Mulish filosofeert over het wonder van het uitbroeden van een ei

Een kast van een huis met een kastje ervoor blijkt in Baarn geen uitzondering. Soms is de boekenbeschutting gemaakt van hout uit de bossen in de buurt, soms is de inhoud thematisch (met een pollepel als deurknop om dat te accentueren) en soms getuigt het geheel van een breed uitwaaierend leesleven, van het slot van de Vijftig tinten-trilogie van E.L. James tot het absolute begin van de loopbaan van Harry Mulisch (1927-2010): archibald strohalm.

Er zijn van die boeken waar je het een en ander over kunt vertellen, maar die je nooit hebt gelezen. Over archibald strohalm weet ik bijvoorbeeld dat de jonge Mulisch zijn roman naar de in 1951 al legendarische uitgever Geert van Oorschot stuurde. Die was verrukt over het begin, liet hij Mulisch weten, om vervolgens maandenlang te zwijgen. Dat begreep Mulisch wel, hij vond zijn boek „goed en slecht tegelijk”, al wilde hij ook weer niet te lang wachten wegens „het program, dat ik mijzelf voor mijn leven heb opgelegd”. Dus weigerde hij zijn manuscript te ontdoen van de „irritante kitsch” die Van Oorschot erin had ontdekt en verscheen archibald strohalm bij De Bezige Bij, volgens Van Oorschot met een karrenvracht aan door hém gesuggereerde verbeteringen – een verhaal waarvoor nog geen verder bewijs is gevonden.

De Baarnse strohalm – een zesde druk uit 1970 als ‘darboek’ – is inderdaad te lezen als een boek dat goed en slecht tegelijk is, maar vooral is het een zeer wonderlijke vertelling. De titelheld is een jonge man met een kantoorbetrekking die een diepe haat ontwikkelt voor de wekelijkse poppenvoorstelling op het plein voor zijn deur. Hij verstoort de poppenkast en verklaart luidkeels zelf met iets beters te komen. Dus zegt hij zijn baan op om zich aan het schrijverschap te wijden, nu ja, aan het veranderen van de wereld vanachter zijn schrijftafel.

Nu kom je in het universum van Mulisch wel vaker een zelfbenoemd genie tegen, maar de onophoudelijke twijfel van archibald strohalm (hij werpt ook de hoofdletters van zijn naam af) leidt tot een bijzonder intrigerend resultaat. Zo stelt hij zich, wanneer hij een telegram van zijn zuster krijgt, voor dat de tijd van richting verandert: „De besteller neemt het telegram weer aan, achteruit fietst hij naar het postkantoor […] zijn zuster schrijft de woorden achterstevoren van het papier weg.”

Hier geeft een jonge auteur zichzelf volledig vrij baan, inclusief rare ontmoetingen in het café, een uit de gracht gered hondje dat Mozes heet en de held overal volgt en een tandarts die strohalm aan de tand voelt (ik heb het idee dat dit geen toeval is) over zijn redenen om te schrijven en die hem gekscherend een genie noemt. Daar kan strohalm de scherts niet van inzien, waarna de tandarts verbijsterd concludeert: „U zegt zelf dat u een genie bent.” Strohalm: „Als ik u vraag of u tandtechniker bent, zult u er toch ook niet om liegen?”

Voeg daarbij de reeks moppen op pagina 129 en 130 en je geeft je gewonnen. Die moppen eindigen bij de vraag of hij in een hiervoormaals gelooft. Ergens anders filosofeert Mulisch over het wonder van het uitbroeden van een ei – er vallen veel eieren uit de lucht in de roman: „Het is een, buiten het verstand om plaatsvindende, sublimatie van grote onbegrijpelijkheid en schoonheid.” Misschien is dat wat archibald strohalm uiteindelijk wil zijn: een uitdrukking van het wonderlijke proces waarin een ei een haantje wordt.

Wilt u het besproken exemplaar van archibald strohalm hebben? Mail dan naar [email protected]; het boek wordt onder inzenders verloot, de winnaar krijgt bericht.


