Sem Verbeek heeft op Wimbledon de titel in het gemengd dubbelspel gewonnen. De 31-jarige Amsterdammer vierde het grootste succes in zijn tenniscarrière met de Tsjechische Katerina Siniakova aan zijn zijde. Het koppel versloeg op het centre court het Brits/Braziliaanse duo Joe Salisbury/Luisa Stefani in twee sets: 7-6 (3) 7-6 (3).
Verbeek is de tweede Nederlander die Wimbledon wint in het gemengd dubbel. De legendarische Betty Stöve ging hem voor. Stöve won zelfs twee keer, in 1978 en 1981, met de Zuid-Afrikaan Frew McMillan als partner.
Verbeek bereikte eerder dit jaar op de Australian Open de halve finales in het mannendubbel. Hij speelde daar samen met de Zweed André Göransson.
Elfde grandslamtitel
De 29-jarige Siniakova veroverde al haar elfde grandslamtitel. Ze bezat er al tien in het vrouwendubbel, met Verbeek greep ze haar eerste in het gemengd dubbel. De Tsjechische is tevens de olympisch kampioene in het gemengd dubbelspel. Ze veroverde het goud in Parijs samen met Tomas Machac.
De eerste set in de finale ging gelijk op. Beide koppels wonnen steeds hun opslagbeurt, waarna de tiebreak volgde. Die wonnen Verbeek en Siniakova met 7-3.
In de tweede set sloegen Verbeek en Siniakova toe met een break in de derde game. Stefani nam vervolgens een medische time-out voor een blessurebehandeling. De Braziliaanse kon verder, maar Verbeek en Siniakova liepen wel uit naar 4-2. Daarna draaide de wedstrijd ineens de kant op van Salisbury en Stefani, die drie games op rij wonnen en 5-4 voorkwamen. Het Nederlands-Tsjechische duo, met Siniakova als constante factor, sleepte er alsnog een tiebreak uit. Daarin richtte Verbeek zich op. De Amsterdammer serveerde bij 6-3 voor het eerste matchpoint, Siniakova maakte het af.
Lees ook
Laag door de knieën en roffelpasjes maken. Waarom het tennis op gras zo anders is dan op gravel
Het is maandag 30 juni, een dag nadat zanger Douwe Bob zijn optreden op het Joodse voetbaltoernooi Jom Ha Voetbal in Amsterdam heeft afgezegd omdat daar „zionistische posters en pamfletten” aanwezig waren. Zijn impulsieve besluit groeit uit tot een nationale rel nadat De Telegraaf-journalist Wierd Duk een video op X plaatst van de toespraak die Douwe Bob houdt voor zijn abrupte vertrek („‘Schande’ dekt de lading niet voor dit wanstaltige gedrag”, is Duks commentaar), en VVD-leider Dilan Yesilgöz daarop reageert met een felle tweet waarin ze de zanger beschuldigt van „Jodenhaat”.
Ewout Key Rameijer, manager van Douwe Bob, probeert die maandag de crisis te bezweren. Sinds de tweets van Duk en Yesilgöz wordt de zanger overspoeld door haatdragende berichten en dreigementen. Een deel daarvan is zo ernstig, zoals van een groep die zichzelf de ‘Amsterdam Defence Force’ (ADF) noemt en zegt te waken over de „cultuur van Mokum”, dat er volgens Rameijer sprake is van een dringende noodsituatie. In berichten op Instagram dreigen mensen, onder wie de voorman van het ADF, Douwe Bob thuis te komen opzoeken: „Halve k**k*r Amsterdam wil je hoofd op een stoeptegel”.
Hoewel Yesşilgöz stelling wilde nemen tegen antisemitisme, had haar tweet grimmige gevolgen, zo blijkt uit een reconstructie op basis van gesprekken met betrokkenen. Niet alleen Douwe Bob werd bedreigd, maar ook Jom Ha Voetbal en sommige Joodse organisaties die aanwezig waren op het toernooi. Zowel Jom Ha Voetbal als het management van Douwe Bob wilde niet reageren.
Op televisie, sociale media en in de kranten ging het al snel niet meer over Jom Ha Voetbal en het besluit van Douwe Bob, maar over toenemend antisemitisme, het zelfbeschikkingsrecht van Israël, en de verwoestende oorlog in Gaza.
Ik loop weg omdat zij zich niet aan de afspraak houden. En nu zit ik hier, om iedereen ervan te overtuigen dat ik geen antisemiet ben
De mediadynamiek volgde een bekend patroon: veel Joden zijn bang om zich te mengen in het publieke debat, maar merken ook dat er voor hun zorgen nauwelijks plaats is omdat het debat vrijwel altijd draait om politieke of polariserende thema’s.
Het etiket ‘Jodenhater’
Zondag, vrijwel meteen nadat Douwe Bob zijn optreden had afgezegd, werd Rameijer gebeld door de redactie van de talkshow Renze op Zondag, die de tweets van Duk en Yesilgöz heeft gezien. De redactie wil Douwe Bob in de uitzending om hem te laten reageren op de opschudding. Volgens een woordvoerder van RTL kiest de redactie er bewust voor de organisatie van Jom Ha Voetbal niet uit te nodigen voor een debat „omdat het gesprek over de gebeurtenissen snel polariserend werd”. Rameijer aarzelt of het een goed idee is om op de uitnodiging in te gaan. Maar Douwe Bob is zo gestoken door het etiket ‘Jodenhater’ dat hij het noodzakelijk vindt om zijn kant van het verhaal te vertellen.
De zanger legt geëmotioneerd uit waarom hij heeft besloten om zijn optreden op het laatste moment af te zeggen. Volgens hem was er met de organisatie afgesproken dat er „geen religieuze of politieke uitingen” zouden zijn op het evenement. „Het is schandalig dat een kinderfeestje wordt gehijackt door politieke organisaties”, zegt hij. „Ik loop weg omdat zij zich niet aan de afspraak houden. En nu zit ik hier, om iedereen ervan te overtuigen dat ik geen antisemiet ben.”
Lees ook
De diepe wortels van het antisemitisme
Om dat laatste te benadrukken zegt de zanger dat hij vorig jaar nog heeft opgetreden tijdens de opening van het nieuwe Holocaustmuseum in Amsterdam. „Normaal gesproken denk ik: dit waait wel over. Maar als ik dan door de leider van de VVD voor Jodenhater word uitgemaakt. Dat is gewoon supergevaarlijk, man. Ik word met de dood bedreigd.”
Een familie-evenement
Jom Ha Voetbal is een jaarlijks voetbaltoernooi voor Joden uit alle hoeken van de Nederlandse samenleving, dat sinds 1980 wordt georganiseerd. Oprichters David Kleerekoper en Osi Lilian kwamen zelf uit verschillende geloofsrichtingen: de één was liberaal-Joods, de ander orthodox. Ook dit jaar deden uiteenlopende Joodse groepen mee: van queer-vereniging J-Pride en het orthodoxe Cheider tot de liberale LJG en Haboniem, een socialistisch-zionistische jongerenbeweging. Het doel van het toernooi is verbinding – door simpelweg samen te voetballen.
Dat was ook wat Jom Ha Voetbal aan de boekers van Douwe Bob had meegegeven: dit is een familie-evenement waar iedereen welkom is. De organisatie koos juist voor hem omdat hij eerder had opgetreden op Joodse evenementen. In het boekingscontract stond niets over politieke of religieuze uitingen op het evenement, zeggen beide partijen. De manager van Douwe Bob houdt evenwel vol dat Jom Ha Voetbal vooraf wel mondelinge toezeggingen hierover heeft gedaan – wat de organisatie ontkent.
