Vlaardingen staat stil bij duizend dagen Russische bezetting: ‘24.000 uur oorlog, dood en pijn’

Stilstaan bij zoiets groots als oorlog, dat kan alleen maar klein. Op een verregend marktplein in Vlaardingen, met kaarsjes en gele tulpen en een handvol mensen in dikke jassen voor de etalage van een schoenenwinkel, luisterend naar de speech van een Oekraïense vrouw.

Al duizend dagen duurt de Russische invasie, maar zij drukt het liever uit in uren. „Meer dan 24.000 uur oorlog, dood en pijn. Dit is geen herdenking” – de vrouw kan haar tranen niet bedwingen – „maar onze realiteit.”

De vrouw spreekt de woorden in het Nederlands. Viktor (36) en Khrystyna Kikhtiev (31) kunnen dat inmiddels prima verstaan. Ze zijn gevlucht uit Lviv en wonen in de tijdelijke woonwijk Mrija (betekenis: ‘droom’) die de gemeente Vlaardingen vorig jaar voor duizend Oekraïense vluchtelingen heeft gebouwd. Met hun zesjarige dochter en een vriendinnetje en zo’n tien wijkgenoten zijn ze deze woensdagmiddag naar de stille wake gekomen om de slachtoffers te herdenken van duizend dagen oorlog – officieel afgelopen dinsdag. Een moment van stilte georganiseerd door de lokale vredesbeweging Pax Ambassade van Vrede Vlaardingen.

Het is een wat bescheiden opkomst, want voor stilstaan is amper tijd. In duizend dagen raast het leven verder en veel bewoners van Mrija zijn vanmiddag gewoon naar hun werk. Khrystyna Kikhtiev: „En de meeste kinderen hebben les.” „Daarom is er ook vanavond een herdenking”, zegt haar man Viktor Kikhtiev. Viktor, schilder van beroep, kon deze middag vrij nemen. En ze vinden het belangrijk dat ook hun kinderen van zes en dertien jaar stilstaan bij wat er in hun land gebeurt. Die zitten al zo’n twee jaar op een school tussen de Nederlandse kinderen en krijgen van de oorlog nog maar weinig mee.

Integratie

„Slava Ukraini! Heroiam slava!”, klinkt het over het plein. ‘Glorie aan Oekraïne! Glorie aan de soldaten!’ En daarna overhandigen twee Oekraïense vrouwen een boeket met geel-blauwe nepbloemen aan burgemeester Bert Wijbenga, uit dankbaarheid voor alle hulp die ze ervaren van de Vlaardingse gemeenschap.

„Voor op m’n kamer, prachtig”, zegt Wijbenga, die gelijk benadrukt hoe belangrijk ook de Oekraïners zijn voor Vlaardingen. „Als jullie huilen, huilen wij mee. Want jullie zijn ook van ons.” De oorlog is volgens hem niet alleen voelbaar via televisie, radio of krant, „maar direct in onze stad”.

Na een stiltemoment van vijf minuten volgt gelegenheid om bloemen neer te leggen en kaarsen aan te steken. En die laten ze gerust zonder toezicht tot vanavond liggen, zegt Han Raaijmakers, secretaris van Pax en organisator van de wake. „Dat kán in Vlaardingen.”

Het valt hem op hoe soepel de integratie van Oekraïners hier lijkt te verlopen. „Dat wijkje, Mrija, is fantastisch. Een flink deel spreekt al Nederlands en ze zijn welkom in onze kerk. En er is hier vanuit de lokale bevolking geen enkel verzet geweest tegen hun komst.”

De 82-jarige Raaijmakers, die al vijftig jaar betrokken is bij de lokale vredesbeweging, heeft dat met vluchtelingen in Vlaardingen ook weleens anders meegemaakt. Vooral de migranten van buiten Europa mengen niet altijd even makkelijk. Dat heeft, beseft hij, niets met wilskracht te maken, maar alles met cultuur. „Oekraïners lijken meer op ons, heel simpel. Het voelt dichtbij.”

Onzekerheid

Na duizend dagen zijn ook Viktor en Khrystyna Kikhtiev inmiddels behoorlijk geaard. Ze hebben hier werk, een huis, studie en school, ze spreken de taal en gaan in het centrum van Vlaardingen naar de bioscoop.

De Oekraïense Khrystyna en Viktor Kikhtiev na de stille wake.
Foto Hedayatullah Amid/NRC

En tegelijkertijd is er, altijd aanwezig, de onzekerheid. Al duizend dagen kijken ze elke avond naar het Oekraïense journaal „om te zien hoe de raketten onze huizen treffen”. Blijven ze in Nederland nog een maand, een half jaar, voor altijd? Viktor Kikhtiev: „Hoe nu verder? We hebben geen idee.” Khrystyna Kikhtiev: „Sterk zijn en volhouden, er zit niets anders op.”

Het merendeel van de bewoners in hun wijk Mrija wil, denken ze, nog altijd terug naar Oekraïne. Maar ze proeven onder de bewoners ook veel twijfel. Viktor Kikhtiev: „Misschien, met de nieuwe president in Amerika, komt er vrede.” „Maar ja, voor hoe lang?”, zegt Khrystyna Kikhtiev. „Misschien, als we teruggaan, moeten we daarna wéér terug.”

Lees ook

Amerikaanse antipersoonsmijnen moeten Oekraïne helpen bij het afremmen van de Russische opmars

Een Oekraïense explosievenopruimer  laat zien hoe Russische troepen een antipersoonsmijn bovenop een granaat plaatsen. Foto Scott Peterson/Getty Images


Wat doet Europa om zijn onderzeese kabels en leidingen te beveiligen?