Opinie | Mahler Festival

Vrijdagochtend 9 mei. De dag van de ‘echte’ start van het Mahler Festival 2025 en ook het begin van de eindexamens van onze dochter. Ontbijt met z’n drieën. We wensen haar veel succes met de laatste loodjes en herinneren haar er aan dat we de komende tien dagen elke avond en dikwijls ook ‘s middags in het concertgebouw zitten. Haar reactie: „Tien dagen lang elke dag Mahler? Dan doe ik nog liever eindexamen.”

Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]


Opinie | Zwanger

Net arts en ik mag controles doen bij zwangere vrouwen. Mijn echtgenote is co-assistent en loopt vandaag mee. Heel toevallig en ook heel gezellig. Een vrouw met een tevreden gezicht en een hoogzwangere buik ligt op de bank. Ze voelt zich prima. We wegen haar, luisteren naar het hartje en alles is ok. Terwijl ik de gegevens invoer zeg ik: „Meet jij nog even de buik op, schat?” Ineens komt de vrouw overeind. Ze kijkt boos naar mij en zegt dan fel tegen mijn vrouw: „Wat arrogant, die dokters! Die denken dat ze alles kunnen zeggen! Zuster, dat pik je toch zeker niet!”

Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]


Column | Moederdag

Ik moest toch aan mijn moeder denken, aan Paula van Roosmalen-Breekelmans, een vrouw wier kleine hypocrisie en onbedoelde humor ik meer mis dan ik soms kan toegeven. Een paar weken geleden kreeg ik een brief toegespeeld die ze twintig jaar geleden aan een goede vriendin schreef.

Een zin bleef hangen: „Zo is geluk een kort genot en een lange herinnering.”

Ik weet niet of die zin van haar zelf is of dat ze ’m heeft overgeschreven uit een boekje van Toon Hermans, maar ik vond hem wel treffend en eerlijk. Zelf keek ze niet alleen terug op kortstondig geluk, ze joeg de spaarzame hoogtepunten daadwerkelijk na.

Een jaar of twintig geleden, al haar kinderen waren al lang het huis uit, besloot ze Moederdag, waar ze nooit om had gegeven, opeens groots te vieren met een brunch, een woord dat vreemd klonk uit haar mond. Ze verwachtte haar kinderen in een restaurant op de Posbank in het bos bij Velp, waar tot haar verbazing nog veel meer moeders Moederdag vierden.

Ze beklaagde zich erover op het terras.

Ik trof haar rokend bij een boom, iets wat ze officieel al een paar jaar niet meer deed.

„Wat een aanstellerij”, zei ze over de moeder aan de tafel naast ons, die het ene cadeau na het andere uitpakte.

„Ons cadeau is dat we er zijn”, zei ik.

Daar reageerde ze verder niet op.

Mijn zus had een bos bloemen meegenomen, en nog belangrijker: haar kinderen, mijn moeders kleinkinderen. Ze trok ze een voor een op schoot, en besprak hardop wat ze in haar leven nog allemaal met ze ging doen. Naar het pretpark, naar Center Parcs, naar Brabant, misschien wel met het vliegtuig, iets wat ze nog nooit eerder gewild had.

„Nou, het vliegtuig weet ik niet”, zei mijn vader dan ook terecht.

Hem werd de mond vakkundig gesnoerd.

„Vandaag is het Moederdag, geen Vaderdag.”

We kregen een schaal met broodjes met vis en kaas.

Ze pikte als een vogel met een vinger de kruimels van haar bord, keek naar die andere moeder die verborgen achter een berg cadeaus van een kop thee nipte.

„Ik heb misschien niet de meeste cadeaus gekregen, maar wel de leukste kleinkinderen. Veel leuker dan alle andere kleinkinderen.”

Daarna, in een moeite door: „Dat is helemaal geen moeder, dat is een oma.”

Niemand had de puf om haar te corrigeren, het was een van haar vele tegenstrijdigheden. Een kort genot, maar een lange herinnering.

Marcel van Roosmalen schrijft op maandag en donderdag een column.


