N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Geopolitiek Dat het China te doen is om economische groei, is een te beperkte aanname. Xi wil uiteindelijk dat zijn land het morele en materiële centrum is van de wereld, meent Henk Schulte Nordholt.
Het streven naar economische groei vormt de kern van China’s beleid, zo beweert menig geopolitieke analist in het Westen. In zekere zin is dat waar. De maatschappelijke instabiliteit als gevolg van economische stagnatie vormt immers een gevaar voor de macht van de Communistische Partij van China (CPC). Om die reden zijn de lockdownmaatregelen tegen corona abrupt losgelaten en worden er weer volop kolengestookte centrales gebouwd.
Anderzijds laat Beijings hardnekkige steun aan Rusland zien dat deze postideologische kijk op het regime te beperkt is. De ‘Oekraïne-crisis’ (het woord ‘oorlog’ is in de Chinese pers taboe) onderstreept dat. Weliswaar stroomt daardoor meer Russische olie naar het oosten, maar de Chinees-Russische handel valt nog steeds in het niet in vergelijking tot die met het Westen.
Op het gebied van grensoverschrijdende investeringen is Ruslands rol nog onbetekenender: de Verenigde Staten, Japan, de EU en China zijn daarin de hoofdrolspelers – waarbij China als voornamelijk ontvangend land de zwakste partij is.
Je zou verwachten dat Beijing om die reden Amerika en Europa niet voor het hoofd wil stoten, maar de kopstoten die het uitdeelt komen juist steeds harder aan. Sinds de Russische aanval op Oekraïne heeft Xi Jinping verschillende malen met Poetin gebeld, met Zelensky is de lijn dood.
‘Solide als steen’
Na zijn deelname eind februari aan de veiligheidsconferentie in München, liet Wang Yi, China’s topdiplomaat, Kyiv links liggen voor een ontmoeting met de Russische president Poetin. In dat gesprek betitelde Wang de Chinees-Russische relaties als ‘solide als steen’. Degenen die daarin een subtiele afzwakking lezen van de liefdesverklaring die Xi en Poetin in februari 2022 naar elkaar uitspraken („onze vriendschap kent geen grenzen”) doen er goed aan China’s zojuist gelanceerde twaalfpunten ‘vredesplan’ voor Oekraïne te bestuderen.
Beijing roept daarin op tot respect voor het Handvest van de Verenigde Naties, maar noemt Rusland niet als grove schender van het kernbeginsel van die organisatie: de territoriale integriteit van staten. Beijing ziet een staakt het vuren als een voorwaarde voor vrede en beticht het Westen ervan garen te spinnen bij zijn toenemende wapenleveranties aan Kyiv.
De Duitse minister Annalena Baerbock (Buitenlandse Zaken, Groenen) weerlegde deze absurde omdraaiing van agressor en slachtoffer met een treffende oneliner: „Als Rusland ophoudt met vechten eindigt de oorlog, als Oekraïne dat doet, houdt Oekraïne op te bestaan.”
President Zelensky zei „te willen geloven dat China geïnteresseerd is in een eerlijke vrede”, maar stelt als voorwaarde dat Rusland zich eerst terugtrekt uit alle bezette gebieden. Hij ziet met andere woorden het Chinese vredesplan als een non-starter.
Het wegvallen van Poetin zou de schijnwerpers van de vrije wereld scherper dan gewenst richten op de grootste dictatuur op aarde
De vraag waarom Beijing een onhaalbaar plan lanceert dat de Europeanen enkel irriteert is lastig te beantwoorden. Het heeft te maken met het confucianistische zelfbeeld dat China als moreel verheven natie de plicht heeft om de barbaarse buitenwereld te ordenen – te ‘harmoniseren’ in Chinees taalgebruik.
Maar er is ook een meer prozaïsche, marxistische verklaring. Xi’s speeches voor het partijkader hameren er keer op keer op dat de kapitalistische wereld onder leiding van de Verenigde Staten erop uit is om China’s ‘socialistische’ systeem omver te werpen. Dat zou voor de ongeveer honderd families die het land als een persoonlijk leengoed beschouwen een regelrechte ramp zijn.
