Hoe de Russische drone-industrie een enorme vlucht neemt, dankzij ‘ruimhartige staatssteun’, Chinese technologie

Een bionische arm, waarmee neergestorte drones op het slagveld kunnen worden verzameld voor hergebruik. Dat is het nieuwste speeltje van de Russische strijdkrachten in de oorlog in Oekraïne. De nieuwe technologie, ontwikkeld door een wetenschappelijk centrum nabij de West-Russische stad Veliki Novgorod, moet een oplossing bieden voor het voortdurende tekort aan drones op het Oekraïense slagveld en de daarmee gepaard gaande financiële verliezen.

Gemonteerd op een drone kan de robotarm naar het gevaarlijke front worden gebracht om daar de resten van Oekraïense en Russische drones te verzamelen. Zo wordt kostbaar materiaal hergebruikt. „Er zijn nooit genoeg drones aan de frontlinie. Want hoeveel je er ook levert, ze zullen altijd worden gebruikt, omdat drones een heel korte levensduur hebben en snel worden neergeschoten. Maar het belangrijkste is dat mensenlevens worden gespaard”, zei ingenieur Maksim Kondratjev eind juni tegen de Russische krant Argumenty i Fakty.

Dat Rusland vol inzet op de productie van drones is iedere dag te merken in Oekraïne. Rusland vuurde in de maand juni 5.337 kamikazedrones af op Oekraïense (burger)doelen, maar dat record lijkt deze maand alweer te worden gebroken. Vorige week lanceerde Rusland in één nacht meer dan 700 drones, onder meer op de regio Kyiv en wapenfabrieken bij de West-Oekraïense stad Loetsk. Het niet-aflatende Russische luchtoffensief ondermijnt al maanden het vredesoverleg. Maandag besloot de Amerikaanse president Donald Trump daarom tot nieuwe wapenleveranties aan Oekraïne, via de NAVO. Tegelijk gaf hij Poetin 50 dagen respijt. Vijftig dagen waarin Rusland nog duizenden drones kan afvuren op Oekraïense burgerdoelen.

Rusland monteert speciale lenzen op zijn lokdrones, waardoor die groter en gevaarlijker lijken

De Russische regering doet niet al te geheimzinnig over de snelle uitbreiding van zijn arsenaal. De wapens zijn bedoeld voor de oorlog in Oekraïne, maar ook voor toekomstige conflicten elders. Afgelopen week verklaarde de Russische vicepremier Michaïl Misjoestin, dat Rusland dit jaar al drie keer meer drones heeft geproduceerd dan oorspronkelijk was voorzien in de defensieplanning voor 2025. „Mede dankzij ruimhartige staatssteun kunnen fabrieken nieuwe modellen ontwikkelen”, aldus een trotse Misjoestin tijdens een forum voor innovatie in Jekaterinenburg. Volgens de Oekraïense Buitenlandse Inlichtingendienst heeft Rusland de productie van langeafstandsdrones en lokdrones, bedoeld om verwarring te zaaien, verhoogd van 15.000 in 2024, tot ruim 30.000 exemplaren dit jaar. Daarnaast produceert Rusland zo’n twee miljoen lichte, wendbare drones per jaar.

De technologische ontwikkelingen zijn via Russische en Oekraïense militaire websites nauwkeurig te volgen. Zoals de lancering, dit jaar, van de Tsjernika 2 (Russisch voor bosbes), een drone die met behulp van een katapult of zelfs met de hand kan worden gelanceerd en wordt geprezen om zijn lage gewicht, grote bereik en wendbaarheid. Eind juni werd de drone, samen met de lichtere Tsjernika 1, voor het eerst ingezet bij een aanval op de stad Charkiv.

Zoals drones verschillen in grootte en inzetbaarheid, doen ze dat ook in prijsklasse. Zo zijn de kleine, wendbare Orion-10 en ZALA Lancet drones in een prijsklasse tussen de 20.000 en 80.000 euro relatief goedkoop. Daarentegen hangt aan de gigantische Forpost-R, een replica van de Israëlische Searcher-drone met een spanwijdte van 16 meter, een prijskaartje van rond de 6 miljoen euro. Grote drones mogen imponeren, ze kunnen met zogenoemde interceptors makkelijk uit de lucht worden geschoten. In april was de vreugde in Oekraïne groot, toen Oekraïense troepen op 4 kilometer hoogte een Forpost wisten neer te halen.

Een andere uitdaging voor zowel de Oekraïense als de Russische strijdkrachten is de inzet van grote hoeveelheden kleine lokdrones, die aanvalsdrones in de lucht begeleiden om vijandelijke luchtafweer in de war te brengen. Rusland monteert er bovendien speciale lenzen op, waardoor kleine drones groter en gevaarlijker lijken. Vorig jaar lanceerde Rusland honderden lokdrones van het type Parodie’ en Gerber. In onderschepte exemplaren werden Chinese, Amerikaanse, Zwitserse en Taiwanese onderdelen aangetroffen. Ook Oekraïne gebruikt lokdrones, onder andere op de Zwarte Zee.

Buitenlandse werkkrachten

Voor het in elkaar zetten van drones en raketten zijn fabriekshallen nodig en vooral ook handen. In drie jaar tijd heeft Rusland zijn bestaande wapenfabrieken uitgebouwd. Eind juni bleek uit satellietbeelden dat de belangrijke Russische wapenfabriek in de stad Jelaboega in Tatarstan flink wordt uitgebreid. De fabriek produceert onder meer de Geran-2, de Russische replica van de gevreesde Iraanse Shahed-136, met een kostprijs van tussen de 20.000 en 50.000 euro. Volgens Oekraïne heeft Rusland daar in drie jaar oorlog bijna 30.000 van afgeschoten. Uit analyse van de beelden door de Oekraïense nieuwssite Novoje Vremja blijkt dat er in korte tijd vier nieuwe wapenfabrieken zijn gebouwd, aan een vijfde locatie wordt gewerkt.