Woensdag dobberde het Chinese vrachtschip de Yi Peng 3 ergens in de nauwe zeestraat tussen Zweden en Denemarken, die de Oostzee verbindt met de Noordzee. Niet ver van de Yi Peng 3 dreef een patrouilleschip van de Deense marine. Volgens de Deense publieke omroep DR lagen de twee schepen ongeveer twee kilometer bij elkaar vandaan, allebei voor anker.

Reden voor de Deense belangstelling: het Chinese schip passeerde zondag en maandag twee plekken waar belangrijke datakabels op de zeebodem lagen en minderde daar sterk vaart. Sinds die tijd zijn de kabels die onder meer Duitsland met Finland verbinden beschadigd, waardoor het telecomverkeer ging haperen.

De Duitse minister van Defensie Boris Pistorius sprak dinsdag meteen van sabotage. De Duitse en Finse regering wezen beide naar Rusland als mogelijke dader. Moskou zou een en ander met China hebben gecoördineerd – het schip was even daarvoor vertrokken uit de Russische havenstad Oest-Loega, vlak bij Sint-Petersburg. „We weten dat Rusland de capaciteit heeft en de bereidheid om sabotageacties in Europa uit te voeren”, zei de Finse minister van Defensie Antti Häkkänen.

Als de aantijging klopt, is deze week gebeurd waarvoor lange tijd werd gevreesd. Al enkele jaren zijn er verdenkingen van – op zijn minst – intense belangstelling van geopolitieke tegenstrevers als Rusland en China voor grote kwetsbaarheden van het Westen: de duizenden kilometers aan relatief onbeveiligde onderzeese kabels en leidingen in bijvoorbeeld de Noordzee en Oostzee. Die vervoeren immense stromen aan data en energie van het ene naar het andere land. Regelmatig worden bijvoorbeeld Russische schepen aangetroffen op de Noordzee boven plekken waar belangrijke kabels en leidingen lopen. Drie van deze (glasvezel)kabels komen bij Zandvoort aan land, waarmee ook Nederland een even belangrijk als kwetsbaar knooppunt is geworden.

NAVO-verdrag

De onmiddellijke schade als gevolg van de incidenten van maandag en dinsdag viel mee. Het haperende data- en telecomverkeer naar onder meer Duitsland kan met goede back-ups worden ondervangen. Het voorval komt niet in de buurt van een aanval op een van de NAVO-lidstaten, zoals omschreven in artikel 5 van het NAVO-verdrag. Daarvoor is veel omvangrijkere en ontwrichtendere schade nodig.

Ondertussen versterken de gebeurtenissen wel het gevoel van strategische kwetsbaarheid in het Westen. Dat gevoel wordt nog aangewakkerd door onzekerheid of ‘heterdaadjes’ zoals wellicht bij de bemanning van de Yi Peng 3, wel effectief kunnen worden aangepakt.

Het Deense ministerie van Defensie bevestigde woensdagmiddag dat een van de patrouilleboten in de buurt van de Yi Peng 3 is, maar deed verder geen mededelingen. Het Chinese schip bevindt zich volgens diverse berichten net buiten de territoriale wateren van Denemarken. „In zo’n geval zijn je mogelijkheden zeer beperkt”, zegt Martin Fink, maritiem en oorlogsrechtspecialist van de Nederlandse Defensie Academie. „Je kunt een schip buiten je territoriale wateren niet zomaar tot stoppen dwingen en aan boord gaan. Daarvoor geldt als uitgangspunt dat je toestemming nodig hebt van, in dit geval, de Chinese autoriteiten.” En zelfs als het schip binnen de territoriale wateren wordt ‘aangehouden’, is succes lang niet verzekerd, zegt Fink. „Je kunt aan boord, maar hoe ga je vervolgens een eventuele verdenking hard maken? En wie ga je vervolgens aanklagen, zeker als een land als China erbij is betrokken?”

Klimaatverandering

Wie wil weten wat het Westen tot nu heeft ondernomen om onderzeese kabels en leidingen beter te beschermen, belandt in eerste instantie in de civiele sector. Niet-militaire organisaties zoals de International Cable Protection Committee (ICPC) zijn al veel langer met het onderwerp bezig. Reden: talloze natuurrampen en de effecten van klimaatverandering. Orkanen zoals Katrina in de VS (2005), vulkaanuitbarstingen zoals op het eiland Tonga in de Stille Zuidzee (2022) gevolgd door verwoestende tsunami’s beschadigen infrastructuur en stations waar leidingen en kabels aan land komen.

In reactie op dit soort gebeurtenissen werden steeds meer kabels verzwaard met nieuwe soorten omhulsels. Daardoor zijn ze minder gevoelig voor invloeden van buiten, en dat maakte ze ook moeilijker ‘door te knippen’ voor saboteurs. Daarnaast werden steeds meer satellieten in de lucht en sensoren in het water ingezet om – veranderende – stromen en onderstromen in de gaten te houden. Door incidenten als nu met de Yi Peng 3 komt er waarschijnlijk meer druk van militaire organisaties op civiele organisaties als de ICPC om hun kennis te delen.

Het Nederlandse onderzoeksinstituut TNO ontwikkelde een methode om trillingen in en boven de zeebodem waar te nemen bij aardverschuivingen. Die civiele techniek kan ook worden gebruikt om verdacht maritiem verkeer te detecteren. Het is onbekend of deze methode van TNO al militair wordt toegepast. De methode werkt met zogenoemde dark fibers, niet in gebruik zijnde glasvezels van glasvezelkabels. Deze fibers kunnen als sensor werken om trillingen van schepen in de buurt op te vangen.