Voor de Joodse gemeenschap is het gebruikelijk dat er op het voetbaltoernooi zionistische organisaties aanwezig zijn die hun solidariteit betuigen met Israël of een meer politieke boodschap hebben. „Veel Nederlandse Joden zijn gehecht aan een veilige Joodse thuishaven en voelen een persoonlijke band met Israël – via familie, vrienden of geschiedenis”, zegt Jacco, bestuurslid van de liberaal-zionistische jeugdorganisatie Netzer Nederland, die vanwege de gevoeligheid niet met zijn achternaam in de krant wil.
Lees ook
Hoe ‘zionisme’ van een ideaal een scheldwoord werd
Voor buitenstaanders is het minder vanzelfsprekend dat pro-Israëlische organisaties een kraam hebben op zo’n evenement, zeker sinds de Gaza-oorlog. Ook in de muziekwereld ligt steun voor Israël erg gevoelig. Zo annuleren enkele Nederlandse artiesten eerder deze zomer hun optreden op Zwarte Cross omdat het Achterhoekse festival eigendom is van een Amerikaanse durfinvesteerder die geld steekt in Israëlische nederzettingen en wapenfabrikanten. Op het Britse popfestival Glastonbury zijn hetzelfde weekeinde als Jom Ha Voetbal felle protesten van artiesten tegen de oorlog in Gaza.
Een gebrek aan kennis
Twee uur voor het optreden arriveren gitarist Stijn van Dalen en enkele crewleden van Douwe Bob op het terrein van Jom Ha Voetbal voor de soundcheck. Van Dalen heeft de woorden ‘Jom Ha’ gezien – Hebreeuws voor ‘dag van’ – en concludeert ten onrechte dat het toernooi draait om Jom Ha Atsma’oet, de Israëlische onafhankelijkheidsdag.
De organisatie probeert hem gerust te stellen door te zeggen dat het toernooi apolitiek is, maar hij blijft twijfelen. Zijn aandacht richt zich vooral op kraampjes van Joodse organisaties als Chabad, Netzer, BBYO, en StandWithUs. Hoewel alleen StandWithUs zich bezighoudt met politieke pleitbezorging, valt met name de banner van Netzer op: „Liberaal-Joodse & zionistische jongerenvereniging voor jongeren van 12 tot 18 jaar!” Jom Ha Voetbal ontvangt even later een foto van deze banner via WhatsApp.
Douwe Bob is dan nog niet op het terrein. Hij twijfelt of hij wil komen, want hij heeft moeite met „het zionistische”. Om 11:59 uur stuurt de organisatie een appje aan manager Rameijer: „Iedereen is welkom, geen politiek, geen religie, familie-evenement. Als hij het ziet, snapt hij het.” Bij Renze op Zondag zal Douwe Bob later naar dit bericht verwijzen. Zijn manager houdt vol dat het evenement door de organisatie is gepresenteerd als „voetbal, familie en Joods”.
Als Douwe Bob een kwartier later arriveert, krijgt hij een rondleiding. en vraagt hij Netzer om hun kraampje te verwijderen. Maar nog voor er een gesprek ontstaat, komt Jom Ha Voetbal tussenbeide. Daarna ziet hij de rest van het terrein en raakt hij overtuigd van het familiaire karakter. „Kom, we gaan spelen man,” zegt hij tegen de organisatie.
Ondertussen zoekt Van Dalen online naar de namen van sponsoren van het toernooi en stuit op organisaties die hem niet bevallen. Uiteindelijk besluiten Douwe Bob en Van Dalen het optreden toch af te zeggen. Omdat alles al klaar staat, stapt Douwe Bob zelf het podium op om zijn besluit toe te lichten: hij wil niet spelen „omdat hij tegen het zionisme is”.
Zionistisch
De Joodse organisaties die op Jom Ha Voetbal aanwezig zijn, worden zo ook onderwerp van discussie: zijn ze zionistisch? Voor critici is de term synoniem geworden voor de voortdurende Israëlische kolonisatie en annexatie van Palestijns land. Maar de Joodse organisaties bestaan volledig uit vrijwilligers zonder mediatraining, en hebben geen publieke rol voor ogen. „Joodse organisaties zoals Jom Ha Voetbal en Netzer Nederland zijn niet mediagericht of politiek van aard”, zegt Jacco van Netzer. „Daarbij kan ik ook niet namens ‘de Joodse gemeenschap’ spreken.”
De boosheid over de oorlog in Gaza is begrijpelijk, zegt hij. „Maar dat is niet waar het zionisme van Netzer op gebaseerd is.” Tegelijkertijd zijn er in Nederland ook Joodse organisaties die het zionisme niet omarmen. Een Ander Joods Geluid bijvoorbeeld ziet de Joodse kolonisten op de bezette Westelijke Jordaanoever als het fascistoïde gezicht van het zionisme.
Het gaat om een artiest die een domme opmerking maakte, wegliep van het podium
Komen om te voetballen
Ondertussen blijft het zondag op het toernooi opvallend rustig. De jongeren komen om te voetballen, niet voor Douwe Bob. „Er werd wel over gesproken, maar het is niet zo dat Jom Ha Voetbal werd stilgezet of dat mensen in rep en roer waren,” zegt Garmy. „Mensen gingen gewoon door met voetballen.”
Maar dat wordt anders na de tweets van Dilan Yesilgöz en Wierd Duk, en de uitzending van Renze op Zondag. Na de uitzending voelt Jom Ha Voetbal zich genoodzaakt een verklaring te publiceren omdat de organisatie zich niet herkent in het relaas van Douwe Bob. De geest is uit de fles. Vanwege de bedreigingen wijkt Douwe Bob kort uit naar het buitenland.
De zanger overweegt een aanklacht tegen Yesilgöz in te dienen wegens smaad en laster. Maar dat praat Rameijer hem uit zijn hoofd. Het is volgens hem een beter idee om persoonlijk contact op te nemen met de VVD-leider. Hij vindt haar e-mailadres op de website van de Tweede Kamer. In een mail vraagt Rameijer Yesilgöz of ze haar tweet zou kunnen nuanceren of verwijderen omdat die heeft geleid tot doodsbedreigingen. Er is volgens hem sprake van acuut gevaar.
Tot Rameijers verbazing reageert Yesilgöz vrij snel. Ze schrijft dat ze niet bereid is om haar aantijging te nuanceren of te verwijderen, en gaat niet in op zijn verzoek om te de-escaleren. In plaats daarvan plaatst ze een nieuwe tweet waarin ze de bedreigingen weliswaar „ontoelaatbaar” noemt, maar haar kritiek op de zanger herhaalt en hem – impliciet – opnieuw in verband brengt met antisemitisme.
Volgens Garmy voelen veel Joden zich niet vertegenwoordigd door de felheid waarmee links en rechts reageren – vaak, zegt hij, uit politiek gewin. Hij had het waardevol gevonden als het besluit van Douwe Bob aanleiding was geweest voor een constructief gesprek met pro-Palestijnse mensen over wat zionisme betekent, en welke gevoelens die term oproept. „Maar dat kwam er niet.”
