‘Hoe helpen we een 14-jarige vrienden te maken?’

Stiefvader: „Mijn 14-jarige stiefdochter is zeven jaar geleden gediagnosticeerd met een taalontwikkelingsstoornis (TOS). Als ze zich veilig voelt, praat ze honderduit, al zoekt ze dan nog vaak naar de juiste woorden. Buiten de vertrouwde omgeving klapt ze snel dicht en vindt ze nauwelijks woorden. Op de basisschool bleef ze zitten en had ze last van woedeaanvallen. Inmiddels zit ze op een speciale school waar ze les krijgt op vmbo-niveau. De communicatie daar verloopt redelijk goed, maar buiten school blijft het moeizaam. Ze heeft nauwelijks vrienden. Twee jaar lang heeft ze scouting geprobeerd, maar aansluiting vinden in de groep bleek te lastig. Zonder dat gevoel van verbinding ontbreekt ook de motivatie, en dan haakt ze af. Professionele begeleiding ziet ze niet zitten. Ze kijkt daar met argusogen naar, vooral omdat ze niet als ‘gek’ bestempeld wil worden. Hoe kunnen wij haar helpen om meer sociale aansluiting te vinden? Onze grootste zorg is dat ze in haar volwassen leven in een sociaal isolement terechtkomt.”

De rubriek Opgevoed is anoniem, omdat moeilijkheden in de opvoeding gevoelig liggen. Wilt u een dilemma in de opvoeding voorleggen? Stuur uw vraag of reacties naar [email protected]

Zelfacceptatie ontwikkelen

Ellen Gerrits: „Voor het sluiten van vriendschap is taal superbelangrijk. Het probleem bij TOS is dat je moeilijk op woorden kunt komen, en vaak niet de juiste zinnen vormt. Mensen die je niet kennen, denken dan al snel dat je dom bent.

„Stel uw stiefdochter voor om een van de speciale sociaal-emotionele vaardigheidstrainingen te volgen voor jongeren met TOS. Organisaties als Auris en Kentalis bieden trainingen waarbij tieners met TOS zelfverzekerder leren communiceren. Vaak maken ze daar ook vrienden en vriendinnen. Kijk samen ook eens naar SpraakSaam, de vereniging voor en door jongeren met een taalontwikkelingsstoornis.

„Wat vindt uw stiefdochter vooral moeilijk? Wat zou ze willen leren? Sommige jongeren met TOS zoeken strategieën om beter te kunnen communiceren op de voetbaltraining, andere op feestjes. De een is geholpen met oefeningen voor een-op-eencontact, de ander wil zich staande leren houden in groepen. Er is hier inmiddels heel veel specifieke begeleiding voor.

„Ik snap dat uw dochter zegt: ‘Ik wil normaal zijn.’ Maar wat daarbij het meest helpt is zelfacceptatie. Durven vertellen aan anderen dat ze dit heeft. En dat dit betekent dat ze wat meer tijd nodig heeft om de ander te begrijpen, en om zelf de woorden te vinden.”

Herkenning zoeken

Bernadette Sanders: „Veel jongeren met TOS willen na jaren van begeleiding geen professionele hulp meer. En toch is die hulp heel belangrijk voor uw stiefdochter. Zou het haar helpen om te weten dat ze zeker niet de enige is? Uit onderzoek blijkt dat wereldwijd gemiddeld twee van de dertig leerlingen per klas een taalontwikkelingsstoornis heeft.

„Bij TOS kunnen de hersenen taal minder goed verwerken. Kinderen en jongeren met TOS ervaren daardoor ernstige communicatieproblemen. Dat geldt ook voor uw dochter. Het sociale isolement dat u vreest, ervaart zij al. Wanneer de onderlinge communicatie te snel gaat en niet goed begrepen wordt, trekken leerlingen met TOS zich terug.

„Leeftijdgenoten met TOS kunnen een gevoel van herkenning en begrip geven. De stichting SamenTrOtS organiseert voor jongeren bijeenkomsten en activiteiten. Praten met ervaringsdeskundigen, bijvoorbeeld via de stichting Deelkracht, kan zeker helpen voor een positiever zelfbeeld.

„Leerlingen met TOS, ook uw dochter, hebben vaak baat bij ‘psycho-educatie’ door een professional, zoals een logopedist. Het helpt wanneer je weet wat jouw TOS voor jou betekent, wat precies belemmerend is, en wat je sterke punten zijn. Betrek hierbij ook de mentor van school.

„Veel leerlingen die ik begeleidde gaven zelf een voorlichting aan klasgenoten of aan docenten over hun problematiek. Hierdoor ontstond respect en werden zij ook serieus genomen.”

Ellen Gerrits is hoogleraar Spraak- en Taalstoornissen aan de Universiteit Utrecht. Bernadette Sanders is orthopedagoog en gespecialiseerd in TOS. Zij schreef meerdere boeken over taalontwikkelingsstoornissen.

Reageren op dit artikel kan alleen met een abonnement.
Heeft u al een abonnement, log dan hieronder in.


Op het schaakbord staat het toeval buitenspel, elke blunder is voor je eigen rekening

Het is een verregende zaterdagmiddag en in winkelcentrum Hilvertshof staat schaakmeester Hans Böhm (75) een ijsje te eten. Rechterhand losjes in de zak van zijn spijkerbroek. Om hem heen zes tafels, twaalf schaakborden.

Kinderen, volwassenen. Alle voorbijgangers mogen hier in Hilversum aanschuiven voor een spontane simultaanwedstrijd op een door plaatselijke verenigingen georganiseerde denksportdag. Onbewogen werpt Böhm een blik op de opstelling, en verplaatst dan een stuk met die rechterhand. Soms zegt hij iets: „Goeie zet.” Maar vaker: „Oké…” Of, verbaasd: „Díé..?”

Dat is het hele repertoire. Aan mijn bord – waarop ik twaalf zetten standhoud – vallen verontrustend veel díe’tjes. Al na een paar zetten ben ik mijn paard kwijt. „Nou ja, je hebt er nóg eentje”, relativeert Böhm.

In groep 8 op de basisschool had ik een leraar die na schooltijd schaaklessen gaf aan wie dat wilde. Meester Rein. Hij hing een bord met magnetische stukken voor het krijtbord, en speelde vaak simultaan tegen ons woensdagmiddagklasje.

Sindsdien speelde ik nog maar sporadisch (familieweekenden, regen, Landalhuisjes), totdat mijn kinderen tijdens een autorit op Chess.com met elkaar streden op de achterbank. Waarom deed ik dat ook niet?

Ik downloadde de app – bepaald niet als enige. Het platform is de afgelopen vijf jaar spectaculair gegroeid, van 43 naar 200 miljoen gebruikers. Met dank aan de Netflix-serie The Queen’s Gambit (2020), de coronapandemie en virale TikTok-filmpjes, zo leer ik uit het prachtige De schaakrevolutie (2024) van Peter Doggers, dat de geschiedenis van dit cultuurfenomeen smakelijk vertelt, van het oude India tot AI-ontwikkelingen.

De nieuwste zet komt van taalplatform Duolingo, dat plotseling ook schaakcursussen aanbiedt. Gratis, in tegenstelling tot de lessen op Chess.com. Ik hield het voorlopig bij de lessen van meester Rein die geleidelijk weer bovenkwamen. Zwakke pionnen, pionoffer, de Siciliaanse verdediging, de Schotse variant, en vooral deze Cruijffiaanse wijsheid: „Zolang jij geen fouten maakt, doet de ander dat wel. En dan win je vanzelf.”

Work-out voor het brein

Dus zo begon online schaken als slijpsteen voor mijn concentratie. Scherp zijn, blunders vermijden en toeslaan zodra de ander er eentje beging. Een work-out voor het brein. Zou dat zijn waarom miljoenen mensen dagelijks een spelletje blijven spelen waarin kunstmatige intelligentie ons al ruimschoots heeft verslagen? Peter Doggers staat uitgebreid stil bij het omslagpunt, Kasparov tegen schaakcomputer Deep Blue, eind jaren negentig. „I sensed a new kind of intelligence”, schreef de toenmalige wereldkampioen na de eerste serie wedstrijden in 1996, die hij nipt won. Een jaar later werd hij volkomen van zijn stuk gebracht door één zet die „menselijk” aanvoelde, gevolgd door het al even onlogische weigeren van een pionoffer. Vanaf dat moment speelde hij „in grote crisis” – en verloor. Menselijke zwakte tegenover menselijk computergedrag.