Zoals elke elektronische actie zal ook deze innovatie tegenmaatregelen uitlokken. Met name zogeheten Stealth-methodes om bijvoorbeeld onderzeeërs onopgemerkt te laten rondvaren (‘acoustic quieting’) door hun trillingen te onderdrukken zijn inmiddels ver ontwikkeld. „De wedloop rond stille onderzeeboten is al decennia gaande”, zegt geofysicus Vincent Vandeweijer, via TNO betrokken bij de ontwikkeling van darkfiber-techniek. „Het kan heel goed dat die stiltetechnieken ook bij sabotage-acties toegepast gaan worden.”

Lees ook

Ook onderzeese internetkabels zijn kwetsbaar voor sabotage

Een datakabel van Google komt aan land op een strand in de buurt van Bilbao. De veiligheid van onderzeese dataverbindingen staat sinds de aanslagen op de Nord Stream-gasleiding volop in de belangstelling.

Militair hebben westerse landen inmiddels het nodige ondernomen, variërend van intensievere patrouilles van marine en kustwacht tot meer samenwerking. Vorige week nog kwamen vertegenwoordigers van twaalf Europese kustlanden van de Noord- en Oostzee samen om afspraken te maken over het volgen van Russische en andere verdachte schepen. Deze bijeenkomst was bedoeld om schepen op te sporen die de sancties van het Westen tegen Moskou ontlopen. De versterkte samenwerking kan echter ook worden gebruikt voor het opmerken van Russische betrokkenheid bij sabotage-acties van onderzeese leidingen.

Particuliere schepen

Incidenten als met de Yi Peng 3 geven maatregelen die nog in de pijplijn zitten vermoedelijk een stevige impuls. Momenteel loopt er al een aanbesteding door Defensie om een of meer particuliere schepen in te zetten voor intensievere patrouilles op de Noordzee. Deze schepen moeten in 2025 en 2026 de tijd overbruggen tot het moment waarop de marine later in 2026 meer patrouilleboten beschikbaar heeft om Russische activiteiten te detecteren. „Het is goed om daarbij te beklemtonen”, zegt een woordvoerder van Defensie, „dat deze schepen niet bewapend zullen zijn.”

Het is de bedoeling dat de Nederlandse staat verantwoordelijk is voor het handelen op dat ‘staatsschip’, zoals de woordvoerder het noemt, maar de juridische details daarover moeten nog worden uitgewerkt.

Verder zullen de komende jaren waarschijnlijk meer drones en satellieten worden ingezet om verdachte schepen in de buurt van kabels en leidingen te volgen. Met name de grote Reaper-drones zijn in staat lang (24 uur) in de lucht te blijven en observatiemissies uit te voeren. Eerder dit jaar deden de VS dit al om samen met Japan marinebewegingen van China in de gaten te houden in de wateren rond het Japanse Okinawa.

Probleem is dat het aantal beschikbare drones in de komende jaren beperkt is. Ook vormt de inzet een uitdaging voor de samenwerking van betrokken krijgsmachtonderdelen, in dit geval luchtmacht en marine. Om de samenwerking te verbeteren werkt Nederland aan de inrichting van een nieuw, geïntegreerd hoofdkwartier voor de strijdkrachten.

Lees ook

Seismische detector beschermt zeekabels ook tegen sabotage

Steeds meer zeekabels. Dronefoto van werkzaamheden op het strand bij Wijk aan Zee voor de kabels die de stroom van twee nieuwe windparken gaan afvoeren.


Met je stem de peilloze diepte in: de kunst van het grommen, brommen, grunten en screamen

‘Ik moet nog leren ietsje minder menselijk te klinken”, zegt Nina Grimm bloedserieus, waarna ze een keel opzet die meer past bij een heel chagrijnige ijsbeer dan bij de jonge Italiaanse (25) die ze is. Ze is tweedejaars student zang aan de ‘Metal Factory’, een driejarige mbo-opleiding die onderdeel is van het Summa College in Eindhoven, en daar leren ze grunten. De oerbrul, de ratelende huig, de gromzang, krijsen, schreeuwen, koekiemonster, gillen. Een zangstijl die zelfs veel metalfans te ver gaat.

Maar bij extreme muziek hoort extreme zang, vinden ze in Eindhoven in de oefenruimte van hun school, gevestigd in popzaal Dynamo, waar het legendarische metalfestival Dynamo Open Air ooit ontstond. „We entered Winter once again!” brult Nina met haar vuisten gebald en met een intens rasperige stem die een eind in de buurt komt van het origineel van zanger Mikael Åkerfeldt van de Zweedse band Opeth. Ze vindt het zelf niet goed genoeg, zegt ze terwijl ze uithijgt. Haar eigen stem komt er nog te veel doorheen, dat is niet de bedoeling. Maar ze krijgt steun van haar mede-studenten: de vooruitgang die ze de afgelopen vier weken heeft geboekt, is volgens hen enorm.

Lees ook

‘Het Zweedse erfgoed zit in ons verweven’

Zanger, gitarist en componist van Opeth, Mikael Åkerfeldt.

Textuur

Grunten is soms meer textuur dan tekst, evengoed een instrument als een sfeermaker, en er zijn mannen én vrouwen (en x’en) die het goed kunnen. En omdat het zo’n onlosmakelijk onderdeel is van metal, hoort het bij het curriculum voor deze vier studenten: verplicht vanaf het tweede jaar van de op alternatieve muziek gerichte vakopleiding. Jaarlijks studeren er vier of vijf studenten af op zang, en die hebben dan mooi leren zingen, maar kunnen óók grunten en screamen.

Als een van hun grote voorbeelden noemen ze bijna allemaal Opeth’s Mikael Åkerfeldt, een van de beste gruntzangers die er is, ook volgens de docenten hier. Zijn brul is peilloos diep en krachtig, en toch zeer verstaanbaar. En hoewel hij die alleen nog live leek te willen doen en sinds 2008 op albums alleen nog mooi zong, verschijnt er deze week toch weer een album van Opeth (The Last Will and Testament) mét die geweldige oerbrul van hem. Dat vinden ze ook bij de Metal Factory goed nieuws, en is aanleiding om eens te kijken naar het hoe én waarom van grunten.