Lees ook
Antisemitisme is een begrip waarover al twee eeuwen geruzied wordt
Een groot gevoel van machteloosheid. Een zucht naar rehabilitatie. En een verlangen om een uiterst pijnlijke periode af te kunnen sluiten
Als er drie soorten emoties zijn die dertig jaar ‘Srebrenica-debat’ kenmerken, dan zijn het die wel, schreven Arthur ten Cate, Dion Landstra en Jaus Müller maandag in een artikel voor het vakblad Militaire Spectator. Als het aan de drie militaire historici ligt, komt daar voor de officieren die ze opleiden bij defensie, een ander begrip bij: verantwoordelijkheid nemen, zeker in de wereld van nu.
De genocide op 8.400 moslimmannen in Srebrenica, nu dertig jaar geleden, was grotendeels de schuld van de anderen, luidde lange tijd de boodschap. In wisselende gedaanten kwam die terug in het vuistdikke rapport van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie in 2002, in de reactie daarop van het kabinet-Kok én in interviews met Srebrenica-veteranen zelf.
Het waren allereerst de Serviërs zelf die onder leiding van Ratko Mladic duizenden moslimmannen afslachtten. Maar het mandaat waarmee de Verenigde Naties Dutchbat III op pad had gestuurd om zulke slachtpartijen te voorkomen, was ‘beperkt’, ‘vaag’ en ‘niet realistisch’ aldus NIOD en kabinet. Beloofde luchtsteun van bondgenoten voor het benarde Dutchbat bleef uit, aldus toenmalig Defensieminister Joris Voorhoeve. „De VN heeft ons bedrogen, Dutchbat is bedrogen en uiteindelijk ik ook”, zei dezelfde Voorhoeve nog in 2020.
Dutchbatters zelf voelden zich ook nog eens in de steek gelaten door het kabinet, inclusief minister Voorhoeve; hulp voor hen kwam na terugkeer pas laat op gang. Het laatste kabinet-Rutte erkende dat. Tijdens een ‘Dag van erkenning en waardering’ voor de veteranen, juli 2022, bood het daarvoor excuses aan.
Gemengde gevoelens
De drie historici, ze doceren aan het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) en aan de Rijksuniversiteit Groningen, volgden een en ander met begrip, maar steeds vaker ook met gemengde gevoelens. Het aftreden van het kabinet-Kok in 2002, vlak voor de verkiezingen, functioneerde in hun ogen vooral als zoenoffer dat een pijnlijke periode moest afsluiten. „Maar dat kon natuurlijk helemaal niet”, zegt Jaus Müller. „De laatste decennia kwamen er allemaal documenten vrij – ministerraadsstukken, internationale studies – die juist een ander beeld gaven dan wat wij gewend waren.”
„Kijk, hier heb ik het”, zegt luitenant-kolonel dr. Dion Landstra. Hij pakt zijn laptop erbij in het Haags café waar NRC de drie historici spreekt en begint voor te lezen. „In stukken die de laatste jaren vrijgekomen zijn, zie je premier Kok pogingen doen om regie te houden. In de ministerraad zegt hij dat hij zijn contacten met de fracties zal gebruiken om de zaak te ‘dempen’.”
Wat ‘gedempt’ moest worden, aldus de drie historici, was een ongemakkelijke waarheid die in de officiële beeldvorming weinig ruimte kreeg. De Verenigde Naties hadden Nederland juist wél genoeg ruimte gegeven om gewapend weerstand te bieden, mocht dat nodig zijn. Defensie had veel meer kunnen – en moeten doen – om de Dutchbatters goed uit te rusten met bijvoorbeeld zwaarder materieel.
Dr. luitenant-kolonel Dion Landstra, docent militaire geschiedenis (NIMH).
Foto Maikel Samuels
Jaus Müller, docent militaire geschiedenis bij het NIMH.
Foto privéarchief
Prof. dr. Arthur ten Cate, bijzonder hoogleraar Militaire Geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Foto privéarchief
Prof. dr. Arthur ten Cate, bijzonder hoogleraar militaire geschiedenis in Groningen, citeert VN-resolutie 836 van juni 1993 nog maar eens: „De Veiligheidsraad geeft Unprofor de bevoegdheid om noodzakelijke maatregelen te nemen, inclusief het gebruik van geweld in reactie op bombardementen van veilige gebieden.” En wat had Voorhoeve een paar maanden na de val van Srebrenica, oktober 1995, in de ministerraad gezegd tegen zijn collega’s? De vraag of de VN én Dutchbat meer hadden kunnen doen, beantwoordde hij daar „bevestigend”. De uitspraak werd openbaar na de opheffing van de geheimhouding van deze ministerraadsnotulen in 2020.
Tanks
Buitenlandse studies bevestigen het beeld van een natie „die wel de ruimte kréég voor het gebruik van geweld, maar die ruimte niet nám”, aldus Ten Cate. Hij verwijst naar een stuk uit 2017 van een Britse denktank. Het behandelt de verrichtingen van ‘Nordbat II’, de VN-eenheid van Noorse, Zweedse en Deense strijdkrachten in 1993 en 1994. Ze opereerden in hetzelfde gebied met dezelfde VN-instructies. De Zweedse kolonel Ulf Henricsson vroeg voor vertrek naar Bosnië, eind 1993, zijn manschappen hun testament te schrijven; hij hield er ernstig rekening mee dat de bescherming van de burgers in Bosnië doden in eigen gelederen zou opleveren. Ook eiste Henricsson van zijn land een „goed bewapende en goed beschermde eenheid”. Hiermee redden de Scandinaviërs even later enkele moslim-verpleegkundigen uit een ziekenhuis dat werd belaagd door Kroatische milities.
Vergelijkingen als deze roepen de vraag op of Dutchbat III en hun superieuren niet domweg ‘laf’ waren, zoals veel nabestaanden in Srebrenica al snel stelden. NRC sprak in hoofdcommentaren over ‘passiviteit’ en ‘angsthazerij’. Ondanks hun verwijzing naar voorbeelden als Nordbat, wijzen Ten Cate, Landstra en Müller moreel geladen termen als laf van de hand. „We willen als historici analyseren in plaats van te moraliseren”, zegt Müller. Bovendien, vult Ten Cate aan: „Er waren juist ook diverse momenten van dapperheid bij Dutchbat, bijvoorbeeld met het innemen van zogeheten ‘blocking positions’ tussen naderende Servische troepen en burgers die ze moesten beschermen. Dat was niet laf. Eén militair kreeg zelfs een dapperheidsonderscheiding.”
Landstra spreekt liever van terughoudendheid. „Nederland – niet alleen militairen, ook de politieke top – was terughoudend bij het gebruiken van geweld”, zegt hij terwijl zijn twee medehistorici instemmend knikken. Als oorzaken hiervoor noemt Müller „onervarenheid met vredesmissies, maar ook maatschappelijke druk, ook van de media, om ‘onze jongens’ heelhuids thuis te laten komen”.
Ten Cate voegt daaraan toe het ontbreken binnen de krijgsmacht van „tradities van leiderschap zoals bij de Fransen. Toen die door de Serviërs uit hun checkpoint werden geschopt – zoals eerder met Dutchbat was gebeurd – begonnen de Fransen een tegenoffensief en heroverden het checkpoint.”
Overlevenden
Alle drie historici togen de afgelopen jaren naar Srebrenica – soms meerdere keren – om de pijnlijke geschiedenis te laten herleven. Dat deden ze veelal in het gezelschap van militairen-in-opleiding en studenten uit Groningen. Ten Cate: „Ze zien door de verhalen van overlevenden de gevolgen van militair optreden. Onvermijdelijk komen daarbij discussies los over eigen keuzes en verantwoordelijkheden, wat alleen maar goed is.”
