Wat als Rusland wint? Hoogleraar Carlo Masala onderzocht dit scenario. ‘In Europa denken we dat democratie altijd zal blijven’

In de vroege ochtenduren van 27 maart 2028 worden de inwoners van de Estse stad Narva aan de Russische grens door explosieven gewekt. Twee Russische brigades dringen de stad binnen. De verrassingsaanval stuit op weinig weerstand en de aanvallers krijgen hulp van groepjes burgers, die voor dit doel al maanden geleden wapens hebben ontvangen van de Russische regering. Binnen enkele uren is de stad veroverd en zijn Russische trollen op sociale media druk bezig de hashtag ‘Dag van de Terugkeer’ te verspreiden.

Europa en de NAVO zijn in rep en roer. De oorlog in Oekraïne is na een jarenlange, bloedige strijd nog maar kort geleden beëindigd. Eindelijk, zo dachten Europeanen, keert de rust weer. En nu dit. Hoe moet het Westen op deze Russische speldenprik reageren? Zal de NAVO artikel 5 van zijn handvest activeren, waar Estland nu hard op aandringt? Of riskeert de Amerikaanse regering, als leider van het bondgenootschap, liever geen Derde Wereldoorlog voor een onbekend en onbeduidend stadje ergens ver weg?

Defensiespecialisten gebruiken fictieve situaties zoals hierboven beschreven, om scenario’s uit te stippelen en strategieën te bepalen. De Duitse politicoloog Carlo Masala, hoogleraar Internationale Politiek aan de Bundeswehr Universiteit München, nam in zijn onlangs verschenen essay Als Rusland wint. Een scenario de stad Narva en het jaar 2028 als uitgangspunt om een perfecte storm op het Europese continent te beschrijven. We zijn eraan gewend geraakt, te denken dat „aan het eind alles goed zal komen”, schrijft Masala. Maar wat als dat nu eens niet het geval is?

Wat als Rusland wint?

„Mijn boek begint opzettelijk bij het einde van de oorlog in Oekraïne. We denken graag, dat als de oorlog is beëindigd, alles weer goed komt. Maar juist dan is het gevaar niet geweken. Integendeel. Poetin wil het Westen op de proef stellen en de standvastigheid van de NAVO testen. Als de NAVO reageert, kan hij zijn leger gemakkelijk terugtrekken. Als zij niets doet, dan heeft Rusland zijn politieke doel bereikt. Want als de NAVO niet in staat is om het grondgebied van haar lidstaten te verdedigen, is zij dood.”

De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Marco Rubio, heeft Europa onlangs opnieuw verzekerd dat de VS artikel 5 zullen respecteren en dat Europa op de VS kan vertrouwen. Gelooft u hem?

„Dat zegt president Trump ook. Maar ze hebben die toezegging niet duidelijk gespecificeerd. Hun woorden lijken meer te slaan op veiligheidsgaranties bij een nucleaire aanval dan bij een conventionele. De Amerikaanse minister van Defensie Pete Hegseth heeft op 13 februari duidelijk gezegd dat de VS niet langer de primaire conventionele veiligheidsgarantie voor Europa zijn. Een week later werden die woorden herhaald in een memorandum, waarin stond dat de afschrikking van China voor de VS de eerste prioriteit is, daarna komt de verdediging van Amerikaans grondgebied. Als er dan nog iets over is, komen de Europeanen aan de beurt.”

Het is onduidelijk hoe een Russische aanval zal uitpakken, schrijft u.

„Dat klopt. Er zijn geen concrete aanwijzingen dat Rusland een stadje als Narva of een eilandje wil innemen. We weten wel dat Poetin erop uit is om de Europese veiligheidsstructuren te ontbinden, en dat er maar één NAVO-lidstaat nodig is om het in gang zetten van artikel 5 te verhinderen. Bovendien hebben we te maken met een Amerikaanse president die recent een andere NAVO-lidstaat (Denemarken, red.) heeft bedreigd met de inname van grondgebied. Diezelfde president zegt dat hij alleen staten wil verdedigen die genoeg afdragen. Je moet je dus afvragen wat artikel 5 nog waard is.”

Is het Westen naïef?

„We waren naïef en we zijn dat op sommige punten nog steeds. In Duitsland, Frankrijk en Italië is de Russische desinformatie ongelooflijk succesvol geweest. Een groot deel van de bevolking gelooft er nog steeds dat Rusland alleen maar zichzelf verdedigt, dat Oekraïne in de Donbas Russen heeft afgeslacht en dat Poetin Oekraïne niet wil vernietigen, maar gewoon de Russische minderheden in de Donbas beschermt. Wij hebben zulke Russische propaganda jarenlang, zo niet decennialang, ongehinderd laten doorgaan. Zie de recente Duitse verkiezingen. Vijfentwintig procent van de kiezers stemde op Poetin-vriendelijke partijen. Een groot succes voor Rusland.”

U waarschuwt dat Europa weinig tijd rest om zijn verdediging op orde te brengen. Wat vindt u van het debat daarover?

„De Franse president Macron zei onlangs dat het vijf tot tien jaar zal duren voordat Europa een eigen defensiebeleid heeft. Ik denk dat het eerder tien jaar is. Maar als je bedenkt – en dat is wat veel geheime diensten beweren – dat Rusland in de komende vier tot vijf jaar voldoende strijdkrachten heeft om de NAVO aan te kunnen vallen, dan hebben we geen tien, maar slechts vier jaar om onze defensie op peil te krijgen. De noodzaak om door te pakken, wordt door de meesten gelukkig erkend.”

U schrijft dat Poetin gelooft dat dictaturen altijd winnen van democratieën, waar politici elke paar jaar het veld moeten ruimen. Is het democratische model zwak?

„Democratie an sich is niet zwak. Integendeel, democratieën hebben de twee grote conflicten van de twintigste eeuw gewonnen: de strijd tegen het fascisme en die tegen het communisme. Dat lukte omdat zij bereid waren zich te verdedigen en ze een lange adem hadden. Europese samenlevingen lijken nu het slachtoffer te worden van hun eigen succes. Of het nu in Nederland, Duitsland of Italië is, de vorige generaties zijn opgegroeid met veiligheid, stabiliteit en toenemende welvaart.

„Maar we vergeten dat democratische regeringsvormen ook van binnenuit kunnen worden bedreigd. Europeanen lijken te denken dat hun democratie altijd zal blijven bestaan. Dat er altijd verkiezingen, persvrijheid en een onafhankelijke rechterlijke macht zullen zijn. Dat komt doordat we de afgelopen 80 jaar niets wezenlijks hebben meegemaakt dat onze democratieën van binnenuit heeft verzwakt. Maar dat is precies wat er nu gebeurt. Kijk naar Hongarije of Polen onder de PIS-regering.”

Of naar de Verenigde Staten.

„Ook een goed voorbeeld. Als wij onze wil niet herwinnen om onze democratieën te verdedigen, niet alleen met wapens maar ook breder, hebben we een probleem. Daarom is een veerkrachtige samenleving ook zo belangrijk. Samenlevingen moeten zich er veel bewuster van zijn dat democratische regeringsvormen gevaar lopen en verdedigd moeten worden.”

Volgens Masala zouden westerse landen in hun communicatie met burgers veel duidelijker de gevaren moeten benoemen die democratieën van binnenuit kunnen afbreken. Daarin schuilt volgens hem op dit moment een urgenter en groter gevaar dan in de kans dat zij in een conventionele of nucleaire oorlog met Rusland verzeild raken.

Hoe moet die communicatie er volgens u uitzien?

„Regeringen moeten leiderschap tonen en het voortouw nemen door met hun bevolking in gesprek gaan. Dat moeten ze anders doen dan ze gewend zijn. Politici roepen graag dat burgers zich geen zorgen hoeven te maken en dat zij de boel wel zullen regelen. In plaats daarvan kunnen ze beter zeggen: er is een gevaar, wij kunnen dat onder controle krijgen, maar niet zonder jullie hulp. Met zulke woorden kom je verder dan wanneer je dat gevaar verzwijgt.

„In Duitsland heeft tot nu toe alleen minister van Defensie Pistorius over die Russische oorlogsdreiging gesproken. Maar een minister van Defensie is volgens mij de verkeerde persoon om zoiets te zeggen. Mensen denken dan: ach, hij wil gewoon meer geld voor zijn leger. De premier, de ministers van Binnenlandse Zaken, Justitie en Volksgezondheid – zíj moeten deze boodschap uitdragen. En eigenlijk zouden politici in heel Europa het eens moeten worden over een gezamenlijke strategische boodschap.”

Toch bestaat bij veel burgers het beeld dat de grootste dreiging een conventionele oorlog is, waarbij Rusland ons land komt bezetten.

„Dat is onjuist. Het laat zien hoe belangrijk het is dat regeringen benadrukken dat zij alles zullen doen om zo’n oorlog te voorkomen. Dat kan door Rusland het signaal te geven dat wij zó sterk en verenigd zijn dat het niet de moeite waard is om ons aan te vallen.

„Liever dan ons met zoiets bezig te houden, zouden we ons moeten richten op het feit dat Rusland nu al twee oorlogen voert: één in Oekraïne en één tegen de Europese samenleving. Die laatste wordt gevoerd met behulp van desinformatie, spionage, sabotage en steun aan extremistische partijen.”

Onlangs zei de Russische propagandist Vladimir Solovjov dat Duitsland in 2029 Rusland wil aanvallen. Uw scenario dat Rusland rond 2028 Europa zou kunnen aanvallen, wordt nu al omgedraaid

„De Russische propaganda draait alles om. Het drama is dat veel mensen zulke dingen geloven, ook bij ons.”

In uw scenario zal Poetin terugtreden en een jonge, moderne opvolger naar voren schuiven, om het Westen op het verkeerde been te zetten

„Ik probeer me altijd te verplaatsen in het denken van leiders. Hoe gaat een Russisch staatshoofd te werk als hij iets van plan is? Stel dat er een wapenstilstand komt in Oekraïne. Als ik de president van Rusland was die net een oorlog had gevoerd, dan zou ik me een tijdje gedeisd houden. In de hoop dat in de westerse samenlevingen de discussie op gang komt over de vraag of die Russische dreiging niet overdreven was, of het eigenlijk wel nodig is om zoveel geld uit te geven aan defensie en of dat geld niet beter aan andere zaken kan worden uitgegeven.

„Het gevaar met opvolgers is dat mensen denken: ach, laten we maar even afwachten, misschien is hij niet zo slecht. Zo’n houding dreigt alle inspanningen om ons te versterken teniet te doen. Ik wilde duidelijk maken dat, als Rusland zich koest houdt, de discussie over de noodzaak van een sterke defensie opnieuw zal oplaaien. Dat moeten we vermijden.”

Heeft Rusland de oorlog niet al gewonnen?

„Met de recente wending in het Amerikaanse Oekraïne-beleid staat Rusland inderdaad op het punt deze oorlog te winnen. Als Trump de Russische eisen over het behoud van bezet gebied, onderhandelingen over de Europese veiligheidsstructuur en een normalisering van de economische betrekkingen inwilligt, is dat een Russische overwinning. En we lijken daarheen hard op weg te zijn.”

Is Mark Rutte in uw ogen de juiste persoon om de NAVO te leiden?

Als ik eerlijk ben, was ik niet erg enthousiast toen hij de baan kreeg. De heer Rutte werd NAVO-chef, omdat hij in Trumps eerste termijn de indruk wekte goed met hem om te kunnen gaan.

„Maar nu laat Trump twijfel bestaan over de handhaving van artikel 5 en gebeuren er andere dingen die de NAVO verzwakken. En dat terwijl Rutte onlangs nog in Washington was om Trump te vertellen hoe geweldig hij is. Het idee dat Rutte invloed heeft op Trump, omdat hij in het verleden een persoonlijke band met hem had, is een inschattingsfout. Geen enkele NAVO-leider kan invloed uitoefenen, want zulke zaken interesseren Trump gewoon niet.”


Surinaamse cold case over moord op politieman maakt wandaden uit het militaire verleden weer actueel

De hele nacht ligt zijn lijk op het Onafhankelijkheidsplein, midden in Paramaribo. Een man in een groen hemd en grijze broek, een schotwond in zijn achterhoofd. Het is politie-inspecteur Herman Gooding, de bekendste narcotica-rechercheur van Suriname. Hij is in de nacht van 4 op 5 augustus 1990 door onbekenden doodgeschoten.

Duizenden Surinamers gaan in de dagen erna de straat op. Ze bonken op de deuren van het parlementsgebouw, scanderen ‘wi no wan moro’ (‘we willen het niet langer’). De moord, een van de meest geruchtmakende in de recente Surinaamse geschiedenis, volgt op een reeks andere gruweldaden. In 1982 zijn vijftien tegenstanders van legerleider Desi Bouterse gedood, de Decembermoorden. In 1986 zijn 39 burgers vermoord in het Marrondorp Moiwana, voornamelijk vrouwen en kinderen. Begin 1990 nog zijn vier inheemse jongeren verdwenen na door de militaire politie te zijn opgepakt. Moeders demonstreerden maandenlang voor het parlementsgebouw om opheldering te krijgen – tevergeefs.