De Oekraïense krant The Kyiv Independent publiceerde begin juli onderzoek naar een wapenfabriek in Votkinsk. De fabriek ligt niet ver van de stad Izjevsk in de republiek Oedmoertië, sinds de Sovjet-jaren het kloppend hart van de Russisch wapenindustrie. De stad is onder meer thuishaven van het legendarische Kalasjnikov-concern en werd deze maand doelwit van een aanval door Oekraïense drones. Daarbij vielen drie doden en zeker vijfendertig gewonden.

Beschadigde Russische drones tentoongesteld in Kyiv.

Foto Efrem Lukatsky/AP

De stevig uitgebreide Votkinsk-fabriek produceert onder meer Iskander-M raketten en de intercontinentale Jars en Boelava’s, die volgens Russische claims Amerikaans grondgebied kunnen treffen. In korte tijd werden er op het fabrieksterrein verschillende nieuwe gebouwen neergezet en werden duizenden nieuwe werknemers aangenomen.

De uitbreidingen zouden deels bedoeld zijn voor de huisvesting van buitenlandse arbeiders, waaraan in Rusland zelf een groot tekort bestaat. Al langer is bekend dat Rusland voor zijn Tataarse fabrieken arbeiders werft in Afrikaanse landen als Nigeria, Kameroen, Burkina Faso en Sierra Leone. Volgens cijfers van de Russische regering zouden in 2024 meer dan 110.000 Afrikaanse arbeiders naar Rusland zijn gekomen, een verdubbeling van het aantal van voor de oorlog.

Het zijn met name vrouwen, die naar eigen zeggen onder valse voorwendselen naar Rusland worden gelokt. „We voelden ons goed, want we kregen banen in de logistiek, dienstverlening, catering en als kraanmachinist aangeboden. Maar toen we hier kwamen, bleek alles anders”, vertelde een jonge Nigeriaanse vrouw aan Deutsche Welle. De vrouwen stellen te worden blootgesteld aan gevaarlijke werkomstandigheden en uitbuiting. Bovendien was de fabriek al vaker het doelwit van Oekraïense drones, in juni vielen daardoor twee doden.

Volgens het Japanse medium NHK zou Moskou inmiddels ook met Pyongyang onderhandelen over de inzet van 25.000 Noord-Koreaanse arbeiders. Niet alleen om de fabrieken te bemannen, maar ook om de vele mijnen op te ruimen aan de frontlinie in het bevrijde Koersk.

China houdt zich officieel aan alle regels. Maar alleen officieel

Oleh Aleksandrov
woordvoerder Oekraïense Buitenlandse Inlichtingendienst

Naast werkkrachten uit Noord-Korea en van het Afrikaanse continent, leunt Rusland zwaar op Chinese technologie voor de productie van tactische en langeafstandsdrones. „Zestig procent van de onderdelen van ieder Russisch vliegend object is made in China”, zei de Oekraïense regeringsadviseur Vladyslav Vlasjoek afgelopen week in een uitzending van de Duitse ARD. Begin juni stelde de Oekraïense Buitenlandse Inlichtingendienst tegenover Politico, dat Chinese bedrijven Rusland voorzien van hardware, elektronica, motoren, navigatie- en andere systemen. „Ze gebruiken lege vennootschappen, veranderen namen en doen er alles aan om exportcontrole en sancties te ontlopen”, aldus woordvoerder Oleh Aleksandrov. „China houdt zich officieel aan alle regels. Maar alleen officieel.” Geen wonder dat in het Westen de roep om een embargo steeds harder klinkt.

Een Russische Forpost-R.

Foto Artyom Anikeev

Raketten

Ook de productie van raketten en andere wapens gaat in volle vaart. „Wij gaan door met het krachtiger maken van onze defensie-industrie, om aan alle behoeften van de ‘speciale militaire operatie’ [in Oekraïne] te voldoen en ons exportpotentieel te vergroten. Dit stimuleert op zijn beurt de ontwikkeling van civiele industrie, met name de machinebouw”, zei de Russische minister voor Industrie en Handel, Anton Alichanov, begin deze maand.

Rusland produceerde in 2024 bijna drie keer meer Iskander-M raketten dan in 2023. In juni kondigde president Vladimir Poetin aan dat de in Oekraïne eenmaal ingezette Oresjnik-raket (Russisch voor hazelaar), waarop een kernkop kan worden gemonteerd, nog dit jaar in serieproductie zal worden genomen. In hoeverre het Kremlin zijn publieke uitspraken en toekomstbeloftes daadwerkelijk zal inlossen, moet blijken. Obstakel is de (vermeende) corruptie, op alle niveaus, waardoor de defensie-industrie wordt geplaagd. Begin juli kreeg de oud-viceminister Timoer Ivanov 13 jaar celstraf in een omvangrijk corruptieschandaal in de voormalige defensietop onder voormalig Defensieminister Sergej Sjoigoe. Die wist de dans zelf tot nog toe te ontspringen en volgde vorig jaar Nikolaj Patroesjev op als secretaris van de Russische Veiligheidsraad. In die hoedanigheid reist Sjoigoe nu regelmatig af naar Pyongyang om met Kim Jong-un te onderhandelen over nieuw materieel en arbeidskrachten.


Waarom het verhaal van de Duitse doelvrouw Ann-Katrin Berger onder je huid kruipt

Ik werd deze week geraakt door een interview in Bild met de Duitse doelvrouw Ann-Katrin Berger. Hoe het zat met haar tatoeages, wilde het Duitse boulevardblad weten. Die in haar nek: ‘All we have is now’. En die boom op haar arm?

De verslaggever moet even met z’n ogen hebben geknipperd, want het antwoord was indringend. Die eerste tattoo, zei Berger, belichaamt haar levensverhaal. In 2017 werd schildklierkanker bij haar vastgesteld. 76 dagen later stond ze weer in haar doel bij Birmingham City, en in 2022 was ze er bij toen Duitsland de EK-finale tegen Engeland speelde op Wembley.