Landstra signaleert tijdens de ‘battlefield tours’ naar Srebrenica geregeld schaamte, „zowel als Nederlander en als militair. Het besef dat onder de ogen van Dutchbat mannen, vrouwen en kinderen van elkaar zijn gescheiden, grijpt velen aan. Het was precies dit kantelpunt waarvan minister Jan Pronk destijds achteraf zei: ‘Daar had Dutchbat nooit aan mogen meewerken’.”
Lees ook
Dertig jaar later en nog steeds geen monument om de genocide in Srebrenica te herdenken: ‘Het is een open wond’
De krijgsmacht leerde na ‘Srebrenica’ de nodige lessen, zagen ze zelf van nabij tijdens de missie naar Mali (2014-2019). Landstra: „We leerden werken met ‘escalatiedominantie’, hetgeen betekent dat je de middelen en de wil hebt om in elk stadium van een conflict de overhand te houden. Daarom brachten we Apache-helikopters mee naar Mali.”
Ook op ‘softere’ vlakken werd er lering getrokken. Müller noemt de ‘legal advisor’ die vaak mee gaat op missies. Die heeft relevante juridische documenten bij de hand over bijvoorbeeld VN-mandaat en uitleg van Defensie. Ook kwamen er ‘dagboekschrijvers’. Deze officieren houden bij wat er binnen een missie gebeurt. Hun verslagen helpen bij reconstructies – en desnoods parlementaire onderzoeken – achteraf. Alle drie historici bekleedden deze functie.
Tot slot, zegt Landstra, „wordt het parlement vooraf beter ingelicht over de doelen van de missie, wat er nodig is om die missie goed uit te voeren en wat de eventuele risico’s zijn”. Dat gebeurt in de artikel 100-brieven. NRC roept het recente rapport-Sorgdrager over het bloedige bombardement op Hawija in herinnering. Dat constateerde toch juist dat in het geval van de missie naar Irak die risico’s juist níet voor het voetlicht kwamen? In de artikel 100-brief van september 2014 repte het kabinet-Rutte niet of nauwelijks van de kans op burgerslachtoffers bij de voorgenomen luchtbombardementen.
Landstra klapt zijn laptop dicht, glimlacht, en zegt: „Dat geeft opnieuw aan hoe belangrijk het is het debat over de eigen verantwoordelijkheid niet te laten stilvallen, maar juist nu te blijven voeren.”
Eerst verwoestten ze een stad, en nu moet er op de ruïnes van die stad een kamp komen. De Israëlische premier Benjamin Netanyahu heeft al zijn zegen gegeven aan het plan van minister Israël Katz (Defensie) om Palestijnen in Gaza samen te drijven in de door het leger verwoeste stad Rafah, in het zuiden van Gaza. Katz heeft het leger de opdracht gegeven om hiertoe voorbereidingen te treffen.
Palestijnen zouden het kamp alleen binnenkomen na een „veiligheidscontrole” en dat daarna niet meer kunnen verlaten.
Katz gebruikt hiervoor de term „humanitaire stad”, de Israëlische krant Haaretz noemt het in een commentaar „een concentratiekamp”. De volgende stap is de verdrijving van Palestijnen naar het buitenland. Katz en andere Israëlische politici, onder wie Netanyahu, omschrijven dit plan als de aanmoediging van „vrijwillige migratie”.
De aankondiging van Katz, afgelopen maandag, viel samen met het derde bezoek dit jaar van de wegens oorlogsmisdaden door het Internationaal Strafhof gezochte Netanyahu aan de Amerikaanse president Donald Trump. Hij zei in februari dat hij van Gaza de „Rivièra van het Midden-Oosten” wil maken, na verwijdering van de bevolking.
Er is in Gaza op geen enkele manier sprake van vertrek met instemming van de bevolking
‘Orwelliaans’
De uitvoering van het plan-Katz komt volgens de Israëlische mensenrechtenadvocaat Michael Sfard neer op een dubbele schending van het internationaal recht. Ten eerste door gedwongen verplaatsing, waarbij mensen met geweld vanuit hun woonplaats worden verplaatst binnen het grondgebied van een bepaalde staat, in dit geval de door Israël bezette Gazastrook. Ten tweede door deportatie: het gedwongen vertrek van een bevolking naar een locatie over de grens. „Beiden hebben tot doel om Gaza etnisch te zuiveren”, aldus Sfard telefonisch.
Volgens het internationaal recht hoeven mensen niet onder schot in vrachtwagens worden geladen en fysiek worden verwijderd om deze misdrijven – verplaatsing of deportatie – te plegen, zegt Sfard. „Het is genoeg om de bevolking dwangmaatregelen op te leggen die hun leven zo miserabel maken dat zij wel moeten vertrekken, of dat nu in het binnenland of naar het buitenland is.”
De term „vrijwillige migratie” is „orwelliaans”, aldus Sfard. „Katz en Netanyahu kunnen de term ‘vrijwillig’ misbruiken zo veel als ze willen, maar er is in Gaza op geen enkele manier sprake van vertrek met instemming van de bevolking nu hun huizen zijn gebombardeerd en er een humanitaire catastrofe is gecreëerd.”
Internationale organisaties
Volgens Katz zal het kamp in Rafah worden beheerd door „internationale organisaties” en het gebied daaromheen door het Israëlische leger. Het is onduidelijk op welke internationale organisaties hij doelt, aangezien te verwachten valt dat noch de Verenigde Naties, noch hulporganisaties bereid zullen zijn om aan een dergelijk scenario hun medewerking te verlenen.
Mogelijk denkt Katz aan de door Israël en de VS gerunde Gaza Humanitarian Foundation (GHF), die sinds eind mei gemilitariseerde voedselhulp in Gaza verstrekt. Daarbij zijn tot nu toe ruim zeshonderd Palestijnen gedood. De GHF dient Israëls militaire en politieke belangen, en draagt bij aan de verdere verdrijving van Palestijnen naar centraal en zuidelijk Gaza, waar de enige distributiecentra zich bevinden.
Uit onderzoek van de Financial Times bleek afgelopen week dat het Amerikaanse adviesbureau Boston Consulting Group (BCG), dat miljoenen verdiend heeft aan het opzetten van de GHF, maandenlang aan een kostenberekening heeft gewerkt voor de verdrijving van Palestijnen uit Gaza. Volgens het door de BCG uitgedachte scenario zou een kwart van de bevolking Gaza moeten verlaten, na ontvangst van een zogenaamd „verhuispakket”, ter waarde van 9.000 dollar (7.700 euro) per persoon, en zou driekwart van hen nooit meer terugkeren.
Een Palestijnse vrouw veegt puin weg in haar huis na een Israëlische luchtaanval op het Al Shativluchtelingenkamp. Foto Omar AL-Qattaa/AFP
Historische wortels
Het idee van de massale verplaatsing van de Palestijnse bevolking in Gaza naar Arabische landen of elders in het buitenland staat nu hoog op de Israelische politieke agenda en heeft diepe historische wortels. Was het in de jaren zestig het domein van de dominante Israëlische Arbeiderspartij, de afgelopen jaren is het idee eerst uitgedragen door extreem-rechtse kolonisten, en daarna gemeengoed geworden in het almaar naar rechts opschuivende Israël.
Kort na het begin van de Gaza-oorlog in oktober 2023 signaleerde de Palestijnse historicus Nur Masalha dat het idee van de massale verplaatsing van Palestijnen opnieuw mainstream was geworden. Hij waarschuwde voor een herhaling van de Nakba, de gewelddadige onteigening en verdrijving van 750.000 Palestijnen tijdens de oorlog rond de oprichting van Israël in 1948.
