Dit valt in de categorie comfort food

Niets fijner dan na een drukke werkweek in het weekend de keuken in te gaan en een mooi gerecht te maken. Tussen alle recepten die ik heb verzameld zijn velen van Jannekes hand. Melanzane alla Parmigiana (recept van 30 september 2017) maakte ik in mijn net nieuwe keuken. Je kunt op de foto zien dat er nog geen spatje te zien is in de oven en alles nog glanst. Als eerste begin ik meestal met de tomatensaus, waar ik nog een gedroogd heet pepertje bij doe voor een beetje extra pit. Die kan dan lekker inkoken terwijl ik andere dingen klaarzet en voorbereid. Maak ook echt zelf de broodkruim, ik heb het met paneermeel geprobeerd, maar dat verschil proef je echt. Bij mij valt dit gerecht onder de categorie comfort food. Bij mooi weer heerlijk buiten in goed gezelschap aan tafel met vooraf wat Italiaanse ham, Italiaanse worst, een paar olijven en een glas soepele rode wijn. Verder niets meer erbij. Ik krijg er vaak complimenten over met de vraag van welk vlees de saus is gemaakt… niets anders dan vruchtvlees.

Anneke van der Putten


Zorgen voor de kinderen en het huishouden was niet mijn moeders ambitie

‘Ze woonden in Amsterdam en ergens aan het begin van de Tweede Wereldoorlog werden ze een stel. Ze zijn dat, ondanks hun tegenstellingen, hun hele leven gebleven. Mijn vader zat op de Hogere Zeevaartschool. Mijn moeder werd opgeleid tot secretaresse.

In 1943 werden hun beider vaders vastgezet door de Duitsers. Geld en eten waren ineens een probleem. Omdat mijn moeder helemaal niets van tulpenbollen moest hebben, nam mijn vader een baantje in een van de Amsterdamse gaarkeukens. Zo kon hij voor haar elke dag een kommetje eten meenemen. De Hongerwinter heeft mijn moeder dan ook geheel tulpenbollen-loos overleefd. Die oorlog heeft hen wel gevormd en heeft volgens mij ook bijgedragen aan hun relatief vroege dood. Tieners, onzekerheid, dood en honger zijn een slechte combinatie.

Ze trouwden in 1948 en pa ging naar zee. Begin jaren 50 kwam hij aan wal, en werden mijn zussen geboren. Ikzelf kom uit de jaren 60 en was, zoals dat heet, onbedoeld. Ik heb er nooit iets van gemerkt. Ons gezin was intussen van Amsterdam naar Brabant verhuisd, waar pa een drukke baan kreeg als bedrijfsleider van een fabriek. Mijn moeder werd geacht voor de drie kinderen en het huishouden te zorgen. Dat was niet haar ambitie en leidde tot grote spanningen en ruzies. Mijn zussen hebben daar onder geleden.

In 1967 kreeg pa, midden in die huwelijkse turbulentie, een flink hartinfarct. In die tijd was het dan klaar: baan kwijt en leven als een kasplantje. Bijzonder genoeg heeft dit hen weer bij elkaar gebracht. Mijn vader begon zijn eigen bedrijf en mijn moeder kwam bij hem werken. De kracht die hen aan het begin zo verbond, was terug. Toen mijn vader overleed, heeft mijn moeder het leven opnieuw proberen vorm te geven. Ze liet een huis naar eigen ontwerp bouwen en verhuisde. Toen ze daar eenmaal woonde, was ze op. Ze overleed amper twee jaar na mijn vader.”


Column | In de zaal was de lucht vochtig van prepuberzweet en gegil

Mijn zoon van negen deed mee aan de Korenbattle, een zanggevecht tussen basisscholen uit de regio Kennemerland. Voor de Phil., vroeger Philarmonie, maar meedogenloos meegesleurd in de vaart der volkeren door de transformatie van Toneelschuur in Schuur, stond ik in een weinig overtuigende maartzon met ouders en grootouders te wachten tot we naar binnen mochten. Ik keek om me heen. Iedereen dezelfde winterjas, dezelfde gelatenheid, dezelfde Kaukasische einde-winter-schilferigheid. Daar kwam Willem handenwrijvend aanlopen. „Beuken”, zei hij, niet eens specifiek tegen mij en wees naar de Phil.

„Beuken en hakken.”

In de zaal was de lucht vochtig van prepuberzweet en gegil. We zwaaiden een minuut of tien op afstand naar onze zoon en gingen zitten. „Dat daar wordt sowieso niks”, zei Willem, terwijl hij een uitgelaten groep deelnemers, in veelkleurige kleding, op het balkon monsterde.

Jeroen van het Sinterklaasjournaal kwam op. „Holy moly”, fluisterde ik en stootte Willem aan. Toen ik negen was, won ik een opstelwedstrijd, en mocht Wim Deetman ontmoeten in de Tweede Kamer. Ik durfde niets tegen hem te zeggen, en was tot drie jaar daarna stuk van die ontmoeting. Jeroen, toen al een icoon van de Nederlandse jeugdtelevisie, had ik misschien niet overleefd. Nu keek ik met open mond toe hoe hij high fives ontving van de kinderen. Sommigen probeerden zelfs iets in zijn microfoon te schreeuwen.

„Proactieve Kinderen voor Kinderen-mentaliteit is goed, maar ook een dun lijntje hoor. Heel dun lijntje.” Ik reageerde niet.

Jeroen maande de kinderen tot stilte en begon over Dieuwertje Blok te vertellen, die tot dit jaar de Korenbattle presenteerde. „Dieuwertje is er niet meer”, zei hij en stikte een beetje in zijn woorden. „Ze heeft tegen haar kleinkinderen gezegd dat ze achter de regenboog woont, en vanaf daar ons allemaal kan horen”, vervolgde hij. De kinderen klapten, loeiden en begonnen ‘Dieuwertje’ te scanderen.

Ik dacht aan mijn negenjarige ik. Het klaslokaal, de oranje luifels uitgerold, zodat het licht niet op de tv scheen. Dwarrelende stofjes, Dieuwertje bij het Schooltv-weekjournaal. Ik begon te huilen. Dat gebeurt zo vaak tegenwoordig, dat ik er soms niet gerust op ben. Moet ik niet pas treuren om wat geweest is, als het leven nog louter uit terugkijken bestaat?

Ik moest weer huilen, alles week en slap van half verdiende nostalgie

„Hup met die geit”, mompelde Willem. Een kluwen kinderen stommelde het podium op. „Die kunnen we hebben”, zei hij en bleef dit bij alle deelnemers herhalen, tot een gigantische delegatie van een Vrije School in zwart uniform het podium betrad en loepzuiver driestemmig begonnen te zingen. „Wat is dit, Slytherin?” siste Willem. Weer zei ik niets. En daarna, tegen een vader naast ons: „Ze mogen van die Steiner toch helemaal niet in het zwart?”

De school van onze zoon was aan de beurt. Hij stond middenvoor, als kleinste. Aan het einde van het optreden maakte hij een hartje van zijn handen en wees naar ons. Ik moest weer huilen, alles week en slap van half verdiende nostalgie.

Willem zag het positief in. Ze hadden behoorlijk aan hun performance gewerkt, en dat betaalde zich nu uit.