Het staat hier op hun rooster als ‘extreme vocalen’, en wordt gegeven door Marcela Bovio, zelf bekend van onder meer Ayreon, Stream of Passion en Mayan. De in Mexico geboren Bovio is sopraan, ze heeft een prachtige stem, maar ze is ook autoriteit op het gebied van de anatomie van zang en weet precies wat er gebeurt als je de ‘valse stembanden’ laat trillen, hoe je je strottenhoofd omlaag haalt om meer ‘evil’ te klinken, hoe je je tong kunt buigen om bepaalde lettergrepen verstaanbaar te houden, of juist zo bergtrollerig mogelijk. Door die valse stembanden het werk te laten doen, is het niet schadelijk voor je stem of keel. ‘Een stukje duurzaamheid’ zeggen ze de leerlingen mee te willen geven. Als ze een stukje draaien van de band Bloodbath (met niet helemaal toevallig ook weer Åkerfeldt op zang) zegt ze tegen de leerlingen: „Kijk, zo kan het ook. Je kunt donker en boosaardig klinken met je strottenhoofd, en dan met je tong toch verstaanbaar zingen.”

Vikingen

Brullen doen mensen vanaf hun geboorte. Baby’s weten precies hoe ze die valse stembanden moeten laten ratelen voor het grootste effect. En ook in de muziek gebeurt het al lang: in de tiende eeuw hoorde een Arabische koopman al hoe vikingen grommend zongen: „Het gegrom van honden, maar dan wilder”, vond hij. Hildegard van Bingen schreef een jaar of honderd later een toneelstuk waarin de duivel niet zong maar brulde. In modernere tijden werd er flink gebruld in vroege gospel en blues, hoor maar eens hoe Blind Willie Johnson en Screamin’ Jay Hawkins het uit hun tenen halen. Later gromden en bromden artiesten als Louis Armstrong, Little Richard, The Beatles, Tom Waits en Tina Turner af en toe, voordat het via rockbands uit de jaren zestig en zeventig bij heavy metal terechtkwam. Metal werd onder invloed van punk steeds sneller en heftiger, en de vocalisten moesten dat zien bij te houden. Lemmy Kilmister klonk in Motörhead alsof hij een pak shag in z’n keel had en in Metallica, Slayer, Venom en Bathory werd de zang nog gruiziger. De band Death (what’s in a name) maakte met Scream Bloody Gore de eerste deathmetalplaat mét constante brulzang. Dat zanger Chuck Schuldiner zelf een hekel kreeg aan die zangstijl en vond dat hij zijn geweldige muziek verpestte met zijn stem, kon niet voorkomen dat de ‘death growl’ een vast ingrediënt werd van (death) metal.

Lees ook

de zomer van de doodsrochel

Blood Incantation, een van de beste death metalbands van de laatste tien jaar, maakte onlangs een ambient sfeeralbum.

Waterbubbelen

Hoe extreem ook, in Eindhoven is het soms ook best grappig. De leerlingen van Bovio blazen bubbeltjes in een fles water, ze zuchten als verveelde tieners, ze doen schreeuwend jumping jacks en ze proberen de stem van Shakira én Kermit de Kikker na te doen. Dat waterbubbelen doen ze om hun stembanden te ontspannen en herstellen, legt Bovio uit terwijl haar vier studenten de notenbalken omhoog en omlaag bubbeldebubbelen. „Als de ademdruk vanaf de bovenkant in evenwicht is met de adem die vanuit de onderkant komt, zorgt het voor herstel van de stemplooien. Het werkt als opwarmen, en na het zingen als cooldown.” Dat zuchten als verveelde pubers is een goede manier om de basis van grunten te leren. Bovio zucht een zware, geïrriteerde ik-heb-zo’n-zwaar-leven zucht, de leerlingen zuchten mee. Hoe dieper ze zuchten, hoe meer ze de ‘valse stembanden’ laten meetrillen. Dat zijn weefselkoorden net boven de stembanden die belangrijk zijn voor een goeie grunt, want dat doe je zo min mogelijk met je echte stembanden en zo met zo min mogelijk risico. Als je die trilling weet vast te houden, een beetje lager krijgt en dan met kracht vanuit je middenrif opzet, ben je ineens aan het grunten.

Bovio: „En dan zoeken we naar een iets lager, donkerder geluid, oké?
Dat bouwen we op, meer en meer.” En ze grunten laag en diep.

De leerlingen van Marcela Bovio blazen bubbeltjes in een fles water om hun stembanden te ontspannen en herstellen.
Foto Merlin Daleman

Dan blijft natuurlijk wel de vraag: waaróm is dat gebrul zo leuk? „Het is een soort rol die je speelt, net zoals mensen die helemaal uitgedost naar een fantasy fair gaan”, zegt Bovio’s

collega-zangdocent Kevin Quilligan
, die ook zingt (en grunt) in de bands Ghost of Mirach en After Taste. „En het is ook een uitlaatklep, waardoor ik in het dagelijks leven misschien wel veel relaxter ben. Alle frustratie, agressie of wat ook, dat kun je kwijt in drie kwartier op een podium grunten. Terwijl als je dat hier op straat gaat doen, dan komt de handhaving en is het verstoring van de openbare orde. In een kunstzinnige expressie snappen mensen het. Toen ik begon, was ik een jaar of dertien, veertien, en oefende ik urenlang thuis in de huiskamer.” Lachend: „Tot op gegeven moment de buren aan de deur stonden, die zeiden ‘gast, ik weet niet wát je aan het doen bent, maar dit kan gewoon niet.’”