Rechercheur Herman Gooding, 47 jaar, onderzocht als coördinator van de afdeling bijzondere delicten het bloedbad in Moiwana. Ook leidde hij grote drugsonderzoeken.

Desi Bouterse, vorig jaar overleden, werd in 2000 in Nederland bij verstek veroordeeld tot elf jaar cel wegens cocaïnesmokkel, en kreeg eind 2023 twintig jaar voor de Decembermoorden. Maar voor ‘Moiwana’ is nooit iemand vervolgd, noch voor de verdwijning van de vier jongeren – volgens binnenlandbewoners werden zij omgebracht met kettingzagen. Ook de moord op Herman Gooding bleef altijd onopgelost. Het onderzoek in zijn zaak stuitte op „een blinde muur”, aldus de toenmalige minister van Justitie.

Mogelijk komt daar verandering in. Een cold case-team in Suriname heeft het onderzoek naar de moord op Gooding ruim een jaar geleden heropend. Dat gebeurde nadat een van zijn dochters een open brief had gestuurd aan de Surinaamse president Chan Santokhi, voormalig politiechef en destijds naaste collega van Gooding. Met dit onderzoek staat Suriname – kort voor de verkiezingen van 25 mei – voor de vraag of het opnieuw de confrontatie met het verleden aan wil gaan.

In dit artikel reconstrueert NRC de moord op de rechercheur. Ten minste tien naar Nederland gevluchte Surinamers legden in 1990 verklaringen af over de moord – vastgelegd in een vertrouwelijke rapportage in bezit van NRC (zie kader). Verder sprak NRC de weduwe van Herman Gooding, twee van zijn dochters en drie naar Nederland uitgeweken oud-rechercheurs die nauw met hem samenwerkten. De getuigenissen wijzen in de richting van hoge militairen, die in de jaren na de moord sleutelposities bekleedden in het Surinaamse staatsappraat – in een enkel geval tot op de dag van vandaag.

Vakantie in Nederland

Herman Gooding was in 1964 als 21-jarige in dienst getreden van de politie, waar hij zich geliefd maakte door zijn onverschrokkenheid. Al waren er ook die vreesden dat hij te veel oprakelde met zijn onderzoeken.

Een jaar voor zijn dood, in augustus 1989, praat Gooding tijdens een vakantie in Nederland over de precaire situatie waarin hij zich dan al bevindt. In Suriname loopt de spanning hoog op tussen de burgerregering van president Ramsewak Shankar en de militaire top onder leiding van Bouterse, die het na een coup in 1980 acht jaar lang voor het zeggen had gehad. Aan een bevriende Nederlandse ambtenaar, die zijn verhaal optekent, vertelt Gooding dat hij door de legertop wordt bedreigd. Zijn huis wordt permanent door vier politiemensen bewaakt.

Gooding had vooruitgang geboekt in het onderzoek naar de 39 moorden in Moiwana. Bij het verhoren van enkele arrestanten, onder wie een militair, waren namen van betrokkenen naar voren gekomen. Dit leidde tot een reactie van de militaire top, die de aangehouden militair begin 1989 liet bevrijden uit zijn cel.

Het huis van Gooding wordt permanent door vier politiemensen bewaakt

Een afschrift van het proces-verbaal van de verhoren door Gooding is naar legerleider Bouterse gegaan. Sindsdien nemen de bedreigingen toe. „Gooding wordt meegedeeld dat hij moet oppassen, daar de militairen iets van plan zijn tegen zijn persoon”, staat in het relaas. Gooding besluit het Moiwana-onderzoek „op een laag pitje” te zetten.

Niet veel later krijgt hij „twee waarschuwingen dat hij nummer 1 staat bij de BVD om gedood te worden”. ‘BVD’ was de naam waarmee velen in Suriname destijds de Centrale Inlichtingendienst (CID) aanduidden. Deze dienst, vertelt Gooding aan de Nederlandse ambtenaar, zet veelal criminele burgers in om „diverse vuile zaken” op te knappen.

Gooding vertelt met naam en toenaam door welke militairen hij wordt bedreigd: Rupert Christopher (hoofd van de CID), Melvin Linscheer (functionaris bij de CID) en commandant van de militaire politie Iwan Graanoogst. Gooding vraagt de ambtenaar zijn best te doen om zijn gezin naar Nederland te laten komen als hem iets overkomt.

Discotheek

Het geweld tegen politie en justitie houdt aan als Gooding is teruggekeerd in Suriname. Op 8 december wordt brand gesticht in het Kantongerecht. Vanaf eind december worden politiebureaus beschoten.

In de nacht van 3 op 4 augustus 1990 is er in een discotheek in Paramaribo een incident tussen een militair en een rechercheur, Goodings collega Cyril Harkisoon. De militair zou handtastelijk zijn geworden tegen Harkisoon, waarna hij werd overgebracht naar politiebureau Nieuwe Haven. De kwestie escaleert als de militair, zo is de lezing van de politie, enkele agenten met zijn pistool bedreigt en vervolgens zelf door een agent in zijn been wordt geschoten.

Die zaterdagochtend verschijnt het hoofd van de recherche van de militaire politie op het politiebureau om het wapen van de gewonde militair op te eisen. Gooding weigert het over te dragen. De bewuste militair is intussen door militairen overgebracht van een burgerziekenhuis naar het militair hospitaal.

De ruzie loopt op als Gooding rond 12 uur een telefoontje krijgt van de ondercommandant van de militaire politie, Cliff Ganpat. Rechercheur Hendrik Jasadirana is getuige van dit gesprek, dat ook voorkomt in de vertrouwelijke rapportage over de getuigenissen van naar Nederland gevluchte Surinamers. Ganpat eist dat de politieman die op de militair heeft geschoten wordt vastgezet. Gooding zegt dat daar geen gronden voor zijn. „Vanaf vanmorgen bent u al bezig met bedreigingen”, zegt Gooding volgens de rapportage. „Ik zoek geen ruzie, maar ga er ook niet voor uit de weg. Ik ben niet bang voor u.”

Tegen 15 uur rijdt Gooding volgens afspraak naar het bureau van de militaire politie om stukken over het incident aan Ganpat te overhandigen. Cyril Harkisoon vergezelt hem. Het onderhoud verloopt zakelijk, maar eindigt abrupt als Ganpat een telefoontje krijgt van Melvin Linscheer van de CID.

„Zeg aan Baas dat ik onderweg ben”, zegt Ganpat tegen hem, zo hoort Harkisoon. Met ‘Baas’, weet iedereen in Suriname, wordt Desi Bouterse bedoeld. Melvin Linscheer mailt desgevraagd zich niet te herinneren of hij Ganpat die dag heeft gesproken.

Na het gesprek vertrekt Gooding in zijn witte Isuzu (een politie-pick-up) naar Lelydorp, vertelt Cyril Harkisoon aan NRC. Gooding is de rest van die zaterdag vrij en gaat uit met een vriendin. In de vertrouwelijke rapportage staat zijn outfit beschreven: groen overhemd met lange mouwen, grijze broek met blauwe motieven, een halssnoer met gekleurde kralen.

Harkisoon wordt thuis door Ganpat gebeld dat hij opnieuw naar de militaire politie moet komen. „Hij zei dat Gooding al onderweg was. Toen gingen bij mij alle alarmbellen af. Ik wist dat hij loog.” Harkisoon hoort ook dat „gewapende mannen” op politiebureau Nieuwe Haven naar hem op zoek zijn.

De gebeurtenissen raken in een stroomversnelling. Militairen duiken op bij het huis van de agent die op de militair heeft geschoten. Militairen omsingelen politiebureau Geyersvlijt in Paramaribo waar een lichtgekleurde politie-pickup geparkeerd staat – ze lijken te denken dat Gooding zich daar bevindt. Met AK’s gewapende leden van de militaire politie eisen rond 20.00 uur dat Gooding naar buiten komt. Ze vertrekken als een dienstdoende inspecteur het hoofdkwartier van de militaire politie inlicht dat Gooding er niet is.

Omstreeks 22.00 uur wordt een witte politieauto door militairen klemgereden op de weg tussen Lelydorp en Paramaribo. De inzittenden, een brigadier en een agent, worden vastgezet. Hun wordt gezegd dat die avond vanuit een witte auto op een militair voertuig is geschoten.

Tegen middernacht rijdt Herman Gooding nietsvermoedend met zijn vriendin van Lelydorp terug naar Paramaribo. Onderweg hoort hij wat er allemaal aan de hand is, en dat militairen twee politiemensen hebben vastgezet. Op politiebureau Keizerstraat, in het centrum van Paramaribo, belt hij Ganpat. Aanwezigen horen hem zeggen: „Dit kan toch niet, wat gebeurt er in dit land?”

Kort na dit gesprek wordt Gooding opnieuw aan de telefoon geroepen. Aan het eind van dit gesprek zegt hij: „Oké, dan kom ik gelijk naar u toe.” Vermoedelijk, zo denken zijn oud-collega’s, wilde hij overleggen over de aanhouding van de agenten. Ze zijn ervan overtuigd dat die bedoeld was om Gooding naar het hoofdkwartier van de militaire politie te lokken.

Gooding vraagt een brigadier met hem mee te gaan. Ze vertrekken direct, met in de auto ook nog steeds de vriendin.

<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Oud-politieman Roy Kogeldans.” data-figure-id=”0″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Oud-politieman Roy Kogeldans.” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/04/surinaamse-cold-case-over-moord-op-politieman-maakt-wandaden-uit-het-militaire-verleden-weer-actueel-2.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/04/18100923/data130677563-746d57.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/04/surinaamse-cold-case-over-moord-op-politieman-maakt-wandaden-uit-het-militaire-verleden-weer-actueel-11.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/04/surinaamse-cold-case-over-moord-op-politieman-maakt-wandaden-uit-het-militaire-verleden-weer-actueel-9.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/04/surinaamse-cold-case-over-moord-op-politieman-maakt-wandaden-uit-het-militaire-verleden-weer-actueel-10.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/04/surinaamse-cold-case-over-moord-op-politieman-maakt-wandaden-uit-het-militaire-verleden-weer-actueel-11.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/04/surinaamse-cold-case-over-moord-op-politieman-maakt-wandaden-uit-het-militaire-verleden-weer-actueel-12.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/sUrLkTGEk0j4V0MGBZzxfab2bwA=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/04/18100923/data130677563-746d57.jpg 1920w”>

Oud-politieman Roy Kogeldans.

<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Oud-politieman Cyril Harkisoon.” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Oud-politieman Cyril Harkisoon.” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/04/surinaamse-cold-case-over-moord-op-politieman-maakt-wandaden-uit-het-militaire-verleden-weer-actueel-3.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/04/18100927/data130677623-53689a.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/04/surinaamse-cold-case-over-moord-op-politieman-maakt-wandaden-uit-het-militaire-verleden-weer-actueel-15.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/04/surinaamse-cold-case-over-moord-op-politieman-maakt-wandaden-uit-het-militaire-verleden-weer-actueel-13.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/04/surinaamse-cold-case-over-moord-op-politieman-maakt-wandaden-uit-het-militaire-verleden-weer-actueel-14.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/04/surinaamse-cold-case-over-moord-op-politieman-maakt-wandaden-uit-het-militaire-verleden-weer-actueel-15.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/04/surinaamse-cold-case-over-moord-op-politieman-maakt-wandaden-uit-het-militaire-verleden-weer-actueel-16.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/4onj2b2f4Tt_ZWF7uDD6cZbWmIw=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/04/18100927/data130677623-53689a.jpg 1920w”>

Oud-politieman Cyril Harkisoon.

<figure aria-labelledby="figcaption-2" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Oud-politieman Hendrik Jasadirana.” data-figure-id=”2″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Oud-politieman Hendrik Jasadirana.” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/04/surinaamse-cold-case-over-moord-op-politieman-maakt-wandaden-uit-het-militaire-verleden-weer-actueel-4.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/04/18100933/data130677632-f2d677.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/04/surinaamse-cold-case-over-moord-op-politieman-maakt-wandaden-uit-het-militaire-verleden-weer-actueel-19.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/04/surinaamse-cold-case-over-moord-op-politieman-maakt-wandaden-uit-het-militaire-verleden-weer-actueel-17.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/04/surinaamse-cold-case-over-moord-op-politieman-maakt-wandaden-uit-het-militaire-verleden-weer-actueel-18.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/04/surinaamse-cold-case-over-moord-op-politieman-maakt-wandaden-uit-het-militaire-verleden-weer-actueel-19.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/04/surinaamse-cold-case-over-moord-op-politieman-maakt-wandaden-uit-het-militaire-verleden-weer-actueel-20.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/PxwBD9shXxwxQH47tBN9O2QbB3I=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/04/18100933/data130677632-f2d677.jpg 1920w”>

Oud-politieman Hendrik Jasadirana.

Foto’s Mona van den Berg

‘Jullie zijn gek geworden’

De militaire politie is gehuisvest in een oud koloniaal gebouw in Paramaribo, pal naast het militaire hoofdkwartier Fort Zeelandia. Na aankomst moet Gooding zijn wapen afgeven. Protest helpt niet. De meegereden brigadier („geef hier dat strontwapen”, krijgt hij toegebeten) moet ook z’n portofoon afgeven. De sfeer is vijandig.