Toen bleek dat er geen officiële winnaar uitgeroepen zou worden, omdat iedereen z’n best had gedaan. Willem smaalde met de buurman. Misschien moesten ze het dan voortaan Korenuitwisseling noemen.

We verlieten de zaal. In de verte stoeide onze zoon met zijn vrienden. Hij zag ons niet.

Willem stond opeens stil, en keek naar hem, heel lang. En ik legde een hand op zijn negenjarige rug.

Sarah Sluimer schrijft elke week een column. Ze is de auteur van boeken, essays en toneelstukken.


Elke keer als ze een theedoek ter hand neemt vraagt ze zich af: doet-ie het of doet-ie het niet?

Labneh met geroosterde bimi, (bloed-)sinaasappel en pistachedukkah

Het gaat wat ver om u theedoek te serveren – krokant gebakken met een dragon-roomsausje? – maar we gaan er wel eentje gebruiken. We gaan labneh maken, de populaire gezouten en uitgelekte yoghurt uit de keukens van het Midden-Oosten. Hij vormt in dit recept een romig ondergrondje voor geroosterde bimi, sappige partjes sinaasappel en een geurig strooisel van noten, zaadjes en specerijen, ofwel dukkah. Mijn belangrijkste wenk: zorg ervoor dat de gebruikte theedoek niet naar wasmiddelen ruikt, want de labneh neemt tijdens het uitlekken snel geurtjes over. Wie snel klaar wil zijn kan best kant-en-klare labneh gebruiken, en ook tegen kant- en klare dukkah valt weinig in te brengen. De sinaasappels mogen ook bloedsinaasappels zijn.

Voor 4 personen:

Voor de labneh: 600 g Griekse of Turkse yoghurt (10% vet); ½ tl zout; schone theedoek (zonder wasmiddelenlucht)

Voor de dukkah: 25 g hazelnoten, grof gehakt; 25 g pistachenoten, grof gehakt; 1 el sesamzaad; 1 tl komijnzaad; 1 tl korianderzaad; 1 tl venkelzaad;1 tl tijm; 1,4 tl zoutvlokken; ¼ tl chilivlokken; rasp van 1,5 schoongeboende (bloed-)sinaasappel

Verder nodig: 400 g bimi; 2 schoongeboende, liefst onbespoten (bloed-)sinaasappels; ongeveer 20 muntblaadjes; olijfolie; grof zout

Roer voor de labneh de yoghurt los met het zout. Drapeer een schone, vochtige theedoek in een zeef of vergiet en schep er de yoghurt in. Dek de yoghurt af met de punten van de doek en met vershoudfolie. Zet het vergiet in een diepe schaal en plaats het geheel in de koelkast. Laat de yoghurt 8 uur of een hele nacht uitlekken.

Verwarm de oven voor op 200 graden Celsius. Rasp met een fijne rasp het dunne bovenste laagje schil van de sinaasappels. Bewaar ¼ van de rasp om op het laatst over het gerecht te strooien. Hussel in een kommetje alle ingrediënten voor de dukkah – dus inclusief 3/4 van de sinaasappelrasp – en spreid het mengsel uit op een met bakpapier beklede bakplaat. Schuif 8-10 minuten in de oven, tot de dukkah licht geroosterd is.

Doe de dukkah over in een schaaltje en verdeel de bimi over de bakplaat. Besprenkel met een beetje olijfolie en bestrooi met wat grof zout. Schuif de bimi in het midden van de oven en rooster in 10-15 minuten gaar – het is lekker als de kopjes een beetje krokant worden.

Snijd met een groot scherp mes de dikke schil van de sinaasappels en snijd de partjes netjes tussen de vliesjes uit.

Schep de labneh uit de theedoek en roer hem nog even door. Maak een mooie spiegel van labneh of 4 platte borden. Verdeel er de geroosterde bimi en de partjes sinaasappel over. Besprenkel met een sliertje olijfolie, bestrooi met de dukkah, de muntblaadjes en met de achtergehouden sinaasappelrasp.

Slimmigheidjes van de Skoda Elroq: paraplu in de deur, ijskrabber in het tankklepje

Op de luchthaven van Wenen huurde ik een auto. Op de snelweg zag ik de buitenspiegel aan mijn kant loszitten. Bij een Raststätte nam ik de schade op. Die viel niet mee. De spiegel bungelde aan een zijden draad, het kabeltje voor de elektrische verstelling.

Deus ex machina: drie Tsjechen in een oud VW-busje schoten te hulp. Gingen ze ver in. Nadat het niet was gelukt de spiegelunit vast te klikken, haalden ze er gereedschap bij. Na een halfuur vertwijfeld onbeholpen toezien, men sprak alleen Tsjechisch, zat het onderdeel weer als gegoten. Mijn helpers hoefden geen beloning, knikten vriendelijk, en vervolgden hun weg.

In elke nieuwe Skoda moet ik sindsdien aan die mannen denken, hun nederige inzet voor de ander. Dit merk dient navenant prettige mensen met betaalbare, ruime en goede auto’s vol schrandere praktische vondsten. Paraplu in de deuren, ijskrabber in tankklepje of achterklep, briljante klemmetjes en hangertjes voor je bagage, al die slimmigheid verguld met de hartstochtelijke strijdkreet Simply clever.

Afbeelding met meerdere focuspunten die samen een verhaal vormenZoom in voor alle details van de Skoda Elroq 85
Klik op de punten voor uitleg over de details

Alleen de naamgeving van Skoda-suv’s gaat alle perken te buiten. Kodiaq voor de grootste is te volgen, beer van een auto. Maar Enyaq voor de elektro-suv? Karoq en Kamiq voor de kleinere modellen? En waarom Elroq voor een met zestien centimeter ingekorte Enyaq? Zoiets schaapachtigs doe je toch geen Tolkien-naam aan? Elroq klinkt als Balrog, een monster uit In de ban van de Ring. Toe nou, Skoda. De bestuurder zal Harm heten, geen vlieg kwaad doen, drie leuke dochters hebben, simply dankbaar zijn voor zijn geluk. Goed zo, bij Skoda moeten ze het van die types hebben. Je vangt ze niet met Enyaqs van 68.000 euro die bij deze fabrikant het sociologische kompas heel even de verkeerde kant op lieten wijzen.

De Tsjechen zijn weer terug bij hun roots van veel voor weinig. Harm gaat in zijn afgehakte Enyaq zijn mooiste jaren tegemoet. De Elroq levert enige bagageruimte in maar de wielbasis bleef gelijk, waardoor de geweldige zitruimte van de Enyaq behouden bleef. Voor een concurrerende 42.990 euro rijdt Harm de testauto met een netto accucapaciteit van 77 kWh en voor die prijs zijn stuur en stoelen knus verwarmd. Je hebt hem trouwens al voor 35 mille, voor zo’n royale auto uitverkoop. Dan heeft hij wel een veel kleinere accu die je alleen moet nemen als je weinig rijdt, want superzuinig is de Skoda niet. Hoewel het winterweer niet meehielp is een testverbruik van 21 kWh op honderd kilometer teleurstellend. Een Tesla Model Y draait ook ’s winters de hand niet om voor 16 en zelfs een eerdere test-Enyaq was spaarzamer. Met een reëel bereik van 400 kilometer presteert de Skoda niet meer dan gemiddeld en dat geldt ook voor een snellaadtijd tot 175 kW, waar nauwelijks duurdere concurrenten 250 kW en meer aantikken.