Bergers ziektegeschiedenis was bekend, maar dat die verbeeld wordt in haar tatoeages niet. Ze bleef lasthouden van het litteken van de operatie, vertelde ze, en besloot die „te bedekken” met die mooie slogan, die haar eraan herinnert dat ze niet te veel ‘in’ haar hoofd moet zitten. Bijkomend voordeel: mensen vragen niet steeds naar dat litteken in haar nek, maar bewonderen haar tatoeage.

Toen de ziekte in 2022 bleek te zijn teruggekeerd, liet Berger, die inmiddels bij Gotham FC in New York speelt, de boom op haar arm tatoeëren. Want „de wortels van een boom zijn belangrijker dan de schoonheid eromheen”.

Diese Geschichte geht unter die Haut!’ kopte Bild (‘Dit verhaal kruipt onder je huid’). Berger gaat nog twee keer per jaar op controle, de kanker lijkt bedwongen. Door haar ziektegeschiedenis maakt ze zich niet langer druk om de fouten die ze maakt. Ze heeft nog steeds een hekel aan verliezen, maar er zijn ergere dingen in de wereld. Woorden van een kampioen.


Tien podcasts om de zomer mee door te komen

Antisemitisme
Cool Mules | Canadaland Investigates: ⁠⁠The Copernic Affair

In 1980 wordt een Joodse synagoge in Parijs gebombardeerd, met vele gewonden en vier doden tot gevolg. Even is een groep Franse neo-nazi’s verdacht, maar het onderzoek van de politie wijst geen duidelijke dader aan. Tot een gerenommeerde Franse onderzoeksrechter zich, gebrand op terrorismebestrijding, bijna 30 jaar later in de zaak vastbijt. Zo kan het gebeuren dat aan de andere kant van de Atlantische Oceaan, in Ottowa, Canada, een nietsvermoedende sociologieleraar wordt opgepakt. Het is het begin van een jarenlange strijd om de waarheid, met aan de ene kant de vurige hoop op verlossing van het Franse trauma en aan de andere kant het onvermoeibare verweer van de verdachte. Twee onderzoeksjournalisten zochten uit: is de Libanees-Canadese Hassan Diab daadwerkelijk een terrorist, of een zondebok? Een grondige analyse van de systemische krachten die vrijkomen in de strijd tegen antisemitisch geweld.
 

OM vervolgt vier Utrechtse studenten voor verspreiden ’bangalijst’

Het Openbaar Ministerie gaat vier mannen uit Utrecht vervolgen voor het verspreiden van een zogenoemde ‘bangalijst’. Dat heeft het OM woensdag bekendgemaakt in een persbericht. Het gaat om een lijst van het Utrechtsch Studenten Corps (USC) die in het voorjaar van 2024 uitlekte. Daarop staan namen, foto’s en telefoonnummers van vrouwen van het Utrechtse vrouwencorps, UVSV. Bij de foto’s staan seksuele, grove en beledigende opmerkingen.

De lijst ging vorig jaar maart razendsnel rond in de studentenwereld, voornamelijk in groepsapps. De lijst, in de vorm van een PowerPoint-presentatie, heeft als naam ‘Grietenpresentatie jaartje 23’. Op elke dia staat een foto van een vrouwelijke student voorzien van commentaar, zoals „Gewoon geil” en „KK ordinair, wel geil”. Het tweede deel van de lijst is geweid aan „draken”, vrouwen die door de makers negatief worden beoordeeld. Daar staan opmerkingen bij als: „Pffffff, erg dik”.

Vorig jaar april vertelde Ina Brouwer, die als advocaat een aantal van de slachtoffers bijstaat, dat die er veel last van hadden. „Paniekaanvallen. Huilbuien. Sommige studentes schrijven zich uit bij de universiteit. Ze willen niet meer studeren, weg uit Utrecht.” De studenten kregen tientallen telefoontjes per dag en werden lastiggevallen op straat.

Lees ook

Paniekaanvallen en huilbuien door ‘bangalijsten’: ‘Sommige studentes schrijven zich uit bij de universiteit’, zegt advocaat Ina Brouwer

Studenten in het  Forum Groningen.

De vier mannen, allen lid van het USC, worden door het OM verdacht van „het verspreiden van een document met beledigende inhoud”. Brouwer had ook ingezet op vervolging voor doxing, het met kwade bedoelingen publiceren van andermans persoonsgegevens. Daar zal het OM de USC-leden niet voor vervolgen, zegt een woordvoerder. „Doxing is pas sinds 1 januari 2024 strafbaar en de lijst werd daarvoor al gemaakt en voor het eerst gedeeld.”

Aparte strafzaak

In het onderzoek van het OM kwamen nog twee verdachten naar voren, maar van hen is vastgesteld dat zij de lijst niet hebben verspreid. Daarom zijn hun zaken geseponeerd.

Advocaat Brouwer is blij met het besluit van het OM, laat ze aan NRC weten. „Het betekent dat het de ernst van de situatie inziet. En het geeft de maatschappij bovendien een signaal, dat we dit echt niet accepteren.”

Twee weken nadat de ‘grietenpresentatie’ werd verspreid, ging vorig jaar een tweede ‘bangalijst’ (letterlijk: ‘slettenlijst’) rond, die erg leek op de eerste. Het USC ontkende destijds iedere betrokkenheid bij de tweede lijst. Voor deze zaak werd een 26-jarige Groninger aangehouden, die geen link heeft met de Utrechtse studentenwereld, schrijft het OM. Hij wordt verdacht van bedreiging, doxing en dwang. Het gaat om een ‘aparte strafzaak’ die later bij de rechter zal worden aangebracht.

De verdachten in de eerste zaak hoeven waarschijnlijk pas volgend jaar voor de rechter te verschijnen, volgens de OM-woordvoerder. „De verdediging heeft nu eerst nog de mogelijkheid om onderzoekswensen in te dienen.”

Lees ook

De ‘bangalijst’ is nog steeds actueel – nu zijn vrouwen bij het Utrechtse studentencorps slachtoffer

Studenten tijdens de introductieweek voor het pand van USC, het Utrechtsch Studenten Corps.