Imperialistische zielsverwant
In de verdedigingslinies die de CPC tegen dat doemscenario optrekt speelt het Rusland van Poetin een bijzondere rol. In een in 2015 gehouden speech wijt Xi Jinping de ondergang van de Sovjet-Unie aan de zwakte van het toenmalig leiderschap: „In verhouding had de Sovjet Communistische Partij meer leden dan wij, maar niemand was mans genoeg om op te staan en zich te verzetten.” In Poetin, die de ondergang van de Sovjet-Unie de grootste ramp van de 20ste eeuw heeft genoemd, ziet Xi een imperialistische zielsverwant die de ondermijning door het Westen niet langer accepteert en terugslaat. Daarnaast is Rusland als permanent lid van de Veiligheidsraad een nuttige bondgenoot in de verdediging en uitbouw van de onvrije wereldorde. Het wegvallen van Poetin zou de schijnwerpers van de vrije wereld scherper dan gewenst richten op de grootste dictatuur op aarde.
Xi’s wantrouwen voor het Westen leidt tot de bouw van een ‘Fort China’ waarin ‘veiligheid’ (lees: het voortbestaan van de CPC) centraal staat. Maar er is ook een offensievere, optimistischere kant aan zijn wereldbeeld. Op 7 februari – dezelfde dag dat Joe Biden zijn State of the Union-speech hield – sprak Xi de top van de CPC en het leger toe. „De modernisering met Chinese kenmerken”, zo legde hij uit, „is niet alleen superieur aan het kapitalisme, zij dient ook als model voor de moderniseringsstrategieën van de meeste ontwikkelingslanden. China heeft de mythe doorbroken dat modernisering gelijk staat aan verwestering.” Deze uitspraak spreekt boekdelen over hoe Xi Jinping de internationale orde in de 21ste eeuw zich ziet voltrekken. De toekomst is niet aan het Westen of het westerse gedachtegoed, maar aan de ruwweg 160 overige landen die meer in ontwikkeling dan democratie zijn geïnteresseerd. Landen waarvan de meesten bovendien snel geïrriteerd raken wanneer ze door hun voormalige koloniale meesters worden aangesproken op waarden als de rechtsstaat en vrijheid van meningsuiting.
Daar ligt Beijings ‘markt’, zowel in economische als ideologische zin. Het moment dat China het economische en technologische vermogen heeft om de westerse ‘hegemonie’ te doorbreken ligt niet ver in de toekomst. Dan herneemt Beijing zijn ‘natuurlijke’ rol als moreel en materieel centrum van de wereld.
Nu heeft China het Westen nog nodig, maar die samenwerking wordt gezien als tijdelijk en tactisch van aard. Zoals de Grote Leider het zelf formuleerde in zijn speech vorige maand voor de militaire en civiele top van het land: „We moeten op de lange termijn vasthouden aan de uitgezette strategie en die niet willekeurig veranderen. Tactisch kunnen we flexibel zijn, maar het beginsel ervan moeten we volgen.”
De rechtbank in Breda heeft maandag een eerste pro-formazitting gehouden rond de dodelijke schietpartij in Stampersgat van juli dit jaar. Gerben van V., die ervan verdacht wordt de 25-jarige Hamza el Baghdadi te hebben doodgeschoten, beriep daarbij zich op zelfverdediging en noodweer. Waartegen Van V. zich moest verdedigen, bleef onduidelijk.
Volgens de rechtbank blijkt uit het onderzoeksdossier niet dat er sprake was van een racistisch motief. Van V. ontkende dat ook met klem, zo schrijft Omroep Brabant. “Ik vind het stuitend dat ik weggezet wordt als een racist die rond heeft lopen schieten, terwijl dat absoluut niet het geval is geweest”, aldus de 55-jarige hoofdverdachte. Hij noemde El Baghdadi “de aanstichter van het geheel”.
Of er daadwerkelijk sprake was van een racistisch motief, wordt nog onderzocht door het Openbaar Ministerie. Onder meer uitingen van Van V. op sociale media worden nog bekeken. Wel heeft Van V. in meerdere verhoren bekend de dader te zijn van de dodelijke schietpartij. Er zouden geen aanwijzingen zijn voor psychiatrische stoornissen bij de man.