Staaltjes van doordachtheid

Anderzijds zal het de Nederlandse leasewerknemer worst zijn met een dagelijks kilometergemiddelde van 38 kilometer. De Elroq is op zijn manier een doorbraakauto. Alle plussen en minnen daargelaten zie je de prijzen in de elektrische middenklasse ook bij Skoda nu snel dalen naar niveaus waar vroeger vergelijkbare modellen met verbrandingsmotor zaten. Na de afbouw voor subsidie-instrumenten voor EV’s nemen aanbieders zelf pro-actief de financiële drempels weg, natuurlijk ook met de gevaarlijke Chinese concurrentie in gedachten.

Hier word je blij van. Opbergnet voor de laadkabel boven de laadvloer, dus altijd bereikbaar en nooit begraven onder tassen of koffers

<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="

Interieur als in de Skoda Enyaq; klein scherm voor het meterhuis, groot scherm voor de multimedia.

” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid” readability=”1.5″><img alt data-description="

Interieur als in de Skoda Enyaq; klein scherm voor het meterhuis, groot scherm voor de multimedia.

” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/slimmigheidjes-van-de-skoda-elroq-paraplu-in-de-deur-ijskrabber-in-het-tankklepje-2.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/03/20130956/data129583678-c95a97.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/slimmigheidjes-van-de-skoda-elroq-paraplu-in-de-deur-ijskrabber-in-het-tankklepje-12.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/slimmigheidjes-van-de-skoda-elroq-paraplu-in-de-deur-ijskrabber-in-het-tankklepje-10.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/slimmigheidjes-van-de-skoda-elroq-paraplu-in-de-deur-ijskrabber-in-het-tankklepje-11.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/slimmigheidjes-van-de-skoda-elroq-paraplu-in-de-deur-ijskrabber-in-het-tankklepje-12.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/slimmigheidjes-van-de-skoda-elroq-paraplu-in-de-deur-ijskrabber-in-het-tankklepje-13.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/-HpDqYeu0BHNy5h1vw2zrKaBo7s=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/03/20130956/data129583678-c95a97.jpg 1920w”>

Interieur als in de Skoda Enyaq; klein scherm voor het meterhuis, groot scherm voor de multimedia.

• Een sportwagen is dit allesbehalve, maar de stoelen zien er met hun geïntegreerde hoofdsteunen wel zo uit
Over de stijl valt te twisten, maar het lijkt op wat veel auto’s missen, een echte bumper

Foto’s Merlijn Doomernik

Om die het hoofd te bieden moet je echt het verschil maken. Dat doet de Skoda met een paar meesterlijke staaltjes van doordachtheid. Simply Clever met hoofdletters is het bagagenet onder de hoedenplank voor de laadkabel, die je zo niet noodgedwongen onder je vakantiekoffers hoeft te begraven in een onbereikbaar hol onder de laadvloer. Top zijn de stuurpositie en het stuur zelf, mooi van formaat en prettig rond, alleen de onderkant een beetje afgeplat. Je kunt de in hoogte en diepte verstelbare stuurkolom BMW-achtig ver naar je toe trekken, zodat je in een ontspannen houding zit en stuurt. Manco’s zijn er ook. De deurklink binnen, soort designgespje, zit te dicht op het deurpaneel, waardoor je je vingers er moeilijk achter krijgt. Hetzelfde geldt voor de handgreep waarmee je de deur dichttrekt. Die zit niet heel grijpvriendelijk als een soort opstaande rand tegen de armleuning aangeplakt ter hoogte van het bedieningscluster voor ramen en spiegels. Verder hoort de optionele warmtepomp van 1.090 euro er standaard op te zitten. Maar als ze hem nog ietsje efficiënter maken is deze fijne auto af.


Moet ik me zorgen maken over zilvervisjes in huis? Twaalf kriebelbeestjes onder het vergrootglas

Treft iemand een mug, een wesp of een zilvervisje in of rond huis, dan is het oordeel al snel: wat een rotbeest! Maar veel insecten dragen juist een hoop bij aan onze (huis)natuur, en doen eigenlijk weinig kwaad.

Welke beestjes lopen er allemaal in huis, en welke daarvan zijn wél slechte gasten? We zetten er twaalf op een rij in deze gids. En geven je tips hoe je óók diervriendelijk en duurzaam desgewenst van de beestjes af kan komen.

Nematocera, verschillende soortenMug

1. Wat voor wezen is het?

Denk je aan de mug, dan denk je waarschijnlijk aan de gewone steekmug (Culex pipiens). Maar Nederland kent wel 34 verschillende soorten muggen, die lang niet allemaal steken. Ook verschillende soorten langpootmuggen (Tipulidae) met hun lange poten en grote vleugels en de varenvouwmug (Sciara analis) zijn vaak geziene gasten in huis. Muggen leggen hun eitjes in water of vochtige grond.

2. Wat is er leuk aan zo’n beestje?

Dat ligt aan de mug. De langpootmug bijvoorbeeld kan beter niet op dezelfde hoop gegooid worden als zijn soortgenoten – die doet geen vlieg kwaad. En sowieso zijn muggen fijn voor het ecosysteem. Ze dienen als voer voor vleermuizen en bepaalde vogelsoorten als zwaluwen – en hun larven houden het water schoon.

3. Kan ik de mug laten zitten?

Bepaalde soorten muggen zoemen en bijten graag (steken doen steekmuggen dus niet, ondanks hun naam: ze hebben geen angel), zeker ’s nachts. Dat is vervelend.

Maar over een jeukende muggenbeet hoef je je vaak weinig zorgen te maken. De jeuk komt namelijk niet door gif, maar door een allergische reactie op het bloedstollingsmiddel dat de mug inspuit. In Nederland is het risico niet heel groot om ziek te worden van een mug, maar de kans is wel aanwezig.

De ‘gewone’ Nederlandse muggensoorten kunnen de ziekte van Lyme of, in zeer extreme gevallen, malaria verspreiden. De afgelopen jaren is ook de tijgermug (Aedes albopictus) in opmars: die kan het denguevirus (of knokkelkoorts), chikungunya en het zikavirus overbrengen. Deze mug overwintert voorlopig nog niet in Nederland, en kan gelukkig niet ver vliegen: maximaal zo’n tweehonderd meter.

4. Wat als ik er toch vanaf wil?

De gemakkelijkste manier om van de mug af te komen, is preventie: zorg er gewoon voor dat er geen water beschikbaar is voor de larven en voorkom dat ze door het open raam naar binnen kunnen vliegen in de zomer.

Toch last van muggen? Er zijn muggenvallen beschikbaar, zowel voor de mug zelf als tegen de larven. Deze werken vaak door de mug aan te trekken met een lokstof en dan vast te zetten, maar ze hebben maar in een beperkte ruimte effect. Je rijkelijk insmeren met DEET is een slecht idee: daar zitten stoffen in die in hoge concentraties schadelijk kunnen zijn voor de mens.