Column | Linke Leo

Het lijkt me zo heerlijk om de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken te zijn en dat je dan zonder een vleugje schaamrood op je kaken glashard in een camera zegt dat je wil dat de EU onderzoek gaat doen naar de naleving van het verdrag dat ons land met Israël heeft. De naleving door de Israëliërs uiteraard. Dat lijkt me duidelijk. En als iemand naar het waarom van dat onderzoek vraagt zeg je dat er geruchten door de Haagse en Brusselse wandelgangen gaan dat het niet helemaal in de haak is wat daar precies gebeurt. Mensenrechtenschendingen. Oorlogsmisdaden. Daar voeg je dan snel aan toe dat dat voorlopig roddels zijn en dat je die natuurlijk niet meteen hoeft te geloven. Laat staan erop reageren. Nee, eerst onderzoeken. We willen de heer Netanyahu en zijn vrienden niet voor het hoofd stoten. Ze zijn te druk met hun zelfverdediging en kunnen geen valse beschuldigingen gebruiken.

Daarop zal misschien iemand opperen dat er in de media toch al een behoorlijke tijd overduidelijke bewijzen zijn. Maar dan kom je met: ‘Nee, eerst goed onderzoeken of het echt waar is. Foto’s kunnen door Hamas geshopt zijn. Net als dat de filmpjes van Israëlische bombardementen door AI in elkaar geflanst zouden kunnen zijn. De zogenaamde Poetinpraktijken. Evenals die rijen hongerige Palestijnse kinderen voor de gaarkeukens. Staan ze inderdaad op eten te wachten? Misschien gaat het wel om een onderzoek naar te vette welvaartlevertjes. Zoals bij ons deze week in de Amsterdamse RAI.

Nee, daar gaan we met de Nederlandse regering zelf eens even goed naar kijken en als er inderdaad wat onregelmatigheden geconstateerd worden dan sturen we een diplomatieke gele kaart. Dat ze weten dat we ze in de smiezen hebben. Nee, we nemen vooralsnog geen maatregelen, maar zeggen wel dat we een streep in het zand hebben gezet en dat we willen dat het probleem ooit wordt opgelost. Als Gaza er dan nog is tenminste. Want als het er niet meer is dan valt er ook niks op te lossen.

Dit zat ik donderdagavond voorzichtig te overdenken op een Amsterdams terras, waar een dame naast me heel smerig zat te vapen. Door de slierten witte rook die haar slecht geboetseerde hoofd verlieten moest ik steeds aan Vaticaanstad denken. En verdomd: mijn buurvrouw had gelijk. God had gesproken en via de Heilige Geest een nieuwe paus aangewezen. Iedereen pakte zijn mobieltje om naar Rome af te reizen. De vapende vamp naast me vroeg of ze op mijn telefoon mocht meekijken. Die van haar herkende haar na haar laatste fillers niet meer. Dat vond ze best erg omdat haar mobieltje eigenlijk nog haar enige contact met de werkelijkheid was. We keken gezellig samen. Opeens sloeg een meneer in de televisiestudio de tafel in tweeën omdat hij met de nieuwe paus ooit aan de wijn had gezeten.

„Als het maar alleen de wijn is”, suggereerde ik tegen mijn tafelgenote, die dat een smerige, suggestieve opmerking vond. Wat ik ermee bedoelde?

„Niks”, loog ik en luisterde naar de man in de studio die uitlegde dat hij met Linke Leo de Veertiende ooit gezellig op stap was geweest.

Verderop riep een man dat het verhaal klopte omdat hij er zelf ook bij was geweest. Volgens hem was het een uit de hand gelopen misdienaarreisje. Vanaf dat moment kreeg hij geen drank meer.

Toen de paus in beeld kwam wenste hij iedereen vrede. Dat vond ik jammer. Ik was toe aan een baldadiger type kerkvorst. Een swingende rapper die voorstelt om op de planeet lekker door te knokken met zijn allen. Eentje die India en Pakistan best hartelijk welkom had mogen heten.