Racistische uitingen op sociale media
In de nacht van 11 juli werd El Baghdadi bij zijn woning doodgeschoten door buurman Van V., die meerdere vuurwapens thuis had. Voor deze wapens had hij een wapenvergunning. Waar men eerst uitging van een uit de hand gelopen parkeerruzie, verschenen in de dagen na de schietpartij berichten die Van V. in de maanden daarvoor op sociale media had geplaatst. Deze berichten waren veelal racistisch van aard, waardoor de schietpartij werd gelinkt aan racisme.
Van V. heeft veel last van die beschuldigingen, zei hij maandag in de rechtbank. “Mijn veiligheid in de PI in Grave is niet gegarandeerd. Dat vind ik nogal zorgelijk. Ik zit al twee weken in beveiligde detentie in Grave. Dat vind ik wel belangrijk om te benoemen”, zo citeert Omroep Brabant. Ook zijn familie zou last hebben van de beschuldigingen. In januari wordt de zaak vervolgd.
Lees ook
Verdachte van dodelijke schietpartij in Stampersgat had een wapenvergunning
Voor Ilja Ber was het verschil tussen waar en niet waar jarenlang vooral een spel. In Rusland werkte hij als redacteur bij tv-quizzen zoals de Russische Lotto Weekend Miljonairs. De waarheid werd een ernstigere zaak toen Ber in 2020 factcheckplatform Provereno oprichtte. Toen zijn land Oekraïne binnenviel en Provereno online desinformatie over de invasie ging doorprikken, vluchtte Ber noodgedwongen naar Estland. „Zonder te weten wat ik de dag erna zou doen.”
Ber doet zijn verhaal aan een volle zaal in een torenhoog en blinkend hotel in de Letse hoofdstad Riga. Daar werd afgelopen week de jaarlijkse conferentie gehouden van ngo EU Disinfolab, waar volgens de organisatie ruim vijfhonderd desinformatieprofessionals op afkwamen. Naast hem zit Imran Ahmed, die met zijn ngo door Elon Musk voor de rechter werd gesleept nadat hij had aangetoond hoe sterk de haat en de desinformatie op X was toegenomen onder Musk. Zijn organisatie, Center for Countering Digital Hate (CCDH), won de zaak, maar „het trekt een wissel op je”, zegt Ahmed met stokkende stem.
Moet de overheid ingrijpen tegen desinformatie, en zo ja: hoe? Die vraag was één van de hete hangijzers op de tweedaagse conferentie. Ahmed pleit in de Letse hotelzaal voor meer wetgeving. „Er is een groot verschil tussen een krant in Berlijn of Parijs die mensen wil informeren en daarbij soms journalistieke fouten maakt, en bewuste pogingen van buitenlandse mogendheden om met desinformatie democratieën en samenlevingen te destabiliseren.” Iedereen kan dat verschil zien, zegt hij, ook beleidsmakers. „Dus vraag ik mij af waarom dat verschil niet gereflecteerd kan worden in de wet.”
De vijand is slim. Wij moeten slimmer zijn
Ber ziet dat anders, vertelt hij na afloop. Hij zegt dat kwade opzet moeilijk te bewijzen is en waakt voor censuur – misschien niet verrassend met zijn achtergrond. „Vrijheid van meningsuiting blijft belangrijk. We moeten techplatforms pushen om des- en misinformatie als zodanig te labellen, maar ik vind het geen goed idee om informatie te verwijderen, zelfs al is het duidelijk onwaar.” Factchecken draait om „niet het wegnemen, maar het toevoegen van informatie”.
De waarheid moet beter verdedigd worden: daar is de ‘desinformatiecommunity’ het op Disinfo2024 ongeveer wel over eens. „Dit jaar heeft aangetoond: er is veel meer haat, veel meer soorten misinformatie en desinformatie”, opent een Disinfolab-medewerker de conferentie. Maar daaronder smeulen lastiger vragen: wie bepaalt wat waarheid is? Wanneer botst de strijd tegen desinformatie met vrijheden? En wie moet de regie nemen? De conferentie is mede bedoeld om daarover te overleggen en allianties te smeden. Ahmed: „Dit is die ene keer dat we allemaal bij elkaar zijn. We moeten een beweging bouwen die even samenhangend, zichtbaar en effectief is als de klimaatbeweging.”