Terwijl Gooding in het kantoor van ondercommandant Ganpat is, zitten de brigadier en de vriendin van Gooding in een wachtruimte. Ze krijgen te horen dat „het langer gaat duren” en de deur gaat op slot. De vriendin hoort, door de muur heen, dat Gooding op zeker moment roept: „Jullie zijn gek geworden.” Na een half uur worden Gooding, de vriendin en de brigadier gemaand te vertrekken. De vriendin ziet Ganpat op de gang met een glas whisky in de hand en hoort hem zeggen dat hij later „niet meer bereikbaar is”. De wapens worden teruggegeven. De portofoon niet, die zou zijn zoekgeraakt.

Het moet inmiddels na 01.00 uur zijn geweest. Vanaf de uitrit van het gebouw van de militaire politie slaat Gooding met de witte Isuzu-pick-up linksaf de Kleine Combéweg op. De brigadier zit op de achterbank, de vriendin voorin. Wat Gooding en zijn metgezellen verbaast, is dat er geen verkeer meer is op de weg. Toen ze een half uur eerder aankwamen was het nog tamelijk druk geweest met auto’s.

Daarna wil Gooding rechtsaf slaan, via het Onafhankelijkheidsplein richting de Lim A Po-straat, langs de Nederlandse ambassade. Maar er staat een militaire VW-combi dwars over de weg geplaatst. Op circa zestig meter van Fort Zeelandia, voor het gebouw van het kabinet van toenmalig legerleider Bouterse – waar nu het Surinaamse parlement is gehuisvest – staat een groep van vier à zes personen. Ze zijn gewapend en dragen burgerkleding.

Gooding stopt de pick-up en draait het raampje omlaag. „Wat voor stront is dit?”, vraagt hij een van de mannen, die zijn gezicht verborgen heeft achter een sjaal. In de vertrouwelijke rapportage wordt hij aangeduid als een „bekende van de BVD”, waarmee in de volksmond de inlichtingendienst wordt aangeduid. De brigadier en de vriendin geven later in een verhoor een signalement van de man.

Volgens de rapportage heeft een niet nader genoemde militair kort voor de aankomst van Gooding bij de militaire politie „medewerkers van de BVD voor een spoedopdracht thuis opgehaald”. De verantwoordelijke persoon van de inlichtingendienst die doorgaans met zulke groepen werkt, is Melvin Linscheer. Hiernaar gevraagd laat deze weten: „Ik denk niet dat er enige reden was om personeel van de BVD op te roepen voor een spoedopdracht. BVD was een civiele inlichtingendienst.”

Toenmalig officier van justitie Armand van der San, stelt op basis van verhoren destijds dat „de organisatie in handen was van Linscheer, de hele voorbereiding”. Volgens hem is er een verband met het eerdergenoemde overleg van Bouterse, Linscheer en Ganpat. „Dan komen er nieuwe opdrachten. Die kwamen van Bouterse”, aldus Van der San telefonisch vanuit Paramaribo.

„Laten we hopen dat hij deze zaken ook bij proces-verbaal heeft vastgelegd of onder ede verklaard bij de Surinaamse justitiële autoriteiten”, aldus Melvin Linscheer in een reactie aan NRC. „Dat is waar deze verklaringen thuis horen.”

Wapen op het dashboard

„Meneer Gooding, u moet uitstappen, we hebben u nodig”, zegt de BVD’er nadat Gooding met zijn pickup bij het Onafhankelijkheidsplein is gestopt. Gooding: „Wat is dit voor een onzin, ik ben net bij de leiding geweest.” De BVD’er richt zijn wapen op Gooding: „Daar hebben we niks mee te maken, direct uitstappen.” Het portier gaat open en Gooding wordt beetgepakt. Zijn wapen ligt op het dashboard, de vriendin schuift het in zijn richting. Terwijl Gooding uit de auto wordt getrokken gooit hij het wapen op de achterbank. De brigadier krijgt, onder dreiging van een wapen, opdracht uit te stappen, het stuur over te nemen en weg te rijden.

Dan gebeurt het. In de vertrouwelijke rapportage staat: „Terwijl Gooding liggend op straat wordt vastgehouden, schiet de burger-BVD’er hem dood. Als de brigadier en de vrouw vertrekken, horen ze twee schoten.”

De brigadier rijdt naar politiebureau Keizerstraat en slaat alarm. Daar is men zo bang, dat niemand durft te gaan kijken. De lampen in het bureau worden gedoofd.

Agenten treffen Goodings lichaam aan vlak voor het monument van de gevallenen

Om zes uur die ochtend komt een eerste telefonische melding binnen bij politiebureau Keizerstraat dat er een lijk ligt aan de Waterkant, niet ver van het kabinet van legerleider Bouterse. Enkele politieagenten die dan gaan kijken, treffen Goodings lichaam aan vlak voor het monument van de gevallenen, ongeveer tien meter van de plek waar hij uit de auto is getrokken. Een deel van zijn achterhoofd is weggeschoten, aan de andere zijde van de weg liggen stukjes van zijn kaakbot.

Gooding moet, zo staat in de rapportage, door één schot zijn gedood. Het wapen moet op minder dan tien centimeter van z’n hoofd zijn afgevuurd. Bij technisch onderzoek worden delen van hagelkorrels gevonden, waaruit wordt geconcludeerd dat een jachtgeweer is gebruikt.

Eerder die nacht hebben agenten op het portofoonnet van de politie enkele opvallende uitlatingen gehoord – die overduidelijk niet afkomstig waren van politieagenten. Ook rechercheur Roy Kogeldans, die geen dienst heeft en op een feestje is, vangt het bericht op. Een onbekende stem zegt: „POG, POG, hier president Shankar”. POG is de afkorting voor Politie Ondersteuningsgroep, ofwel het arrestatieteam van de politie. Het lijkt een pesterij. En vervolgens klinkt het in het Surinaams: „Wan foe den e trim k’ba”, wat betekent: „Een van hen is al aan het trimmen.” Kogeldans: „Daarmee werd bedoeld dat Gooding de pijp uit was.”

Het kan volgens Kogeldans niet anders dan dat voor die mededeling de ‘zoekgeraakte’ politieportofoon van de brigadier is gebruikt, die hij bij de militaire politie moest inleveren. Kogeldans zelf kreeg die nacht van een collega de waarschuwing niet naar huis te komen, omdat daar militairen waren. „Er moesten drie politieofficieren worden vermoord.” Uit kringen van leger en inlichtingendienst kregen hij en Harkisoon informatie dat hiervoor plannen bestonden, zo zeggen ze.

‘Vertel dit aan niemand’

Die nacht wordt ook politiebureau Nieuwe Haven zwaar onder vuur genomen. De schoten zijn zo luid, dat Goodings echtgenote Marie Gooding-Wolfjager wakker schrikt. Ze was er al niet gerust op na de drie keer dat ondercommandant Ganpat van de militaire politie haar die avond had gebeld om naar haar man te vragen. „Ik heb mijn zoon Roy wakker gemaakt en gezegd dat we tot vijf uur zouden wachten”, vertelt ze. „Toen belde iemand me die zei dat iemand aan de Waterkant lag. Hij zei te vermoeden dat het Herman was.” Met haar zoon neemt ze een taxi naar bureau Keizerstraat en rent met hem naar de Waterkant. „We stopten toen ik een wit laken zag. Ik tilde het op en zag dat het Herman was. Hij lag op zijn gezicht. Ik zag z’n hersens op het asfalt. Ik zei tegen hem: ‘Dit heb je me verteld’.”

De brigadier en de agent die de avond tevoren zijn opgepakt door de militaire politie, komen die dag weer vrij. Ondercommandant Ganpat laat weten dat in het militaire voertuig geen kogelgaten zijn aangetroffen, zo staat in de vertrouwelijke rapportage.

Enkele weken na de uitvaart van Herman Gooding spreekt zijn dochter Sharon in Paramaribo twee BVD-burgers. Ze kennen elkaar. Sharon Gooding: „Een van hen zegt: ‘Vertel dit aan niemand door. Linscheer heeft de opdracht gehad om Herman te liquideren’.”

Foto van Herman Gooding in de handen van zijn dochter Sharon.
Foto Mona van den Berg

In reactie laat Linscheer aan NRC weten dat „er voorzover mij bekend geen enkel probleem was met wijlen de heer Gooding met ondergetekende en of de legerleiding welke aanleiding zou kunnen zijn tot het geven van een opdracht hem te liquideren”. Hij spreekt ook tegen dat hij Gooding zou hebben bedreigd, zoals die in 1989 liet optekenen door een Nederlandse ambtenaar. Linscheer: „Ik denk niet dat er enige aanleiding of een belang was om de heer Gooding te bedreigen.”

De conclusie van de vertrouwelijke rapportage luidt dat het „nagenoeg zeker” is dat de Surinaamse inlichtingendienst „van Christopher en Linscheer daadwerkelijk betrokken is geweest bij de dood van Gooding”.

Rupert Christopher maakte in 2007 op 51-jarige leeftijd een eind aan zijn leven. Melvin Linscheer was van 2010 tot 2016 de hoogste man van de Nationale Veiligheid onder Desi Bouterse. In 2020 is hij benoemd tot veiligheidsadviseur van de huidige president Chan Santokhi – tot verbazing van velen, gezien zijn reputatie van ‘beul van het binnenland’. „Ik heb een rein geweten”, zei Linscheer in 1997 tegen NRC, tijdens een receptie in het presidentieel paleis in Paramaribo voor de viering van de onafhankelijkheid, „en de man hierboven kan ik recht in de ogen zien”.


Trumps handelsoorlog: voor het ene bedrijf een kans, maar voor de meeste een gruwel

Wel heffingen, geen heffingen – van vijfentwintig naar tien procent, met en dan weer zonder Europese tegenreactie. De door de Amerikaanse president Donald Trump gestarte handelsoorlog verandert voortdurend van route. Bedrijven hebben maar te dealen met die onzekerheid: wat de ene dag is aangekondigd, kan een week later alweer zijn ingetrokken. En dan zijn er nog de onvoorspelbare gevolgen voor valutakoersen en de economie als geheel. Intussen zitten bedrijven met concrete vragen over hun productieketens, hun afzetmarkt, werknemers en business case.

Hoe gaan zij daarmee om? Op die vraag is geen eenduidig antwoord te geven: de situatie verschilt sterk per land, per sector en zelfs per product. Bedrijven zijn bovendien niet erg scheutig met informatie geven: hoewel er intern vaak druk wordt gerekend en vergaderd over scenario’s en strategie, houden ze naar de buitenwereld de lippen stijf op elkaar. Er is immers veel onduidelijk – de Amerikaanse heffing van 25 procent op Europese producten staat bijvoorbeeld tot half juli op pauze – en vooral beursgenoteerde ondernemingen willen geen onnodige onrust zaaien. Tot onvrede van beleggers; de Vereniging van Effectenbezitters zei afgelopen week die „afwachtende houding” niet meer te accepteren en antwoorden te verwachten op aandeelhoudersvergaderingen.

Er valt, ondanks de onduidelijkheid, wel te beredeneren wat de gevolgen voor Europese bedrijven zijn van de Amerikaanse invoerheffingen, die voor China nu op 145 procent staan en voor de EU op 10. Op auto’s, staal en aluminium geldt een tarief van 25 procent. En dan hangen er nog aparte tarieven voor chips, medicijnen, koper en hout boven de markt.

Vijf scenario’s met voorbeelden uit verschillende sectoren.

1Bedrijven die kansen zien

Foto Getty Images

Op 2 april startte Trump een handelsoorlog met de hele wereld, op 9 april zwakte hij zijn maatregelen tegen de meeste landen af – behalve tegen China. Voor Amerikaanse importeurs zijn Chinese producten door de torenhoge importheffing sindsdien fors onaantrekkelijker geworden. En dat betekent: kansen voor Europese winkeliers. Want als Chinese fabrieken en loodsen vol liggen met producten die voorlopig niet naar de VS toe kunnen, hebben Europese importeurs een betere onderhandelingspositie. Meer aanbod bij dezelfde vraag: dat betekent dat de prijzen dalen.

„Zeker goederen die al geproduceerd zijn, zullen snel een nieuwe markt moeten vinden”, zegt Olaf Zwijnenburg, sectormanager retail bij de Rabobank. „Retailers kunnen hiervan profiteren door deze producten tegen lagere prijzen in te kopen.” Het overaanbod zal voorlopig nog wel blijven, verwacht hij. Het lijkt hem onwaarschijnlijk dat Chinese fabrikanten minder zullen gaan produceren. „Je kunt fabrieken vaak niet ineens afschalen.”

De Nederlandse winkelketens HEMA, Action en Zeeman zijn alle drie sterk afhankelijk van Chinese producenten. Zeeman en HEMA hebben openbare overzichten van de fabrieken waar ze mee samenwerken. Daaruit blijkt dat ongeveer de helft in China zit. Action, dat een veel sneller wisselend assortiment heeft, houdt het iets vager en zegt dat de helft van zijn producenten in Azië zit.