Een klamboe boven je bed en/of horren voor de ramen zijn effectiever én diervriendelijker. En Japanse wetenschappers ontdekten dat zelfs kattenkruid kan helpen.

Tineidae, waaronder kledingmot Tineola bisselliellaMot

1. Wat voor wezen is het? 

Wanneer noem je een vlinder een mot? Je zou kunnen zeggen: een ‘gewone’ vlinder is overdag actief, een mot, ofwel nachtvlinder, ’s nachts, maar in de brij van duizenden mottensoorten gaat dat niet altijd op. Eigenlijk herken je een mot alleen aan zijn twee antennes – vlinders hebben een knopje, motten niet.

2. Wat is er leuk aan zo’n beestje?

Nachtvlinders zijn een hele grote familie, en elk lid is weer anders. De kledingmot bijvoorbeeld houdt niet van nectar, maar andere familieleden doen lekker mee met het bestuiven van bloemen. Anders dan andere vlinders hoeven ze zich niet op te warmen in de zon: ze wekken warmte op door flink met de vleugels te trillen. En sommige motten zijn natuurlijk ook gewoon heel erg mooi om te zien. Zo is de komeetstaartvlinder een soort felgele vlieger met kleuraccenten.

3. Kan ik dit beestje laten zitten?

  • Het ligt aan de soort. In huis houdt de voorraad- of meelmot vaak de voorraadkast in zijn greep. Deze motten zoeken naar granen, van havermout en bloem tot rijst en vogelvoer, en leggen daar hun eieren. Er vormen zich dan dikke draden in het voedsel. Ze brengen geen ziektes met zich mee – je kunt een meelmotlarve in principe zo opeten. Maar het eten bederft sneller, en het is niet ideaal voor de hygiëne in de keuken.
  • De rioolmot is een van oorsprong tropische soort die zich ophoudt in de afvoer en de wc. Een rioolmot is eerder een signaal dat er iets mis is: ze houden zich op in verontreinigd water, waar ze bacteriën en schimmels eten.
  • En dan is er de kledingmot, die textiel aanvreet en daarom beter kan vertrekken. Maar deze mot wordt steeds minder gezien – door verbeterde verwarming en meer gebruik van kunstvezels heeft de kledingmot nauwelijks kans meer in huis.

4. Wat als ik er toch vanaf wil?

  • Je kan in geval van een voorraad- of meelmot natuurlijk een keukenzoutluchtbuks aanschaffen. Maar het saaie advies blijft het beste: stop meel, zaden en andere aantrekkelijke voedselwaren in een goed afgesloten pot. Ook de koelkast kan helpen.
  • Voor de rioolmot geldt: zoek het probleem op. Er is waarschijnlijk een lekkage in huis, of ander stilstaand water.
  • Heb je een acuut kledingmottenprobleem, dan kun je geurballen kopen bij de drogist. Maar beter zorg je ervoor dat het huis warm en kierdicht is, en stop je kwetsbare kleding in een plastic kledingzak. Let er wel op dat je je huis nog steeds goed kan ventileren.

Vespula, verschillende soortenWesp

1. Wat voor wezen is het? 

Limonadewesp, zo wordt een gewone wesp in Nederland wel genoemd: Vespula vulgaris. De geel-zwarte beestjes worden meestal geassocieerd met de zomer, wanneer ze op zoete dingen afkomen. Maar er zijn ook grotere wespen, zoals hoornaars.

2. Wat is er leuk aan zo’n beestje?

Wespen zijn hele nuttige beesten. Het zijn goede vleesopruimers, insectenverdelgers en bloembestuivers (al zijn ze niet zo effectief in bestuiven als hommels en bijen). Zo heeft de natuur op veel vlakken heel erg veel aan de wesp.

3. Kan ik de wesp laten zitten?

  • Wespen kunnen steken als ze zich bedreigd voelen. Pijnlijk, maar doorgaans niet levensbedreigend, tenzij je allergisch bent. Het gif bestaat uit kinines (die pijn doen) en polyamines (die cellen kapot maken). Ze gebruiken het eigenlijk alleen maar defensief, wespen hebben geen interesse in mensen.
  • Een wespennest heeft een koningin nodig, en de wespenkoningin leeft maar ongeveer een jaar. Hangt een nest niet in de weg, dan kan je dus net zo goed wachten: na een jaar zijn alle wespen vertrokken.
  • Ook hoornaars hoef je niet te vrezen, al zijn ze wat groter; ze steken niet harder dan een wesp. Ze vallen alleen aan als je in de buurt van hun nest komt. Nesten van hoornaars zitten meestal in bomen, niet in huis.

4. Wat als ik er toch vanaf wil?

Een nest verdwijnt dus vanzelf: daar hoef je niet per se iets voor te doen. Zit het wel in de weg, dan kun je overwegen de Wespenstichting te bellen: die verplaatst nesten zonder gif te gebruiken. Last van individuele wespen? Dek jampotjes en limonade goed af of zet ergens een ‘lokbekertje’ met zoet. Doorgaans zijn wespen alleen aan het einde van de zomer op zoek naar zoet.

Formicidae (verschillende soorten)Mier

1. Wat voor wezen is het? 

De wegmier (Wetenschappelijke naam Lasius niger) is in Nederland een veel geziene gast in de tuin, waar ze hele gemeenschappen opbouwen. De mier is een sociaal wezen, en taken binnen een mierenkolonie worden doorgaans goed verdeeld. De afgelopen jaren kwamen echter ook steeds meer exotische mieren naar Nederland – zo’n veertig uitheemse soorten, waarvan een deel enorme superkolonies vormt die honderden vierkante meters in beslag kunnen nemen.

2. Wat is er leuk aan zo’n beestje?

Inheemse mieren doen weinig kwaad. Ze zijn hoogstens vervelend als je voedsel in de zomer laat liggen. En ze zijn heel belangrijk voor de natuur: ze ruimen organisch afval op en maken de bodem gezond.

3. Kan ik mieren laten zitten?

Een inheemse mier kun je dus prima laten zitten. Uitheemse soorten kunnen wel een probleem zijn: die stichten soms enorme kolonies onder tegels of binnenshuis en worden aangetrokken door elektrische velden. Een meterkast vol mieren is gevaarlijk. Is de mierenkolonie zo groot dat die honderden meters beslaat, dan spreken we van een superkolonie. Die worden alleen gevormd door exoten.

4. Wat als ik er toch vanaf wil?

  • Wil je af van mieren in huis? Dicht dan kieren en gaten, en berg voedselresten op. Komen ze alsnog op je aanrecht, dan kun je het beste de keuken schoonmaken met azijn of allesreiniger: dat lost de geursporen van de mieren op, waardoor ze niet meer zo gemakkelijk de weg in huis vinden.
  • Lokdoosjes of gif zijn een (niet zo diervriendelijke) optie, maar kunnen averechts werken. Die doden wel werksters, maar niet de koningin, waardoor je kans hebt dat de mieren terugkeren.
  • Heb je een superkolonie in de tuin of het huis? Neem dan contact op met het EIS Kenniscentrum Insecten. Probeer het niet zelf op te lossen.

Isopoda (verschillende soorten)Pissebed

1. Wat voor wezen is het? 

Til een bloempot of steen in je tuin op, en geheid zie je ze. Een pissebed is een zogenoemde ‘troglobiont’, een blind, vaak ondergronds levend insect. Er zijn maar liefst 36 verschillende soorten in Nederland.