‘Ik voelde een nieuw soort intelligentie.’ Ook dat maakt online schaken zo fascinerend. Het zijn duels puur tussen ratio’s, gereduceerd tot een vlaggetje en een nickname op een schermpje. Toch heeft die anonieme intelligentie een vreemde intimiteit. Iedere zet onthult namelijk iets van iemands karakter.

I sensed de roekeloosheid van een Mexicaan die vliegensvlug stukken verplaatste en opgaf zodra zijn dame was afgepakt. I sensed de volharding van die Franse schaker die doorploeterde tot het bittere einde, alles gevend om er alsnog een remise via een patstelling uit te slepen. Was het een man, vrouw, tiener, kind? Onderweg in de Parijse metro, of in de tuin van een Normandisch dorpje? Arm, rijk? In dit mondiale schaakcafé is niemand meer of minder dan de volgende zet.

Zoals bij elke nieuwe liefhebberij lag fanatisme op de loer. Bovendien hield Chess.com de illusie overeind dat ik het vrij aardig kon, doordat het me koppelde aan tegenstanders met een vergelijkbare score. Partij na partij zag ik mijn rating doortastend klimmen. En o, de kick als ik iemand versloeg van vijftien punten hoger. De adrenaline bij de teruglopende tijdklok bij de ander (ik speelde blitzen van tien minuten), die je ternauwernood redt van het dodelijke schot.

Illustratie Dewi van der Meulen

Totdat ik wat online potjes tegen mijn broer speelde. Hij staat drie keer zo hoog genoteerd, misschien omdat hij langer bij meester Rein in de klas heeft gezeten, of omdat hij als illustrator bovengemiddeld visueel is ingesteld.

Hoe dan ook: I sensed dezelfde frustratie als vroeger tegenover zijn ondoorgrondelijke speelstijl, waarin hij lukraak stukken weg lijkt te geven, en dan meedogenloos terugslaat met zetten als donderslagen bij heldere hemel.

Dan wordt het virtuele bord van 64 vakjes en 32 stukken een tijdmachine naar het bord bij ons thuis, dat heel kostbaar leek. De witte stukken waren ivoren beeldhouwwerkjes op sokkels van groen vilt, de andere rood glimmend, als een brandweerauto. Dat mijn broer vrijwel altijd won zal er de oorzaak van zijn dat een van de paarden al gauw onthoofd was nadat ik, ingemaakt, de stukken weer eens van het bord veegde.

Nasmaak van nederlagen

Ever tried. Ever failed. No matter. Try again. Fail again. Fail better. Onder dat motto van Samuel Beckett – dat vooral in de context van creatief schrijven oeverloos opduikt – stortte ik mij er nog fanatieker in. Na elke verloren partij klikte ik meteen op de knop voor revanche. Keer op keer zag ik mijn ratingcijfer kelderen als een gokverslaafde zijn banksaldo. Alleen een monsterzege kon de nasmaak van die nederlagen wegspoelen.

Toen ik hardop vloekte nadat een Oekraïner mij in de hoek had gejaagd, en één seconde voor het eindsignaal mat zette, begon ik mij af te vragen waar ik eigenlijk mee bezig was. Ik miste meermaals mijn tramhalte, verspilde soms een compleet uur plus een voorraad denkvermogen aan het opkrikken van een loos getalletje – het zoveelste dagelijkse metertje van je conditie – met alle nutteloze schommelingen in stemming waarmee zulke krachtmetingen gepaard gaan.

Hoe stap je uit de spiraal? Misschien door de verloren partij eens rustig terug te kijken. Op Chess.com kun je dagelijks één partij gratis laten analyseren, maar zelfs zonder de virtuele coach zie je achteraf vaak wel welke fatale blunder de neergang inzette.

Mijn eerste reactie: in elkaar krimpen. Doorklikken, nooit meer aan denken. Maar wat gebeurt er als je alle emoties die erbij horen juist verwelkomt, en laag voor laag afpelt? Niet langer: wat stom, maar wat interessant! Wat interessant: ik ging zó op in mijn eigen plannetje om die toren te veroveren, dat ik totaal niet doorhad hoe de ander een geniepig schaakmat voorbereidde. Wat interessant: ik was zo overmoedig door het veroveren van die dame, dat ik niet goed meer keek naar de manoeuvres aan de overkant.

Bij elke schaakflater kon ik equivalenten vinden uit het echte leven. Op het bord: zo opgaan in dat ene plannetje voor een schaakmat, onder druk van een aftellende klok, dat ik het ene na het andere stuk verlies. In het leven: in de auto, met vrouw en dochter op weg naar haar sportwedstrijd, koppig blijven vasthouden aan mijn route, terwijl we al bijna te laat zijn, en de tijd bij elke nieuwe foute afslag oploopt.

Op het bord: te gretig een koningin slaan, en daardoor mijn verdediging openleggen. In het leven: tijdens een werkborrel zo graag die ene geestige opmerking willen maken, dat ik totaal mis dat iemand iets persoonlijks kwijt wil.

Illustratie Dewi
van der Meulen

Als ik zulke gevoelens afpel, in de reconstructies van verliezende partijen, stuit ik uiteindelijk op een variant van schaamte. Ik ben niet alleen verslagen, ik heb ook iets over mezelf geleerd dat pijnlijk is. I sensed de eerzucht die me roekeloos maakte. I sensed een gebrek aan inleving in het perspectief van de ander.

Kopje-onder

Tegenover Hans Böhm komt daar nog iets anders bij. De fysieke ruimte, het toekijkende publiek, de sociale interactie. Aan de overkant zit een kluitje van drie kinderen achter één bord, opgewonden overleggend na elke tegenzet. Ik zit vooral hun plezier te observeren en heb niet door dat Böhm alweer bij mijn buurman is. Onder de opkomende paniek, maak ik blunders die ik thuis met mijn iPad op schoot nooit zou begaan.

Al gauw sneuvelt ook mijn tweede paard. Een stommiteit die zelfs die kinderen aan de overkant nooit zouden begaan. Na afloop herken ik het gevoel. Het heeft met de sociale situatie te maken. Dit is net als wanneer ik in discussiepanels tegenover publiek de beurt krijg en al mijn onweerlegbare argumentatie en onweerstaanbare formuleringen van mij wegdrijven als een vlot van de kade – en ik kopje-onder ga. Te veel met de omgeving bezig geweest. Me laten intimideren door reputaties en setting. Onvoldoende rust en concentratie. IJdelheid, niet te vergeten. Daar begon het mee: ik liet dat eerste arme paard openen met een buitenissige sprong, uit een misplaatste drang om origineel over te komen bij de grootmeester.

Niet meer doen dus? Beter falen? Zodat ik uiteindelijk het ideaal van meester Rein bereik, geen fouten meer maak en afwacht tot de ander dat wel doet? Ik betwijfel het. Zolang je fouten als leermomenten blijft zien, blijf je nog altijd binnen die spiraal van verlies en herstel. Je leert betere tactieken, zodat je je missers in de toekomst kunt herstellen.

Ik liet het eerste arme paard openen met een buitenissige sprong

Het punt is dat je altijd fouten blijft maken. Dat is ook wat me tegenstaat aan de manier waarop Becketts ‘fail better’ is verhaspeld tot zelfhulpmantra of koffiemokkenopschrift. Een motiverende leuze die keurig in de neoliberale logica blijft. Falen als opstapje tot succes.

Samuel Becketts wereldbeeld, zoals dat blijkt uit Worstward Ho (1983), de bron van het citaat, is een stuk donkerder. Beckett pleit niet voor een optimistisch doorzettingsvermogen waarin je uiteindelijk zult triomferen, hij suggereert vooral dat falen inherent is aan het mens-zijn. Beter falen is beter leren verdragen dat je zult blijven falen. En daarvoor is schaken, met de juiste mentaliteit, een leermeester.

Natuurlijk had meester Rein gelijk: wie geen fout maakt, wint. Op het schaakbord staat het toeval immers buitenspel. Elke treffer of blunder is voor jouw eigen rekening. Schaken doet me denken aan Bach spelen op de piano. Elke fout is onherroepelijk en valt niet te verdoezelen, wat bij Beethoven vaak nog wel kan. Schaken is Sisyphusarbeid. Bij elke hogere rating krijg je ook betere tegenstanders. Je blijft falen, maar op een steeds interessantere manier.