Maar over het scenario van goedkopere import uit China willen zij niets kwijt. „Er gebeurt zoveel dat de situatie van de ene dag op de volgende alweer heel anders kan zijn”, zegt Action. „Het is nu nog te vroeg om conclusies te trekken”, vindt ook HEMA. Zeeman laat weten „op korte termijn geen prijsveranderingen te verwachten” en benadrukt langetermijnrelaties met zijn fabrikanten aan te gaan.

Hoewel ‘goedkoop’ en ‘kansen’ positief klinken, brengt dit scenario ook risico’s met zich mee. Consumenten kunnen gewend raken aan prijzen die veel lager zijn dan nu gebruikelijk is – iets wat al gebeurt sinds de opkomst van Chinese winkelplatforms zoals Temu. „Die nieuwe norm kan serieuze impact hebben op de detailhandel”, zegt Zwijnenburg. „Lagere prijzen zetten grote druk op marges en verdienmodellen en helpen niet bij de bestrijding van overconsumptie.”

De handelsoorlog speelt nu vooral tussen de VS en China, maar dat kan veranderen als onderhandelingen tussen de Amerikanen en andere landen stuklopen. Of als de EU met maatregelen komt om dumping tegen te gaan. Is het slim om nu alvast koopjes te hamsteren en het huidige prijsvoordeel over een langere periode uit te smeren? Ook dat is niet zonder risico, zegt Zwijnenburg. „Ondernemers die extra voorraad aanleggen tegen lagere prijzen, hebben ook te maken met hogere opslagkosten en risico’s. Deze strategie werkt zolang de vraag en omzet op peil blijven, maar bij dalende vraag wordt de extra voorraad een last.”

2Bedrijven die nog snel inslaan

Foto Getty Images

Toch zijn er bedrijven die wél op koopjesjacht zijn. In de chipsector is sprake van een shopping spree. Chips zitten in (bijna) alle apparaten; elektrische tandenborstels, telefoons of de datacenters achter ChatGPT. De markt voor halfgeleiders en elektronica is uitgesmeerd over de hele wereld. De meeste chips worden in Azië gemaakt.

Zelfs chips die in de VS gemaakt worden – zoals Trump graag wil – reizen de wereld rond. Ze worden in Azië verwerkt tot elektronische componenten, en dan opnieuw geïmporteerd, bijvoorbeeld in iPhones. In theorie levert dat een driedubbele heffing op. Sinds Trump vorige week een tijdelijke uitzondering op telefoons, computers, chips en chipmachines afkondigde, buigen zijn ambtenaren op het Ministerie van Handel zich over een nieuw heffingensysteem dat niet de hele techwereld om zeep helpt. Tot die tijd is internationale handel een opeenstapeling van onzekerheden.

Maar één ding is zeker: dát het onzeker is. Daarom hamsteren bedrijven componenten waarvan ze verwachten dat die duurder worden. Hierdoor stijgen de prijzen van bijvoorbeeld geheugenchips. Waarschijnlijk dalen die weer zodra nieuwe heffingen van kracht zijn: bedrijven kopen immers niet méér spullen, ze kopen ze eerder.

Dat effect zie je bij TSCM, de grootste chipmaker ter wereld, die afgelopen kwartaal goede omzet scoorde omdat klanten de heffingen vóór willen zijn. Afgelopen kwartaal zag TSMC zijn winst met 60 procent stijgen ten opzichte van het eerste kwartaal van 2024. Er is wel wat ruimte om zelf marge in te leveren, maar als bijna-monopolist voor geavanceerde chips kan TSMC de heffingen ook doorberekenen aan grote klanten als Nvidia en Apple.

Apple, dat met Tim Cook een topman heeft met een uitgesproken hekel aan inefficiënt voorraadbeheer, verscheepte snel voor 2 miljard dollar aan iPhones uit India naar de VS om heffingen voor te zijn. De fabriek in India draait op volle toeren voor de Amerikaanse markt. De apparaten die uit China komen, worden namelijk zwaarder belast.

Vraag je Nederlandse chipbedrijven naar de gevolgen van de handelsoorlog op hun productieketens, dan hoor je de vraagtekens door de lijn. „We kijken ernaar.” Of: „Onze specialisten zijn ermee bezig.” Nederlandse bedrijven als ASML, ASM International en Besi staan met hun chipmachines aan de basis van de techindustrie, gebouwd op een fundament van hoofdzakelijk Europese toeleveranciers. Die volledige productieketen verplaatsen naar Amerika is te complex en onrendabel. Dan maar heffingen slikken.

ASML is in theorie vier maal de klos, legde financieel directeur Roger Dassen deze week uit. Onderdelen van Amerikaanse ASML-fabriek in Wilton, Connecticut worden waarschijnlijk belast met heffingen van andere landen, en voor spullen voor ASML-vestigingen in de VS en chipmachines die bestemd zijn voor Amerikaanse fabrieken, gelden ook meer invoerrechten. Daarnaast betaalt ASML meer aan toeleveranciers die geplaagd worden door heffingen.

Tijdens een gesprek met analisten afgelopen woensdag zei Dassen dat ASML de invoerrechten die de VS zullen heffen op een chipmachine doorberekent aan „de volgende schakel in de waardeketen”. Dat zou TSMC zijn, dat de extra kosten weer zal verhalen op Apple, dat dan de prijzen van de iPhone moet verhogen. Zo belanden Trumps heffingen uiteindelijk op het bordje van de Amerikaanse consument.

3Bedrijven die bang zijn voor dumping

Foto Getty Images

Een ander mogelijk gevolg van de invoerheffingen: dumping, het fenomeen waarbij fabrikanten voor kunstmatig lage prijzen producten verkopen. Zoals de afgelopen jaren bij zonnepanelen is gebeurd: de Europese markt werd overspoeld met goedkope door China gesubsidieerde panelen, waardoor Europese bedrijven omvielen. Die vrees leeft nu in de Europese plasticsector.

Die industrie kwakkelt al en kan er helemaal geen problemen meer bij hebben. Dus fabrikanten krijgen al hoofdpijn van het idee: komt er nu nóg meer plastic uit China deze kant op? Goedkoop plastic uit onder meer China is momenteel al een belangrijke stoorzender voor de markt. Plastics Europe laat weten „bezorgd” te zijn dat overcapaciteit in China de Europese markt „overspoelt, wat schadelijk kan zijn voor de industrie, die al kampt met hoge energieprijzen”. De Vereniging Afvalbedrijven vreest dat als de export naar de VS stokt, „wij worden overspoeld met plastic producten, halffabricaten, nieuw plastic en gerecycled plastic”, aldus woordvoerder Jeroen Stein.

Een duik in data over handelsstromen leert echter dat de stroom van zogeheten virgin plastic van China naar de VS wel meevalt, oftewel de plastickorrels die bijvoorbeeld worden vervaardigd uit aardolie. Die korrels staan aan de basis van allerlei plastic producten. De VS hebben zelf een grote industrie (dankzij goedkoop schaliegas) die zulke korrels maakt, bovendien zijn ze naast China een van de belangrijkste exporteurs van plastic naar Europa.

Wel exporteert China redelijk wat zogenoemd bewerkt plastic naar de VS, en dat kan door handelsrestricties in Europa terechtkomen. De industrie van plasticverwerkers (zoals verpakkingenproducenten) is er dus ook niet gerust op, zegt Harold de Graaf van de Federatie Nederlandse Rubber- en Kunststofindustrie. „Je kan bijvoorbeeld denken aan folie voor vuilniszakken”, zegt hij. „Als daar door overcapaciteit in China de prijzen nog lager voor worden, is dat schadelijk voor onze Europese makers van vuilniszakken.”

Veruit het meeste plastic dat China exporteert valt in de categorie final products, denk aan speelgoed, auto-onderdelen en huishoudelijke apparaten. De export vanuit China naar de VS en de EU is gigantisch. Het grootste risico op dumping ligt dus ook daar: bij de spullen. Zo zijn Europese speelgoedfabrikanten daar bezorgd over. Ook omdat veel speelgoed niet aan Europese regels voldoet.

Een andere sector waar wordt gevreesd voor dumping, is de kledingindustrie. En dat komt vooral door het Chinese koopjesplatform Temu. Dat domineert sinds zijn lancering in 2023 de advertenties die boven in de zoekresultaten bij Google getoond worden – of je nu een kattenborstel, een zonnebril of een set strijkkralen zoekt. Ook op de sociale media van Meta is het een grote adverteerder.

In de VS heeft Temu de kraan met advertentiedollars al dichtgedraaid. Ook de meer op kleding gefocuste concurrent Shein heeft zijn advertentiebudgetten voor de VS fors teruggeschroefd. Maar in verschillende Europese landen zijn de advertentie-uitgaven juist toegenomen, ziet marktonderzoeker Sensor Tower. Temu geeft 20 procent meer uit, Shein zelfs 25 procent. In de winkelbranche klinken hier zorgen over. Partijen als het Duitse Zalando klagen al langer dat online adverteren duurder is geworden doordat Shein en Temu daar zoveel geld aan uitgeven. In de EU is Temu de tweede grootste adverteerder onder retailers, zegt Mike Ryan van marketinganalysebureau Smarter Ecommerce, na Amazon.

4 Bedrijven die hun vestiging in de VS opschalen

Foto Getty Images

Wat in sommige gevallen ook kan, als een bedrijf al een Amerikaanse vestiging heeft: de productie daarnaartoe verplaatsen. Industrieconcern VDL Groep bijvoorbeeld heeft in de VS locaties voor onder meer verpakkingen, productie-automatisering en hightech onderdelen. Directeur Willem van der Leegte zei in maart tegen NRC dat het bedrijf bekeek of het daar de productie kon opschroeven als er heffingen zouden komen. Maar gemakkelijk is dat niet. „Je moet onder meer een goed IT-systeem hebben voor planning en assemblage”, zei Van der Leegte. „En werkinstructies. De mensen daar moeten het ook onder de knie kunnen krijgen.”

Een Nederlandse fabrikant van auto-onderdelen die anoniem wil blijven vanwege de gevoeligheid van het onderwerp, zegt ook te kijken naar het opschalen van productie in de VS. Het Woerdense Kiremko, dat aardappelverwerkingsmachines bouwt, stuurde er de afgelopen tijd al personeel naartoe. In Idaho heeft het een partnerbedrijf waar het intensief mee samenwerkt.

„Wij sturen nu mensen daarheen voor de productie, en om de productielijnen op te starten”, vertelde directeur Marcel van Huissteden aan NRC. Idaho Steel Products kan zo de Amerikaanse markt van Kiremko beleveren. Daarvoor hebben de twee bedrijven een licentiemodel opgetuigd. Kiremko haalt nu 5 à 10 procent van de omzet van ongeveer 125 miljoen euro uit het land.

En wie geen vestiging in de VS heeft, denkt daar nu soms wel over na. Het Veluwse Royal Vaassen bijvoorbeeld maakt complexe aluminium verpakkingen waar al heffingen op zitten van 25 procent. De VS zijn een belangrijke markt voor het bedrijf, dat er zo’n 10 procent van de omzet van circa 150 miljoen euro vandaan haalt, met de hoogste marges.

Directeur Dries Knaapen zei tegen NRC dat hij zijn klanten had geïnformeerd dat hij de heffingen zou doorberekenen, zelf kon hij ze niet dragen. Volgens Knaapen snapten ze dat. Vanaf zijn vakantieadres appt hij dat de schade vooralsnog meevalt: het bedrijf verkoopt in de VS nu nog voorraden die er voor de invoerheffingen al aanwezig waren. „We zijn wel bezig het snijden van ons product in de VS te gaan doen op kortere termijn […].” Op de langere termijn overweegt hij „het hele proces” daar naartoe te brengen, “als het niet anders kan”.

5Bedrijven die bang zijn voor duurdere ingrediënten

Foto Getty Images

Elke dag zitten inkopers van veevoederproducent ForFarmers achter grote schermen om grondstoffen in te kopen. Ze bellen rond, vergelijken de prijzen, kijken naar wisselkoersen en wegen de risico’s. Ze kopen soja van verschillende aanbieders, waaronder Bunge en Cargill. Grotendeels uit Zuid-Amerika, waar de eiwitkwaliteit hoog is. Maar ook uit Europa, Azië én de VS.

Heffingen van de EU op grondstoffen uit de VS kunnen Nederlandse bedrijven treffen die deze goederen inkopen, vooral als er weinig uitwijkmogelijkheden zijn. Als Amerikaanse soja door EU-heffingen te duur wordt, zullen inkopers Zuid-Amerikaanse soja kopen. Maar EU-landen moeten op die markt concurreren met China. Die grootafnemer schuift al langer naar Zuid-Amerika voor soja. De EU heeft nog wat tijd – de heffing van 25 procent op soja gaat pas op 1 december in. Maar nu al is Brazilië het stabiele alternatief voor de VS en dat drijft de prijzen op, liet de Financial Times pas nog zien.