Schepen kampen met navigatieproblemen door ‘relaxte’ walvis in de haven van Sydney

Tussen de veerboten en de cruiseschepen in de haven van Sydney bewoog woensdagochtend zachtjes een walvisvin op en neer in het water. In een rustig tempo zwom de jonge bultrugwalvis door de drukke haven, waardoor veerboten en schepen navigatieproblemen kregen.

Het dier, dat zo groot is als een schoolbus, week af van de gebruikelijke migratieroute, ook wel de ‘bultrugsnelweg’ genoemd. Iedere (Australische) winter zwemmen duizenden walvissen van de voedselgebieden in Antarctica naar de oost- en westkust van Australië. Alhoewel het niet ongebruikelijk is dat de walvissen hun ‘snelweg’ even verlaten en zelfs in de haven in Sydney terecht komen, waren weinigen zo nieuwsgierig en rustig als deze, zegt walvisexpert Vanessa Pirotta tegen The Guardian.

„Deze walvis blijft me verbazen”, vertelt Pirotta de Britse krant, vanaf een boot in de buurt van het dier. „Het is een nieuwsgierige walvis. Hij is mager maar aan zijn gedrag te zien is hij erg relaxt.” Volgens Pirotta komt het „niet elke dag voor dat een walvis een omweg maakt en in Watson Bay [een havenstad bij Sydney] blijft hangen”.

Door de omvang van de bultrugwalvis was het moeilijk voor schepen in de haven van Sydney om het dier niet te raken. Volgens een woordvoerder van de National Parks and Wildlife Service van de provincie voeren er schepen naast en achter de walvis om zo te voorkomen dat andere schepen te dichtbij kwamen, aldus The Guardian. Uiteindelijk werd de walvis zo veilig de haven uitgeleid.


Het olympische zwembad in Saint-Denis is er voor topsport en om meer kinderen te leren zwemmen

Het is vandaag zó druk dat niet alleen de fotograaf maar ook directeur Grégorie Lartigot (46) even een fotootje maakt. „Zoveel bezoekers tegelijk hebben we nog niet gehad”, zegt hij met een mix van enthousiasme en bezorgdheid. Voor de twee balies die nog naar nieuw hout ruiken, ontstaan meterslange rijen kinderen met zwembandjes onder de arm, tienerjongens in voetbalshirts en gezinnen met buggy’s vol zwempakken en pakjes frisdrank.

Ze komen om te ontsnappen aan de bloedhitte – het is deze dinsdag 38 graden – en een duik te nemen in het Centre Aquatique Olympique Métropole du Grand Paris, het zwembad en sportcentrum dat werd gebouwd voor de Olympische Spelen in Parijs van 2024. Begin juni werd het voor het publiek geopend. Het zwembad met zijn gewelfde dak ligt in de noordelijke voorstad Saint-Denis, pal tegenover het Stade de France – vanaf de duikplank kun je het beroemde voetbalstadion zien.

Het zwembad is een voorbeeld van de olympische ‘nalatenschap’: de Spelen moesten bijdragen aan het opkrikken van Seine-Saint-Denis, het armste departement van Frankrijk, waarvan Saint-Denis de hoofdstad is. De organisatie wilde dat alles wat voor de Spelen werd gebouwd, daarna ten goede zou komen aan de bevolking van dit voormalige industriegebied. Om dezelfde reden worden de ‘dorpen’ voor de sporters en journalisten elders in het departement omgebouwd tot appartementen en kantoren.

Foto’s Valentina Camu

Lees ook

Kunnen de Spelen de geplaagde Parijse buitenwijken transformeren in ‘het nieuwe Brooklyn’?

Journalisten kijken tijdens een rondleiding naar de gebouwen van het atletendorp in Saint-Denis, afgelopen juni.

Topsporters en gewone mensen

„Het sportcentrum heeft een dubbele functie”, zegt Lartigot tijdens een rondleiding. „Het is er allereerst voor de ontwikkeling van topsport.” De directeur laat een ruimte zien waar schoonspringers kunnen oefenen met trampolines en baden gevuld met schuimblokken en vertelt glunderend dat volgend jaar de WK zwemmen in het olympische bad plaatsvinden. „Maar het is er ook voor het grote publiek en dan vooral de bewoners van Seine-Saint-Denis.” Die kunnen hier terecht om te zwemmen, maar er zijn ook gloednieuwe padelbanen, een klimhal en fitness- en yogaruimtes.

Driekwart van de bezoekers in de eerste weken na de opening kwam uit Seine-Saint-Denis, zegt Lartigot. Ook alle bezoekers met wie NRC spreekt, komen uit het departement. Deze dinsdag zijn ze vooral in het water te vinden. Het grote bad is opgedeeld in een paar stroken waar baantjes worden getrokken en een strook waar een opblaasbare stormbaan is geplaatst. Kinderen, maar ook volwassen mannen rennen er gierend overheen. In een tweede bad spelen ouders en nounous (kindermeisjes) met kleine kinderen in ondiep water.

Een voetgangersbrug verbindt het Zwembad met het Stade de France in Saint Denis

foto valentina camu

„We zijn trots dat dit zwembad in onze stad staat”, zegt student Adama Bagayoko (19) uit Saint-Denis, die met drie vrienden met rode ogen uit het water komt. „Tijdens de Spelen zagen we op tv de wedstrijden in dit zwembad, we zagen hoe [Fransman] Léon Marchand steeds weer won – dat maakte dat we zelf ook zin hadden om hier eens te gaan zwemmen.”

Het bevalt ze goed. „Ik ging eerder naar een ander zwembad in het centrum van Saint-Denis, maar dat is heel klein en het is er vies – het water is soms helemaal geel.” Ook andere bezoekers zijn enthousiast, zoals de 42-jarige bewaakster Maud Belhocine, die voor de tweede dag op rij met haar drie kinderen in het zwembad is – vandaag is ook haar man mee. „Vanwege de hittegolf is het zwembad in het centrum van Saint-Denis gratis opengesteld, dus daar is het nu veel te druk.” Haar tienerdochter Maïssa is er blij mee. „In het andere zwembad zijn geen duikplanken terwijl hier hele mooie zijn”, zegt ze met twinkelende ogen. De planken zijn bovendien van olympische afmetingen.