Masalha schreef eerder, grotendeels op basis van Israëlisch archiefmateriaal, twee boeken over de verschuivende ideeën over de massale verplaatsing (in het Engels: „transfer”) van de Palestijnse bevolking in het zionisme en onder opeenvolgende Israëlische regeringen. Het conflict, zegt Masalha, draait in essentie om land en demografie. Al ver voor de Nakba bestonden er in het zionisme plannen voor de verdrijving van Palestijnen naar Arabische landen om een Joodse demografische meerderheid te verkrijgen.
Masalha maakt onderscheid tussen interne en externe verplaatsing van de Palestijnse bevolking. Zo grepen kolonisten in de regering en op de bezette Westelijke Jordaanoever de Gaza-oorlog aan om een langdurig proces van etnische zuivering binnen dat gebied te versnellen, door de inname van land en het concentreren van de Palestijnse bevolking in de stedelijke gebieden.
Over de verdrijving van Palestijnen uit Gaza – waarvoor Israëlische leiders diverse plannen maakten in de jaren zestig – wordt sinds oktober 2023 opnieuw veel gesproken. Kort na Israëls invasie van Gaza lekte een voorstel uit van het Israëlische ministerie van Inlichtingen met scenario’s voor de oorlog, waarin de optie werd geprefereerd om Palestijnen uit Gaza naar de noordelijke Egyptische Sinaïwoestijn te verdrijven. Egypte heeft zich daar – althans openlijk – categorisch tegen verzet.
„Israël staat voor een vergelijkbare vraag als na de oorlog van 1967”, zegt onderzoeker Yehuda Shaul van de Israëlische denktank Ofek. Israël bezette toen Gaza en de Westelijke Jordaanoever, inclusief Oost-Jeruzalem, waarmee het over een circa een miljoen Palestijnen kwam te heersen, onder wie 400.000 in Gaza – grotendeels vluchtelingen van 1948 uit het huidige Israël.
Als we 300.000 vluchtelingen uit Gaza naar andere plaatsen kunnen verdrijven, kunnen we Gaza zonder problemen annexeren
„De bezetting creëerde opnieuw het vraagstuk omtrent geografie en demografie: Israël wilde het land, maar niet de Palestijnse bevolking,” zegt Shaul in een café in Jeruzalem. Massale verplaatsing van de Palestijnse bevolking werd zo, net als in 1948, een noodzaak om Israëlische demografische dominantie te verkrijgen in het gebied onder zijn controle. „Als we 300.000 vluchtelingen uit Gaza naar andere plaatsen kunnen verdrijven […] kunnen we Gaza zonder problemen annexeren,” zei minister van Defensie Moshe Dayan op 25 juni 1967.
Ook historicus Dotan Halevy, die een boek publiceerde over het Israëlische denken over Gaza, maakt de vergelijking met 1967. Premier Levi Eshkol van de Arbeiderspartij streefde tussen 1967 en 1968 naar de massale verplaatsing van Palestijnen uit Gaza naar de Westelijke Jordaanoever en vanuit daar naar Jordanië, met het idee om Gaza te annexeren. Het plan mislukte, zegt Halevy telefonisch: „Circa 30.000 Palestijnen, op een bevolking van 400.000, werden daadwerkelijk verplaatst.”
Palestijnen hebben hulppakketten opgehaald bij een van de distributiepunten van de omstreden Gaza Humanitarian Foundation. Foto Eyad BABA/AFP
Mensen dragen zakken meel in Jabalia in het noorden van Gaza in juni 2025. Foto Bashar Taleb/AFP
Blokkade
Volgens Shaul bleef het in tot in de jaren tachtig de strategie van Israëlische regeringen om Gaza te annexeren en de vluchtelingenbevolking naar de Westoever te verplaatsen of te deporteren. „De Arbeiderspartij-regering gaf prioriteit aan het veroveren van grondgebied op basis van nationale veiligheidsbelangen, waarbij het Egyptische front prioriteit kreeg. Maar die strategie is nooit verwezenlijkt.”
Na het begin van de massale Palestijnse opstand tegen de bezetting in 1987 (de Eerste Intifada), ontketend in Gaza, veranderde de strategie drastisch, zegt Shaul. Het doel werd de verdere fragmentatie van Palestijnse land en de Palestijnse samenleving door Gaza te scheiden van de Westelijke Jordaanoever. In Gaza gebeurde dat door het grenshek, het vergunningenregime waarmee Palestijnen alleen nog met Israëlische toestemming de strook konden verlaten, en vanaf 2007 de blokkade.
Niet de verdrijving van de bevolking werd het doel, maar juist hun opsluiting. Mede door de blokkade werd Gaza een „openluchtgevangenis” genoemd, of – in de woorden van de Israëlische socioloog en Holocaust-overlevende Baruch Kimmerling in 2003 – „een concentratiekamp”.
Gaza was, vooral nadat Hamas in 2007 de macht overnam, niet langer een politieke kwestie voor Israël, maar een veiligheidskwestie”, zegt Dotan Halevy. „Daarbinnen was er geen mechanisme om de bevolking te laten vertrekken, omdat het belangrijkste doel werd hen te controleren, zodat zij geen bedreiging zouden vormen.”
Politieke mainstream
Hoewel het idee van de massale verplaatsing van de Palestijnse bevolking volgens Shaul „nooit helemaal weg is geweest”, bracht de door Hamas geleide aanval op 7 oktober 2023, waarbij in Zuid-Israël bijna 1.200 burgers en soldaten werden gedood, dit weer op de voorgrond.
Volgens advocaat Sfard is het „door de Nakba van 1948 altijd een mogelijkheid geweest in het Israëlische gedachtegoed om tijdens een oorlog door deportatie het aantal Palestijnen te verdunnen in het gebied ‘tussen de rivier en de zee’ [Israël, Gaza en de Westoever]”, maar was werkelijke steun daarvoor gering.
Pas na 7 oktober werd „deportatie” van de Palestijnse bevolking uit Gaza een „reële optie en het beleid van machtige en fanatieke leden van de regering die een ideologie van Joodse suprematie aanhangen”, zegt Sfard. Waar het idee van deportatie van Palestijnen eerst voorbehouden was aan marginale groepen, is de steun daarvoor onder de Israëlische bevolking toegenomen.
Zonsondergang met vernielde gebouwen in Gaza. Foto Jack GUEZ / AFP
Uit een veelbesproken onderzoek van Pennsylvania State University, bleek afgelopen mei dat 82 procent van de Israëlisch-Joodse bevolking in Israël de verdrijving van Palestijnen uit Gaza steunt, en 56 procent de verdrijving van de Palestijnse bevolking uit Israël.
Die steun is niet enkel het gevolg van de Hamas-aanval op 7 oktober. Een rapport van denktank Ofek stelde al in mei 2023 dat het openlijk oproepen tot verplaatsing van de Palestijnse bevolking was genormaliseerd bij rechts, inclusief leden van Netanyahu’s Likud-partij. Rechtse politici riepen al voor 7 oktober – en opnieuw direct daarna – op tot een herhaling van de Nakba.
Sindsdien zijn er diverse conferenties geweest, bijgewoond door Israëlische politici en ministers, over de annexatie van Gaza en het opnieuw bouwen van nederzettingen aldaar. Met zijn uitspraken over een „Gaza-Rivièra” heeft Trump volgens Shaul legitimatie verleend aan het „annexatiekamp” in Israël.