Ongeveer een kwart van de soja in Nederlands veevoer komt uit de VS, schat directeur Henk Flipsen van de brancheorganisatie van Nederlandse veevoederbedrijven (Nevedi). Europees is dat bijna de helft, volgens de Europese koepel Fefac. Begin april waarschuwde Fefac dat de kosten van soja de komende tijd wereldwijd met 5 tot 10 procent kunnen stijgen. De VS zijn na Brazilië de grootste exporteur van sojabonen.

Bij ForFarmers, met een nettowinst van ruim 40 miljoen euro in 2024, is het nog relatief rustig, zegt Ilse Niehof namens het Lochemse bedrijf. „Op dit moment passen we onze inkoopstrategie nog niet aan.” Tegelijk zullen handelaren van álle veevoederproducenten de markt scherp in de gaten houden; ze zullen vooral kijken hoe China – grootafnemer op de sojamarkt – steeds meer naar Brazilië beweegt en daar de prijzen opstuwt.

1 december is nog ver weg. Er kan nog van alles gebeuren. En anticiperen op de volatiele grondstofprijzen deden inkopers altijd al – dat is hun werk. Niehof: „Als de prijzen van bepaalde grondstoffen hoog uitkomen, kunnen we de samenstelling van veevoeders iets aanpassen.”

Maar soja is niet onbelangrijk. Hoewel het gemiddeld slechts zo’n 10 procent van de grondstoffen van de veevoeders van ForFarmers beslaat, is het vanwege de hoge voedingswaarde nu nog lastig te vervangen. „We zijn al langer op zoek naar alternatieven, om minder afhankelijk te zijn van producten overzees. Maar verantwoord ingekochte soja heeft, in tegenstelling tot wat veel mensen denken, een lagere CO2-voetafdruk dan veel lokale gewassen.”

Veel meer landbouwproducten uit de VS staan op de lijst van de Europese Commissie. Maar soja is het enige product waarin de EU niet zelfvoorzienend is. Wel raken heffingen op soja de VS veel harder dan die op andere landbouwproducten, en de klap komt extra hard aan in staten met veel Republikeinse kiezers. Meer dan 80 procent van de Amerikaanse sojabonenexport naar de EU komt uit Louisiana, de thuisstaat van de voorzitter van het Huis van Afgevaardigden, de Republikein Mike Johnson.

Onzekerheid is op dit moment de enige garantie op de grondstoffenmarkt. Alleen al de dreiging van heffingen kan ertoe leiden dat inkopers uitwijken naar Zuid-Amerika, verwacht Henk Flipsen. Bovendien: niet alleen zullen de sojaprijzen stijgen als zowel China als de EU op Brazilië zijn aangewezen. Ook andere kosten nemen toe – als de leveringszekerheid afneemt, worden risicoverzekeringen bijvoorbeeld duurder.

Het is vooral het ongewisse dat Flipsen beangstigt. „Duurdere grondstoffen betekent duurder voedsel. Leidt dat tot protesten wanneer consumenten het niet meer kunnen betalen? Ik houd mijn hart vast.”


Voorarrest advocaat Ridouan T. met zestig dagen verlengd

Het voorarrest van Vito Shukrula, de voormalige advocaat van topcrimineel Ridouan Taghi, wordt met zestig dagen verlengd. Dat meldt de raadkamer van de rechtbank Amsterdam vrijdag. De advocaat zit vast op verdenking van deelname aan de criminele organisatie van Ridouan Taghi.

Shukrula bevindt zich momenteel in beperkingen en mag dus alleen maar contact hebben met zijn advocaat. De raadkamer mag de voorlopige hechtenis van Vito Shukrula met maximaal negentig dagen verlengen, daarna moet een openbare zitting plaatsvinden.

De 36-jarige strafrechtadvocaat werd vorige week gearresteerd na een bezoek aan zijn cliënt in de Extra Beveiligde Inrichting (EBI) in Vught. Hij was sinds eind november, samen met Carlo Crince le Roy en later Sultan Kat, advocaat van Taghi. In december begon er echter al een strafrechtelijk onderzoek naar Shukrula. Het Openbaar Ministerie liet na zijn arrestatie weten dat de Veiligheidsdienst had gemeld dat  „de advocaat berichten van zijn cliënt naar buiten doorgeeft aan personen uit het criminele netwerk van T.”

Derde keer

Het is inmiddels de derde advocaat van Taghi die is opgepakt sinds het begin van het Marengo-proces. In 2023 werd Youssef T., de neef van Taghi en toentertijd ook zijn advocaat, veroordeeld voor het doorspelen van berichten tussen de zwaarbewaakte crimineel en de buitenwereld. In zijn voetstappen trad Inez Weski, tegen wie momenteel nog een strafrechtelijke procedure speelt voor dezelfde verdenkingen.

Afgelopen woensdag lieten Le Roy en Kat weten de verdediging van Taghi neer te leggen. Daarmee zit Taghi opnieuw zonder juridische bijstand in de liquidatiezaak. Het gerechtshof Amsterdam wil op de volgende zitting, begin juni, de advocatenkwestie van Taghi bespreken, schrijft persbureau ANP.


De cocaïneprijs halveert. Grijpen Colombianen nu de macht?

Missen we iets? Dat vraagt de recherche in het Rotterdamse zich af nu de groothandelsprijs van cocaïne het afgelopen half jaar is gehalveerd. Uit een inventarisatie van NRC en de podcast Zware Jongens blijkt dat de prijs voor een kilo cocaïne in Nederland gedaald is naar 14.000 euro, ongekend laag.

Deze prijsdaling wijst volgens de traditionele logica op een overvloed aan cocaïne. Maar in de haven van Rotterdam wordt sinds een jaar juist veel minder onderschept. Vandaar het ongemak bij de recherche: is er misschien een nieuwe smokkelmethode die ze niet kennen?

Ook deskundigen in Colombia hebben het antwoord op die vraag niet. „De laagste prijs in Nederland die ik ken is 18.000 euro per blok van een kilo”, mailt Jeremy McDermott, een Brit die vanuit Colombia al twintig jaar de drugshandel volgt voor Insight Crime. „Die prijsdaling werd toegeschreven aan een hele grote zending die in Rotterdam was aangekomen. Daardoor werd de markt even overvoerd met cocaïne.”

chart visualization

Zoiets is nu niet aan de hand, stellen bronnen in het criminele milieu en de opsporing. Overal in Europa is sprake van overvloed. „Ik hoor van mijn collega’s in Spanje dat de blokken cocaïne daar tot aan het plafond worden opgestapeld”, vertelt een rechercheur. Een bron in het milieu beaamt dat: „Als je groot afneemt kun je in Spanje nu een kilo coke kopen voor 12.000 euro. Het lijkt wel of ze die blokken dumpen.”

Ondanks die ongekende daling blijft de inkoopprijs in Colombia ongeveer gelijk: zo rond de 8.000 euro per kilo. En dus worden de marges voor smokkelaars veel kleiner. „De winst op een kilo cocaïne is nu zo laag dat smokkelaars overstappen op andere handel”, vertelt een bron. Wat is er aan de hand op de meest lucratieve criminele markt van de afgelopen decennia?

Marktwerking

De handel in cocaïne mag dan illegaal zijn, ook het criminele milieu kan zich niet onttrekken aan de principes van de vrije markt. Prijsvorming vindt plaats op basis van vraag en aanbod. Daarnaast speelt kwaliteit een rol. Vervuilde cocaïne is per kilo minder waard dan een blok van topkwaliteit dat de maximale zuiverheid benadert van net geen 90 procent.

Het lijkt wel of ze die blokken dumpen

Rechercheur

In de prijs worden ook de kosten voor productie, vervoer en opslag verdisconteerd. Daarnaast worden er afspraken gemaakt over de verdeling van de financiële risico’s in het geval van een mislukt transport. Die hebben iets weg van een verzekering: hoe meer risico’s je afkoopt, hoe hoger de inkoopprijs.

Het enige verschil met gewone handel is dat er in het criminele milieu geen toezichthouders zijn waar je kunt reclameren bij diefstal, foutieve levering of gebroken beloften. En klagen bij de Wereldhandelsorganisatie over dumping of andere vormen van prijsmanipulatie zit er ook niet in.

Daarom leidt onenigheid als snel tot afpersing, bedreiging, ontvoering of zwaarder, soms dodelijk geweld. Daar staat weer tegenover dat in deze wereld geen belastingen worden betaald en je geen last hebt van Amerikaanse importheffingen.

Golf van cocaïne

De prijsdaling van 29.000 euro per kilo eind september vorig jaar naar 14.000 euro per kilo nu heeft volgens een ervaren officier van justitie niks te maken met de vraag naar cocaïne. „Die prijs daalt door het grote aanbod. Wij doen ons best om drugshandel aan te pakken, maar dat heeft nauwelijks effect op de prijs.”

Cijfers geven hem gelijk. In 2016 rapporteerde bijna 5 procent van de volwassen Nederlanders ooit cocaïne te hebben gebruikt. In 2023 lag dat percentage op 6,5 procent. Ook het aantal jongeren dat cocaïne gebruikt stijgt, blijkt uit cijfers van het Trimbos Instituut.

Die gestage groei kan geen aanleiding zijn voor een prijsdaling. De oorzaak moet liggen in het aanbod: dat is heel sterk gestegen, blijkt uit cijfers afkomstig van de United Nations Office on Drugs and Crime (UNODC). In Colombia is de productie tussen 2015 en 2023 vervijfvoudigd tot ruim 2.600 ton. De sterkste groei zit in de laatste jaren. Dat verklaart het huidige grote aanbod van cocaïne en daarmee ook de dalende prijs.

Beperkt aantal producenten

Coca-planten groeien van oudsher maar in drie landen: Bolivia, Colombia en Peru. Hoewel de cocaïneproductie ook in enkele andere landen uit die regio op gang komt, hebben criminele netwerken uit Colombia een sterke greep op de markt. Zij produceren ruwweg 70 procent van het totale aanbod. Vandaar de bijnaam drugskartels.

Dankzij die machtspositie heeft het groeiende aanbod van cocaïne tot op heden nauwelijks impact gehad op de inkoopprijs van cocaïne in Latijns-Amerika. Die schommelt al jaren tussen de 7.000 en 8.000 euro. Voor dat geld wordt cocaïne vanuit het binnenland naar een internationale haven gesmokkeld en daar geladen op een schip voor rekening en risico van de verkoper. Is dat schip eenmaal onderweg, dan gaat het risico van onderschepping of verlies over op de kopers.

chart visualization

De dalende groothandelsprijs is dan ook vooral een probleem voor Europese smokkelnetwerken die hier cocaïne doorverkopen aan criminelen die de retail doen. Dat is weer een criminele markt op zichzelf waar de prijzen op dit moment nog stabiel zijn: een gram coke kost in Nederland gemiddeld 50 euro. Waar de inkoopkosten ruwweg gelijk blijven, staat de marge door de dalende groothandelsprijs zwaar onder druk, zo leert een simpele rekensom.

Vorig jaar september leverde een kilo coke een brutowinst op van pakweg 20.000 euro. Nu schommelt die winst rond de 6.000 euro. En daar moeten dan nog kosten af voor beveiliging, opslag, transport in Nederland en het omkopen van ambtenaren of havenpersoneel.

Bolle Jos in Sierra Leone

Het gevolg van die druk op de marges is dat kleinere partijen het loodje leggen of iets anders gaan doen. Grote spelers weten zich ook in deze markt te handhaven. Een van hen is volgens bronnen in het milieu Jos Leijdekkers, beter bekend onder zijn bijnaam Bolle Jos.

Deze 33-jarige Brabander staat al sinds 2022 op de internationale opsporingslijst vanwege grootschalige cocaïnesmokkel. Hij is in België en Nederland in drie zaken veroordeeld tot 47 jaar celstraf voor cocaïnesmokkel en geweldsdelicten.

Bolle Jos opereert sinds enkele jaren vanuit het West-Afrikaanse land Sierra Leone en behoort tot een invloedrijk netwerk dat de schaalgrootte en financiële slagkracht heeft om ook bij lagere prijzen concurrerend te werken. Sterker nog: in het criminele milieu wordt de grootschalige cocaïnesmokkel via West-Afrika gezien als een van de mogelijke verklaringen voor de prijsdaling.

Colombiaanse Traqueto’s

Maar ook invloedrijke spelers als Bolle Jos zijn afhankelijk van Colombiaanse kartels, vertelt expert Jeremy McDermott. „Het is al jaren zo dat Colombiaanse en Europese criminele netwerken samenwerken bij de smokkel van cocaïne. Bij grote zendingen verdelen ze de inkomsten fiftyfifty.”

Bronnen in het criminele milieu leggen uit hoe dat werkt. Een Europees netwerk dat bijvoorbeeld 1.000 kilo coke wil kopen kan dat alleen maar als ze óók voor het verkopende kartel nog eens 1.000 kilo extra naar Europa smokkelen. „Dat is al jaren zo bij partijen van 1.000 kilo en meer”, aldus een bron.

Een simpel rekenvoorbeeld laat zien waarom dat zo aantrekkelijk is voor een kartel. Als ze 2.000 kilo cocaïne zouden verkopen tegen een gangbare prijs van 8.000 euro per kilo in Colombia, levert dat 16 miljoen op. Niet slecht, maar aanzienlijk minder dan in het voorbeeld waarbij ze eigenaar blijven van 1.000 kilo.