Naast het Centre Aquatique Olympique zijn rondom de Spelen nog zes zwembaden in Seine-Saint-Denis gerenoveerd of gebouwd. En dat is geen toeval. „De zwemvaardigheid in dit departement ligt lager dan in alle andere Franse departementen”, zegt Lartigot. „De helft van de kinderen kan niet zwemmen als zij op hun elfde naar de brugklas gaan. Dat is catastrofaal en heeft geleid tot ongelukken en verdrinkingen.” Scholen zijn volgens de Franse wet verplicht zwemles aan te bieden, maar dit gebeurt in praktijk niet altijd omdat er niet genoeg zwembaden zijn.

Het olympische zwembad zal na de zomervakantie dan ook gebruikt worden voor zwemlessen van scholieren uit Seine-Saint-Denis. „We kunnen vanaf half september jaarlijks 2.100 leerlingen zwemles geven.” Dat is goed nieuws, zegt ook lerares Clémence Prieur (36), die met haar partner en vierjarige dochter Ava is komen zwemmen. „Op mijn school kunnen sommige leerlingen in de vierde klas nog steeds niet zwemmen!” Haar school heeft onlangs een samenwerking gesloten met een van de andere nieuwe zwembaden.

Lees ook

Vanaf zaterdag mogen Parijzenaren weer zwemmen in hun Seine. ‘Superschoon is het niet’

Een van de drie zwembaden aan de Seine, die zaterdag open gaan. Parijzenaren kunnen hier tot 31 augustus verkoeling zoeken. Foto Aurelien Morissard/AP

Hoge prijzen

Ouders kunnen ook zelf hun kinderen op zwemles doen. Dat kan echter niet iedereen zich veroorloven in het departement waar één op de tien inwoners werkloos is: een lesje babyzwemmen in het goednieuwe zwembad kost 20 euro, een „intensieve stage” van tien gewone zwemlessen kost 105 euro. Ook de kosten voor een gewoon toegangskaartje zijn hoger dan andere zwembaden – al krijgen omwonenden korting. De kortingsprijs voor volwassenen is 5,80 euro, het goedkoopste kaartje voor kinderen vanaf acht jaar kost 3,90 euro. In een zwembad even verderop betaal je als volwassene 3 euro en 1 euro als kind.

foto valentina camu

„Ik was vandaag 30 euro kwijt voor de hele familie”, zegt Maud Belhocine terwijl het water van haar krullende haar druipt. „Ik heb al tegen de kinderen gezegd dat we hier niet iedere dag heen kunnen gaan.” Ook Clémence Prieur en Adama Bagayoko en zijn vrienden vinden de prijs hoog. Bagayoko’s vriend Roman Belhocine (19, geen familie van Maud Belhocine) zegt dat „je een baan moet hebben” wil je naar dit zwembad kunnen. „Als ik vrijdag hoor dat ik mijn eindexamens niet heb gehaald, zie je me hier niet meer terug.”


Opinie | Grutto’s en boeren gaan niet samen: durf te kiezen

Er zijn in de afgelopen decennia vele miljoenen euro’s uitgegeven aan agrarisch natuurbeheer. In 2024 alleen al kregen boerenbedrijven 88 miljoen euro subsidie om het landschap te verbeteren en weidevogels als de grutto en de kievit beter te accommoderen. Daarbij gaat het om maatregelen als plas-dras (waterstand tijdelijk vrijwel gelijk aan het maaiveld), het inzaaien van meer kruidenrijk grasland, en vertraging van het eerste maaimoment van het jaar – de zogenoemde eerste snede. De bedoelingen zijn goed, maar toch is de gruttostand in vrije val. Waren er begin jaren zeventig nog zo’n 120.000 broedparen, nu zijn het er nog maar 30.000. Als het zo doorgaat, broedt in 2035 de laatste grutto haar eieren uit, met subsidie.

Het ligt niet aan boeren. Die zijn terecht trots op hun land en hun vakmanschap. Het ligt ook niet aan de ecologen, die al decennialang aan de bel trekken. Maar het beleid is fundamenteel verkeerd ingericht. We blijven als land hopen op een gulden middenweg: een boerderij waar economische rendabele voedselproductie samengaat met weidevogelbeheer. Maar die middenweg bestaat niet en het wordt tijd om dat onder ogen te zien.

De oudste van het gezin Boersma, Auke, groeide op als boerenzoon in het veenweidegebied rond Staphorst en Rouveen. Hij herinnert zich nog hoe het landschap er tot eind jaren 50 van de vorige eeuw uitzag, vóór de intensivering. Langgerekte percelen die zich als linten uitstrekten achter de boerderijen. De laagste stukken lagen het verst weg en stonden in de winter vaak langdurig onder water.

Als het zo doorgaat, broedt in 2035 de laatste grutto haar eieren uit, met subsidie

Deze graslanden werden niet of nauwelijks bemest. Niet uit natuurbescherming, maar uit gebrek. Het was de tijd voor kunstmest, en de beschikbare ruige stalmest raakte op voordat je achter op het perceel kwam. Van deze zeer extensieve graslanden is nu nog maar een paar honderd hectare over, terwijl begin vorige eeuw meer dan 100.000 hectare er zo bij lag, verspreid over Nederland. Deze graslanden hadden unieke, zeer kruidenrijke vegetatie.

De hele bedrijfsvoering was destijds bovendien minder intensief dan we beseffen. Koeien gaven 4.000 à 5.000 liter melk per jaar, tegenover 10.000 tot 11.000 liter nu; een verschil van 50 tot 70 procent. Vee liep met 1 koe per hectare in de weide, nu is dat het dubbele. Het gras werd pas in juni of juli gemaaid, als de meeste kuikens al konden vliegen. En juist dat werkte: de grutto’s broedden rustig en kuikens konden veilig foerageren in de natte weiden. Tegenwoordig wordt er soms al in april gemaaid – een doodvonnis voor nesten en kuikens.