Karakterspiegel

Inmiddels gebruik ik Chess.com dus vooral als karakterspiegel. Snelschaken, met de aftellende klok erbij, laat je zien hoe je reageert onder druk. Ik probeer me te beperken tot een paar potjes per dag, waarvan de waarde toeneemt en, bij een goede partij, de schoonheid.

De mooiste schaakmat is niet de snelste, maar degene die je het nauwgezetst hebt voorbereid, door vluchtwegen af te sluiten, de verdediging terug te dringen en offers te brengen die het dichtklappen van de val zet na zet onafwendbaarder maken, zodat de genadesteek dezelfde voldoening geeft als het plaatsen van een punt achter een zin van 64 woorden waarin alles op zijn plaats valt.

„Tsja, dan is het in drie zetten schaakmat, hè?” Böhm heeft net zijn loper naar C4 verschoven. Ik zie het nog niet meteen, maar glimlach wat en vraag: „Zullen we het dan meteen maar afmaken?” Na afloop geeft hij een handje, en een boekje met historische partijen. Natuurlijk, niemand hier had ook maar de geringste illusie om te winnen of zelfs maar remise te krijgen. Iedere passant komt hier vooral om te voelen hoe dat is, weggeblazen te worden door zo’n oerkracht.

„Nog een ijsje?”, vraagt iemand van de organisatie hem, onderweg naar het bord van de kinderen. „O, lékker!”

De kinderen houden langer stand. Als voor hen vijf rondjes later ook het doek valt, klinkt er een collectief ‘ooh!’, als bij een goocheltruc. Minutenlang zijn ze er van onder de indruk. Ze proberen de partij te reconstrueren, zetten stukken terug, proberen alternatieve scenario’s uit. Spelplezier, zonder enige gedachte aan een ratingcijfer.

Zo goed wil ik ook leren verliezen.


Die ene kraai, op elk balkon

De meeste kraaien in Nederland zitten tegenwoordig op het balkon. Hun taak is de stadsduif dwarszitten, het minst gewaardeerde natuurverschijnsel in de stad. Er is een lange lijst aan ongewenst gedrag: schijten op het balkon, nesten maken, koeren, paringsgeklapper om zes uur ’s ochtends. En hun bijnaam ‘vliegende ratten’ hebben ze ook niet toevallig. Om die plaag tegen te gaan is er dus een andere plaag ontstaan, die van de ‘Blokker-kraai’, een term die eerder in NRC werd gemunt door museumbioloog Kees Moeliker. Het is een zwarte, weersbestendige kunststof kraai die vaak in een grotere moord (een groep kraaien) over verschillende balkons dienstdoet. Voor een vogelliefhebber als Moeliker is het moeilijk te verkroppen dat mensen de vogelvreugde op hun balkon níét omarmen. De ‘Blokker-kraai’ werkt bovendien slecht, de duiven gaan er gewoon op zitten. Daarom plaatsen veel balkoneigenaren duivenpinnen, ze maken een combinatie met bewegende elementen als draaiende molentjes, of ze versieren de duif met een zilveren of gouden slinger. We zien in Blokker-kraaigebieden ook veel wapperende plastic zakjes aan het balkon hangen, de doe-het-zelf-oplossing. Maar aan de kraai zit tenminste nog natuurbeleving vast. Fotograaf Annegien van Doorn heeft in haar boek Biophilia mooi beschreven dat een artificiële natuurervaring bij de mens tóch een positief effect oplevert. Op vogelverschrikker.nl is trouwens een grote diversiteit aan vogelsoorten verkrijgbaar, een plastic ekster, een slechtvalk, een oehoe, al dan niet met geluid. Het stedelijke balkon zou rijk kunnen zijn aan de meest diverse vogelsoorten. Maar ja, die zijn wel vijf keer zo duur.

Foto’s Jan Dirk van der Burg


Europa mag het benauwd krijgen van de BYD Dolphin Surf

Ruim een jaar geleden spotte ik in automedia een Chinees stadsautootje, de BYD Seagull. Het ontwerp was mainstream maar de prijs verbluffend. Voor omgerekend 10.000 euro reed je in China elektrisch met een redelijke actieradius, vier deuren en een kofferbak. Troep kon het niet zijn. Wat BYD in huis heeft wist ik van grotere modellen als de Seal en Atto 3. Keurige middenklasse, veel waar voor het geld, smaakgevoelig maar onderscheidend interieurdesign en competente techniek uit eigen keuken, want BYD begon als batterijenfabrikant.

Afbeelding met meerdere focuspunten die samen een verhaal vormenZoom in voor details van de BYD Dolphin Surf Klik op de punten voor uitleg over de details

Foto Merlijn Doomernik

Hemel, dacht ik, als ze dat autootje hier gaan aanbieden is Leiden in last voor autoproducerend Europa. Dat bouwde toen nauwelijks goedkope stekkerauto’s, terwijl ze onontbeerlijk zijn voor een energietransitie, die het niet zal redden zonder veel goedkopere EV’s. Intussen is de situatie iets verbeterd. Het aantal stekkerauto’s onder de 30.000 euro neemt snel toe. Maar de ID1 van VW komt pas in 2027. Voor de nieuwe elektrische Renault 4, vroeger een auto voor de massa, betaal je toch weer minstens 30.000 euro. Bij Tesla, dat ook dit stuk van de markt allang had moeten kapen, ijzig stilzwijgen over het veelbesproken kleinere model. De autonoom rijdende Tesla Cybercab is onderweg, maar dat wordt 2026 en het is een tweezitter. Musk had iets anders aan zijn hoofd toen ze in China correct vaststelden dat de overlevingsstrijd van autofabrikanten zich zal afspelen in het prijssegment van 20- tot 40.000 euro. Ik vrees dat hij ook op dat punt een enorme inschattingsfout heeft gemaakt.

Inderdaad vloog de kleine Zeemeeuw naar het oude continent, waar hij werd herdoopt tot Dolphin Surf. Maar er was toch al een Dolphin zonder Surf, iets groter en iets duurder? Klopt, cum laude geslaagd in deze kolommen. Waarschijnlijk dachten ze bij BYD: maar Zeemeeuw werkt niet. De prijzen doen dat des te meer. De Seagull is de bestverkochte auto van China. Hoge productieaantallen brengen schaalvoordelen met zich mee, dus lagere productiekosten per auto. De batterijen komen uit de eigen magazijnen en BYD calculeert scherp. Uitkomst: ook hier onweerstaanbaar lage prijzen. Het basismodel van 22.990 euro valt met zijn 30kWh-accu en beperkte bereik van 220 kilometer af omdat het prijsverschil met de duurdere modellen te gering is. Want voor respectievelijk 24.990 en 26.690 euro heb je de Boost en Comfort met een 43kWh-batterij, een opgegeven actieradius van 322 en 310 kilometer, standaard driefasenlader en snelladen tot 85 kWh. Ongekend weinig voor luxueuze modellen met veel ruimte achterin, een bagageruimte van 308 liter, elektrisch verstelbare stoelen, vegan leer en het mooiste multimediasysteem in deze klasse. De Renault 5 is prijziger en krapper achterin, de Hyundai Inster ruimer en flexibeler, maar in de meest complete versie met de grote 49kWh-batterij ondanks een tijdelijke prijsverlaging duurder. De Dacia Spring is spotgoedkoop, maar zelfs voor de goedkoopste Dolphin geen partij: ruimte, comfort, veiligheid en prestaties blijven ondermaats.

<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="

De koplampen lijken rechtstreeks afgekeken van Lamborghini-sportwagens.

” data-figure-id=”0″ data-variant=”grid” readability=”1″><img alt data-description="

De koplampen lijken rechtstreeks afgekeken van Lamborghini-sportwagens.

” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/europa-mag-het-benauwd-krijgen-van-de-byd-dolphin-surf-1.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/06/12120001/data133479716-0de1fd.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/europa-mag-het-benauwd-krijgen-van-de-byd-dolphin-surf-8.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/europa-mag-het-benauwd-krijgen-van-de-byd-dolphin-surf-6.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/europa-mag-het-benauwd-krijgen-van-de-byd-dolphin-surf-7.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/europa-mag-het-benauwd-krijgen-van-de-byd-dolphin-surf-8.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/europa-mag-het-benauwd-krijgen-van-de-byd-dolphin-surf-9.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/oHuj85L4buR1hNfZgEDdLzqElXo=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/06/12120001/data133479716-0de1fd.jpg 1920w”>

De koplampen lijken rechtstreeks afgekeken van Lamborghini-sportwagens.