Nerds op Twitter
De elk jaar in een andere Europese stad georganiseerde Disinfolab-conferentie – een bezoeker omschrijft het als het Coachella van de desinfogemeenschap – groeit snel: het aantal bezoekers ligt ten opzichte van vorig jaar ruim een derde hoger. Desinformatie staat inmiddels hoog op de geopolitieke agenda. Overheden richtten er speciale eenheden voor op. Vijf à tien jaar geleden bestond de desinformatie-gemeenschap nog vooral uit vrijwilligers, of zoals een andere bezoeker het zegt „nerds op Twitter”.
Zelf legde EU Disinfolab (niet te verwarren met het overheidsorgaan EUvsDisinfo) in 2022 de Russische beïnvloedingscampagne Doppelgänger bloot. Met nagemaakte versies van internationale nieuwssites werden pro-Russische boodschappen verspreid. Het lukt techplatforms en overheden nog steeds niet de campagne volledig te neutraliseren. Zo blijft de strijd tegen desinformatie veel aankomen op burgerinitiatieven, met de Russische dissidenten als ultiem voorbeeld. „We zijn bestempeld als buitenlandse agenten”, zegt Lola Tagaeva van nieuwsmedium Verstka over zichzelf en Ilja Ber. „En we verwachten zeer binnenkort als onwenselijke organisatie te worden bestempeld, waar gevangenisstraf op staat.”
Voor dit soort gesprekken het van Russisiche dreiging doordrongen Letland een passende setting. Nog meer dan de eigen nationale vlag, wappert hier overal het geel-blauw van Oekraïne. Tegenover het conferentiehotel is een paar dagen eerder een standbeeld van een Russische maarschalk beklad met rode verf. „Het is vrij duidelijk wie op deze conferentie als de bad guys gezien worden”, zegt een bezoeker op de openingsborrel van de conferentie. Hij heeft zijn badge, die bezoekers eigenlijk om hun nek moeten hangen, weggestopt in zijn achterzak. „Ik ben een Russische spion.” In werkelijkheid is Giovanni Zagni journalist en hoofdredacteur van twee Italiaanse factchecksites. Iets serieuzer zegt hij even later tegen een lid van de organisatie dat er van de vijfhonderd bezoekers „minstens vijf een Russische geheim agent zijn, toch?” Volgens de organisatie wordt iedereen gedegen gescreend.
Gevoelige inhoud
Wél welkom op de conferentie zijn Meta, TikTok en Microsoft. Zij sponsoren de conferentie, maar dat houdt sprekers niet tegen om flink op de bedrijven in te hakken. Zo zegt Tagaeva dat Facebook en Google de desinformatie te weinig tegenhouden terwijl ze het bereik van de factchecks van Verstka beperken, onder andere vanwege „gevoelige inhoud” over de Oekraïne-oorlog. Imran Ahmed zegt dat een CCDH-onderzoek naar promotie van eetstoornissen door TikTok werd gesaboteerd.
De volgende ochtend komen Meta en TikTok zelf aan het woord. Manager veiligheidsbeleid Ingrid Dickinson vertelt over Meta’s functionaliteiten voor factcheckers. Vragen uit het publiek over steken die Meta laat vallen bij desinformatiebestrijding, worden door Dickinson kundig afgeweerd. Ze „begrijpt de zorgen” maar het ligt vaak „erg ingewikkeld”. Na afloop wordt bij de koffie – grote mokken, want lange dagen – nagemopperd.
Was het niet spannender geweest om Meta en TikTok in één ruimte te zetten met kritische factcheckers, of wilden ze dat niet? De sponsors hadden geen invloed op het programma, verzekert EU Disinfolab-directeur Alexandre Alaphilippe, die even heeft plaatsgenomen op een poef in de lobby. Waarom Big Tech dán het evenement sponsort, zegt hij niet te weten. Critici menen dat techbedrijven goede sier willen maken met steun aan media en ngo’s om zo wellicht strengere regulering te voorkomen.