2. Wat is er leuk aan zo’n beestje?

Ze leven doorgaans in de tuin en ruimen daar dood bladmateriaal op. Ook zijn ze een populair maal voor egels. Pissebedden zijn de kangoeroes van de insectenwereld: ze dragen hun eitjes met zich mee in zogenoemde broedbuidels; gele bultjes aan de onderkant van het beestje.

3. Kan ik een pissebed laten zitten?

Een pissebed vormt hoogstens een probleem voor andere bodemdieren die van bladeren gebruik maken. Is het beestje paars? Dan is die besmet met het voor pissebedden besmettelijke iridovirus en zal hij snel sterven.

4. Wat als ik er toch vanaf wil?

Heb je last van pissebedden op een plek waar ze niet horen te zitten? Dan liggen daar waarschijnlijk dode bladeren of dood hout. Ruim je dat op, dan hebben de pissebedden daar ook niks te zoeken.

ZygentomaZilver- en papiervisjes

1. Wat voor wezen is het? 

Zilvervisjes en papiervisjes zijn vleugelloze insecten die zich doorgaans in vochtige omgevingen ophouden. Het papiervisje eet (natuurlijk) papier, het zilvervisje is meer bezig met zetmeel, waaronder ook bijvoorbeeld behangplak. Ze hebben lange antennes en kunnen zichzelf repareren. Ze leven zo’n vijf jaar, en planten zich razendsnel voort.

2. Wat is er leuk aan zo’n beestje?

Met een zilvervisje is eigenlijk niks mis: die eet vooral de rotzooi, zoals schimmels en de neergevallen kruimels van je boterham. Het zijn echte romantici, die elkaar met ‘kopjes’ en draadjes het hof maken. Bovendien heb je met zo’n visje een stukje oertijd in je huis: de franjestaarten, waar zilvervisjes toebehoren, bestaan al zo’n 300 miljoen jaar.

3. Kan ik dit beestje laten zitten?

Het zien van een zilver- of papiervisje is voor veel mensen vaak even schrikken, maar ze richten betrekkelijk weinig schade aan, tenzij ze echt in grote getale aanwezig zijn. Ze knagen hoogstens een beetje aan boeken en kleding. Het ovenvisje, nog een variant, kan wel echt grote problemen opleveren: die eet graag lijm en behang. Maar die zijn zeldzaam. Het ovenvisje ontleent zijn naam aan de hete temperaturen waar die van houdt.

4. Wat als ik er toch vanaf wil?

Er bestaan sprays en gif, maar die zijn lang niet altijd effectief én soms gevaarlijk voor de gezondheid. Zilver- en papiervisjes kunnen niet tegen hete temperaturen en lage luchtvochtigheid, dus aan stoken en ventileren heb je genoeg. Maar let op, het ovenvisje vindt hitte juist weer prettig: heb je dáár last van, dan kun je het beter koud houden in huis. En dus de ramen opendoen.

Cimex lectulariusBedwants

1. Wat voor wezen is het? 

Met de meeste wantsen hebben we helemaal niks te maken: het zijn kleine insecten met een zuigsnuitje die hun eten leegzuigen, zoals bomen of zaden. Alleen voor de bedwants zijn wij het voedsel. Ze verstoppen zich in bed en bijten ’s nachts – het bewijs zie je ’s ochtends: rode, jeukende bultjes.

2. Wat is er leuk aan zo’n beestje?

Heel erg prettig zijn ze niet om mee te leven, maar de bedwantsen inspireerden wel veel kunst. Zoals in horrorverhaal The Empire of the Ants (1905) van H.G. Wells, of in het liedje de ‘Mean Old Bed Bug Blues’ (1927), gezongen door onder meer Bessie Smith.

3. Kan ik de bedwants laten zitten?

Vooropgesteld: bedwantsen verspreiden geen ziekten. Ze zijn wél heel vervelend. Het is dus beter de bedwants uit bed te gooien.

4. Hoe kom ik er vanaf?

  • Voorkomen is beter dan genezen, want ze zijn moeilijk te verslaan. Ben je op reis, dan kan het helpen om het bed te controleren op aanwijzingen: bijvoorbeeld zwarte vlekjes, bedwantsenpoep op de naden of onder het matras. En zet je bagage op afstand van je bed. Zo voorkom je dat je ze mee naar huis neemt.
  • Kom je toch thuis met bagage vol bedwantsen? Pak je koffers dan buitenshuis uit.
  • Vermoed je dat er bedwantsen in je kleren of dekens terecht zijn gekomen, was die dan op 60 graden of meer. Gooi ze ook lang in een hete droger of juist in een vriezer op -14 graden celsius. Het kan zijn dat je dit vaker moet doen: het is helaas vaak een project van de lange adem. Soms zul je zelfs alle aangetaste materialen moeten weggooien.

Musca domesticaHuisvlieg

1. Wat voor wezen is het? 

De gewone huisvlieg zie je in elk huis wel af en toe. Ze leven een beetje als mensen: overdag actief (en veel in de keuken), ’s nachts slapen ze op een droog en veilig plekje.

2. Wat is er leuk aan zo’n beestje?

Binnenshuis hebben we er misschien niet zo veel aan, maar de vlieg blijkt een zinnige bron van veevoer. Sowieso is deze eeuwige huisvriend een smakelijk hapje voor elke insectenvreter, van vogels tot reptielen. En de maden kunnen ook behulpzaam zijn: ze maken wonden goed schoon, al gebruiken we tegenwoordig liever antibiotica.

3. Kan ik de huisvlieg laten zitten?

Huisvliegen kunnen best vies zijn: ze gaan op alles zitten, inclusief poep, en verspreiden allerlei bacteriën via hun poten. Bacteriën die zelfs kunnen leiden tot ziektes als cholera, tyfus, tuberculose en lepra. Maar voordat je helemaal begint te griezelen, een geruststelling – we weten helemaal niet in hoeverre ze echt een rol spelen in de verspreiding van deze ziektes. En veel van die bacteriën komen helemaal niet in Nederland voor, dus zitten ze ook niet op de vlieg. In het buitenland kunnen ze wel vervelende ziektes overdragen. Dat verschilt per land.

4. Wat als ik er toch vanaf wil?

Er zijn weinig beestjes waarvoor we zoveel vallen hebben uitgevonden als de vlieg. Zelfs een potje azijn is eigenlijk al genoeg. Kies wel bij voorkeur een val zonder lijm of gif: dat is wel zo goed voor het milieu. Gebruik bij voorkeur horren om te voorkomen dat vliegen het huis in kunnen.

Araneae (verschillende soorten)Spin

1. Wat voor wezen is het? 

Spinnen zijn geen insecten: het zijn wezens met meer dan zes poten (namelijk acht). Wereldwijd kennen we 50.000 verschillende spinnensoorten; in Nederland is de kruisspin het meest geziene spinnetje. Gemiddeld hebben we zo’n zes tot twaalf kruisspinnen per tuin

2. Wat is er leuk aan zo’n beestje?

We vinden spinnen vaak eng, maar het zijn juist hele handige huisvrienden: ze jagen op vervelende insecten. Buitenshuis zijn ze dan weer lekkere hapjes voor vogels en andere dieren. Ze vervullen zo een zeer centrale functie in de natuur. Hoe minder spinnen, hoe slechter de plaatselijke natuur er waarschijnlijk aan toe is.