Er waren destijds ook minder predatoren, dat klopt. Maar minstens zo belangrijk: die natte, moeilijk toegankelijke graslanden boden bescherming. Vossen liepen daar niet graag, net zomin als marters. De grutto kreeg de tijd.

Biologische bedrijven al te intensief

Als we serieus zijn, moeten we erkennen dat die tijd voorbij is. Moderne melkveehouderij en weidevogelbeheer laten zich niet combineren, ook niet met wat extra plas-dras of kruidenrijk gras. Zelfs biologische bedrijven zijn te intensief geworden. Wie écht weidevogels wil redden, moet bereid zijn de productie met meer dan de helft terug te schroeven en het hele bedrijfssysteem om te gooien. En dat gaat met het huidige beleid niet gebeuren. Niet op grote schaal en niet zonder gigantische kosten.

Wat dan wel? Scheiding. Een duidelijke scheiding tussen gebieden voor voedselproductie en gebieden voor natuur. We moeten stoppen met half werk, met strooien van subsidie over landschappen die in de kern niet geschikt zijn voor vogels. In plaats daarvan moeten we vol inzetten op boerenlandvogelreservaten die wél functioneren. Groot, nat, voedselarm, en stil.

Er zijn aanknopingspunten. Neem de Waddeneilanden. Boeren daar ontvangen een gewone melkprijs, terwijl hun melk per boot het eiland af moet en al het veevoer en meststoffen óók per boot aangeleverd moeten worden. Een ecologische en economische anomalie, waarvan de kosten via zuivelcooperaties als FrieslandCampina door andere boeren worden gedekt. Waarom gebruiken we die eilanden niet voor échte extensieve melkveehouderij, gericht op weidevogelbeheer? Het klimaat is geschikt, de schaal is overzichtelijk, en de publieke kosten zijn relatief beperkt.

Ook op het vasteland zijn er kansen. In delen van Friesland, het Groene Hart en de veenweiden rond Utrecht liggen gebieden waar we kunnen kiezen. Niet alleen voor de grutto, maar ook voor de kievit en de kemphaan. Dat is niet goedkoop, maar de kosten zijn helder en de winst is zichtbaar. En vooral: het werkt. In tegenstelling tot het huidige beleid, dat vooral voortborduurt op het idee dat alles tegelijk moet kunnen.

Dit is niet wat mensen graag horen. Ook wij niet. We zijn opgegroeid met het idee dat landbouw en natuur samen kunnen gaan, en dat boeren landschapsbeheerders zijn. Maar het landschap van toen is niet meer. En de boer van nu is producent in een mondiaal voedselsysteem. Wie de grutto echt wil redden, moet niet blijven hangen in nostalgie of goede bedoelingen. Hij moet durven kiezen.

Lees ook

Grutto’s fokken kan helpen, maar de ‘charismatische wader’ blijft bedreigd

Een grutto (Limosa limosa) in natuurgebied de Surhuizumer Mieden.


Filosoof María Zambrano wordt in Spanje steeds populairder, ze pleit voor meer poëzie in de filosofie

‘Nog steeds wordt de filosofie beschouwd als een pure, systematische vorm van denken”, schrijft de Spaanse filosofe María Zambrano in haar essyabundel Over kennis van de ziel uit 1950. „Maar is dit de enige vorm waarin de filosofie uitdrukking vindt?” Niet voor niets manifesteert wijsgerig denken zich immers in een veelvoud van vormen en genres: „belijdenissen, gidsen, meditaties, dialogen, epistels, korte verhandelingen en vertroostingen”, zo schrijft ze.

In het omvangrijke oeuvre dat Zambrano tussen de jaren dertig en haar dood in 1991 op haar naam bracht, heeft ze geprobeerd stem te geven aan de ‘poëtische rede’ die de wijsbegeerte op die manier omgeeft. Niet alleen in wat officieel voor ‘filosofie’ doorgaat wordt er over het bestaan nagedacht. Ook in genres die eerder tot de literatuur worden gerekend gebeurt dat.

Zonder dat brede veld zou de filosofie volgens Zambrano zelfs nooit tot stand hebben kunnen komen. En ook vandaag de dag kan zij het niet stellen zonder de inspiratie daarvan, al houden beroepsfilosofen die, gehecht als ze zijn aan haar methoden en rationaliteit, het liefst flink op afstand. „Alle poëzie”, schrijft ze, „schept iets wat voorafgaat aan het denken en wat het denken niet kan vervangen.” In zo’n 35 boeken over wijsbegeerte, religie, mystiek, politiek en literatuur heeft zij geprobeerd die oergrond te beschrijven en te peilen.

Spaanse Burgeroorlog

Gemakkelijk ging dat niet, om te beginnen omdat haar leven met het einde van de Spaanse Burgeroorlog flink ontworteld raakte. Als briljante leerlinge van de Spaanse filosoof Ortega y Gasset, die zij altijd als haar leermeester is blijven vereren, zag zij haar toekomst met de komst van het Franco-regime de bodem in geslagen. Ze vluchtte naar Frankrijk, Mexico, Cuba, vond na lange tijd rust in de Franse Jura en uiteindelijk in Genève – maar steeds op afstand van de academische wereld waarin haar ster had kunnen schitteren.

Pas in 1984 kwam er een einde aan Zambrano’s ontworteling. Op 70-jarige leeftijd keerde ze terug naar Spanje, waar haar werk gaandeweg weerklank had gevonden. Dat culmineerde in 1988 in de toekenning van de Cervantes-prijs, de hoogste literaire bekroning van de Spaanstalige wereld, die zij als eerste vrouw ontving. Toch duurde het nog tot ver na haar dood dat haar naam internationaal weerklank kreeg. Met de nu verschenen bloemlezing uit haar bundel Over kennis van de ziel is er voor het eerst ook in het Nederlands iets van haar werk beschikbaar gekomen.