Net als in 1967 wil Israël „het absolute minimum aan Palestijnen in Gaza” hebben, zegt Halevy. Om mensen te laten weggaan, creëerde Israël eind jaren zestig push-factoren, zoals het verslechteren van de werkgelegenheid. Maar de overgrote meerderheid van de bevolking wilde of kon het zich niet veroorloven om te vertrekken en het creëerde ook een impuls voor militant verzet, wat begin jaren zeventig resulteerde in een oorlog. „Op dit moment creëert Israël afschuwelijke omstandigheden in Gaza, maar is het opnieuw onrealistisch dat het daarmee de meerderheid kan dwingen om te vertrekken.”
Gaan nieuwe afspraken de migranten in en rond het Franse Calais ervan weerhouden aan hun gevaarlijke oversteek van het Kanaal te beginnen? De Britse premier Keir Starmer hoopt van wel. „We moeten die kwaadaardige miljardenonderneming van mensensmokkelaars stoppen. Er bestaat geen wondermiddel tegen, maar we hebben een nieuw plan”, zei hij donderdag.
Premier Starmer en de Franse president Emmanuel Macron hebben een overeenkomst gesloten om het hardnekkige en levensgevaarlijke probleem aan te pakken van de overvolle rubberboten met migranten, die bijna dagelijks vanaf de Franse noordkust naar het Verenigd Koninkrijk vertrekken. De twee landen beginnen ergens in de komende weken met een proef waarbij het VK bootmigranten mag terugsturen naar Frankrijk.
Voor elke migrant die teruggaat, nemen de Britten een asielzoeker uit Frankrijk over die al banden heeft met het VK, bijvoorbeeld iemand die daar al familie heeft. Alleen asielzoekers die niet eerder probeerden om per boot de oversteek te maken, komen in aanmerking voor deze „veilige, legale en gecontroleerde route”, zei premier Starmer. Bootmigranten worden direct na aankomst in het VK in detentie genomen.
De Franse president Emmanuel Macron en de Britse premier Keir Starmer tijdens een persconferentie. Foto Leon Neal/REUTERS
De afspraken rond migratie vormen de belangrijkste uitkomst van een driedaags staatsbezoek van president Macron aan het VK. De Franse president werd als eerste Europese politiek leider sinds het VK in 2020 de Europese Unie verliet onthaald op een ritje in een koets met koning Charles en een staatsbanket, met beroemde Britten als Mick Jagger en Elton John. Ze kregen een speciale cocktail gepresenteerd: L’Entente was een mix van Britse gin en lemon curd met Franse pastis, champagne en cognac.
Koning Charles herhaalde in zijn toespraak tijdens het staatsdiner nog eens wat premier Starmer steeds stelt: Frankrijk en het VK hebben „gedeelde waarden te verdedigen”. De twee landen nemen samen het initiatief in „de coalitie van de bereidwilligen”, een groep landen die een eventueel vredesbestand tussen Rusland en Oekraïne wil helpen bewaken met militaire aanwezigheid in Oekraïne. Die coalitie krijgt een vast hoofdkantoor in Parijs, werd donderdag ook bekend.
Informele economie
Ondanks alle eensgezindheid kwamen de afspraken over het Kanaal en de rubberbootjes de afgelopen weken moeizaam tot stand. Lastig voor Frankrijk was dat dit om een bilaterale overeenkomst gaat, terwijl Parijs wat migratie betreft ook aan EU-regels is gebonden. Vorige week waarschuwden enkele zuidelijke EU-landen, waaronder Griekenland, Italië en Spanje, dat zij waarschijnlijk een deel van de asielzoekers die Frankrijk uit het VK terugkrijgt, moeten gaan opvangen. Volgens EU-regels kunnen lidstaten migranten terugsturen naar het land waar ze de Europese Unie zijn binnen gekomen.
In ruil voor deze proef wilde Frankrijk ook toezeggingen van de Britten. Het VK beloofde meer werk te maken van het opsporen van migranten die illegaal werken bijvoorbeeld in baantjes als maaltijdbezorgers.
Franse politici zeggen vaak dat die Britse informele economie een grote aantrekkingskracht heeft op migranten. Deskundigen betwijfelen of dat klopt. Volgens The Migration Observatory van de Universiteit van Oxford bestaat bijvoorbeeld geen bewijs dat het gebrek aan een identificatieplicht in het VK voor migranten een motief is om naar dat land te komen. De omvang van de informele economie in Frankrijk zou zelfs iets groter zijn dan die in het VK.
Het experiment – met als werktitel One in, One out – zou moeten beginnen met ongeveer vijftig migranten per week die van het VK naar Frankrijk worden uitgezet. Al bevestigde premier Starmer dat aantal donderdag bewust niet. Van belang is voor hem dat het risico op uitzetting groot genoeg is om migranten te ontmoedigen de oversteek te maken. Vijftig uitzettingen per week zou neerkomen op het terugsturen van maar ongeveer één op de zeventien personen die met een bootje naar het VK komen.
Tot en met begin deze week maakten dit jaar meer dan 21.000 migranten de oversteek, dat waren er duizenden meer dan in eerdere jaren rond deze tijd. De mensensmokkelaars vinden steeds nieuwe wegen om de politie op de stranden te ontwijken en zijn grotere boten gaan gebruiken. De afgelopen jaren steeg het aantal migranten per boot van gemiddeld veertien in 2020 naar meer dan vijftig nu. Ook het aantal mensen dat verdrinkt neemt toe. Vorig jaar overleden 73 migranten door verdrinking of door verdrukking op de boten.
In het VK staan de bootmigranten symbool voor het gebrek aan grip van de overheid op immigratie, ook al vormen zij maar een klein aandeel van het totale aantal immigranten. Ondanks miljoeneninvesteringen in repressieve maatregelen in Frankrijk, ook vanuit het VK, lukte het beide landen niet de tentenkampen aan de Franse noordkust op te doeken en een einde te maken aan de afvaarten van rubberboten. Eerdere Conservatieve regeringen slaagden er nooit in om afspraken over terugkeer met Frankrijk te maken, zoals Starmer die nu wel heeft bereikt. „Voor het eerst in negen jaar” hebben de landen nu „een gezamenlijke respons”, zei president Macron donderdag.
In deze vakantieperiode is het een jaar geleden dat mijn vrouw in het verpleeghuis werd opgenomen. Ik zal de precieze datum zo min mogelijk in de gaten houden – slecht voor het humeur.
Hoe gaat het nu met haar? Dat is de vraag die mij het meest gesteld wordt – echt zo’n vraag waarvan het zinloos is die aan háár te stellen. Mensen die haar bezoeken zeggen bijna unaniem: „Ze lijkt niet ongelukkig.”
Dat is ook mijn indruk. Wij, familie en vrienden, moeten niet de fout maken onze gevoelens op haar te projecteren. Wij rouwen om iemand die niet meer is wie zij was, die een leven leidt dat grotendeels losgezongen is van het onze. Ze praat nog wel met ons en ze kijkt ons ook nog aan, maar haar woorden komen uit een andere, voor ons moeilijk te begrijpen wereld. Wat zegt ze, wat bedoelt ze? We moeten er vaak naar raden, haar taal kent weinig samenhang meer.