Alaphilippe verzucht: „In Europa is de gedachte: je kunt geen geld van de overheid aannemen, want dan ben je niet onafhankelijk. Je kunt geen geld van bedrijven aannemen, want dan ben je hun mondstuk. Er is bijna geen filantropie in Europa. Én mensen willen liever niet betalen. Maar iedereen wil wel graag komen. Dus hoe organiseer je dan een evenement? Op een gegeven moment moet je de realiteit accepteren.” Die is dat je „soms vrienden bent, en soms tegenover elkaar staat. Je bent deel van hetzelfde systeem en er zijn zowel fricties als allianties.”
Met zijn conferentie hoopt hij de antidesinformatie-gemeenschap toekomstbestendiger te maken. Er worden tools, tips en data uitgewisseld om beter onderzoek te doen en besproken hoe je onafhankelijk blijft. „Wat je niet wil, is dat het maatschappelijke veld verdwijnt door gebrek aan financiering, waardoor er alleen grote krachten over blijven: Big Tech, overheden en mediabedrijven.”
Zelf vraagt EU Disinfolab dit jaar voor het eerst entree. Zelfs Giovanni Zagni, die een panel modereert, moest zelf zijn ticket betalen – met korting, maar toch. En dan kost het biertje op de borrel in de skylinebar van het hotel ook nog eens 7 euro. Een lid van de organisatie troost hem later dat de lunch de volgende dag gratis is. Voor het feit dat Big Tech de conferentie sponsort, heeft Zagni begrip – zijn eigen Facta krijgt ook steun van techbedrijven. „Als je iets als dit organiseert, komt met name Meta direct naar je toe met de vraag: wil je ons geld? Zeg dan maar eens nee.” Ook over dit soort banden lopen de meningen uiteen. Waar Imran Ahmed samenwerken met Big Tech vergelijkt met samenwerken met Poetin, heeft Ilja Ber een partnership met Facebook. „Zonder steun van techplatforms zouden er twee keer zo weinig factcheckorganisaties kunnen bestaan.”
Diep in hun rabbit hole
In de bar begroet Zagni factcheckers die hij kent van eerdere conferenties: een Belg met ‘Allergic to bullshit’ op zijn T-shirt en een lange Fin in een coltrui. Ze bespreken de nieuwste onzinverhalen die rondgaan. „We komen vaak dezelfde verhalen tegen”, zegt Maarten Schenk, de Belg. „Een filmpje van een migrant die een oudje aanvalt wordt in elk land verspreid alsof het daar gebeurd is.” Hij heeft niet de illusie dat hij complotdenkers kan bekeren. „De mensen die zo diep in hun rabbit hole zitten, krijg je er niet uit. We doen het voor de gewone internetgebruikers die de posts van deze mensen in hun tijdlijn krijgen en willen weten of het klopt.” De Finse Mikko Salo maakte met zijn organisatie Faktabaari onlangs een omslag. „Wij begonnen als factcheckers maar zijn nu meer bezig met mediawijsheid.” In plaats van achteraf factchecken, wil hij (jonge) mensen misinformatie leren herkennen voordat ze het tegenkomen.
Lees ook
Deepfakes zijn niet enkel slecht voor de democratie, blijkt in het mondiale Zuiden
Salo zegt dat er meer overheidsregulering nodig is, met de EU als aangewezen vaandeldrager. „Wie anders? De Verenigde Naties gaan het niet doen. De Verenigde Staten zéker niet, die hebben sinds 2017 op federaal niveau niets gedaan op het gebied van digitale regulering.” Schenk maakt pistolen van zijn handen en schiet in het rond als een cowboy, om aan te geven dat het internet zonder regulering een wilde westen is.