3. Kan ik een spin laten zitten?

In Nederland kennen we eigenlijk geen gevaarlijke spinnen: hoogstens is er de valse wolfsspin, die wel bijt, maar weinig schade aan kan richten. Gewoon laten zitten, dus.

4. Wat als ik er toch vanaf wil?

Een individuele spin kan je verwijderen door er voorzichtig een glas of jampotje overheen te zetten. Schuif ’m dan op een deksel of kartonnetje, en neem de spin mee naar buiten toe. Durf je dit niet en wil je liever helemaal niet in zijn buurt komen, dan zijn er speciale spinnenvangers met een steel te koop. Daarmee kun je een spin op afstand ‘oppakken’ (en buiten weer vrij laten). Maar het hoeft dus niet.

Sarcoptes scabieiSchurftmijt

1. Wat voor wezen is het? 

De schurftmijt is een geleedpotige, en eigenlijk een spinnensoort. Ze hebben haakjes aan de poten, waarmee ze zich vasthouden aan een mens. De vrouwtjes hebben scherpe monddelen, die gebruikt worden om in de huid te graven.

2. Wat is er leuk aan zo’n beestje?

Niks. Nou ja, misschien dit: schurft is een van de eerste ziekten waarvan de oorzaak bekend was.

3. Kan ik dit beestje laten zitten?

Schurftmijten planten zich voort in de menselijke huid: het vrouwtje graaft een lange gang door huidcellen en legt onderweg eitjes. De larven graven zich weer verder in, voornamelijk in haarzakjes. Je krijgt dan veel rode vlekjes op je lijf. De uitwerpselen en het spuug van de schurftmijt veroorzaakt enorme jeuk, omdat het immuunsysteem van de mens er hard op reageert. Weg ermee, dus.

4. Hoe kom ik er vanaf?

Heb je bewezen schurft? Neem dan eerst contact op met iedereen waar je direct huidcontact mee hebt gehad, en check of ze niet dezelfde verschijnselen hebben. Smeer jezelf helemaal in met Loxazol, een middel dat de mijt doodt en bij de drogist te verkrijgen is. Was daarna al je beddengoed en kleding die je in de afgelopen dagen hebt gedragen op 60 graden. Mag het niet gewassen worden? Stop het in een zak en laat het drie dagen in een ruimte op kamertemperatuur staan.

Coccinellidae (vele soorten)Lieveheersbeestje

1. Wat voor wezen is het? 

Lieveheersbeestjes zijn kevertjes, bekend van hun vaak felle kleuren – het zevenstippelige lieveheersbeestje kent iedereen vast wel, met zijn karakteristieke rode pantser en zwarte stippeltjes. Maar er zijn wel 6.000 soorten, verspreid over de hele wereld. Behalve op Antarctica.

2. Wat is er leuk aan zo’n beestje?

Een lieveheersbeestje is een mooi gezicht, met al die kleuren. En een mens doen ze geen kwaad. Onder andere de in Nederland veel voorkomende zevenstippel eet dolgraag bladluis van de planten – dat is fijn voor de tuin.

3. Kan ik een lieveheersbeestje laten zitten?

In principe wel. Alleen in de winter kan het lieveheersbeestje soms vervelend worden: dan trekken ze naar binnen om te schuilen. Als je niet uitkijkt, heb je een kleine plaag in huis. Maar dat hoeft niet per se te betekenen dat die weg moet.

4. Wat als ik er toch vanaf wil?

Het beste kun je vooraf goed maatregelen nemen: zorg ervoor dat er geen kieren zijn waardoor de lieveheersbeestjes in huis kunnen komen. Zijn ze er eenmaal, dan kun je beter gewoon wachten. Zodra het warmer wordt, gaan deze kevertjes weer naar buiten.

Pediculus humanus capitisHoofdluis

1. Wat voor wezen is het? 

Hoofdluizen zijn kleine, grijze parasieten die leven in de haren van mensen. Ze kunnen twintig dagen oud worden. Het vrouwtje legt gemiddeld zo’n 5 eitjes per dag op de haren, met waterafstotende plakstof.

2. Wat is er leuk aan zo’n beestje?

Kinderen zullen het niet per se vervelend vinden: die hoeven even niet naar school als er hoofdluis bij ze wordt aangetroffen. En historisch gezien is de hoofdluis ook interessant – wetenschappers vonden ’m al terug op mummies van meer dan 5.000 jaar oud.

3. Kan ik een hoofdluis laten zitten?

Liever niet. De hoofdluis treft primair kinderen – waarschijnlijk omdat die vaker haar-tot-haar contact hebben. De luis bijt zich vast in de hoofdhuid en spuit een goedje in waardoor je hoofdhuid erg gaat jeuken. Niet fijn, en ook niet aan te raden. En voor je het weet heeft iedereen in huis luizen.

4. Hoe kom ik er vanaf?

Er zijn nog wel bestrijdingsmiddelen tegen luizen te krijgen, maar veel zijn inmiddels verboden: te chemisch en vervuilend. Wat je het beste kan doen, is de haren twee weken lang kammen met een zogenoemde luizenkam. Controleer elke keer op eitjes en luizen – een luis die twee dagen buiten het lichaam verkeert, gaat vanzelf dood. Eventueel zet je het haar op dag 1 en dag 10 een kwartiertje in een goedje dat dimeticon heet, te koop bij de drogist. Daardoor stikken de luizen.


Het nieuwe werk van Anaïs López begon met de zoektocht naar een gouden schildpad

Hoogzwanger en vol verdriet vanwege het overlijden van haar zus, een paar maanden eerder, reist kunstenaar Anaïs López in het najaar van 2016 naar Kyoto, Japan. Ze wil weg van alles wat ze kent, naar een plek waar ze alleen en anoniem kan zijn. Tijdens een wandeling langs de Kamo-rivier die door de stad loopt, ziet ze in het midden van de rivier een schildpad met een gouden gloed op haar schild. Ze maakt een foto, maar dan duikt de schildpad onder water en verdwijnt.

„Merkwaardig genoeg had ik het gevoel dat ik haar al kende”, zegt López, die de schildpad een paar dagen later nóg een keer ziet, op de laatste avond van het Obon-festival, als de Japanners de geesten van hun voorouders eren. „Iemand zei me dat de schildpad de kami van de Kamo-rivier geweest moet zijn, een geest die zich toont in de elementen van de natuur; de wind, het water, de bergen, de dieren. Het is maar zelden dat mensen een kami zien, werd me verteld – hij zou zich openbaren aan mensen die zich ophouden tussen de wereld van het leven en de dood.”

Anaïs López (ets) en Niwa Yuta (tekening) Ets ‘Kami in het woud.’ Afdruk door Eric Levert
Filmstill Anaïs in het woud.

Terug in Nederland, na de geboorte van haar dochter, blijft López van de schildpad dromen. Ze zal in de daaropvolgende jaren nog zeven keer naar Kyoto reizen, steeds weer op zoek naar de schildpad, die volgens de overlevering zou zijn teruggekeerd naar de bron van de rivier in de bergen. Tijdens haar zoektocht in die bergen trotseert ze een beer, forse regenbuien en een monnik die haar vertelt dat ze niet verder mag.