<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="

Waar doen ze het van; kwalitatief hoogwaardig stuur met veel bedieningsfuncties, onder meer voor de adaptieve cruise control.

” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid” readability=”2″><img alt data-description="

Waar doen ze het van; kwalitatief hoogwaardig stuur met veel bedieningsfuncties, onder meer voor de adaptieve cruise control.

” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/europa-mag-het-benauwd-krijgen-van-de-byd-dolphin-surf-2.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/06/12115958/data133268068-672302.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/europa-mag-het-benauwd-krijgen-van-de-byd-dolphin-surf-12.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/europa-mag-het-benauwd-krijgen-van-de-byd-dolphin-surf-10.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/europa-mag-het-benauwd-krijgen-van-de-byd-dolphin-surf-11.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/europa-mag-het-benauwd-krijgen-van-de-byd-dolphin-surf-12.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/europa-mag-het-benauwd-krijgen-van-de-byd-dolphin-surf-13.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/QQmh7MbK8cVgZX0XjQgiB1ifaqo=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/06/12115958/data133268068-672302.jpg 1920w”>

Waar doen ze het van; kwalitatief hoogwaardig stuur met veel bedieningsfuncties, onder meer voor de adaptieve cruise control.

<figure aria-labelledby="figcaption-2" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="

Al het uitzonderlijke wordt normaal, ook elektrisch verstelbare stoelen in een stadsauto.

” data-figure-id=”2″ data-variant=”grid” readability=”1.5″><img alt data-description="

Al het uitzonderlijke wordt normaal, ook elektrisch verstelbare stoelen in een stadsauto.

” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/europa-mag-het-benauwd-krijgen-van-de-byd-dolphin-surf-3.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/06/12120003/data133479731-a214f2.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/europa-mag-het-benauwd-krijgen-van-de-byd-dolphin-surf-16.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/europa-mag-het-benauwd-krijgen-van-de-byd-dolphin-surf-14.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/europa-mag-het-benauwd-krijgen-van-de-byd-dolphin-surf-15.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/europa-mag-het-benauwd-krijgen-van-de-byd-dolphin-surf-16.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/europa-mag-het-benauwd-krijgen-van-de-byd-dolphin-surf-17.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/Mm_km5pLUcWdTS1ZgNV2xBBYplo=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/06/12120003/data133479731-a214f2.jpg 1920w”>

Al het uitzonderlijke wordt normaal, ook elektrisch verstelbare stoelen in een stadsauto.

<figure aria-labelledby="figcaption-3" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="

Zelfs voor decoratie was nog budget, en de materialen zijn kwalitatief van hoog peil.

” data-figure-id=”3″ data-variant=”grid” readability=”1.5″><img alt data-description="

Zelfs voor decoratie was nog budget, en de materialen zijn kwalitatief van hoog peil.

” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/europa-mag-het-benauwd-krijgen-van-de-byd-dolphin-surf-4.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/06/12115956/data133268099-09e3b5.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/europa-mag-het-benauwd-krijgen-van-de-byd-dolphin-surf-20.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/europa-mag-het-benauwd-krijgen-van-de-byd-dolphin-surf-18.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/europa-mag-het-benauwd-krijgen-van-de-byd-dolphin-surf-19.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/europa-mag-het-benauwd-krijgen-van-de-byd-dolphin-surf-20.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/europa-mag-het-benauwd-krijgen-van-de-byd-dolphin-surf-21.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/z1dEwQowOEBXll4WoBFCRc_G9yI=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/06/12115956/data133268099-09e3b5.jpg 1920w”>

Zelfs voor decoratie was nog budget, en de materialen zijn kwalitatief van hoog peil.

Foto’s Merlijn Doomernik

Sportief precies

Je kunt bedenkingen hebben tegen het uiterlijk of het interieurontwerp, maar achter het stuur merk je snel hoe de Surf Comfort met zijn voor deze klasse hyperbolische 156pk-motor de verzamelde concurrentie afserveert. Hij stuurt sportief precies, de afwerking is hoogwaardig en het geluidsniveau laag, het voorzieningenniveau van het infotainmentsysteem uitzonderlijk. Hij vernietigt de Citroën ë-C3 en verslaat de uitstekende Dongfeng Box, die een driefasenlader mist. En welke mededinger is zo zuinig? Ik kwam tot 11,2 kWh per 100 kilometer na een 180 kilometer lange rit van Amsterdam naar Groningen, de eerste helft via de snelweg en de tweede over binnenwegen. De boordcomputer gaf bij aankomst een batterijniveau van 48 procent en een restbereik van 160 kilometer aan, waar ik met 80 dik tevreden was geweest. Met zulke cijfers ligt een actieradius tot 350 kilometer binnen handbereik, ruim meer dan BYD belooft. De beste verleiderstruc: Underpromise, overdeliver.

Ja, Europa mag het benauwd krijgen van de Dolphin Surf. Terwijl er heus wat op valt af te dingen. Het gemis van een warmtepomp, grillige stuurreacties van de lane-keeping-assistent, de hysterische vermoeidheidssensor die bij mij al na 500 meter begon te tetteren dat ik moest pauzeren. En hoe de batterij zich in de winter houdt staat te bezien. Toch is dit autootje nu al een van de grote gebeurtenissen van 2025. Als ceo in Wolfsburg of Parijs zou het me koude rillingen bezorgen. Kinderziekten en verborgen gebreken voorbehouden is er niets beters voor dit geld.


Geef eens een picknick cadeau

Mijn oudste was jarig en zijn beste vriendin, alias mijn reservedochter, gaf hem een picknick cadeau. „En dan mag jij kiezen wanneer en waar en met hoeveel gerechtjes. Ik kan er zes maken, of acht, of twaalf, wat jij wilt.” Ik klapperde zo onzichtbaar mogelijk met mijn oren en zweeg wijselijk, want dit cadeau voelde als niets minder dan een liefdesverklaring en daar mag je als moeder natuurlijk niet doorheen gaan zitten kraaien. Maar twaalf gerechten voor een picknick?

Het werd nog mooier, nóg liefdevoller, toen ze begon op te sommen wat ze allemaal voor haar bestie zou willen bereiden. Zelfgebakken bagels. Een dip van gekaramelliseerde uien. Crêpes suzette. Nu viel ik alsnog uit mijn rol als stille getuige. „Crêpes suzette?” schaterde ik. Wilde ze echt een campinggaspitje meenemen en daarop midden in het park gaan flamberen? Ach ja, dat kan best, concludeerden we even later vrolijk. Als je ergens mag barbecueën – en dat mag op redelijk wat stranden en in vrij veel parken in Nederland – dan zou je er ook moeten mogen flamberen. Hoe vaak gaat een van vet druipend kippenpootje op een barbecuerooster niet per ongeluk in de hens?

Afijn, ik wil hier vanzelfsprekend niemand aanzetten tot riskante pyromane acties. Bewaar die crêpes suzette misschien toch maar beter voor thuis. Maar waar ik u wel toe wilde aanmoedigen: doe iemand eens een picknick cadeau. Dat is zoiets liefs om te geven. Je zegt ermee: ik vind je de moeite waard om een halve dag – of langer als je écht twaalf gerechten wilt bereiden – in de keuken te staan en ik vind het fijn om een paar uur met je door te brengen, samen te genieten van een mooie zomerdag. Wist u trouwens dat het aanstaande woensdag, 18 juni, Internationale Picknickdag is? Just sayin’.

We gaan uiteraard iets picknickerigs maken vandaag, maar wel iets enigszins prozaïscher dan geflambeerde pannekoekjes. Daarbij moet ik tegelijk toegeven dat de granensalade die ik heb bedacht nou ook weer geen huppetee-we-flansen-in-een-kwartiertje-iets-in-elkaar-salade is. Je moet er beslist wat liefde in stoppen. Maar was dat nu juist niet het idee?

Zelf gebruikte ik voor mijn salade zogeheten oat rice van het merk Willja (te koop bij onder andere Jumbo). Deze biologische, uit Scandinavië afkomstige haverkorrels hebben een kooktijd van 11 tot 13 minuten, wat een stuk korter is dan die van ‘gewone’ haver. Maar weet dat u ook gerust een ander graan of graanproduct mag gebruiken, zoals bulgur, quinoa, boekweit, freekeh of parelcouscous.