Maar wat de rol van de overheid exact moet zijn, is weer zo’n vraag zonder pasklaar antwoord. Doppelgänger, waarbij de Amerikaanse overheid onlangs 32 domeinen confisqueerde, illustreert dat. Alaphilippe (EU Disinfolab): „Ik pleit er al lang voor dat autoriteiten meer actie ondernemen. Tegelijkertijd zeg ik ook dat het confisqueren van domeinen niet de juiste weg is als je daadwerkelijk iets aan het probleem wil doen. Ik ben dus zowel voor als tegen overheidsingrijpen.”
Vernietiging en vernedering
Duidelijk in kamp ‘niet onderschatten’ zit Věra Jourová, de Tsjechische vicevoorzitter van de Europese Commissie en verantwoordelijk voor regulering van Big Tech. In haar speech in Riga prijst zij de strijd tegen desinformatie en roept ze op om nog meer te doen. „De vijand is slim. Wij moeten slimmer zijn.”
Jourová zegt dat ze in het afgelopen jaar is veranderd van gedachten over de rol van factcheckers, met als reden de opkomst van radicaal-rechts in Europa. „Ik hoor stemmen die oproepen tot de vernietiging en vernedering van delen van de maatschappij en bepaalde mensen.” Ze haalt filosoof Voltaire aan, die zou hebben gezegd dat hij het recht van iemand om alles te zeggen altijd zal verdedigen, ook al is hij het niet met diegene eens. „Voltaire had te weinig verbeeldingskracht om te bedenken dat het een eeuw later woorden waren die de Holocaust startten.” Ze vindt dat factcheckers het publiek niet alleen het verschil tussen feit en fictie moeten leren herkennen „maar ook tussen goed en kwaad”. De overheid kan daarin volgens haar geen scheidsrechter zijn – waarmee ze de bal terugspeelt die sommige van haar toehoorders juist bij de politiek willen leggen.
De Russische dissidenten op de conferentie twijfelen niet aan hun opdracht. Ilja Ber: „We moeten blijven leven, en vanuit andere landen ons publiek blijven bedienen met onafhankelijke informatie.” Op zijn Facebook schrijft hij een dag later dat hij Eurocommissaris Jourová na afloop nog even verbeterde. Dat citaat was niet van Voltaire, maar van diens biografe.
Een verschijning was hij, de Finse dirigent Leif Segerstam. Zelf vergeleek hij zijn voorkomen met dat van de Kerstman. Dat was een uiting van zelfspot, want Segerstam geloofde niet in de Kerstman, en ook niet altijd in de meerwaarde van dirigenten. Zijn eigen composities – Segerstam schreef onder andere 371 korte, ééndelige symfonieën – dienden te worden uitgevoerd zonder dirigent. Maar paradoxaal genoeg was Segerstam, die vorige week op 80-jarige leeftijd in Helsinki overleed, zelf wel degelijk een uitstekend, intuïtief en energiek dirigent. Ook in Nederland was hij meermaals te beluisteren.
Segerstam werd als violist, pianist en dirigent opgeleid aan de beroemde Sibelius Akademie in Helsinki en studeerde verder aan Juilliard in New York. Als dirigent was hij later vast verbonden aan verschillende orkesten, waaronder het Weense ORF Radio-Symfonieorkest (1975-82), het Finse RSO (1977-87), het Deens Nationaal Symfonieorkest (1988-1995), het Helsinki Philharmonisch Orkest (1995-2007) en het Turku Philharmonisch Orkest (2012-19). Internationaal was hij te gast bij de Metropolitan Opera in New York en La Scala in Milaan. Beroemd werden de integrale opnames die hij met het Helsinki Philharmonisch Orkest maakte van de zeven symfonieën van zijn landgenoot Sibelius en van de werken van de eveneens Finse Einojuhani Rautavaara.
Als componist beschouwde Segerstam zichzelf als een „toonkiezer”. Tonen en geluiden, legde hij in 2007 uit in een gesprek met NRC , bestaan volgens hem al; je hoeft ze als componist slechts op papier te zetten. Zo vond hij inspiratie in de Finse natuur, en zijn Symfonie nr. 77 ontstond in de pauzes van het WK voetbal. Ook voltooide Segerstam dertig strijkkwartetten en verschillende concerten voor viool, altviool, cello en piano.