En dat hij dan had gezegd: „Maak elkaar om dat domme Kasjmir schaamteloos kapot, honger elkaar meedogenloos uit en vergeet jullie kernwapens niet. Denk niet aan kinderen. Gewoon de beuk erin. En als jullie willen weten wanneer het te gortig wordt? Pas als de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken dreigt met een onderzoek. Dan moet je oppassen. Maar dat kan zeker nog tien jaar duren”.


Opinie | Oefenpoppen

Mijn kapster in opleiding zag hoe haar medestudenten hun plastic oefenpoppen terug in de doos deden terwijl zij mij nog aan het knippen was. Het was tijd, ze mochten naar huis.

„Jammer dat je mijn kop niet in een doos kan doen”, grapte ik.

„Nee hoor”, zei ze heel geconcentreerd: „Ik moet mijn klanten altijd netjes àfmaken!”

Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]


Opinie | Mannencolbert

Op een rommelmarkt verkocht ik kleding die ik niet meer droeg, waaronder een oranje mannencolbert. Elke man die ook maar een oog op de colbert liet vallen, probeerde ik het te slijten: „Twee euro! Staat u vast prachtig!” Eentje bleef even staan. Hij vond de kleur interessant, liep rustig door, lachte om mijn fanatieke verkooptechniek en zei: „Ik ga ’m passen.” Enthousiast vloog ik uit m’n stoel. Waarop hij zei: „O, ik bedoelde: ik laat ‘m toch even schieten.” Ik liet me weer in m’n stoel zakken. “Maar leuke taalbarrière!”, riep hij lachend, met een mooi Vlaams tongval.

Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]


Column | Schoorsteen

De laatste keer dat ik zo verwachtingsvol naar een schoorsteen keek, was waarschijnlijk zo’n dertig jaar geleden op 5 december. Zo, dacht ik, moet het voelen voor natuurliefhebbers die een wildcamera installeren en wachten tot een damhert op beeld verschijnt. Alleen was mijn damhert dan een grijze oude man met een gedateerd wereldbeeld.

Het was de NOS gelukt mijn aandacht te krijgen. Ieder ogenblik kon er witte of zwarte rook uit de schoorsteen komen. Echt íéder ogenblik.

Wisten zij veel.

Het eerste rookmoment, woensdag. Ik keek een klein uur. Geen idee waarom. Ik ben niet katholiek. Ik ben überhaupt niet gelovig. Directe invloed op mijn leven gaat de uitverkorene niet hebben. Maar ik kende de kanshebbers. Parolin, Tagle, Zuppi, Erdo, Grech, Pizzaballa, ik kon ze dromen. Ik las me in, keek naar video’s, bestudeerde de kansen bij de wedkantoren. Kende de achtergronden: saaie secretaris, Aziatische Franciscus, priester van de straat, conservatieve vriend van Viktor Orbán, bood zich bij Hamas aan als gijzelaar. En dan zul je zien, plottwist, net als in 2013: wordt het iemand die niemand verwachtte.

Ik denk dat ik gewoon Songfestivalkoorts had. De winnaar daarvan heeft ook bar weinig gevolgen voor mijn leven, ook die kanshebbers kan ik eigenlijk niet meteen rijmen met mijn eigen smaak, en vraag ik me ook daar af waarom sommigen eigenlijk mogen meedoen.

Was het conclaaf waar overtuigd katholieken en altijd-online-homo’s als ik elkaar overlappen in het Venndiagram? Vatican’s Next Top Catholic. Vatican’s Drag Race – je gaat me niet vertellen dat iemand die Pierbattista Pizzaballa heet niet net zo goed elke vrijdag in een Romeins café zou kunnen playbacken op een nummer van Laura Pausini. De leukste dingen om te volgen op sociale media rond het conclaaf waren te vinden in de queer-hoek. Het drama, de mode, de geheimhouding. Het geloof als reality-tv.

Godslasterlijk? Vast een beetje. Ik vond het vooral prachtig dat een deel van de samenleving dat door de kardinalen in het conclaaf in het beste geval getolereerd wordt, maar voor het grootste deel nog verketterd, zoveel plezier haalde uit het kiezen van de nieuwe paus.