Maar ook metalheads gaat grunten vaak te ver, zegt Quilligan: „Ik ken best veel mensen die zeggen: de muziek kan niet bruut genoeg zijn, maar zodra ze beginnen te grunten haak ik af. Maar voor mij…” Hij denkt even na. „Kijk, ik heb niks met auto’s. Maar ik snap wel dat iemand die daar wel van houdt en in een sportauto zit, net even dat gaspedaal intrapt en daar dan iets bij voelt. Die drang naar spanning, dat zit voor mij in extreme zang. Ook in show en performance en het feit dat zelfs in mijn eigen subcultuur niet iedereen het accepteert.” Met grote glimlach: „Dat vind ik vet. Ik wil niet dat mensen denken: goh wat mooi. Maar: wow, wat spannend en eng.”

<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Nina Grimm. ” data-figure-id=”0″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Nina Grimm. ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/met-je-stem-de-peilloze-diepte-in-de-kunst-van-het-grommen-brommen-grunten-en-screamen-3.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/19110633/data124448177-e5b698.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/met-je-stem-de-peilloze-diepte-in-de-kunst-van-het-grommen-brommen-grunten-en-screamen-12.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/met-je-stem-de-peilloze-diepte-in-de-kunst-van-het-grommen-brommen-grunten-en-screamen-10.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/met-je-stem-de-peilloze-diepte-in-de-kunst-van-het-grommen-brommen-grunten-en-screamen-11.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/met-je-stem-de-peilloze-diepte-in-de-kunst-van-het-grommen-brommen-grunten-en-screamen-12.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/met-je-stem-de-peilloze-diepte-in-de-kunst-van-het-grommen-brommen-grunten-en-screamen-13.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/wIN0wnmDI2DS9y4yccFoX6ECzTw=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/19110633/data124448177-e5b698.jpg 1920w”>

Nina Grimm.

<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Tijs van Dorsselaer. ” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Tijs van Dorsselaer. ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/met-je-stem-de-peilloze-diepte-in-de-kunst-van-het-grommen-brommen-grunten-en-screamen-4.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/19110627/data124448150-77f093.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/met-je-stem-de-peilloze-diepte-in-de-kunst-van-het-grommen-brommen-grunten-en-screamen-16.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/met-je-stem-de-peilloze-diepte-in-de-kunst-van-het-grommen-brommen-grunten-en-screamen-14.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/met-je-stem-de-peilloze-diepte-in-de-kunst-van-het-grommen-brommen-grunten-en-screamen-15.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/met-je-stem-de-peilloze-diepte-in-de-kunst-van-het-grommen-brommen-grunten-en-screamen-16.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/met-je-stem-de-peilloze-diepte-in-de-kunst-van-het-grommen-brommen-grunten-en-screamen-17.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/5hnhdEJMiQP_vUpeGWvYCUy5238=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/19110627/data124448150-77f093.jpg 1920w”>

Tijs van Dorsselaer.

<figure aria-labelledby="figcaption-2" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Dan Voorstad. ” data-figure-id=”2″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Dan Voorstad. ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/met-je-stem-de-peilloze-diepte-in-de-kunst-van-het-grommen-brommen-grunten-en-screamen-5.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/19110636/data124448180-d391aa.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/met-je-stem-de-peilloze-diepte-in-de-kunst-van-het-grommen-brommen-grunten-en-screamen-20.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/met-je-stem-de-peilloze-diepte-in-de-kunst-van-het-grommen-brommen-grunten-en-screamen-18.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/met-je-stem-de-peilloze-diepte-in-de-kunst-van-het-grommen-brommen-grunten-en-screamen-19.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/met-je-stem-de-peilloze-diepte-in-de-kunst-van-het-grommen-brommen-grunten-en-screamen-20.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/met-je-stem-de-peilloze-diepte-in-de-kunst-van-het-grommen-brommen-grunten-en-screamen-21.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/iWsk-XgeVxw2jOeyjV6tgljy7p4=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/19110636/data124448180-d391aa.jpg 1920w”>

Dan Voorstad.

Foto’s: Merlin Daleman

Hoe eng en spannend ook, volgens Quilligan is er steeds meer aandacht voor grunten vanuit de ‘buitenwereld’ en wordt het steeds breder geaccepteerd. „Je ziet dat er nog maar weinig grote muziekscholen zijn die grunten niet aanbieden. En dat is goed voor onze markt, want veel van de docenten die dat dan geven, komen bij ons vandaan.” En dat is mede het doel van deze opleiding. Ze leiden hier geen ‘beroepsgrunters’ op, maar professionals in de muziekindustrie, gespecialiseerd in alternatieve muziek. „Je moet passie omzetten in inkomen, en dat kan. Ik geef zelf workshops en ik merk dat er steeds meer interesse is, ik word meer en meer uitgenodigd voor bedrijfsfeesten en vrijgezellenfeestjes.”

Terug in de oefenruimte (het ‘rockhok’, staat op de deur) vraagt Bovio aan student Thijs van Dorsselaer wat hij precies doet met zijn tong. „Ik vouw ’m helemaal omhoog.” Bovio: „Oh ja, dus een beetje alsof je… owrrr zegt?” Thijs: „Ja, owrrrrr.” „Nice!”, zegt Bovio, „Daar zit een heel toffe ratel in, heel erg cool.” Als Nina grunt, raadt Bovio aan het ook te proberen met die tongpositie: „Het kan nog ietsje donkerder, probeer het eens met het puntje van je tong naar het midden van je gehemelte? Blijf denken aan die diepe zucht! Vertel nu eens wat je voor ontbijt had met die stem?” Nina lacht. Bovio: „Nee doe het maar met dat stukje tekst van dat Opeth-nummer.” Nina brult, maar haar stem hapert: „We enter…” Ze stopt en vloekt. Moeilijk.