De bereiding van de gebrande-bosui-dressing klinkt misschien wat omslachtig, maar is werkelijk de moeite waard. De gegrilde uitjes en citroen geven er een onweerstaanbaar rokerig aroma aan, en de amandelpasta geeft hem een zalige romigheid, zonder dat er daadwerkelijk room aan te pas komt. Behalve als dressing doet hij het ook goed als dip voor rauwkost – u houdt er sowieso van over, dus stop gerust ook een bakje met radijsjes, worteltjes, staafjes komkommer, enzovoort in uw picknickmand.

De venkelpickle ten slotte, daar ben ik in de afgelopen weken volkomen verslaafd aan geraakt. Hij is lekker bij of op vrijwel alles. De absint of pastis is optioneel, maar probeer het toch maar gewoon. Je weet niet wat je proeft. (Houd er wel rekening mee dat hij minimaal 48 uur nodig heeft om op smaak te komen.) Happy picknick!


Mexicaanse keuken met nieuwe smaaksensaties

Er zijn mensen die beweren dat alles naar kip smaakt. Ik herinner me een interview met acteur Nicolas Cage die voor een film een levende kakkerlak at en zei dat die naar kip smaakte. Ik geloof daar niks van. Vis smaakt niet naar kip, sprinkhaan ook niet, wel naar karton. Maar wat wél naar kip smaakt, op sappige kip confit om precies te zijn, is het hoofdgerecht van jackfruit bij Mexicaans restaurant Kej Caban in Breda.

Het kleine restaurant van chef-kok Lisa de Bruijn en haar geliefde Hector Carranza ging eerder dit jaar open en ademt Tulum-vibes: zachte kleuren, terracotta servies en een open keuken met een groot dakraam, waardoor het lijkt alsof er in de buitenlucht gekookt wordt. Alleen het zachte zand aan de voeten ontbreekt.

Ik ben slechts één keer in het zuiden van Mexico geweest, het land nog eens bezoeken en me onderdompelen in de rijke culinaire cultuur prijkt hoog op mijn verlanglijst. Maar ik heb wel op verschillende plekken in de wereld de Mexicaanse keuken geproefd. Die is geworteld in eeuwenoude tradities, de smaken zijn uitgesproken, de gerechten temperamentvol en sexy. Denk aan de combinatie van limoen, koriander en peper; die verveelt nooit en wakkert de eetlust aan. Die drie-eenheid vormt een rode draad in de gerechten van Kej Caban, dat een klein, vast menu van drie (50 euro) tot vijf gangen (70 euro) serveert.

Chef-kok De Bruijn werkt met de recepten van Carranza’s moeder en oma. Dat verklaart ook meteen de huiselijke gerechten en bijzondere smaken die we proeven.

Zo is er een lekker warm gefrituurd maisbroodje met pico de gallo (een frisse mix van tomaat, ui, peper en limoen), avocado en koriander. Het is een mooie combinatie van warm (het maisbroodje) en koud (de pico de gallo) waarbij ieder ingrediënt tot zijn recht komt.

Een ceviche van zeebaars en stukjes garnaal met avocado en krokante maiskorrels is stevig in de zuren. De limoen brandt achterin de keel en tintelt nog wat na in de mond. Een heerlijk fris en verkwikkend gerecht dat verkoelend werkt bij warm weer.

Heel anders is een aardse, fluweelzachte soep van zwarte bonen met een dot ongegeneerd pittige salsa roja (een saus gemaakt van tomaten, ui, peper en limoen), olijfolie, koriander cress en huisgemaakte requéson (soort ricotta). De salsa roja geeft de verfijnde bonensoep een extra kick, de requéson romige ziltigheid, en dan zijn er nog krokante stukjes boon voor wat knapperigheid. Ik kan me zo voorstellen dat dit een aangepaste versie is van een soep die in Mexicaanse huishoudens wordt gegeten. Ongecompliceerd lekker en vol van smaak.

Nieuwe culinaire poort

Onbekend terrein betreden we met een salade van gegrilde cactus met komkommer, radijs, feta en koriander. De salade heeft een rokerige bijsmaak door de gegrilde cactus. Al die jaren heb ik alleen cactusfruit gegeten, maar de cactus zelf is van een andere orde; ik kan de aparte smaak niet in woorden vangen, ik heb niet eerder iets geproefd dat hierop lijkt. Het is bijna alsof je door een nieuwe culinaire poort gaat, met nieuwe accenten die je nog niet kende. De salade als geheel is fris, kruidig en een prettig tussengerecht.

Voor het hoofdgerecht moeten we zo lang wachten dat de toch wel kleine gerechten wegzakken en de honger toeneemt – de porties mogen genereuzer. Eerst worden de toppings op tafel gezet: rode ui, koriander, partjes limoen en knalhete habanerosaus. Een drupje van de habanerosaus zet mijn tong al in brand – en ik hou toch echt van heet. Ik waardeer dat, als chefs niet bang zijn voor overdadige smaken of als ze echt pittig gaan.

Dat hoofdgerecht bestaat dus uit de eerder genoemde jackfruit die wij krijgen als alternatief voor het varkensvlees op de kaart. Warme tortilla’s vullen we met de zachtgestoofde jackfruit in een mix van achiote (een smaakmaker gemaakt van kruiden), sinaasappel en specerijen, en garneren we met de eerder genoemde toppings. Daarbij ook een kommetje witte rijst met jalapeño en koriander, al proeven we dat niet echt. Dat kan overigens ook komen doordat de rijst wordt overstemd door de rijke, geurige aroma’s van de jackfruit.

Deze kwaliteit en originaliteit wordt volgehouden tot en met het eenvoudige, maar smaakvolle dessert dat bestaat uit een mangosorbet met gedroogde chiltepinpepers (ook bekend als bird chile), limoen en zout met een krokante tostada gedipt in chocola en kokos.

Gedurende de hele avond wordt het water netjes bijgevuld en verzorgt Hector Carranze aan de bar de drankjes, cocktails en mocktails.

De Bruijn en Carranza hebben, met dank aan zijn moeder en oma, iets moois neergezet. Kej Caban is een bijzondere ervaring die een voor Nederland nieuw culinair register aanspreekt, met een stijl die tegelijk huiselijk, ik zou het bijna nederig willen noemen, en verfijnd is.


Heerlijke smaak, snel klaar

Het mag het witte goud zijn, maar mij maak je niet heel blij met gekookte asperges. Maar gebakken? Dat was nieuw voor mij en sprak me meteen aan. Eerst maar eens gekeken of we twee grote pannen hadden waar de asperges in pasten. De paellapan bood uitkomst. Precies na een kwartiertje bakken waren de asperges mooi bruin en gaar. Je moet wel in de buurt blijven en de asperges steeds keren, anders worden ze te donker. De gesmolten boter zal ik een volgende keer meteen uit de pan over de asperges gieten, die werd naar mijn smaak wat te donker na het bakken van de eitjes. De Parmezaanse kaas maakt het echt af. Wat een smakelijk gerecht kwam er op tafel! Zo kun je mij wel asperges voorzetten. Wat dun gesneden beenham erbij en een flesje heerlijke Nederlandse wijn van de Kleine Schorre (Blanc, 2023), beter wordt het niet! Voortaan bákken we asperges; heerlijke smaak, snel klaar. Dat is waarom ik een fan ben van de recepten van Janneke, verrassend en heerlijk!


‘Ook later gingen onze zomervakanties naar plaatsen met zwemwater’

‘Op de foto poseren mijn ouders, Lena Ruijsch en Henk Alberti, zittend in het water van zwembad ‘De Branding’ in Doorwerth in 1935. Hun schouders raken elkaar, per ongeluk lijkt het, maar ze houden dat zo. Misschien zijn hun vingertoppen onder water ineengestrengeld, maar dat zien we niet.

Ze hebben nog niet zo lang ‘verkering’, de wat verlegen verliefdheid straalt van de gezichten af. Ze genieten van de zon, het koele water, het zwemmen en het gestoei in de alles verhullende, maar toch wel spannende badpakken. Bloter kon het niet in 1935, het gemengd zwemmen is sinds kort toegestaan in een aantal zwembaden.

Ze wonen niet ver van elkaar in Wageningen, maar het zijn verschillende werelden waarin ze leven. Henk leeft in een strenge wereld, waar psalmen thuis op het orgel worden gespeeld en voetballen op zondag uit den boze is. Toch speelt hij bij de meest populaire club van de stad, zonder dat zijn vader het weet. Hij is keeper van het derde elftal, soms in het tweede en is veel te vinden op en rond het veld op de Wageningsche Berg.