Bij een prijs van 21.000 euro per kilo, het gemiddelde van het afgelopen half jaar, levert dezelfde transactie 29 miljoen op. Reken maar mee: Ze verkopen 1.000 kilo tegen 8.000 euro per kilo, dus 8 miljoen. Maar voor die andere 1.000 kilo krijgen ze de prijs die geldt in Europa: 21 miljoen op basis van de gemiddelde kiloprijs.

Waar Europese smokkelnetwerken vanwege de lagere groothandelsprijzen de handdoek in de ring gooien, blijft de cocaïnesmokkel voor Colombianen nog altijd aantrekkelijk. Een transport van 2.000 kilo dat ze helemaal zelf organiseren, levert bij een groothandelsprijs van 14.000 in Europa nog altijd 28 miljoen euro op. Hieruit wordt duidelijk dat de prijsdaling Colombiaanse kartels veel minder hard raakt dan Europese smokkelaars. Is hier dan toch sprake van een bewuste strategie?


Hoe de cocaïneprijs de Colombiaanse winst beïnvloedt


Hoge opbrengst

Verkoop helft voor inkoopprijs en helft voor maximale groothandelsprijs:

1.000 kilo x 8.000 euro +
1.000 kilo x 29.000 euro =
37 miljoen euro

Gemiddelde opbrengst

Verkoop helft voor inkoopprijs en helft voor gemiddelde groothandelsprijs

1.000 kilo x 8.000 euro +
1.000 kilo x 21.000 euro =
29 miljoen euro

Lage opbrengst

Verkoop helft voor inkoopprijs en helft voor laagste groothandelsprijs

1.000 kilo x 8.000 euro +
1.000 kilo x 14.000 euro =
22 miljoen euro

Alternatieve opbrengst

Verkoop alles voor huidige groothandelsprijs

2.000 kilo x 14.000 euro =
28 miljoen euro

Binnen de recherche kunnen ze zich dat niet voorstellen. Colombiaanse netwerken worden wel kartels genoemd, maar om ze te vergelijken met het Opec-kartel dat de oliemarkt kan sturen, gaat ze bij de recherche te ver. Maar als de lage groothandelsprijs aanhoudt kan dat in de praktijk wel tot gevolg hebben dat Colombiaanse kartels ook in Europa aan invloed winnen.

„De huidige situatie doet een beetje denken aan de jaren negentig, toen Colombiaanse kartels ook probeerden de hele smokkelroute te controleren”, vertelt een ervaren rechercheur. „Traqueto’s werden de Colombiaanse vertegenwoordigers van de kartels in Nederland toen genoemd.”

In de Nederlandse onderwereld is de gekelderde groothandelsprijs het gesprek van de dag. Als die prijs zo laag blijft, heeft dat gevolgen, zeggen bronnen in het milieu. „Ik ken jongens die zijn overgestapt op de handel in crystal meth. Daar is meer mee te verdienen.”

Lees ook

Bolle Jos, de voortvluchtige drugssmokkelaar die tientallen miljoenen verwierf, krijgt bij verstek 24 jaar celstraf

Gebouw van het Openbaar Ministerie op het IJdock, in Amsterdam.


Het Mexicaanse kinderdieet: frisdrank, gefrituurd eten, snoep en ijs

Luidruchtig rennen de kinderen uit hun lokalen naar beneden, de trappen af. Gillende meisjes met hun haren in strakke vlechten, stoeiende jongens tuimelen over elkaar heen. Het is elf uur ’s ochtends op Nueva Escuela Instituto Hegel, een particuliere basisschool in Tecatepec, een buitenwijk van Mexico-Stad, en de scholieren hebben trek.

Het gros van de kinderen stuift richting de kantine, een klein lokaal waar drie vrouwen taco’s met bonensaus serveren. Een handvol anderen, die zakgeld hebben gekregen van hun ouders, loopt naar het winkeltje in de hoek van het plein. Even later lopen ze vrolijk smakkend naar buiten, felgekleurde snoeprepen en krakende zakjes pinda’s in hun hand.

Susana Reyes Islas is de directeur van de school. Met een brede glimlach kijkt ze toe hoe „haar kinderen”, zoals ze hen liefkozend noemt, over het plein rennen. Toen de Mexicaanse regering eind 2024 voor het eerst een plan presenteerde om gezonder eten op scholen te promoten, was haar school er snel bij om veranderingen door te voeren, vertelt ze.

Directeur Susana Reyes Islas.
Foto Alejandro Cegarra

Driekwart Mexicanen te zwaar

Mexico staat hoog in wereldwijde obesitasranglijsten, en voert die van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) zelfs aan. Een op de drie Mexicaanse kinderen tussen de 5 en 19 jaar heeft overgewicht of obesitas volgens Unicef, en driekwart van de volwassenen. Een percentage dat in de afgelopen decennia enorm is gestegen.

Die stijging is deels te wijten aan het Noord-Amerikaanse Vrijhandelsverdrag (NAFTA) uit 1994, de voorloper van het huidige vrijhandelsakkoord USMCA tussen Canada, Mexico en de VS. Amerikaanse bedrijven kregen na invoering onbelemmerd toegang tot Mexico, waar zich een enorme nieuwe afzetmarkt opende voor fastfoodketens en fabrikanten van ultrabewerkt voedsel. De traditionele Mexicaanse eetgewoonten veranderden voorgoed – en daarmee de gezondheid van de Mexicaanse bevolking.

Chocoladerepen, zakjes chips, flesjes frisdrank en snoep worden zelfs verkocht in de vele apotheken die Mexico rijk is. In een Oxxo, een keten van buurtsupermarkten met door het land ruim twintigduizend vestigingen, moet je lang zoeken naar gezond eten. Op straathoeken, vlak bij scholen, op sportclubs: overal wordt fastfood of bewerkt eten verkocht. Gezond, vers eten is vaak veel lastiger te krijgen en duurder.

„In onze kantine bieden we sinds jaar en dag eten dat is bereid door een ingehuurde catering. Sinds vorig jaar hebben we alle gefrituurde dingen van het menu geschrapt”, zegt schooldirecteur Reyes. Ze wijst het weekmenu aan. „We maken nu maaltijden die op de dag zelf worden bereid, bijvoorbeeld vleestaco’s zonder vet. We letten er daarnaast strenger op dat onze studenten ook fruit en groente eten.”

Op school eten de kinderen twee maaltijden: ontbijt bij binnenkomst en een paar uur later een warme lunch. Volgens Reyes heeft de school echter maar een beperkte invloed op een gezonde levensstijl voor de kinderen. In Tecatepec, een wijk waar veel Mexicaanse families onder de armoedegrens leven, is het niet vanzelfsprekend dat kinderen thuis gezond en vers eten. „Overheidsfunctionarissen hebben praatjes op school georganiseerd, maar gezond eten is helaas ook een financiële kwestie”, zegt Reyes. „Ook hebben veel ouders geen tijd om gezond te koken.”

<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="

De school zorgt ervoor dat de kinderen ook groenten en fruit eten.

” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="

De school zorgt ervoor dat de kinderen ook groenten en fruit eten.

” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/04/het-mexicaanse-kinderdieet-frisdrank-gefrituurd-eten-snoep-en-ijs-2.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/04/15130836/data130391280-25e430.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/04/het-mexicaanse-kinderdieet-frisdrank-gefrituurd-eten-snoep-en-ijs-18.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/04/het-mexicaanse-kinderdieet-frisdrank-gefrituurd-eten-snoep-en-ijs-16.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/04/het-mexicaanse-kinderdieet-frisdrank-gefrituurd-eten-snoep-en-ijs-17.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/04/het-mexicaanse-kinderdieet-frisdrank-gefrituurd-eten-snoep-en-ijs-18.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/04/het-mexicaanse-kinderdieet-frisdrank-gefrituurd-eten-snoep-en-ijs-19.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/k4WeMUTuqE6tOUdIO3VxEKOC70w=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/04/15130836/data130391280-25e430.jpg 1920w”>

De kantine van de school serveert vers eten met weinig vet.

Foto’s Alejandro Cegarra

Nanny’s en suv’s

Hoezeer het voedingsprobleem van Mexico een socio-economisch probleem is, valt te zien bij de montessorischool in de dure wijk Condesa in Mexico-Stad. Bij het uitgaan van de school staan meer nanny’s dan ouders om de kinderen op te halen en een file van glimmende suv’s draait stationair langs de brede stoep.

Op deze school is het nieuwe overheidsprogramma niet ingevoerd, vertelt directeur Carmen Ramos Méndez. „Met alle respect, onze school heeft geen problemen met overgewicht”, begint ze. „Wij verkopen geen eten op school, de ouders maken alles zelf thuis.”

Ouders van kinderen tussen de drie en zes jaar moeten volgens een rooster een paar keer per jaar een week lang de lunch voor de hele klas van hun kind verzorgen. „Wij geven ze tips, over hoeveel groenten en zout erin mag zitten. En zo kunnen kinderen verschillende soorten voedsel uitproberen”. Volgens Ramos zorgen ouders ervoor dat hun kinderen in die week indruk maken met extra lekkere en gezonde maaltijden. „En zo krijgen onze klassen iedere dag goed te eten.”

‘Leef gezond, leef gelukkig’

De Mexicaanse president Claudia Sheinbaum wil met haar in oktober 2024 gelanceerde plan ‘Leef gezond, leef gelukkig’ via zowel publieke als particuliere scholen een gezondere en actieve levensstijl aanmoedigen onder jongeren. Een plan dat meteen ook kritiek oogstte: de regering wil bijvoorbeeld dat kinderen meer water drinken, maar twee op de tien scholen in Mexico heeft helemaal geen stromend water. Sportvoorzieningen zijn er vaak ook niet. Begin eerst bij zulke basisvoorzieningen, zeggen critici.

Voor de tienjarige Génesis García Basán was het vooral moeilijk om haar ouders ervan te overtuigen gezonder eten mee te geven naar school. Met een zachte stem vertelt ze hoe het schoolprogramma haar leerde over een gezond en gevarieerd dieet. Toen ze thuiskwam, vertelde ze het trots aan haar vader. „Hij moest een beetje lachen. Thuis eten we vaak eten dat niet heel gezond is”, zegt Génesis.

Volgens directeur Reyes hebben de ouders van Génesis daarna begeleiding gekregen bij het bereiden van gezondere maaltijden. Trots vertelt Génesis. „Fruit, groente en granen. En af en toe een klein beetje zoetigheid, dat mag best.”

Ook het financiële model van scholen is een obstakel bij verbeteren van het aanbod van eten en drinken in kantines en winkeltjes op school. Grote merken, zoals Coca-Cola, Lays en het Mexicaanse Jumex, dat zoete sapjes verkoopt, hebben vaak langlopende contracten op scholen en betalen mee aan de watervoorziening; schoon drinkwater is schaars. Pogingen in de afgelopen jaren om het voedselaanbod op scholen te verbeteren, werden steevast geblokkeerd bij de rechter, doordat de machtige bedrijven eisten dat ze hun producten mochten blijven verkopen.

In maart maakte Mario Delgado, staatssecretaris voor publiek onderwijs, bekend dat de regering een akkoord heeft gesloten met onder meer Coca-Cola. Hieronder zullen nieuwe rechtszaken uitblijven en zal het frisdrankbedrijf niet langer zijn drank verkopen op basisscholen. In het midden bleef of de verkoop op middelbare scholen en universiteiten wel doorgaat.

Een schoolopdracht over gezond en ongezond eten.
Foto Alejandro Cegarra

Etiketten helpen amper

Liliana Bahena is verbonden aan consumentenorganisatie Poder del Consumidor. Ze vraagt zich af of het sluiten van overeenkomsten met machtige bedrijven als Coca-Cola zin heeft. Gezeten tussen stapels voorlichtingsposters zegt Bahena dat er veel meer nodig is dan een interventie op scholen. Ze heeft het over een volledige cultuurverandering.

„In ons land hebben we te maken gehad met een invasie van ongezond eten. Gemiddeld krijgt een Mexicaans kind ongeveer drie soorten ongezond voedsel per dag binnen: frisdrank, gefrituurd voedsel en snoep en ijs”, zegt Bahena. „Dat zijn heel wat extra calorieën en op den duur heel wat extra kilo’s.”

In ons land hebben we te maken gehad met een invasie van ongezond eten

Liliana Bahena
Consumentenorganisatie Poder del Consumidor

Het Mexicaanse zorgstelsel wordt hier enorm door belast. „Een derde van de overlijdens in de afgelopen vijftien jaar in Mexico hield verband met slechte voeding. Hoge bloeddruk, diabetes, kanker, noem maar op.”

In 2020 zijn producten in de supermarkt voorzien van zwarte labels als er bovenmatig veel suiker, calorieën of zout in zit. Mexico was een van de eerste landen ter wereld die deze waarschuwingsetiketten invoerden, en bedrijven als Coca-Cola en PepsiCo probeerden de maatregel aan te vechten.