Als Bovio voorstelt om jumping jacks te doen, fitnessoefeningen waarbij je springt en je benen en armen sluit en opent, komt het bij Nina los. Bij elke sprong moet ze een woord van de tekst brullen. „We! Entered! Winter! Once! Again!” Het mag van Bovio nog iets bozer en dieper. En dan: „Ik vind het wél heel tof dat je bij jou elk woord goed kan verstaan, dat moeten we behouden. Maar probeer het eens als je Kermit de Kikker nadoet?” Ze brult als een tijger die net Kermit heeft opgegeten. „Goed gedaan!”


Wassen, koken, schoonmaken én de administratie: meer mensen hebben zorg nodig maar het aantal mantelzorgers neemt af

En, wat wil je later worden? Tip voor alle jonge mensen die dat een irritante vraag vinden: ze kunnen gewoon ‘mantelzorger’ zeggen. Levensgrote kans dat ze het worden. En misschien wel sneller dan ze denken. Er zijn nu al forse personeelstekorten in de zorg terwijl het aantal zorgbehoevende mensen in Nederland alleen maar doorgroeit.

Neem de kwetsbaarste groep, de 85-plussers. In 2018 waren dat er 375 duizend, in 2030 zullen dat er bijna 560 duizend zijn. En het probleem is: het leeftijdscohort dat de meeste mantelzorgers levert, de 50- tot 75-jarigen, groeit al jaren veel minder snel. Dit jaar zijn er op elke 85-plusser veertien 50- tot 75-jarigen. Over tien jaar is die ratio geslonken tot een op acht. En dat daalt verder.

En dat is alleen nog maar de demografie. Vervolgens is de vraag of elke vijftiger of zestiger of jonge zeventiger daadwerkelijk overgaat tot het leveren van mantelzorg. Misschien schuiven zij hun hulpvaardige kinderen van in de twintig wel naar voren. Die weten dan in elk geval wat ze worden.

Er is een opgave van jewelste op komst. Sterker, de opgave van nu zorgt al voor problemen, zoals NRC vanaf deze woensdag beschrijft in een serie artikelen. Honderdduizenden mantelzorgers zijn overbelast, meldt het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) elk nieuw zorgrapport weer. Vergelijkingsplatform Independer repte deze maand op basis van data van CBS en RIVM over 309 duizend „zwaar- tot overbelaste” mantelzorgers, ruim anderhalf keer zoveel als tien jaar eerder.

Lees ook

Opeens waren Mariam (26) en Kadi (22) mantelzorger voor hun moeder. ‘Ik moet nu ook weer voor mezelf gaan zorgen’

Mariam (midden) moest haar studie stoppen om samen met haar zus Kadi (rechts) voor hun moeder Eveline te zorgen.

Vrouw en niet meer de jongste

Neem Annette aan de Stegge (69) uit het Twentse dorp Enter, ze komt voorbij in deze NRC-serie. Aan de Stegge woont naast haar vader van 100. Ze ontbijt, luncht en dineert met hem, ze haalt hem uit bed in de ochtend en ook na zijn middagslaap. Zelfs ’s nachts is ze beschikbaar: ze slaapt een paar keer per week in zijn huis en stapt uit haar bed zodra hij haar roept. Ze doet het met liefde, in het verpleeghuis zal ze haar vader snel zien afglijden, dat weet ze zeker. Maar intussen kampt ze zelf met een aandoening aan haar ogen en is ze vermoeid. „Mijn ogen nekken me”, zegt ze.

Aan de Stegge voldoet aan het typische profiel van de mantelzorger: vrouw en niet meer de jongste. Vrouwen zijn meer dan mannen geneigd om hulp te bieden: ze voelen zich vaker verantwoordelijker voor zorgtaken, blijkt uit onderzoek van het SCP en werken ook vaker parttime. En al moet gezegd dat ook een kwart van de twintigers en dertigers weleens mantelzorg levert, vanaf middelbare leeftijd wordt het statistisch menens. De kans dat je eigen vader of moeder iets mankeert wordt nu eenmaal steeds groter, en met het klimmen der jaren geldt dat ook voor je partner. Mantelzorgers doen de administratie, maken schoon, rijden hun naasten naar de dokter, verzorgen soms zelfs hun wonden en begeleiden hen naar douche of toilet.

Zeker met dementie in het spel is overbelasting nooit ver weg. Zo’n 70 procent van de mensen met dementie woont thuis. Ruim twee op de drie mantelzorgers vindt het moeilijk alle ballen in de lucht te houden, blijkt uit de Dementiemonitor 2024, een deze maand verschenen onderzoek van Alzheimer Nederland en Nivel, een wetenschappelijk instituut dat de gezondheidszorg onderzoekt. Eén op de vijf mantelzorgers van mensen met dementie is minder gaan werken. Verlichting is niet in zicht. Het aantal mensen met dementie groeit van driehonderdduizend nu naar ruim een half miljoen in 2040.

Mantelzorg gaat bovendien over zoveel meer dan hulp aan ouderen. Het gaat ook over zorg aan chronisch zieke kinderen, aan een buurvrouw met een angststoornis, een zwager met een depressie.

Wat te doen?

‘Zorgzwaarte’

De zorgsector heeft zo zijn eigen problemen. Er is een groot tekort aan ‘handjes’ – en dat groeit. Zo zijn er nu al veertienduizend verpleeghuismedewerkers nodig en over een kleine tien jaar ruim vijftigduizend. Het beleid van de overheid is bovendien al jaren om mensen zo lang mogelijk thuis te laten wonen. Voor een plek in een verpleeghuis moet je ‘zorgzwaarte’ inmiddels zo hoog zijn opgelopen dat het thuis ook echt niet meer gaat.