Ze lijkt niet ongelukkig omdat ze haar uitstraling van vroeger goeddeels behouden heeft: open, hartelijk, goedlachs. Dat is niet vanzelfsprekend. Er zijn ook patiënten die vroeger meegaand waren, maar in het verpleeghuis lastig en agressief worden. Het bezoek zal dan een bezoeking worden. Zo hoef ik het gelukkig niet te ervaren. Een bezoek vergt wel energie, want jij bent degene die de ander moet bezighouden, maar het is geen frustrerende, gevoelsarme onderneming.
Aanraken blijft ook belangrijk. Zoals zij, weer kind geworden, haar poppen en speelgoeddieren vertroetelt, zo mag ze zelf ook graag vertroeteld worden. Ik kuste haar laatst, als in mijn beste jaren, bij het aankleden spontaan op haar blote schouder. „Hè, lekker”, zei ze verrast.
Na een half jaar is ze van verpleeghuis veranderd. Ze kon een betere kamer krijgen en er waren meer activiteiten. Eindeloos had ik samen met mijn kinderen geaarzeld: was zo’n overstap niet te riskant, zou ze nog wel kunnen wennen? Deskundigen waarschuwden, maar hadden ook goede ervaringen. Goddank, het verliep rimpelloos, ze heeft nooit meer naar haar vroegere omgeving getaald, hoe lief het personeel er ook was – dat bleek trouwens op het nieuwe adres niet anders.
De laatste tijd kan ik haar ook af en toe bekijken zonder dat ze mij ziet – een bijzondere ervaring. Een dierbare vriendin, een overbuurvrouw, haalt haar een middag per week in het verpleeghuis op en neemt haar dan mee naar haar eigen appartement. Zo kan het gebeuren dat ik, kijkend uit mijn raam, opeens mijn vrouw op een balkon aan de overkant in het zonnetje zie zitten. Dat was aanvankelijk even slikken, ook in zeer letterlijke zin, maar ik kan het steeds beter hebben omdat ik haar zie genieten: de zon, de vriendin, de gracht beneden haar. Zonder het te beseffen – of misschien toch aan de rand van haar bewustzijn – is ze even terug in haar oude wereld.
Natuurlijk, ik zou haar ook vaker thuis kunnen laten komen, maar ik zie op tegen de emotionele lading van zulk bezoek.
Laatst zag ik haar met haar vriendin over de stoep komen aanlopen. De vriendin liep pittiger, met rechte rug, mijn vrouw zette haar voeten slordig neer en hield haar schouders gebogen. Het verschil in veerkracht tussen beide vrouwen van ongeveer dezelfde leeftijd was onmiskenbaar. Kwestie van aftakeling? Ik vervloekte de vraag.
Motorboten met militanten omcirkelen het vrachtschip. Te horen is spannende filmmuziek en een laatste Mayday-oproep van de Magic Seas. Als toeschouwer kijk je mee over de schouder van mannen met balaclava’s en kalasjnikovs. Ze rennen over het dek en bestormen een verlaten brug. Drones filmen de gaten die in de romp zijn geslagen. Het schip begint te zinken, eerst langzaam en dan heel snel – totdat het geheel onder water verdwijnt. In een gelikt filmpje leggen de Houthi’s alles vast.
Na een half jaar de commerciële scheepvaart op de Rode Zee met rust te hebben gelaten, hervatten de Houthi’s, de rebellengroep uit Jemen, deze week hun aanvallen op vrachtverkeer. Na zondag de Magic Seas tot zinken te hebben gebracht, volgde woensdag het bulkschip de Eternity C. De doeltreffendheid van de aanvallen valt op: binnen een week lieten de Houthi’s net zoveel schepen zinken als gedurende heel vorig jaar.
Alle bemanningsleden van het eerste schip wisten te ontkomen, van de Eternity C kwamen vier opvarenden om het leven bij de aanval. Elf opvarenden werden donderdagmiddag nog vermist, een deel van hen is vermoedelijk door de Houthi’s gegijzeld. De tien overige bemanningsleden zijn door andere schepen uit water gehaald, sommigen hadden toen al bijna twee etmalen in zee doorgebracht.
Staakt-het-vuren
De Houthi’s vallen sinds het begin van de Gaza-oorlog in 2023 schepen op de Rode Zee aan. Ze deden dat naar eigen zeggen om Israël te dwingen de oorlog te beëindigen en meer hulpgoederen de kuststrook binnen te laten. De Houthi’s zeggen dat ze deze week de Magic Seas en de Eternity C. aanvielen omdat ze onderweg naar Israël waren of toebehoorden aan een rederij die gebruikmaakt van Israëlische havens.
Onduidelijk is wat de hernieuwde aanvallen betekenen voor het staakt-het-vuren dat de rebellengroep in mei sloot met de Verenigde Staten. Dat bestand volgde op een 52 dagen durende Amerikaanse bombardementscampagne.
Dat de Houthi’s na het sluiten van het staakt-het-vuren raketten bleven afvuren op bondgenoot Israël, leek voor Trump geen bezwaar te vormen. Maar aangezien de VS eerder stelden dat hun bestand met de Houthi’s ook de scheepvaart in de Rode Zee beschermt, is de vraag hoe ze zullen reageren.
De aanvallen van de Houthi’s verstoren de wereldhandel. Zo’n 30 procent van de containervaart maakt gebruik van de Rode Zee en het aansluitende Suezkanaal. Door de aanvallen worden schepen gedwongen de langere route rond Kaap de Goede Hoop te nemen. Zelfs vóór de aanvallen van deze week lag het scheepsverkeer op slechts 40 procent van het niveau van 2023.
Sjeik vermoord
De hernieuwde aanvallen van de Houthi’s dienen meerdere doelen, zegt Jemen-expert Ibrahim Jalal – zowel binnenlands als op het internationale toneel. „Zo leiden de aanvallen de aandacht af van de moord op sjeik Saleh Hantous”, een bekende imam die tot grote woede in Jemen vorige week door Houthi-militanten in zijn huis werd vermoord.
Daarnaast gebruiken de Houthi’s de aanvallen om hun bondgenoot Iran te steunen, zegt Jalal. Mogelijk vinden er binnenkort nieuwe onderhandelingen plaats tussen de VS en Iran over het Iraanse atoomprogramma en sanctieverlichting. Met hun acties laten de Houthi’s zien dat Iran, ondanks de zware klappen die het vorige maand opliep in de oorlog met Israël, in staat blijft om via de Houthi’s de scheepvaart in de Rode Zee te ontregelen.
Dat de Houthi’s precies dit moment aangrijpen om na een half jaar weer koopvaardijschepen aan te vallen, komt volgens Jalal ook door ontwikkelingen in de Gaza-oorlog. In de onderhandelingen over een wapenstilstand tussen Israël en Hamas wordt voortgang geboekt. „Als daar inderdaad een staakt-het-vuren uit voortkomt, hopen de Houthi’s daar een politieke overwinning uit te slepen door te claimen dat ze daaraan hebben bijgedragen.”
Een groep nieuwsorganisaties zal geen foto’s meer maken van het vervolg van de tour van de Britse band Oasis. Dat meldt de Britse krant The Guardian donderdag. De boycot is ingesteld door de News Media Coalition (NMC), een groep die een aantal grote internationale persbureaus en nieuwsorganisaties vertegenwoordigt. Het is een reactie op strikte regels die door het management van Oasis zijn opgelegd aan de media.
Zo wil het management van Oasis dat fotografen en nieuwsorganisaties slechts een jaar blijven beschikken over de rechten op de foto’s van concerten van de band. Aanvankelijk zou het management zelfs hebben aangestuurd op een geldigheid van de rechten van slechts een maand. „Hoogst ongebruikelijk”, zegt de directeur van NMC tegen The Guardian.