Lena leeft in een SDAP-AJC en VARA-wereld waar wordt gesport, naar de radio geluisterd en gezongen in socialistische koren met namen als ‘Werkmanslust’. Ze turnt bij de plaatselijke vereniging HBS (Houdt Braaf Stand). Ze heeft de openbare lagere school afgerond en werkt als dienstbode voor een barones en een onderwijzeres. Ze werkt hard, betaalt kostgeld en houdt voldoende over om uit te gaan met haar vriend en met de vriendinnen van de HBS.

Henk heeft de Ambachtsschool ‘Afd. Timmeren’ afgerond en werkt als timmermansknecht. Hij is een harde werker, al vroeg vakbondslid, wordt timmerman en later zelfs uitvoerder in de bouw. Henk en Lena zijn de eerste generatie jongeren met vrije tijd, om uit te gaan, de film te bezoeken, een sport te beoefenen bij een van de vele verenigingen die recent zijn opgericht, of om te gaan zwemmen in de zomermaanden.

Veel later, als ze zes kinderen hebben, gaan onze zomervakanties steevast naar plaatsen met zwemwater. In het Haringvliet, de Middellandse Zee en het Lago Maggiore zwemmen ze tot op hoge leeftijd. Ik herken de gezichtsuitdrukking en de oogopslag van het jonge paar die twintig jaar later mijn ouders zullen worden, maar ze lijken in een ander lichaam te zitten. Ook zij waren ooit jong.”


Column | Belatafeld

In ons straatje mag je alleen voor de deur parkeren om je auto in of uit te laden, dus toen ik vandaag in mijn eentje probeerde drie kinderen op de achterbank te krijgen, omdat Willem op de wc zat, had ik het druk. De deur die ik net dichtgeslagen had, werd weer opengeduwd. Eén kind bleek, zodra ik even niet keek, opeens bij de plantenbak verderop te staan, op zoek naar lieveheersbeestjes.

Ik probeerde mijn spartelende dochter voor de vijfde keer in haar stoeltje vast te zetten, terwijl ze „nee, papa moet het doen!” schreeuwde, toen ik een man en een vrouw zag naderen. Zij bedeesd achterop, hij in een beige trenchcoat, akelig dichtbij, met ogen die, ondanks het ouderdomswaas, vervaarlijk priemden. „Kom, deze mensen moeten er even langs”, zei ik tegen mijn dochter, en ondernam nog een poging haar in de auto te krijgen. „Dat moeten wij inderdaad”, zei de man, met samengeknepen lippen en het aura van iemand die al jaren niet meer is tegengesproken. Hij voegde eraan toe: „U moet uw kinderen in bedwang houden.” Ik zag zijn vrouw in zijn hand knijpen, niet weer Gerrit, maar hij was niet meer te houden. Met geknepen oogjes siste hij me toe: „Aan allebei de kanten de deur open. U moet u schamen.”

Nu ja, toen gebeurde het. Ik raakte bevangen door een woede die ik ergens in een glanzend doosje in een pulserende kamer van mijn hart bewaar. „U meent dit toch niet echt?” vroeg ik hem scherp. „Welzeker meen ik dit”, spuugde hij.

„U kunt niet even vriendelijk vragen of u erlangs mag. Bent u nou helemaal BELATAFELD?” blies ik in zijn richting, zodat hij lekker niet kon aannemen met één of andere moderne snotneus te maken te hebben. „Wat bezielt u in godsnaam?” Ik sloeg de deur dicht, hij stiefelde langs me, trok zijn vrouw mee, en riep nog wat narigheden mijn kant op. „Het leven is mooi, saggerijn! Onbeschofte vlerk!” riep ik hem met gebalde vuisten na.

Willem kwam op z’n gemak naar buiten gesloft. „Wat is hier nou weer aan de hand”, zei hij. Ik wees. Toen riep de man nog iets over zijn schouder wat ik niet verstond, en ging de hoek om.

We stapten in, ik zweeg, ontdaan. „Mama is echt een serieuze gangster, hè”, fluisterde mijn oudste zoon tegen de middelste. „Ik hou van lijpe mama”, besloot de middelste. „Had je weer een ouderling te pakken?” vroeg Willem nonchalant.

Ik dacht aan de absurd arrogante mails die ik ooit van Tijs van de Brink kreeg, omdat ik een hem onwelgevallig stukje had geschreven. Ik dacht terug aan mijn dm-ruzie met Arie Boomsma, die me bevoogdend en kleinerend tot de orde kwam roepen, waarna ik hem zijn gram gaf, en hij zijn masker van vriendelijkheid flux liet vallen. Ik dacht aan de schrijver die wóédend werd toen ik hem afraadde het concluderende slotstuk te vormen op een avond over vrouwen in de literatuur.

Mannen die zichzelf de zon wanen, en vrouwen de doffe satellieten om hen heen, die ze met één simpele lichtstraal denken te kunnen verschroeien: niets kan mij razender maken.

„Wat riep die man nou op het laatst?” vroeg ik Willem. „En dat noemt zich dan NRC”, zei hij.

U begrijpt, ik wacht handenwrijvend op de ingezonden brief.

Sarah Sluimer schrijft elke week een column. Ze is de auteur van boeken, essays en toneelstukken.


Spray, crème of olie? 16 tips over zonnebrand van experts

Het schap met zonnebrand is overweldigend: olie, lotion, sprays en crèmes, met een rijke verzameling aan labels en beloftes en een even grote verscheidenheid aan prijzen. 

Een gezonde dosis scepsis helpt bij het navigeren tussen alle flessen en tubes. „Er staat veel reclame op zonnebrand, labels die geen wettelijke termen zijn maar wel de impressie van kwaliteit geven. Zoals dermatologisch getest – ik heb geen idee wat dat betekent”,  zegt Lieve Brochez, hoogleraar dermatologie aan de Universiteit Gent. 

Toch moet die scepsis niet omslaan in wantrouwen naar het product: zonnebrand vermindert het risico op verbranding en huidkanker. ‘Weren, kleren, smeren’, adviseren alle experts: de zon mijden tijdens de uren dat de zonkracht het hoogst is, de huid bedekken met (uv-werende) kleren, en onbedekte huid royaal insmeren met zonnebrand. 

Claims op sociale media dat zonnebrand hormoonverstorend of zelfs kankerverwekkend zou zijn, zijn tot op heden niet bewezen. Terwijl er „stapels aan onderzoeken” zijn die bewijzen dat uv-straling huidkanker kan veroorzaken, zegt Brochez. „Uv-straling wordt geclassificeerd als een ‘groep 1-carcinogeen’, net zoals asbest of tabak. De oorzakelijke relatie met kanker is onomstotelijk bewezen.” 

Hoe herken je zin en onzin in het zonnebrandschap? NRC sprak vier experts over hoe en wat te smeren.  

1Factor 30 of factor 50? Herhaling is belangrijker

Minimaal factor 30, luidt het advies. Een Sun Protection Factor (ofwel SPF) van 30 belooft dat het 97 procent van de schadelijke uv-B-straling blokkeert, bij factor 50 is dat 98 procent. Dat verschil is minimaal, beaamt Marlies Wakkee, dermatoloog bij Erasmus MC Kanker Instituut, wat ze allebei een prima keuze maakt.

Bijna honderd procent bescherming klinkt hoog, maar dat percentage halen mensen eigenlijk nooit. „In de praktijk smeren mensen dunner, herhalen het niet vaak genoeg, en zweten of vegen het eraf. De daadwerkelijke bescherming van zowel SPF30 of SPF50 ligt dus veel lager.”  

Een hogere SPF is een indicatie van een betere bescherming, maar betekent niet dat je ermee langer in de zon kan blijven, waarschuwt Klara Mosterd, hoogleraar dermatologie bij Maastricht UMC+: „Door zweten, huidverschilfering en de wrijving van kleren neemt de bescherming af”.

Belangrijker volgens haar: regelmatig bijsmeren. Zeker een paar keer per dag, maar het liefst elke twee uur. Liever een zorgvuldig aangebrachte factor 30, die je vaak herhaalt, dan eenmalig een slordig uitgesmeerde factor 50.