Die uitgebreide queeste is nu verbeeld in het project de Schildpad en de Monnik, een gelaagde en persoonlijke vertelling waarbij het niet helemaal duidelijk is wat feit is en wat fictie. Het zit vol sprookjesachtige elementen, over de rouw om het verlies van haar zus, haar zoektocht naar de gouden schildpad die ze Kami doopte en de levenslessen die López daaruit trekt.

De dood verbeelden

Anaïs López (1981) maakte onder andere naam met The Migrant (2018), ook al zo’n magisch-realistische vertelling, over een Javaanse zangvogel. Het project, een mix van technieken als fotografie, archiefbeelden, film en striptekeningen, werd genomineerd voor een Gouden Kalf en won onder andere The Dutch Directors Guild Award en de Zilveren Camera Award voor storytelling.

Voor het eveneens multimediale de Schildpad en de Monnik – fotografie, film, performance, boek – voegde López tekeningen toe van de Japanse kunstenaar Niwa Yuta en maakte ze gebruik van een aantal bijzondere druktechnieken: gyotaku en ‘fotopolymeer etsen’. López: „Gyotaku is een oude Japanse techniek waarmee je een vis insmeert met inkt, en daar maak je vervolgens op washipapier een afdruk van. Het vertekent, soms is de vorm van het dier nauwelijks herkenbaar. Dat maakt zo’n afdruk vervreemdend. Ik zocht naar een manier om de dood te verbeelden. Simpelweg een dood dier dat ik onderweg tegenkwam fotograferen, dat vond ik alleen maar akelig.

Ets ‘Hert in het woud.’ Afdruk door Eric Levert
Foto Anaïs López

„Fotopolymeer etsen is een fotografisch procedé om een ets te maken. Mijn foto’s van insecten en kevers die ik vond tijdens mijn zoektocht naar Kami heb ik zo vertaald in etsen met blauwe inkt, waardoor de dieren een surrealistisch karakter krijgen.”

De Schildpad en de Monnik nodigt zo, met z’n poëtische beelden in veelal rood- blauw- en goudtinten, uit „de fantasie in te gaan”, zegt López. „Het is een esthetisch project, waarbij ik mensen hoop te verleiden zich te verbinden met de schoonheid in de wereld. In het begin ging ik doelgericht op zoek naar Kami. Ik dacht: als ik maar hard genoeg mijn best doe, dan krijg ik wat ik wil. De monnik die ik tegenkwam zei: ‘Hebzucht is het grootste probleem van de mensheid. We hebben alles, maar we zien het niet. We willen altijd meer.’ Ik was zo geobsedeerd door het vinden van Kami, dat ik niet zag wat er al om me heen was.

Toen ik door de bossen van Japan liep, begon ik echt te kijken. Elke creatuur, elk blad, elke rimpeling in het water had betekenis. We zijn niet gescheiden van de natuur – we maken er deel van uit. Ik hoop dat door de natuur zo mooi af te beelden, mensen zich weer verbonden voelen met alles om ons heen.”

Ets ‘Lachende sprinkhaan.’ (Afdruk door Eric Levert)
Ets ‘Sprinkhaan in vechtpositie.’ Afdruk door Eric Levert
Twee dansende reigers aan de Kamo rivier in Kyoto
Gyotaku ‘Het monster’ Gyotaku is een oude Japanse kunstvorm waarbij een vis wordt afgedrukt op rijstpapier met sumi inkt
Anaïs López Filmstill Anaïs met Reiko
Het woud van Japan in de herfst.


Zouden mensen weten hoe ZWAAR het kantoorleven is?

Afgelopen week klaagde een vriend dat hij weer eens een af-schu-we-lij-ke dag op kantoor had beleefd. Hij zei het ook op die manier: „Af-schu-we-lijk.” „Een draadbreuk bij Zoetermeer, geen flexplek meer toen ik aankwam, doelloze vergadering waarin mensen elkaar napraatten, en soep uit een plastic beker gedronken” – ach gossie, dacht ik, de arme schat.

Want probeer je dát eens voor te stellen: soep uit een plastic beker. Tuurlijk. Politieagenten hebben het zwaar met vechtende arrestanten, docenten met volle klassen vol krijsende pubers en verplegers met poep van billen wassen, maar soep uit een plastic beker! Het zou goed zijn als eens wat meer mensen beseffen hoeveel ontberingen kantoortijgers op een gemiddelde kantoordag moeten doorstaan.

Deze maand is het vijf jaar geleden dat door corona eindelijk duidelijk werd hoe loodzwaar het kantoorleven is. Van de ene op de andere dag moest de kantoormens thuis gaan werken, en werden hem de ogen geopend welke horror hij zich tot die dag allemaal had moeten laten welgevallen.

Geklets over de ‘purpose’

Files, uitvallende treinen, het geklets van managers over de purpose, het videobellen, de telefoons op speaker, de nutteloze deep dives, de bloedeloze flexplekken. Sinds corona werkt hij het grootste deel van de week lekker thuis. En terecht. Het Europese Hof van de Rechten voor de Mens heeft niet voor niks de thuiswerkdagen maandag, dinsdagmiddag, woensdag, donderdagmiddag en vrijdag al in de universele grondrechten voor de kantoortijger opgenomen.

En toch zijn er werkgevers die daar alweer aan gaan morrelen. Die me steeds vaker vragen of ik tips heb, hoe ze hun medewerkers meer dan vier uur per week naar kantoor kunnen krijgen. Ik antwoord dan altijd dat ik niks kan garanderen, maar dat een aantal eenvoudige ingrepen vaak al kan helpen.

Zet bijvoorbeeld wasmachines op kantoor, zodat ze daar, net als thuis, een wasje kunnen draaien tijdens het werk. En zorg voor kinderopvang. Dan kunnen ze hun kinderen gewoon meenemen naar hun werk en hoeven ze niet om 13.00 uur alweer naar huis om op tijd bij de crèche te kunnen zijn.

Maak ook een pakketservice op het werk, zodat daar alle pakketjes kunnen worden ontvangen. Haal ze op met een auto met chauffeur zodat ze niet in de file hoeven staan, een parkeerplaats hoeven zoeken, of nog erger: in de trein hoeven – quelle horreur!

Een eigen, prikkelvrije kamer

Zorg ook voor alleen maar leuke collega’s om hen heen, die hen niet tegenspreken maar louter prijzen, en geef als werkgever zelf ook nooit kritiek (weet je wel hoe onveilig dat is??!). Zorg dat iedereen een eigen, prikkelvrije kamer met uitzicht krijgt, met massagestoel. En een barista met single origin koffiebonen.

Stel de werktijden op van 11.00 tot 14.00 uur. Honden mogen uiteraard ook worden meegenomen. En zorg voor yoga en mindfulnessklasjes voor de work-life balance, een moestuin, een bijenkast (‘die de angel uit elke bij-drage haalt’ en voor een ‘buzz kan zorgen’) en een padelbaan, een klimmuur en een brasserie met sterrenchef waar je je vriendjes en vriendinnen kan uitnodigen voor de luns.