Desondanks bleek kort na de invoering dat maar een klein deel van de bevolking haar voedingspatroon echt aanpaste. „Mensen zien de waarschuwingen niet eens meer”, zegt Bahena. „Het drinken van frisdrank, het eten van fastfood, het zit zo in ons systeem dat we die labels voor lief nemen.”

<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="

Rechts: voor de school wordt snoep verkocht.

” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="

Rechts: voor de school wordt snoep verkocht.

” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/04/het-mexicaanse-kinderdieet-frisdrank-gefrituurd-eten-snoep-en-ijs-6.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/04/15130835/data130391409-3e760d.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/04/het-mexicaanse-kinderdieet-frisdrank-gefrituurd-eten-snoep-en-ijs-33.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/04/het-mexicaanse-kinderdieet-frisdrank-gefrituurd-eten-snoep-en-ijs-31.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/04/het-mexicaanse-kinderdieet-frisdrank-gefrituurd-eten-snoep-en-ijs-32.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/04/het-mexicaanse-kinderdieet-frisdrank-gefrituurd-eten-snoep-en-ijs-33.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/04/het-mexicaanse-kinderdieet-frisdrank-gefrituurd-eten-snoep-en-ijs-34.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/67x8p0v8Lpk7OdGfA_oKmnbqOxA=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/04/15130835/data130391409-3e760d.jpg 1920w”>

Voor de school wordt snoep verkocht.

Foto’s Alejandro Cegarra

Stalletjes buiten school

In Tecaltepec, de buitenwijk van Mexico-Stad, is de Nueva Escuela Instituto Hegel inmiddels uit. Voor de school hebben straatverkopers hun stalletje neergezet. Een man met een witte muts verkoopt felgekleurd schaafijs. Daarnaast staat een man met een grote, vierkante vitrine, waarin zakjes chips liggen. Voor vijftig pesos (ruim 2 euro) extra kan er een flinke dot saus op gespoten worden.

Ook Elma, een van de straatverkopers, heeft een breed assortiment aan snoep uitgestald op haar karretje. „Ik heb vorige maand gesproken met de school, ze vroegen mij om gezonder eten aan te bieden. Ik verkoop nu ook komkommerpartjes”, zegt ze trots. Toch vreest ze voor haar omzet. „Als de gemeente ingrijpt, kunnen ze bepalen dat ik niet langer bij scholen mag verkopen. Dan verlies ik mijn inkomen. Ik heb zelf ook kinderen. Hoe moet ik die onderhouden?”

Elma wordt onderbroken door een klasgenootje van Génesis, die haar vader heeft meegetrokken naar de snoepkraam. Ze knipt een pakje zoet sap open, en schudt er een zakje gummiberen in leeg. Schuldbewust lacht Elma: „Uiteindelijk kiezen de kinderen toch vooral wat ze lekker vinden.”

Foto Alejandro Cegarra


Nu mag het paasvuur doorgaan, maar is de organisatie er niet klaar voor

In het midden van een weiland ligt een grote bult met takken. Vanaf de weg wijzen verschillende bordjes de weg ernaartoe. Iets verderop staat een boerderij. Verder is er niets in de omgeving. En precies dat laatste is de reden waarom dit paasvuur, in de Drentse gemeente Emmen, wél doorgaat. De gemeente Emmen besloot donderdag dat alle veertien geplande paasvuren toch mogen. Ook andere gemeenten in Drenthe en Groningen gaven donderdag groen licht.

Eerder werden veel paasvuren in het noorden en oosten van Nederland werden afgelast, vanwege de droogte en de daarmee gepaard gaande risico’s op natuurbranden.

Tot het deze week ging regenen. Nadat er afgelopen week regen viel, kwam donderdag de boodschap dat veel paasvuren toch kunnen worden aangestoken.

Dat geldt voor onder meer Groningen, Drenthe en de Achterhoek. In Friesland, waar minder neerslag is gevallen, blijft het advies om de paasvuren niet door te laten gaan geldig. Het zijn uiteindelijk de gemeenten die beslissen over het al dan niet laten doorgaan van de paasvuren.

Het besluit om de vuren toch te laten ontsteken, kwam voor veel organisatoren te laat. „Ik heb vorige week de verkeersregelaars afgezegd en ook de stortdag is niet doorgegaan (waarop inwoners hun snoeiafval kunnen brengen, red.). We hebben niks opgebouwd”, zegt Harm Stoker van paasvuur De Maten, een buurtschap van Ter Apel in de gemeente Westerwolde, vrijdagochtend aan de telefoon.

„Heel triest”, zegt hij. „Het is een goede traditie in ons buurtschap. We doen het al meer dan dertig jaar. We hadden honderdvijftig kinderen verwacht die met een fakkel richting de paasbult zouden lopen, onder begeleiding van de muziek van de harmonie van Ter Apel. Daarna zouden we de bult aansteken.”

Germaanse traditie

De paasvuren, vooral in het oosten en noorden van Nederland populair, zijn van oorsprong een Germaanse traditie om het einde van de winter en het begin van de lente in te wijden. Tegenwoordig is het vooral een samenkomen van dorpsbewoners. „De buurman is er, de boer, de bakker. Je kletst wat met elkaar. Het is goed voor de saamhorigheid in het dorp”, zegt John Kremer van buurtvereniging Emmer Erf, dat het paasvuur op een afgelegen weiland in Emmen organiseert.

Hij loopt woensdag een rondje om de flinke bult die vol takken ligt. De avond ervoor konden dorpsgenoten al hun snoeiafval langs brengen. „In een uur tijd kwamen er een stuk of negen karren”, zegt Kremer. „Mensen sparen het snoeiafval op. Weken voor het begint liggen de bultjes al op straat.”

Onzekerheid of de vuren wel of niet zouden doorgaan, heeft Kremer niet gehad. Het paasvuur van Emmer Erf was immers een van de vier paasvuren in Emmen waar eerder al toestemming voor was gegeven. Kremer wijst naar de uitgestrekte weilanden: „Kijk, hier is niets in de buurt.”

In tegenstelling tot andere jaren komt er deze editie wel een tank met twintigduizend liter water naast het vuur te staan. „Vanwege het brandgevaar organiseren we dit jaar verder niets. In een straal van duizend meter rond het vuur mogen we nu niets doen. Eerdere jaren stonden er kraampjes en was er live-muziek.” Door de droogte gaat dat nu niet door. Jammer, vindt Kremer, maar hij is allang blij dat het paasvuur mag doorgaan.

Klachten

Over paasvuren zijn al langer klachten, onder andere vanwege de gevolgen op het milieu. Ook stoten paasvuren fijnstof uit waar longpatiënten last van hebben. Kremer kent de klachten. „Vroeger was ons paasvuur wat dichter bij de bebouwde kom. Dat leverde wel eens gezeur op. Nu houden we het hier in het weiland. Ik hoop dat de generatie na ons dit ook mag meemaken.”

Barry Gepken van stichting de Mammoet, die een paasvuur in het Drentse Erica organiseert, bood dinsdag in Den Haag een petitie aan Kamerleden aan. In de petitie, die meer dan achttienhonderd keer is ondertekend, staat dat het paasvuur door „de steeds strengere regels”, over onder meer stikstof, onder druk staat. De stichting wil dat „het rituele paasvuur in de Nedersaksische gebieden” de status van immaterieel erfgoed krijgt, waardoor het wordt beschermd. „Het paasvuur laten we niet uitsterven.”

Lees ook

deze column van Ellen Deckwitz over paasvuren

Het paasvuur


NSC-leider Pieter Omtzigt stapt uit landelijke politiek

Laatste update:

20:53

Pieter Omtzigt, de partijleider van Nieuw Sociaal Contract (NSC), verlaat de Haagse politiek. Dat heeft hij vrijdagavond in een video op X bekendgemaakt. „Het was een eer om meer dan 21 jaar Kamerlid te mogen zijn. De tol daarvan is best groot geweest. Daarom kies ik ervoor om voor het eerst mijn gezin voorop te stellen en voor mijn eigen gezondheid te kiezen. Echt herstel van mijn burn-out lukt niet in de hectiek van de huidige Haagse politiek.”

„In mijn Haagse jaren heb ik samen met andere Kamerleden het kinderopvangtoeslagschandaal weten bloot te leggen”, vervolgt Omtzigt in de video. „Hoewel ik nog boordevol ideeën zit, zeg ik met veel spijt dat het me niet lukt mijn mandaat af te maken.”

Functie elders

Omtzigt kwam in 2003 namens het CDA in de Tweede Kamer. Die partij verliet hij in 2021. Hij had destijds een burn-out en voelde zich jarenlang niet gewaardeerd bij de christendemocraten. Bij de formatiegesprekken van 2021 verscheen ook de veelbesproken aantekening „Omzigt, functie elders”.

Vervolgens zetelde de politicus een tijd als onafhankelijk Kamerlid binnen de eenmansfractie Groep Omtzigt. In aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen van november 2023 richtte Omtzigt zijn eigen partij op, Nieuw Sociaal Contract. Met die partij behaalde Omtzigt twintig zetels. NSC sloot, na een lange formatie, een coalitie met PVV, VVD en BBB. Het fractievoorzitterschap van NSC draagt Omtzigt „vol vertrouwen” over aan Nicolien van Vroonhoven.

Van Vroonhoven fungeerde de afgelopen maanden reeds als co-fractievoorzitter. In september 2024 kondigde Omtzigt, vlak voor de Algemene Politieke Beschouwingen, aan dat hij „om gezondheidsredenen” tijdelijk een stap terug zette als fractievoorzitter. Hij bleef wel Kamerlid. Van Vroonhoven nam daarop al zijn taken over. Eind november keerde Omtzigt terug in de Kamer, sindsdien deelden Van Vroonhoven en hij het fractievoorzitterschap.

Reacties op vertrek

In Den Haag wordt vrijdagavond gereageerd op het toch plotse vertrek van de NSC-leider, die de onderhandelingen over de Voorjaarsnota al overliet aan Van Vroonhoven. „Ik ga Pieter enorm missen”, zegt Van Vroonhoven in een reactie op de NSC-website. „Van heel dichtbij heb ik gezien hoe oprecht, hoe intens en hoe gewetensvol hij zich inzet voor mensen die in het moeilijk hebben en in het nauw gedreven zijn. Ik hoop dat Pieter goed tot rust en op krachten kan komen.” Op X voegt Van Vroonhoven daaraan toe dat het vertrek haar „heel, heel zwaar” valt.

Premier Dick Schoof noemt het besluit van Omtzigt in een bericht op X „moedig maar spijtig”. „Den Haag verliest een bevlogen en gepassioneerd Kamerlid, een echte volksvertegenwoordiger. Namens het hele kabinet wens ik Pieter de welverdiende rust die hij nodig heeft voor zijn herstel.”

„We zijn Pieter diep dankbaar voor alles wat hij tot stand heeft gebracht”, zegt NSC-partijvoorzitter Kilian Wawoe. Eddy van Hijum, vicepremier en minister van Sociale Zaken namens NSC, reageert dat het „pijnlijk” is „dat Pieter zich nu genoodzaakt voelt om te stoppen”.

Ook de leiders van de partijen waarmee NSC in een coalitie zit, hebben inmiddels gereageerd op het vertrek van hun collega. “Dank voor de samenwerking Pieter. En voor wat je als Kamerlid allemaal gedaan hebt”, schrijft VVD-leider Dilan Yesilgöz.

PVV-fractievoorzitter Geert Wilders prijst de inzet van Omtzigt in de Nederlandse politiek: „Veel respect Pieter voor alles wat je gedaan hebt voor Nederland en voor de samenwerking. Ik wens je het allerbeste toe.”
BBB-leider Caroline van der Plas prijst dat Omtzigt opkwam voor de slachtoffers van het toeslagenschandaal. „Het ga je goed”, schrijft ze.

Dit bericht wordt aangevuld.


Ik hield óók van vuurwerk, ooit, lang geleden

Vroeger knipte ik de steeltjes van kleine vuurpijlen af. Zonder anker schieten die dingen alle kanten op – hilarisch. „Voetzoeker!” riepen mijn vrienden en ik dan, voordat we gillend van de lol wegstoven. Vroeger struinde ik op Oudjaarsdag uren met mijn vrienden door de Rotterdamse wijk Overschie. We stopten rotjes in putten en vuilnisbakken, voetbalden met grondbloemen en beschoten elkaar met romeinse kaarsen. Mijn buurvrouw rende vloekend en tierend achter ons aan. Grappig, vond mijn kinderbrein, maar ook schromelijk overdreven.

„Kijk uit, buurvrouw, voetzoeker!”

Op de middelbare school ging ik om met jongens van wie de vaders naar België reden voor illegaal vuurwerk. Ik was een meeloper, wilde er graag bij horen. Dus mijn rotjes veranderden in nitraten, de nitraten in cobra’s. Het voetballen met grondbloemen werd tennissen met mortieren; we smeten ze naar elkaar toe. Dat hierdoor ook voorbijgangers tegen wil en dank mee moesten doen, had ik niet goed door. Gillend wegstuiven werd baldadig vluchten voor de politie. Mijn moeder wist van niets, mijn puberbrein eigenlijk ook niet.