Het kabinet-Schoof echoot in het hoofdlijnenakkoord wat voorgaande kabinetten ook zeggen: versterk de positie van de mantelzorger. Aan lokale cursussen voor mantelzorgers is inmiddels geen gebrek. Het zijn trainingen die je leren je in te leven in de belevingswereld van mensen met dementie, cursussen waar je steunkousen over het scheenbeen trekt van een levensgrote pop, avonden waarop je andere mantelzorgers ontmoet om even stoom af te blazen, workshops, masterclasses, enzovoort. Het Maastricht UMC+ heeft speciale ‘instructieverpleegkundigen’ die zich bezighouden met de begeleiding van mantelzorgers.

We kunnen niet blijven doen alsof de tijd van mantelzorgers gratis is

Kitty Jong
vicevoorzitter FNV

Heikel punt blijft dat mensen de mantelzorg moeten zien te combineren met al hun andere verplichtingen. Dezelfde overheid die een beroep doet op mantelzorgers, verlangt ook dat mensen meer uren per week gaan werken en verplicht hen op steeds hogere leeftijd met pensioen te gaan. Vakbond FNV pleitte eerder deze maand voor een betaald verlof voor mantelzorgers. „Bij ouders van pasgeboren kinderen vinden we het volstrekt normaal dat we ze financieel in staat stellen voor hun kinderen te zorgen”, zei vice-voorzitter Kitty Jong in het persbericht. „We kunnen niet blijven doen alsof de tijd van mantelzorgers gratis is.”

Ingeklemd

De ‘sandwichgeneratie’, zo heten de mensen die ingeklemd zitten tussen werk, de opvoeding van hun kinderen en mantelzorg. Zoals Jenny ter Wee (48) uit Arnhem. Zij is mantelzorger voor haar twee zussen met een verstandelijke beperking die in een instelling in Zwolle wonen – de een functioneert op het niveau van een vierjarige, de ander op het niveau van een baby. Tot het overlijden van haar moeder vorig jaar, die alvleesklierkanker had, was ze ook háár mantelzorger. Haar elfjarige zoon is net naar de middelbare school, een overgang waar ze voor haar gevoel soms te weinig aandacht aan kan geven „terwijl hij een van de grootste stappen maakt in zijn leven tot nu toe.”

Lees ook

Als werken én mantelzorgen te zwaar wordt: ‘Ik kon wel janken’

Sarike de Zoeten zorgde tien jaar lang vrijwel alleen voor haar zoon Bram

Ze is de wettelijk vertegenwoordiger van haar zussen, wat betekent dat zij de beslissingen neemt over onder meer het al dan niet aanpassen van medicatie. Ze spreekt met orthopeden, fysiotherapeuten en plastisch chirurgen (een van haar zussen moest een operatie ondergaan). Maar er zijn ook reguliere besprekingen met begeleiders over hoe het met de zussen gaat. Ter Wee werkt zelf drieënhalve dag per week, de besprekingen over haar zussen zijn meestal op een ‘vrije’ dag of „een halfuurtje tussendoor, online op het werk”.

Kunnen jullie vaker bijspringen? Vaker langskomen?

De instelling waar haar zussen wonen stelt bovendien tegenwoordig regelmatig de vraag die zorgorganisaties overal in Nederland aan mantelzorgers stellen: kunnen jullie vaker bijspringen? Vaker langskomen? Mee-eten zodat er toch een ‘extra iemand’ aan tafel zit? De kamer schoonmaken, uitjes organiseren? Aan Jenny ter Wee wordt ook gevraagd kleding uit te zoeken voor haar zussen – eerder deed het personeel dat. „Soms ben ik de hele dag weg en wil ik ’s avonds het liefst met m’n kind op de bank zitten of een serietje kijken, maar zit ik in plaats daarvan Zalando af te struinen.” Dat wil niet zeggen dat ze de oproep van de instelling niet begrijpt: „Mijn zussen worden ontzettend goed verzorgd, maar het personeel daar zit ook klem. Iedereen zit klem.”

Bureaucratische hindernissen

De Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen 2050 zinspeelt op een slimme combinatie van wonen en zorg als mogelijke oplossing. Denk aan de zogenoemde ‘knarrenhofjes’, woongemeenschappen waar ouderen elkaar helpen en ook jongere, hulpvaardige mensen een woning mogen betrekken. Of denk aan mantelzorgwoningen voor een oudere moeder of vader in de tuin van hun volwassen kind. Al komen mensen die zo’n mantelzorgwoning willen neerzetten, geregeld bureaucratische hindernissen tegen. Toen de moeder van de 41-jarige Bram de Jong uit Stolwijk meer en meer hulp nodig had, ging De Jong zelf in het ouderlijk huis wonen en verhuisde zijn moeder (73) naar een mantelzorgwoning op het erf. Hij werd van het ene naar het andere gemeentelijke loket gehuurd, kreeg hulp van een jurist, overwoog een rechtszaak, en werd uiteindelijk geholpen door een nieuwe, jonge ambtenaar die zijn verhaal begreep.

Je komt er niet met een verlof hier en een cursus daar, schreef het SCP in het najaar van 2023 aan de Tweede Kamer. Mantelzorgbeleid draait volgens het planbureau uiteindelijk om twee essentiële waarden: gelijkheid en solidariteit. Wil je een eerlijker verdeling van zorgtaken tussen mannen en vrouwen? Dan is een veel breder scala aan steunmaatregelen nodig, van betere kinderopvang tot flexibeler pensioenregelingen. En qua solidariteit: op hoeveel hulp van mantelzorgers mag de overheid eigenlijk rekenen en hoeveel moet de overheid toch collectief zien te regelen? Hoog tijd, zei het SCP, voor een integrale visie op mantelzorg.