Het is niet voor het eerst dat de reünietour van Oasis in opspraak komt. De hereniging na zestien jaar van de broers Liam en Noel Gallagher leidde tot grote belangstelling van fans. Maar er was veel commotie over de gang van zaken bij de kaartverkoop. Door middel van ‘dynamic pricing’ zouden fans verschillende prijzen hebben betaald voor hetzelfde optreden. Het leidde tot een onderzoek namens de Britse regering. Vorige week bleek dat de Britse markttoezichthouder overwoog om juridische stappen te nemen tegen het verkoopplatform Ticketmaster.
Ondanks de kritiek wist Oasis bijna een miljoen kaarten te verkopen voor de tour die afgelopen weekend in Cardiff (Wales) van start ging. Na de eerste twee concerten heeft NMC nu besloten dat er geen fotografen namens de aangesloten nieuwsorganisaties naar de resterende 39 Oasis-concerten zullen afreizen.
Het lijkt te passen in een trend van popartiesten die steeds strenger omgaan met media bij hun concerten. Zo weren verschillende artiesten, onder wie Nine Inch Nails en Kendrick Lamar, alle fotografen bij hun aankomende concerten. Andere artiesten weren poprecensenten van de perslijst. Dat overkwam NRC bij concerten van onder anderen Sabrina Carpenter en Morrissey.
Lees ook
Popartiesten worden steeds kieskeuriger over welke journalisten ze toelaten bij hun shows: hoe erg is dat?
German A., de Russische oud-medewerker van chipmachinefabrikant ASML en chipbedrijf NXP, moet drie jaar de cel in. Dat heeft de rechtbank in Rotterdam donderdag besloten. De rechter acht bewezen dat A. vier jaar lang technische documenten kopieerde van de server van de bedrijven waarvoor hij werkte. Die vertrouwelijke informatie deelde hij over een periode van zo’n anderhalf jaar met een persoon in Rusland.
Met zijn spionageactiviteiten heeft de 43-jarige A. de sanctiewetten van de EU overtreden. Na de Russische invasie van Oekraïne, voerde EU-lidstaten verschillende sanctiemaatregelen tegen Rusland in. Zo is het verboden om halfgeleiders voor de productie van chips naar Rusland te verhandelen. Rusland probeert inmiddels zelf chips te maken – en heeft daarvoor kennis nodig. Informatie doorspelen aan Rusland is „buitengewoon ernstig”, stelt de rechter. Zo kan het land „profiteren van vooruitstrevende technologische kennis”.
Daarmee kunnen de „militaire capaciteiten” van Rusland worden versterkt. De rechter waarschuwt voor mogelijke gevolgen voor Oekraïne en „de internationale veiligheid en stabiliteit”.
A. is niet alleen veroordeeld wegens overtreding van de sanctiewet. De rechter vindt ook dat er genoeg bewijs ligt dat de oud-medewerker zich schuldig heeft gemaakt aan computervredebreuk. Hij verschafte zich „opzettelijk, zonder toestemming” toegang tot de systemen van ASML en NXP.
De rechter acht niet bewezen dat A. verdiende aan zijn spionage. Het geld dat op zijn bankrekening werd gestort, kan niet worden gelinkt aan het delen van de documenten. Daarom valt de straf een jaar lager uit dan de vier jaar die het Openbaar Ministerie had geëist. Het OM zag de zaak tegen German A. als een manier om bewustwording over spionage te vergroten.
Lees ook
Wie is German A.? Hij stond niet bekend als een hoogvlieger
Twee mannen beklimmen de trappen van het deftige Radisson Blu Hotel in Antwerpen. Verwonderd kijken ze rond in de grote lobby met marmeren vloer. De dame achter de balie zoekt de reservering op en deelt de kamerpasjes uit. Tien jaar geleden was het. Het Belgische hotel was ongetwijfeld een aanbieding. We waren met z’n zessen, twee waren illegaal.
Achteraf gezien was ik medepleger aan een strafbaar feit. Je mag mensen zonder verblijfspapieren niet meenemen naar het buitenland. Je doet dan aan mensensmokkel. Maar dat realiseerden we ons niet.
Onze illegale vrienden, Ali Isiaka en Amadu Diallo genoten enorm van de grote kamer, de gestreken witte lakens, de ruime badkamer, het zwembad en de jaccuzi’s op de eerste verdieping en het uitgebreide ontbijtbuffet dat we oppeuzelden met uitzicht op Koningin Astridplein. Het is makkelijk om mensen te verwennen die niks gewend zijn. Niemand kwam identiteitspapieren checken.
We gingen uit eten, we gingen naar de Antwerpse Zoo. En we hadden gesprekken met hulpverleners om te kijken of het in België makkelijker zou zijn om een verblijfsvergunning te krijgen. Dat hadden de twee mannen gehoord in het illegalen-circuit. Dat was ooit zo, maar al lang niet meer, begrepen we. Ik schreef ook in NRCover het uitstapje.
Meer door pech dan iets anders waren ze op hun achttiende een verblijfsvergunning misgelopen
Als het nu door de Tweede Kamer aangenomen amendement over het strafbaar stellen van illegaliteit toen al wet was geweest, was mijn potentiële strafblad nu heel lang. Ik kende hen toen al vijf jaar. Sympathieke jongens uit Benin en Guinee, in Nederland vanaf hun vijftiende. Meer door pech dan iets anders waren ze op hun achttiende een verblijfsvergunning misgelopen. Jongens met precies dezelfde achtergrond en vluchtverhaal kregen zonder veel poespas verblijf, en zelfs een paspoort.
Natuurlijk hielp ik hen. Anderen deden dat ook en nog veel meer. En die mannen hielpen mij ook. Op de kinderen passen als ik onverwacht weg moest. Helpen bij een verhuizing van vrienden. En Ali kwam in de zomer naar de camping in Friesland, met wat kinderen zonder vakantiemogelijkheid uit zijn netwerk. Soms kwam ook een moeder van die kinderen mee. Zij bakte dan pannenkoeken in een trekkershut en liep met de schaal op haar hoofd naar onze picknicktafel. De andere campinggasten dachten dat we een stichting waren.
Na twintig jaar leuren en zeuren hebben beide mannen een verblijfsvergunning. Legaal werken ze even hard als toen ze nog illegaal waren, maar ze betalen nu wel belasting. Ali als voorman in een schoonmaakbedrijf, Amadu in een krokettenfabriek.
Ik fiets naar Ali in Rotterdam-Schiebroek. Bij een kop thee zegt hij dat het amendement hem niet verrast. Het past totaal bij de politiek van nu. De ene politicus wil nog strenger zijn dan de ander, dan krijg je dit. Aan de andere kant: burgers zullen mensen die hulp nodig hebben, blijven helpen. Dat zit ingebakken, denkt hij, zorgvuldig beschouwend als altijd.
De angst zal toenemen, vermoedt hij. De angst om tegen de lamp te lopen. Om verklikt te worden door de buurman. Dat vrezen mensen zonder papieren sowieso. Amadu heeft het hart nog steeds in de keel kloppen als hij een politiewagen ziet. Ali: „Dat zal dan ook gaan gelden voor de mensen om hen heen.”
Zijn conclusie: „We gaan meer op elkaar letten. Alleen niet op een fijne manier.”
Sheila Kamerman ([email protected]) doet wekelijks ergens vanuit Nederland verslag.