In ieder geval wist ik toen niet dat ongeveer de helft van alle vuurwerkslachtoffers omstander is, een statistiek die ervoor zorgde dat de liberale VVD, lang tegen een verbod (want: betutteling), draaide: vrijheid houdt op waar je anderen schade toebrengt. De NSC was ook om en nu is het dus officieel: de vuurwerktraditie is niet meer.

Zelfs ik vond het allang de hoogste tijd.

Lawaaierige optochten

Geluid maken zit in het DNA van de Nederlander. Die drang uit zich op twee momenten: op vakantie in het buitenland en tijdens Oud en Nieuw. Dat we het nieuwe jaar op luidruchtige wijze inluiden, is een eeuwenoud gebruik. In de zestiende eeuw probeerde het Amsterdamse stadsbestuur het luidruchtige ‘nieuwjaarszingen’ al te verbieden. Zonder succes. We sloegen in die tijd ook graag ons keukengerei kapot op potten en pannen, hielden lawaaierige optochten door de steden, staken teertonnen in brand en schoten met geweren om de kwade geesten te verdrijven. Ook baldadigheid heeft altijd in onze nieuwjaarstraditie gezeten.

Het nieuwjaarsvuurwerk kwam veel later pas – in de jaren vijftig – al was professioneel vuurwerk al heel lang een ding. In 1648 werd de Vrede van Münster gevierd met een vuurwerkshow op de Dam, in 1713 de Vrede van Utrecht met siervuurwerk boven de Hofvijver. Bij de kroning van Wilhelmina in 1898 schoten torpedoboten vuurpijlen af boven de zee bij Scheveningen die het portret van de aanstaande koningin schetsten.

In 2015 of 2016, ik was een jaar of twintig, gaf ik een nieuwjaarsfeest voor vrienden. Ik woonde in Rotterdam inmiddels op een zolder aan de Nieuwe Binnenweg, tijdens de jaarwisseling oorlogsgebied. Om twaalf uur besloten we om ons op straat te mengen in het geweld. Helaas was het mistig, we konden het vuurwerk eigenlijk alleen maar ruiken. Wel kwam een luidruchtige man naast ons staan die we nog nooit hadden gezien, maar zich voorstelde als de buurman. Bart, een kakker van middelbare leeftijd met een roze ruitjestrui, had een fles champagne in de hand en niemand om ’m mee te delen. Of hij die bij ons boven mocht openen. Straalbezopen. Bart had ook vuurwerk bij zich. En, zoals uit ieder onderzoek blijkt, zijn vuurwerk en alcoholgebruik geen goede combinatie. Het vuurwerk belandde op het dak van de buren, de vonken spoten daar de schoorsteen in. We hebben Bart na die nacht nooit meer gezien, en het was gelukkig zijn eigen schoorsteen. Maar mijn huisbaas was in alle staten, inmiddels begon ik beter te begrijpen waarom.

Klagen óver vuurwerk

Na de Tweede Wereldoorlog brachten migranten het gebruik van nieuwjaarsvuurwerk mee uit Nederlands-Indië. Al in 1955 probeerde de Vereniging van Nederlandse Gemeenten dit te verbieden, maar de overheid koos voor regulering. Pas in de jaren zeventig werd consumentenvuurwerk echt populair, al is dat andere oudhollandse gebruik, het klagen óver vuurwerk, een stuk ouder: in Noord-Holland werd tot aan de oorlog de oogst gevierd met knalvuurwerk op Hartjesdag, de derde maandag van augustus. Het knallen is in Amsterdam dan illegaal, maar het verbod wordt eigenlijk niet gehandhaafd. Op 18 augustus 1895 verschijnt er een boze brief in de Telegraaf: „Neemt ze de pijpsleutels af. […] Hun gevaarlijk kanonnetje schieten heeft rustigen voorbijgangers zoo vaak een ongeluk bezorgd, soms een oog ontroofd.” 130 jaar later krijgt deze Amsterdammer zijn zin.

Van deze bommen schrikken zelfs stadshonden als de mijne zich kapot

Inmiddels heb ik een hond. Een straathond uit Portugal, die is wel wat gewend. En toch, ook al kan die redelijk goed tegen geknal, de puberjongens van nu realiseren zich niet dat hun vuurwerk tegenwoordig veel zwaarder is. Wanneer een illegale mortier vijftig keer meer explosief flitspoeder bevat dan een nitraat van vroeger, is er van knallen geen sprake meer. Dan is het gewoon levensgevaarlijk. En van deze bommen schrikken zelfs echte stadshonden als de mijne zich kapot.

Afgelopen Oud en Nieuw begon ik op de Spanjaardstraat in Rotterdam-West, de straat, zo leerden we van het NOS-pushbericht, waar de veertienjarige Jack was omgekomen door een defecte illegale mortier. We vertrokken later naar een vriend die hoog in de Pompenburgflat op het Hofplein woont. Op zijn balkon is het uitzicht fantastisch. Er ging die nacht in Nederland een recordbedrag aan vuurwerk de lucht in: 118 miljoen euro. Een van die vuurpijlen werd op de stoep voor de flat afgestoken. Ter hoogte van het balkon, waar ik nog stond om filmpjes te maken van de bontgekleurde nacht, klapte de pijl uit elkaar. Ik heb urenlang weinig kunnen zien, de suis in mijn oor is nog steeds niet helemaal weg. Vergeleken met Jack ben ik er goed vanaf gekomen, maar mijn volwassen brein is definitief om: ik haat vuurwerk.

De traditie zal niet zonder slag of stoot verdwijnen. Het verbod gaat waarschijnlijk volgend jaar in. Een grote fout natuurlijk. Het betekent dat we nog minstens één keer helemaal los mogen. Nog één keer schieten met kanonnen. Nog één keer duizend bommen en granaten. Nog één keer duizend mensen op de spoedeisende hulp. Nog één laatste, verschrikkelijke nacht voor zorgmedewerkers en hulpverleners, voor voorbijgangers, voor dieren als die van mij. Het algehele verbod blijft een gevoelig thema onder Nederlanders.

Dat komt volgens mij omdat het een traditie is die aanspraak maakt op de status van collectief ritueel. Rituelen representeren de waarden van de gemeenschap, en dragen die door symbolische uitingen over, zo stelt de Duits-Koreaanse filosoof Byung-Chul Han het ongeveer in zijn boek Over de verdwijning van rituelen: „We kunnen rituelen definiëren als symbolische technieken om ergens in thuis te raken. […] Ze maken van de wereld een betrouwbare plaats. Ze zijn in de tijd wat een woning in de ruimte is.” Het ritueel is volgens Han een zich herhalende, lichamelijke handeling met vaste choreografie. Vanwege die vastigheid plaatst een ritueel je als het ware in de tijd, en verbindt het je aan de gemeenschap, aan iets ‘hogers’ dan het ik in het hier en nu. Minder ik, meer wij. Minder razernij, meer worteling.

Collectief besluit

Was ik bezig met de symboliek van Oud en Nieuw toen ik een illegale cobra tegen een muur gooide? Droeg ik zo de waarden van de gemeenschap over? Dat lijkt me niet. Maar toch, wanneer ik om middernacht overal tegelijk duizend flitsen de horizon zie verlichten, voel ik wel een sterke verbinding met iets groters dan ikzelf; ik ervaar een serieus wij-gevoel. Bovendien herhaalt het ritueel zich ieder jaar op dezelfde avond, met dezelfde choreografie. Het is iets lichamelijks – iedereen weet hoe het ruikt, hoe het klinkt, hoe het voelt. En het is nostalgie. Zo bezien is het zonde dat zo’n ritueel verdwijnt. Maar wanneer een ritueel doden tot gevolg heeft, getuigt het misschien nog wel van een sterker verbonden ‘wij’ om collectief te besluiten dat we dat niet meer willen.

Om dat wij-gevoel tijdens Oud en Nieuw te behouden, moet er wel iets voor in de plaats komen. Lawaai maken zit nog steeds in ons. Naast het zingen, het slaan op potten en pannen en het meer recente carbidschieten, hebben we in Nederland de laatste decennia heel wat nieuw geluid mogen verwelkomen: Turkse Nederlanders en hun getoeter tijdens feestelijkheden, of dat mooie Islamitische gebruik van de ‘zagareeth’ (of zaghrouta) – die hoge, trillerige kreet als er iets te vieren valt. Wat te denken van de Caribische gemeenschap, met de zware percussie van brassbands, of de koranverzen uit de minaretten van moskeeën? Wat als we al die geluidstradities verbinden in één lawaaierig Donderuurtje, het eerste uur van het nieuwe jaar? Het oude en het nieuwe Nederland, bij elkaar, in een luidruchtig, symbolisch, lichamelijk, repetitief en collectief ritueel. Mijn oude buurvrouw uit Overschie zal er blij mee zijn – zij werkt tijdens nieuwjaarsnacht op de spoedeisende hulp.


Opinie | Zolang eerstejaars leren dat vernederende corpstradities ‘erbij horen’, verandert er niets

‘Vernederingen van het Utrechtse corps verplaatsen zich naar huizen’, kopte NRC op 15 april. Het artikel laat schrijnende misstanden zien binnen USC-huizen: eerstejaars worden ingezet als huispersoneel en bestraft met vernederingen zoals het schrobben van de vloer met een tandenborstel. Ook worden USC’ers aangezet tot seks, via puntensystemen en bangalijsten. Tijdens jaarlijkse Texel-weken, waarin leden als strandwacht werken, terroriseren dertig eerste- en tweedejaars het eiland met ontgroeningsachtige rituelen, dronkenschap en wederom een cultuur waarin seks geen keuze lijkt, maar een opdracht.

Het beeld dat het artikel schetst, sluit aan bij bevindingen uit ons eigen onderzoek naar vijf traditionele studentenverenigingen, waarvan vier corpora. We spraken mannelijke leden over mannelijkheid, seksualiteit, en over de pogingen die verenigingen ondernemen om excessen tegen te gaan. We hoorden vergelijkbare verhalen, die getuigen van een cultuur waarin uitwassen geen incidenten zijn, maar structureel onderdeel van het systeem.

Ja, er is variatie – sommige disputen en huizen zijn milder, andere extremer. En het bewustzijn onder leden neemt toe, mede dankzij verschillende interventies en trainingen. Toch stranden veel pogingen om de seksistische corpscultuur aan te pakken, omdat corpora vasthouden aan tradities en daarmee dus verandering tegenhouden.

De hiërarchische structuren geven ouderejaars macht over nieuwkomers. De nadruk op anciënniteit creëert een cultuur waarin eerstejaars niet alleen onderaan staan, maar ook leren dat de tradities – hoe vernederend ook – ‘erbij horen’. Het afzwakken van deze machtsverhouding is essentieel als je serieus werk wilt maken van verandering.

Corporale ironie

Insiders die NRC voor het artikel sprak, hebben het over „corporale ironie” – het seksisme, het racisme en allerlei uitspattingen zouden niet serieus bedoeld zijn. In ons onderzoek merkten we hetzelfde: binnen de groep mogen dingen gezegd en gedaan worden die ‘buiten’ als onacceptabel gelden. Zo zijn seksistische liederen ‘maar een grap’. Maar de combinatie van alcohol, seksistische taal en het met groepsdruk aanzetten tot seksueel gedrag is – dat weten we uit internationaal onderzoek – een voedingsbodem voor seksueel geweld.

Zolang het normaal is dat wat er ‘binnen’ wordt gezegd of gedaan, niet naar buiten mag komen, blijft de cultuur in stand. Deze dubbele sociale standaard maakt het moeilijk om gedrag aan te spreken en grenzen te bewaken. Dat er geen vrouwen bij zijn, maakt het niet minder schadelijk – het normaliseert.

Corpora doen al van alles: gesprekken over grenzen, seksualiteit, mentale gezondheid. Binnen de verenigingen zijn er campagnes zoals ‘Ben je oké?’, waarbij omstanders leren ingrijpen bij grensoverschrijdend gedrag. Dat is waardevol. Maar het moet verder gaan. Om echte verandering te bewerkstelligen, is het nodig tradities te doorbreken. De macht van anciënniteit, de geheimhouding en het masker van onschuld moet écht ter discussie worden gesteld. Ook binnenskamers moeten leden van corpora elkaar durven aanspreken.

Leden zeggen dat gemengde activiteiten met vrouwen leiden tot nuance, wederzijds begrip en het besef dat respect niet stopt bij de voordeur van het corpshuis. Of vrouwen na alle berichtgeving zitten te wachten op meer gemengde commissies, disputen, jaarclubs en huizen, is een terechte vraag – maar het kan een middel tot verandering zijn.

Bangalijsten en sekspunten zijn symptomen van een diepgewortelde machtsstructuur. Die verdwijnt niet vanzelf. Stop dus met romantiseren van wat inmiddels destructief is geworden.

Iris van Huis is zelfstandig sociaalwetenschappelijk onderzoeker, Marianne Cense is senior onderzoeker bij Kenniscentrum Rutgers, Jenneke van Ditzhuijzen is universitair docent Interdisciplinaire Sociale Wetenschap aan de Universiteit Utrecht.