2Hoger dan factor 50+ gaat het niet 

In de Europese Unie mogen producenten geen factor hoger dan 50 op de verpakking zetten, om misleiding te voorkomen. Factor 50 blokkeert 98 procent van de uv-B-straling; factor 100 blokkeert zo’n 99 procent. Het verschil is slechts één procentpunt, maar consumenten kunnen makkelijk geloven dat ze met factor 100 dubbel zo goed beschermd zijn. Dat heeft een vals gevoel van veiligheid. Bij producten die méér dan 98 procent blokkeren, staat daarom ’50+’ op de verpakking. 

„De grens trekken bij 50+ is om te voorkomen dat mensen denken: ik heb factor 100 gesmeerd, nou, mij kan niks meer gebeuren”, zegt Wakkee. „Dat zorgt voor slecht zongedrag: mensen blijven langer in de zon, en smeren zich minder vaak opnieuw in.” 

3Kies een zonnebrand mét uv A 

Vroegtijdige rimpels voorkomen? Smeer dagelijks zonnebrandcrème, is vaak het advies. Maar dan wel met uv A-bescherming.

Zowel uv A- als uv B-straling kan de huid beschadigen en huidkanker veroorzaken, waarschuwt Wakkee. Ze deelt een ezelsbruggetje om ze te onderscheiden: uv A staat voor aging (veroudering), en uv B staat voor burning (verbranding). Uv A-straling dringt dieper in de huid door, waar het huidveroudering, rimpels en pigmentvlekken veroorzaakt. Het gaat door glas heen, en is het hele jaar door aanwezig. Uv B-straling piekt in de zomer en komt niet verder dan de opperhuid waar het verbranding veroorzaakt.

De factor die op de zonnebrand staat, gaat over de bescherming tegen verbranding, en dus hoofdzakelijk uv B-straling.

Staat er een ‘UVA’-cirkel op de fles? Dan ben je ook beschermd tegen schadelijke uv A-stralen. Het betekent dat de UVA protection factor (UVA-PF) minstens een derde is van de SPF-waarde.

De ‘UVA’-cirkel betekent dat het product de Europese minimumnorm haalt, maar verder onderscheid is onduidelijk. „In Nederland zie je geen verschil tussen een product met een goed of slecht uv A-filter”, zegt Arjan van Dijk, onderzoeker bij het RIVM en voorzitter van het Zonkrachtactieplatform (ZAP). „Het is in de Europese Unie zelfs toegestaan om producten te verkopen zonder uv A-bescherming. Dan staat de cirkel er gewoon niet op.” Goed opletten dus.

4Zonnebrand gekozen? Smeer dikker dan je denkt, en dan nog dikker 

Zonnebrand wordt getest met een specifieke laagdikte: 2 milligram per vierkante centimeter huid. Een volwassene heeft 1,5 tot 2 vierkante meter aan huidoppervlakte. Dat betekent dat je zo’n 40 milliliter per smeerbeurt nodig hebt. Een zonnebrandfles van 100 milliliter moet dus na drie keer volledig insmeren wel op zijn.  

Maar zo goed smeert eigenlijk niemand, zegt hoogleraar Brochez. „Onderzoek toont aan dat mensen slechts de helft tot zelfs een kwart smeren van de aanbevolen hoeveelheid. We bereiken dus haast nooit de beschermende factor die op de fles staat.” 

Volgens Van Dijk is dat niet de consument aan te rekenen. „Niemand smeert in het echt pindakaaslaagdikte. Het verwijt moet niet zijn: je smeert te dun, nee, producenten testen te dik.” 

Welke richtlijn kan je aanhouden tijdens het smeren? Het Huidfonds tipt de regel van zeven: 1 theelepel voor je gezicht, 2 theelepels zonnebrandcrème voor borst en rug, 2 theelepels zonnebrandcrème voor schouders, armen en handen en 2 theelepels zonnebrandcrème voor benen en voeten.

5De prijs zegt weinig

Is een dure zonnebrand beter dan een goedkope? Nee, zeggen de experts.  

De Consumentenbond test elk jaar tientallen merken zonnebrand en bewijst keer op keer dat het beste merk niet per se het duurste is, en het goedkoopste niet het slechtste. En dat terwijl de prijs flink kan verschillen. De goedkoopste zonnebrand in de test kost 2,40 euro per 100 milliliter, de duurste 23 euro per 100 milliliter. Smeerbaarheid, geur en structuur kunnen het prijsverschil verklaren, volgens De Consumentenbond.

Dure zonnebrand heeft ook een risico, zegt Van Dijk: dat je hem krenterig gaat gebruiken. „Dan zit je op het strand en denk je: zo’n dure fles ga ik niet in een middag leegtrekken”. Hij ziet liever een goedkope fles waarmee je royaal smeert dan een dure waarmee je zuinig doet „Het belangrijkst is dat je een product gebruikt dat je fijn vindt; ongeacht de prijs.”

Gierig kopen mag, gierig smeren niet.   

6Waterproof is een illusie, waterresistent niet 

In de Europese Unie mag zonnebrand niet beloven waterproof te zijn, om misleiding te voorkomen. Geen zonnebrand is namelijk volledig bestand tegen water.  

Toch is het goed om een product te kiezen met een waterresistente technologie, er staan namelijk ook genoeg producten in het schap die „een dergelijke technologie überhaupt niet hebben”, zegt hoogleraar Mosterd. „Een goede waterresistente zonnebrand legt een laagje op de huid die in het water enigszins blijft zitten, en niet gelijk van je af spoelt als je in het water springt.”  

Zoek naar ‘waterresistent’ of ‘super-waterresistent’ op de verpakking. Een product is waterresistent als het na de test – waarbij iemand twee periodes van twintig minuten onder water gaat –  de helft van de originele SPF-bescherming behoudt. Bij ‘super-waterresistent’ wordt die periode verlengd tot vier keer 20 minuten onder water.   

De bescherming neemt hoe dan ook af: bijsmeren na een plons in het zwembad of de zee is altijd een goed idee. 

7Aftersun is geen wondermiddel

Een hoek van het zonnebrandschap is gevuld met lichtblauwe verpakkingen met beloftes te ‘verkoelen’, te ‘hydrateren’, en te ‘kalmeren’. Is aftersun een goede koop? 

„Ten eerste hoop ik dat je het niet nodig hebt, want het betekent waarschijnlijk dat je al verbrand bent”, zegt dermatoloog Wakkee. „En als je íéts smeert, dan zou ik niet snel voor aftersun kiezen. Maar gewoon een vochtinbrengende, fijne crème. Waar zo min mogelijk andere bestanddelen in zitten. Niet geparfumeerd, geen alcohol, geen menthol. Niks wat je huid uitdroogt of irriteert.” 

Een groot schap aftersun roept voor Wakkee ook de vraag op: welke boodschap draagt het uit? „Het lijkt uit te stralen: als je verbrandt hebben we dit middel om het goed te maken – dat geeft het foute signaal. De schade is al gebeurd, een aftersun kan dat niet herstellen.” 

Preventie is het belangrijkst. Toch verbrand? Vermijd de zon en drink veel water.

8Goede koop: de multifunctionele SPF-lippenbalsem  

Een lippenbalsem met SPF is volgens Wakkee daarentegen „absoluut geen onzin”. Het beschermt tegen de zon en voorkomt pijnlijke, verbrande lippen. „Het is een plek die we vaak vergeten in te smeren,” zegt dermatoloog Wakkee, die vaker patiënten ziet met huidkanker op hun lippen, handruggen, oorschelpen en kale hoofden. Juist de plekken die vaak onbeschermd zijn door kleren of zonnebrand. 

Een SPF-lippenbalsem is daarnaast multifunctioneel. Zonnebril vergeten? „De stick laat zich ook makkelijk op je oogleden smeren.” 

9Minerale versus chemische filters 

Het idee dat chemische filters de uv-straling absorberen, en minerale filters de straling weerkaatsen, is achterhaald volgens onderzoeker Van Dijk. „Ze absorberen allebei uv-straling.” Alleen trekken chemische filters in de huid, en leggen minerale filters een laag op de huid.

Vooral rondom chemische filters ontstond op sociale media ophef dat de stoffen hormoonverstorend of zelfs kankerverwekkend zouden zijn. Studies die concludeerden dat mensen die veel zonnebrand gebruikten later een hoger risico op huidkanker hadden, laten zich verklaren doordat mensen die veel zonnebrand smeren ook meer en langer in de zon zitten, volgens Brochez. „Dan gaat het dus om een verkeerd gebruik van zonnebrand, omdat mensen een vals gevoel van veiligheid ervaren als ze zich hebben ingesmeerd.”  