Dat is geen slechte keuze. Ook zelf wijst Zambrano regelmatig naar dit boek als een sleuteltekst in haar oeuvre. Het begrip ‘ziel’ speelt daarin een centrale rol. Die vormt, zoals zij zelf schrijft, „dat stuk van de kosmos” dat in de mens achterbleef „tussen de natuur en het ik van het idealisme”. Anders gezegd: de mens is méér dan zijn heldere verstand. Hij is verbonden met de materie, die zich – meer dan in het hoog opwiekende denken van filosofie en wetenschap – doet gevoelen in het alledaagse bestaan, waarnaar Zambrano steeds weer terug wil.

Zelf zoekt zij naar een rede die „het gehele leven van de mens” omvat en die zij vooral tot uitdrukking ziet komen in de poëzie en literatuur in bredere zin. Want, zo zou zij later schrijven, „de roman is het literaire genre dat de ambiguïteit van het menselijk bestaan het beste weet weer te geven”. De filosofie daarentegen „uit zich in een betogende, onpersoonlijke vorm, zoals alle wetenschappen”. Als voorbeeld van hoe het wel zou moeten citeert ze in Over kennis van de ziel de duistere Griekse denker Heraclitus: „De wijze spreekt noch verbergt: hij toont.” Hij laat, met andere woorden, in zijn gedrag zien wat een ware filosofische levenshouding inhoudt. Wittgenstein had het in zijn Tractatus een paar decennia eerder al niet veel anders gezegd.

Oergrond

Als alternatief voor de filosofie in strikte zin wijst Zambrano in dit boek vooral op genres die daardoor nooit helemaal serieus genomen zijn, omdat ze niet zoeken naar algemene uitspraken maar zich richten tot concrete, specifieke mensen. De levenservaring die ze doorgeven reikt gewoonlijk echter verder dan die van de particuliere raadgeving en wortelt in de grond van waaruit iedereen leeft.

Waarin die grond precies bestaat, blijft bij Zambrano nogal vaag. Dat kan misschien niet anders, omdat alleen de poëzie (en de mystiek) deze volgens haar kunnen uitdrukken en de filosofie een systematiek probeert aan te brengen die zich onvermijdelijk in abstracties verliest. Liever dan naar concepten grijpt zij dan ook naar metaforen „om een werkelijkheid weer te geven die niet direct getoond kan worden […] maar ook niet ongenoemd mag blijven”.

Terwijl de filosofie zich gretig bedient van de metafoor van het licht en het zien, waarmee de werkelijkheid ongemerkt op een afstand wordt geplaatst (ik kijk naar de wereld), is de metafoor van het hart steeds verder naar de achtergrond geschoven. Het hart is verweven met de wereld in haar meest alledaagse gestalte, en het is daar dat de filosofie haar voedingsbodem moet zoeken, aldus Zambrano.

In een cultuur die slechts op rationaliteit, wetenschap en techniek gericht is „blijven de ziel en het hart leeg”, zo schrijft zij. Zo kon het gebeuren dat de kunst werd „gereduceerd tot propaganda; de filosofie tot een simpele wetenschappelijke methode; de wetenschap zelf tot een najagen van het nuttige”. Die cultuurkritiek, waarin duidelijk de stem doorklinkt van Ortega’s De opstand van de massamens, is er inmiddels alleen maar urgenter op geworden en dat verklaart Zambrano’s toenemende populariteit buiten de strikte vakfilosofie.

Toch snak je bij het lezen van Over kennis van de ziel soms naar íets meer discipline en gestructureerde argumentatie. Zambrano laat vrijelijk haar gedachten gaan over het thema dat haar op dat moment bezighoudt. Dat leidt tot een meanderend, parlando-achtig schrijven waaraan je je moet willen overgeven – of niet. Sterk leunend op het Spaanse taaleigen werkt zo’n tekst extra bevreemdend wanneer de vertaling, zoals in dit geval, weinig rekening houdt met het verschil ten opzichte van wat in het Nederlands als een ‘natuurlijke’ spreekwijze wordt ervaren.

Zambrano suggereert in de nu vertaalde essays meer dan ze beargumenteert en ook al zijn die suggesties niet onzinnig, voor een nuchterder ingestelde lezer leidt dat af en toe tot een zeker ongemak. Over kennis van de ziel maakt nieuwsgierig maar overtuigt vooralsnog maar half. Aan de rest van Zambrano’s oeuvre, dat momenteel in Spanje in zeven delen wordt uitgegeven, is het om zich voor de andere helft te bewijzen.


Een reis langs persoonlijke worstelingen op de Parade

Aanstormend talent, vertrouwde Parade-gezichten en oude rotten in het vak proberen in het Haagse Westbroekpark bezoekers weg te lokken van de draaimolen en eettentjes, richting hun tent. Tijdens de 35ste editie van het rondreizende theaterfestival vormen zich voortdurend rijen voor de speeltenten. „Jullie weten wat uitverkocht betekent: indikken!” roept een ticketverkoper bij zaal 4, een van de kleinste podia op het terrein.

In zaal 4 ligt een nep-hert tussen hangplanten. De broeierige warmte en het plakkerige zweet geven de ruimte iets van een jungle. Toch speelt DuoPethotti zich af in de polder van Nederland.

Lara Peters en Femi van Elshuis, studenten aan de Amsterdamse Toneelschool en Kleinkunstacademie, blijven in de rollen als Yvonne en Roelien dicht bij hun eigen gen-Z-generatie. Ze ontmoeten elkaar tijdens de Women’s March in Amsterdam. Met een fles Aperol Spritz besluiten ze het land door te marcheren, buiten de Randstad, waar ze nog nooit zijn geweest.

De opgewekte, activistische energie maakt al snel plaats voor innerlijk conflict. In rap tempo trekken actuele dilemma’s en kopzorgen voorbij: woningnood, klimaatangst, eenzaamheid. Een moreel ongemak rond het gebruik van ChatGPT wordt een symbool van de dilemma’s. „Bij elk ingevoerd woord wordt er een boom gekapt”, zeggen ze, om vervolgens aan het AI-model te vragen: „Op welke vogel lijk ik?”