Verder zijn er uiteraard voldoende ‘rustruimtes’ voor powernaps, voldoende ruimtes waar ongestoord kan worden gevideobeld met het thuisfront, en online geshopt kan worden. En staat het kantoor uiteraard op een A-locatie in een aantrekkelijk stadscentrum, met mooie wandelpaden, een intercity-station op drie meter afstand, en een grote parkeergarage voor het bezoek van buiten, zodat niemand nat haar hoeft te krijgen als het regent. Of wacht, als het regent hoeft uiteraard niemand naar kantoor te komen – duh.

Verwende nesten

Verder kunnen alle ramen open, doet AI al het werk, zijn er bomen, stralende toiletten, geldt er een rijstwafelverbod – leest Dick Schoof eigenlijk mee? – en krijgt iedereen een abonnement op The New York Times.

Je hoort de laatste tijd steeds vaker dat kantoorwerkers verwende nesten zijn die zich wel eens wat vaker zouden mogen realiseren hoe geprivilegieerd ze zijn dat ze zelf mogen bepalen wanneer en waar ze werken, dat ze eens wat vaker aan het belang van hun werkgever zouden mogen denken, en dat ze wel anders piepen als straks de recessie weer toeslaat.

Ik begrijp dat soort geluiden écht niet.

Ik zou zeggen: we mogen blij zijn dat er mensen zijn die überhaupt een paar uurtjes per week naar kantoor willen komen. Hoewel voor het drinken van soep uit een plastic beker natuurlijk nooit een rechtvaardiging zou mogen bestaan.

Heb je een vraag van de week, taboe, of ‘kwestie’ voor deze rubriek? Mail dan naar [email protected]


Hoe voed ik mijzelf op tot goede moeder?

Moeder: „Ik kom zelf uit een disfunctioneel gezin. Ik wil het met mijn eigen drie jonge kinderen heel anders doen. Ik lees boeken over ‘gentle parenting’, ben in therapie geweest. Maar soms ben ik door mijn werk en de drukte in het gezin zo moe, dat ik de minder leuke kanten van mezelf laat zien. Mijn partner en ik werken allebei vier dagen, en we hebben geen support van familie. Dan hoor ik mezelf ineens schreeuwen zoals mijn ouders vroeger deden. Zo wil ik niet zijn! Ik wil een empathische geduldige moeder zijn. Tegelijkertijd ben ik nog aan het leren wat goed opvoeden eigenlijk is, omdat ik daar geen voorbeeld in heb gehad. Hoe verkrijg ik dat waarmee ik zelf niet ben opgevoed? Wat mag ik van mezelf verwachten in deze fase? En hoe doe ik het allemaal tegelijk in deze hectische tijd?”

Naam is bij de redactie bekend. (Deze rubriek is anoniem, omdat moeilijkheden in de opvoeding gevoelig liggen.) Wilt u een dilemma in de opvoeding voorleggen? Stuur uw vraag of reacties naar [email protected]

Levenslang leren

Susan Bögels: „Als je kinderen krijgt, herbeleef je ook de mooie en moeilijke dingen uit je eigen kindertijd. En kinderen triggeren met hun gedrag onverwerkte delen van dat kindzijn. Als je zelf ontploft als je kind een woedebui heeft, kan dat zijn omdat je je eigen boosheid als kind hebt moeten wegstoppen.

„Probeer die empathische en geduldige ouder niet alleen voor uw kinderen te zijn, maar ook voor uzelf. Neem na zo’n uitbarsting een moment de tijd: wat gebeurt er allemaal in uw binnenste? Adem een paar keer rustig in en uit. Zeg iets tegen uzelf als: ‘Laat ik lief zijn voor mezelf.’

„Repareer uw gedrag door tegen de kinderen te zeggen: ‘Het spijt me dat ik tegen jullie schreeuwde. Ik zag dat jullie ervan schrokklen. Het ligt niet aan jullie.’ Het werkt helend als we ons vanuit ons hart verontschuldigen.

„Blijf met uw partner bespreken: wat hebben wij samen en alleen nodig om ons leven minder hectisch te maken? Kan er een dag extra oppas bij, kan er tijdelijk een dag werk vanaf? Moeten al die taken echt op die manier gebeuren?

„Ouderschap betekent een leven lang leren: ‘wat gebeurt er tussen mij en mijn kinderen, en wat gebeurt er dan met mijzelf?’ Mooi dat u open staat voor dit leerproces.”

Aanwezig zijn

Maartje Luijk: „De maatschappij legt de lat tegenwoordig hoog voor ouders van jonge kinderen, zonder dat er voorzieningen worden getroffen om ze daarin te faciliteren, bijvoorbeeld door betere kinderopvang of ruimere verlofregelingen. Dus er staat al veel druk op, en dan mist u ook nog een familienetwerk en positieve voorbeelden. Dat u zich overweldigd voelt lijkt me vanzelfsprekend.

„Schreeuwen doet iedereen wel eens. Het behoort nu eenmaal tot het menselijke verkeer. Als u zich daarna verontschuldigt bij uw kinderen doet u wat uw eigen ouders hebben nagelaten.

„Overleg met uw partner: wat vinden wij nou het allerbelangrijkst voor ons gezin? Wat willen we dat de kinderen onthouden als ze straks het huis uit zijn? Misschien komen jullie uit op emotionele beschikbaarheid: aanwezig zijn voor wat er leeft bij uw kinderen. En dan zítten er maar scheuren in een broek, dan wórdt er maar iets te vaak patat gegeten. Een goed genoeg-opvoeding is beter dan een perfecte. Zo leren kinderen het echte leven.

„Probeer te investeren in een opvoednetwerk. Overleg met andere ouders over wat u zwaar vindt. En probeer verschillende vormen van extra steun uit. Vrienden zonder kinderen die oppassen, ouders van school, whatever works.”

Susan Bögels is hoogleraar family mental health & mindfulness aan de Universiteit van Amsterdam. Zij is auteur van Mindful opvoeden in een druk bestaan. Maartje Luijk is hoogleraar pedagogiek aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Ze doet onderzoek naar parental burn-out.

Reageren op dit artikel kan alleen met een abonnement.
Heeft u al een abonnement, log dan hieronder in.


Perfecte mix van bitter, zoet, zuur en zout

Palmkool als ingrediënt van een salade, dat kende ik wel uit een recept voor kale salad van de Amerikaanse kookwebsite Smitten Kitchen. Dus ik was benieuwd naar het recept voor deze wintersalade. De ingrediënten waren makkelijk te krijgen, alleen de radicchio verruilden we voor roodlof. En in de dressing deden we donkere in plaats van witte balsamico-azijn, want die hadden we al in huis. De bereiding was eenvoudig. Het karamelliseren van de pecannoten in ahornsiroop lukte beheerst, in een kleine koekenpan.

Om er een volwaardige zondagslunch van te maken, maakten we er geroosterde pompoenparten bij en croutons van zuurdesembrood. Mijn partner, niet de grootste salade-fan, riep al „Lekker!” na de eerste hap. Ik was het roerend met hem eens. Bitter, zoet, zuur en zout waren mooi in balans. Het glaasje witte wijn erbij maakte het bijna een restaurantervaring.

Peteke Feijten