Wakkee vergelijkt het met kogelvrije vesten: „Mensen die kogelwerende vesten dragen, worden ook vaker opgenomen voor schotwonden, maar dat betekent niet dat zo’n vest niet beschermt.”  

In de praktijk hebben de meeste zonnebrandproducten een combinatie van beide filters. Als je echt op zoek gaat naar een minerale zonnebrand, zijn de werkzame stoffen meestal zink of titaniumdioxide. Het nadeel: ze smeren vaak minder soepel en kunnen een witte waas achterlaten die vaak erg zichtbaar is, vooral op een donkere huid.  

Voor ouders met jonge kinderen kan de witte waas net een voordeel zijn, tipt Mosterd. „Kleine kinderen vinden een witte waas niet erg, en door de zink zie je als ouder goed waar je je kind hebt ingesmeerd, en waar niet.”

10Olie, spray, of toch de crème 

Zonnebrandolie heeft een slechte reputatie, omdat ze vroeger vaak niet meer bescherming boden dan factor 2 of 6. Inmiddels hebben die varianten in de drogisterij plaatsgemaakt voor een olie met factor 30 of 50. Olie, spray of crème moeten allemaal voldoen aan Europese richtlijnen: de een is dus niet per se veiliger dan de ander. Toch hebben dermatologen een voorkeur.

„Als ik mag kiezen, dan zou ik zeggen: kies voor een crème”, zegt dermatoloog Wakkee. „Want je moet best wel een dikke laag smeren en je ziet goed waar je hebt gesmeerd en welke plekken je hebt gemist. Een olie smeer je sneller te dun.” 

Foto Getty Images

Ook hoogleraar Mosterd geeft de voorkeur aan een crème. „Als je een flinke dot crème in je hand doet, en hiermee begint te smeren, word je gedwongen om het goed uit te smeren.” 

Ook is het belangrijk je in te smeren vóór je de zon ingaat: de meeste zonnebrandcrèmes uit de drogisterij werken optimaal na een halfuurtje. De zonnebrand moet goed opdrogen, zodat je hem niet makkelijk weer afveegt, en hij heeft tijd nodig om de diepere huidlaag te bereiken.

11Skip de mist

In het schap liggen ook verstuivers die een nevel zonnebrand spuiten. Hoogleraar Mosterd is daarover niet te spreken. „Ik zag pubers bij het zwembad liggen die losjes sprayen met zo’n verstuiver en dan denken ze dat ze goed zijn beschermd. Dat is natuurlijk niet zo; het waait alle kanten op. Die paar druppeltjes die op de huid landen, bieden nooit de beschermingsfactor die de verpakking belooft.” 

12IJzeroxide beschermt een donkere huid tegen ‘zichtbaar licht’

Licht bestaat uit onzichtbare uv-straling én het zogenoemde ‘zichtbaar licht’. Een donkere huid heeft van zichzelf een betere bescherming tegen uv B-straling – vergelijkbaar met een SPF 13 – maar is gevoeliger voor het ontwikkelen van pigmentvlekken door zichtbaar licht. Een gewone zonnebrand biedt daarvoor geen bescherming.

Een minerale filter met ijzeroxide kan hiervoor een uitkomst zijn, zegt dermatoloog Wakkee. „Dat is een minerale filter dat ook beschermt tegen zichtbaar licht en helpt om huidpigmentatie bij een donkere huid te voorkomen.”  

IJzeroxide heeft van nature een beige of lichtbruine kleur en maskeert daarmee de witte waas die minerale filters vaak kunnen veroorzaken. De tint kan wel verschillen, dus uitproberen op je eigen huid is altijd een goed idee.  

13Duurzaam kiezen? Geloof niet meteen het blije schildpad op de verpakking 

Op veel verpakkingen staan veelbelovende labels met ‘ocean friendly’ of een blije schildpad. Deze logo’s zijn geen officiële keurmerken. Vaak betekent het dat er geen oxybenzonen of octinoxaten in het product zitten; deze stoffen zouden het koraal aantasten. Onder andere Aruba, Hawaï en Palau verboden al de verkoop van zonnebrand met deze stoffen.    

Volgens Van Dijk is er onder onderzoekers „nog geen consensus” over welke stoffen precies de schuldige zijn. „Het is nog te vroeg om specifieke ingrediënten aan te wijzen.” 

Voor wie twijfelt: minerale filters lijken voorlopig de duurzaamste keuze, maar niet met nanotechnologie. In nanominerale filters zijn de deeltjes microscopisch klein gemaakt, waardoor ze geen witte waas achterlaten, zegt Wakkee, „alleen zijn die nanodeeltjes slecht voor het milieu.” 

14Zonnebrand voor kinderen en baby’s

Het is belangrijk de kleintjes zo goed mogelijk te beschermen. Kinderen die verbranden door de zon, hebben later meer kans op huidkanker, waarschuwt KWF Kankerbestrijding.

KWF adviseert om baby’s tot 1 jaar zoveel volledig uit de zon te houden. Verder dienen kinderen goed beschermd te worden met kleding, een pet of hoed en zonnebrandcrème. Houd kinderen zeker uit de zon als de zonkracht het hoogst is (tussen 12.00 en 15.00 uur) en vergeet niet te smeren bij alle buitenactiviteiten én in de schaduw.

De kinderhuid is een stuk dunner, en daardoor niet alleen kwetsbaar voor de zon, maar ook voor irritaties. Kinderzonnebrand is dan een goede optie, tipt Wakkee. „Ook voor volwassenen met een gevoelige huid: ze zijn vaak niet geparfumeerd en hebben minder andere ingrediënten.” 

15Zonnebrand voor je gezicht

Een normale zonnebrand kan je prima op je gezicht gebruiken, maar wie bang is voor prikkende ogen of verstopte poriën kan kiezen voor een variant speciaal voor je gezicht. Vaak hebben ze een lichtere textuur, en bevatten meer verzorgende ingrediënten.

Het is wel belangrijk om niet te veel producten te combineren. Smeer je ’s ochtends eerst een dagcrème en kort daarna een zonnebrandcrème, dan kan dat de werking van de zonbescherming verminderen, waarschuwt hoogleraar Mosterd. „Zonnebrand is ontwikkeld om zo goed mogelijk geabsorbeerd te worden door de bovenste huidlaag. Maar als je eerst een dagcrème smeert, legt dat een vettig laagje op de huid waardoor de zonnebrand minder goed intrekt.”

Weet je ’s ochtends al dat het een zonnige dag wordt? Sla de dagcrème over en smeer gelijk zonnebrand of gebruik een dagcrème met SPF.

16Een zonnebrand blijft niet voor eeuwig goed

Met de oplopende prijzen voor zonnebrand is het verleidelijk om eerst de voorraad van vorig jaar op te maken voordat je nieuwe koopt. Op zonnebrand staat vaak het ’12M’-symbool, wat betekent dat de fabrikant geen optimale werking garandeert na twaalf maanden. Maar moeten we écht alle halfgeopende flessen weggooien?  

Hoogleraar Mosterd gebruikt zelf ook de flessen van vorig jaar, maar het is wel belangrijk dat je ervan bewust bent dat factor 50+ een jaar na opening niet dezelfde bescherming biedt. Dat komt voornamelijk door oxidatie: zuurstof tast de werking van de chemische filters aan. „Het zal nog iets werken, maar of dat factor 20, 30 of 40 is, weet je niet.” 

Ga je op vakantie naar een tropisch oord, enthousiast watersporten of skiën? Dan is het verstandiger om nieuwe zonnebrand te kopen, zegt hoogleraar Brochez. Ook op plekken dichter bij de evenaar of op grotere hoogte ben je blootgesteld aan meer uv-straling. „Dan wil je absoluut voorkomen dat je een product gebruikt waarvan je de werking niet goed kent.” 

Om je zonnebrand zo lang mogelijk goed te houden, is het slim om hem niet in de zon te leggen: als het product continu opwarmt en afkoelt, kunnen de chemische filters uit elkaar vallen. Dan kan een zonnebrand ook brokkelig worden. Als dat gebeurt kan je de tube toch het beste weggooien, zegt Mosterd. „Het lukt dan niet meer goed om de stoffen die tegen de zon beschermen gelijkmatig en egaal over je huid te verspreiden.” 

Lees ook

Smeer, en neem die vuurbal serieus

Een paal met gratis zonnebrandcrème bij het strand van IJmuiden.