In dertig minuten ontvouwt zich een herkenbare zoektocht voor veel gen-Z’ers: hoe blijf je een ‘goed’ mens in een wereld vol tegenstrijdigheden? De boodschap is raak en actueel, al blijven de beginnende makers wat hangen in herhaling. Een duidelijke spanningsboog ontbreekt, waardoor het halve uur precies genoeg blijkt.

Campagnebeeld van Lara Peters en Femi van Elshuis voor hun voorstelling ‘DuoPethotti’. Foto Casper Koster

Jazz en poëzie

Ook Gershwin Bonevacia brengt een innerlijke reis naar het podium in Gershwin Unplugged. Samen met zijn jazzband presenteert hij zijn debuutalbum Omhoog, waarin persoonlijke groei en het najagen van dromen centraal staan.

Vanaf de eerste woorden weet Bonevacia te betoveren, ondersteund door de warme klanken van gitaar, piano, drums en zang. Maar bovenal met de kracht van zijn poëtische taal: „Omhoog gaan betekent soms omlaag of terug. De kracht zit niet in wie je bent, maar in het uitbreiden van wat dat betekent.” Je zou elk woord willen vangen en bewaren, om jezelf aan te herinneren als het tegenzit.

Het is weliswaar geen klassiek theater en hoewel Bonevacia zichzelf ziet als „schrijver en dichter die een poging doet muzikant te zijn”, blijken hij en zijn band helemaal thuis op de Parade.

Gershwin Bonevacia tijdens de voorstelling ‘Gershwin Unplugged’. Foto Erik van ‘t Hof

Traumatherapie met een knipoog

„Wij gaan in traumatherapie, traumatherapie, traumatherapie! Alle prikkels verdraag ik niet!”

Geheel in het thema van persoonlijke ontwikkeling en zelfreflectie begeleiden Monique Klemann en Lucretia van der Vloot zingend een traumatherapiesessie. Bekende nummers als ‘Voulez-Vous’ van ABBA en ‘Gypsy Woman’ van Crystal Waters krijgen een frisse twist met de muzikale begeleiding van pianist Jan Robijns.

Tussen de zelfspot, lichte teksten en vrolijke melodieën snijdt het zangduo zwaardere thema’s aan: ouder worden, liefdesverdriet, angsten en discriminatie. Dat doen ze vooral samen, maar ook met een eigen solo. Klemann zingt een melancholisch liefdeslied: „Ik sluit mijn ogen, tel tot vier, als ik ze open doe sta jij weer hier”, en Van der Vloot gebruikt lichte ironie om de onzekerheid over haar billen aan te kaarten: „Wij waren nooit vriendinnen, mijn achterkant en ik.”

In een gezamenlijk nummer over slavernij delen ze hun ervaringen met discriminatie. Het thema is beladen, maar de toon blijft licht, zonder tekort te komen aan overtuigingskracht.

De zuivere uithalen, sterke mimiek en een positieve energie maken de voorstelling een aanstekelijke therapiesessie die verrassend goed werkt.

Wie had gedacht dat traumatherapie, een wandeling door de polder en een poëtisch jazzoptreden zo opbeurend konden zijn? De Parade blijkt een gepaste plek om persoonlijke worstelingen te bevragen en er samen om te lachen.

Zangeres Monique Klemann en pianist Jan Robijns in de voorstelling ‘Traumatherapie’. Foto Erik van ‘t Hof


Duizenden Afghanen na datalek in geheim naar VK gebracht, uit vrees voor Taliban

De Britse overheid heeft in 2023 zo’n 4.500 Afghanen in het geheim naar het Verenigd Koninkrijk gebracht. Het reddingsplan werd haastig opgesteld nadat een medewerker van de het Britse ministerie van Defensie in februari 2022 per ongeluk namen en contactgegevens van ruim 18.000 Afghanen, die in het verleden samenwerkten met de Britten, had gelekt. Uit vrees voor de Taliban, die in 2021 de macht herwon, wilden zij vertrekken naar het VK.

In 2023 ontdekte de overheid het lek omdat de persoonsgegevens van negen personen uit de dataset online verschenen. Ook verschillende journalisten waren op de hoogte. Maar de Britse regering, toen nog onder leiding van de conservatieve premier Rishi Sunak, diende een geheimhoudingsbevel in bij het Hooggerechtshof.

John Healey, de huidige Britse minister van Defensie, verklaarde dinsdag aan het parlement dat het gerechtelijke bevel wordt ingetrokken. „Het geheimhoudingsbevel is al bijna twee jaar van kracht. Gedurende die tijd hebben acht mediaorganisaties en hun journalisten een verbod gekregen om te berichten over de kwestie”, zei Healey. „Geen enkele regering wil op deze manier informatie achterhouden voor het Britse publiek, parlementariërs of de pers.” Healey bood tevens zijn excuses aan voor het lek.

De reddingsoperatie, die zeker 400 miljoen pond (zo’n 460 miljoen euro) kostte, wordt nu stilgelegd. Uit een onafhankelijk onderzoek blijkt dat de gelekte gegevens bijna vier jaar na het begin van het Talibanbewind „mogelijk niet zo wijdverspreid zijn als aanvankelijk werd gevreesd”. Ook is er „weinig bewijs van de intentie van de Taliban om een vergeldingscampagne te voeren”. Hiermee concludeerde de onderzoekers dat de operatie „mogelijk niet in verhouding staat tot de werkelijke impact van de gelekte data”. Volgens de Taliban geldt amnestie voor voormalige medewerkers van buitenlandse militairen, zolang ze zich vreedzaam gedragen. Of die amnestie ook in praktijk wordt uitgevoerd, is niet duidelijk.

Volgens minister Healey zijn er nog ongeveer zeshonderd mensen in Afghanistan die eerder al een bevestiging kregen dat ze naar het VK mogen komen. Die groep zal nog wel worden overgebracht.

Lees ook

Deze twee Afghanen werkten voor de Nederlandse krijgsmacht: nu leven ze ondergedoken

Een Afghaanse bewaker van het Nederlandse Kamp Holland in Tarin Kowt (hij is niet geïnterviewd voor dit verhaal).  Foto Ilvy Njiokiktjien/ANP