Het tweede rookmoment, donderdagochtend. Ik hoefde geen uur te kijken. Mijn wensenlijst was inmiddels zorgvuldig samengesteld op basis van of de kardinaal in kwestie ooit heeft laten doorschemeren dat hij vindt dat ik bestaansrecht heb. De lat lag laag, maar die moest ergens liggen.

Het derde rookmoment, donderdagmiddag. Ik tuurde weer naar de schoorsteen. Witte rook. Zo begon ik de avond, net als dertig jaar geleden, wachtend op een glimp van een man in wie ik eigenlijk helemaal niet geloof.

Frank Huiskamp vervangt deze week Frits Abrahams.


Column | Veiligheid

In de trein zat een militair, het was waarschijnlijk bedoeld als een geruststellend idee. Jammer dat hij geen geweer bij zich had. Een paar jaar geleden vond Tweede Kamerlid Peter Valstar (VVD) het een mooi plan om militairen gratis te laten reizen in het ov. Ik heb hem voor de zekerheid even gegoogeld, hij is nu wethouder in de gemeente Westland. Was zijn plan inmiddels geruisloos ingevoerd?

De militair had een bril met een onzichtbaar montuur en allemaal gekleurde lintjes op zijn borst. Was hij hoog in rang? Of hadden we hier te maken met een held die was onderscheiden vanwege heldhaftigheid ver weg? Ik moest weer denken aan Marco Kroon, ridder in de Militaire Willems-Orde, die zichzelf weer op de kaart had gezet door bij de festiviteiten rond tachtig jaar vrijheid in Wageningen vanuit het niets en als enige op te springen om een demonstrant te overmeesteren die zijn spandoek nog amper had uitgerold.

Veel mensen zagen het als een nieuw bewijs van zijn heldhaftigheid. Ik wil daar niet te veel aan af doen, maar ben tegelijk ook voorzichtig opgelucht dat niet iedereen behept is met zo’n scherp afgestelde radar binnen de bebouwde kom. Maar hier in deze treincoupé mocht ik me, mits ik geen verdachte bewegingen maakte, veilig voelen.

Het was lang geleden dat ik een militair in het ov had gezien. Vroeger stikte het op zon- en vrijdagen van de soldaten op de perrons. Ze zeulden met plunjezakken die ze heel onpraktisch over hun rug sloegen bij het in- en uitstappen. Gevuld met vuile was. Hoe meer soldaten je zag, hoe zekerder je wist dat we als land maar beter nooit in een oorlog terecht zouden moeten komen.

Nee, dan nu. Je komt ze amper tegen, maar als je tegenwoordig een soldaat ziet, slaan ze je met hun professionaliteit en meedogenloosheid in het gezicht. Ze hebben hiervoor gekozen en zijn tot op het bot gemotiveerd. Beter een klein fanatiek leger, dan een grote groep onwilligen en onbekwamen.

Het is niet geheel toevallig de visie van onze toekomstige paus Wim Eijk over de katholieke kerk in Nederland: liever een kleine, trouwe kudde dan een versplinterde massa halve gelovigen. Het is tevens ook het recept waarmee de NSB in de oorlogsjaren zo klein bleef, officieel dan, want nu de archieven geopend zijn blijkt er in bijna iedere familie wel iemand in de top van die beweging te hebben meegedraaid.

Ik bereikte veilig het station van bestemming, zoals altijd eigenlijk.

Marcel van Roosmalen schrijft op maandag en donderdag een column.


Opinie | Posterpresentatie

6 mei. In de trein van Groningen naar Winsum zitten twee middelbareschool-meisjes luid en uitgebreid te klagen over de opdrachten voor school. Er blijkt ook een posterpresentatie voor geschiedenis te moeten worden gemaakt. Verschillende mogelijke onderwerpen worden afgekeurd. Na een korte stilte zegt een van de twee: „Misschien is de Holocaust wel leuk. Dat hoofdstuk is heel kort.”

Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]