tatiana Tondini, Albert Isidro, Edgard Camarós

De oude Egyptische geneeskunst kende een flink scala van behandeling. Egyptische artsen deden aan schedelboringen, vulden gaatjes in tanden, brachten protheses aan en wisten gebroken botten te zetten. Ze hadden ook een idee van wat kanker was, want in medische teksten wordt verwezen naar tumoren en kankerachtige zwellingen als „etende wonden” – inclusief mogelijke behandelingen.

Bij de behandeling van kanker liepen de oude Egyptenaren echter op „tegen de grenzen van hun kunnen”, concluderen de auteurs van het artikel in Frontiers in Medicine eufemistisch. Nu zij deze sporen van een chirurgische ingreep bij een kankerpatiënt hebben aangetroffen, zou het nuttig zijn als er meer onderzoek wordt gedaan op lichamelijke resten van mensen waarvan het uiterlijk doet vermoeden dat ze door kanker zijn aangetast. Zo zou in de toekomst misschien ook meer gezegd kunnen worden over de mate waarin kanker – dat toch de naam heeft vooral een moderne welvaartsziekte te zijn – ook al in de Oudheid al voorkwam.