Met medewerking van Oscar Vermeer


Pleidooi om de leeftijd te verlagen van de screening op darmkanker

De startleeftijd voor het bevolkingsonderzoek naar darmkanker moet worden vervroegd van 55 naar 50 jaar, vindt de Maag Lever Darmstichting. Dat is ook de Europese aanbeveling; in andere Europese landen en ook internationaal is dit al gebruikelijk. De stichting overhandigt daarvoor dinsdag een petitie aan het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Meer dan 50.000 mensen hebben die ondertekend.

Nu krijgt iedereen tussen 55 jaar en 75 jaar om de twee jaar een paarse envelop in de brievenbus, met de oproep om wat ontlasting op te sturen. Als daar bloedspoortjes in zitten, volgt een coloscopie: een maag-darm-leverarts onderzoekt de binnenkant van de darm met een camera op een flexibele slang. Ieder jaar krijgen 12.000 mensen de diagnose darmkanker. In 2022 stierven 4.500 mensen aan de ziekte. Drie vragen over een verlaging van de beginleeftijd voor de darmkankerscreening.

1
Waarom wijkt Nederland af van de Europese aanbeveling?

Het bevolkingsonderzoek darmkanker is in Nederland in 2014 geïntroduceerd voor mensen tussen 55 jaar en 75 jaar. Daarbij is afgeweken van de aanbeveling van de Europese Gezondheidsraad om te beginnen vanaf 50 jaar. De belangrijkste reden was dat er te weinig capaciteit was om coloscopieën uit te voeren. Daarom is de invoering ook in fases gegaan: jaarlijks werden nieuwe leeftijdsgroepen toegevoegd, pas sinds 2019 wordt de volledige leeftijdsgroep opgeroepen.

„Die coloscopiecapaciteit is nu voldoende”, zegt Manon Spaander, maag-lever-darmarts in het ErasmusMC. Toch adviseerde de Gezondheidsraad in 2022 opnieuw om de beginleeftijd op 55 jaar te houden, maar met een proef uit te zoeken of screening vanaf 50 jaar zinvol is.

2
Hoeveel levens zou screening vanaf 50 jaar redden?

In 2022 overleden 161 mensen tussen 50 en 54 jaar aan darmkanker, Bijna 700 mensen tussen 50 en 54 jaar kregen de diagnose darmkanker. Bij 65 procent van hen, zo’n 455 personen, was de kanker al uitgezaaid – je merkt vaak pas in een later stadium dat je ziek bent. Uitzaaiingen bij darmkanker kunnen zich beperken tot de lymfeklieren in de buurt van de tumor, maar ze kunnen ook in de lever zitten, het buikvlies, de longen, of in lymfeklieren verder weg van de tumor. „De overlevingskans bij uitgezaaide darmkanker ligt tussen 10 tot 30 procent”, zegt Spaander. „Bij een beperkte uitzaaiing kunnen we wel beter behandelen dan vroeger, maar niet meer genezen.”

Door ook die jongere leeftijdsgroep op te roepen, zal darmkanker vaker in een vroeg stadium ontdekt worden. „Dan is het meestal goed te genezen. De behandeling is vaak ook minder zwaar.”

Het bevolkingsonderzoek loopt nog te kort om te kunnen vaststellen of het inderdaad sterfte aan darmkanker voorkomt. „Dat gaan we nu onderzoeken. Maar we vinden meer mensen met kanker in een vroeg stadium, dat maakt aannemelijk dat je ook minder sterfte krijgt”, aldus Spaander.

Het effect valt of staat bij de opkomst. De laatste drie jaar geven steeds minder mensen gehoor aan de oproep voor het bevolkingsonderzoek. De opkomst is nu 57 procent, bij de introductie was dat nog 70 procent. Hoe dat komt is niet duidelijk.

3
Zijn er nadelen aan het verlagen van de screeningsleeftijd?

Een screening onder grote groepen gezonde mensen levert altijd fout-positieve uitslagen op: een aanwijzing voor kanker die bij nader onderzoek loos alarm blijkt. Het bloed in de poep komt dan bijvoorbeeld door een aambei. Dat levert onnodige onrust op bij deze mensen, en ze moeten een vervelend kijkonderzoek ondergaan. „Voor deze leeftijdsgroep nemen we aan dat dit hetzelfde is als voor 55-jarigen: zo’n 3 tot 4 op de 10 positieve uitslagen blijken achteraf fout”, aldus Spaander. Ze verwacht een geringe toename van darmkankergevallen – en daarmee kosten – als de leeftijdsgrens wordt verlaagd naar 50 jaar. „Je voorkomt hiermee juist darmkanker bij de mensen vanaf 55 jaar.”


De ene Ugchelenaar wil wafels uitdelen in het azc, een andere zegt: ‘We worden het afvoerputje van Ter Apel’

Deze foto is typerend voor de afgelopen tijd in Ugchelen, vindt Chris de Winter (72). Hij tikt op een zwart-witfoto in De Bron, dat op de keukentafel ligt in zijn ruime twee-onder-een-kapwoning. De Winter is redacteur van het kerkdorpsblaadje en schreef namens de plaatselijke PKN-kerk een stukje in de editie van 23 oktober. De foto toont een stuk karton dat tegen een raam van een oude basisschool in Ugchelen is geplakt. „Elk mens verdient een warme plek!”, staat erop, met een getekend hartje erbij. En daar weer onder, in een ander handschrift: „Behalve vluchtelingen.”

Begin oktober kondigde Apeldoorn aan dat de gemeente tot 31 december honderd noodbedden wil neerzetten in het oude schoolgebouw in Ugchelen, voor vluchtelingen die tijdens hun aanmeldproces niet meer in aanmeldcentrum Ter Apel terechtkunnen. Het oude gebouw staat midden in het dorp. Met honderd meter verderop de spiksplinternieuwe katholieke basisschool, de bso en het kinderdagverblijf.

Meteen na aankondiging van het plan ontstaat protest. De gemeente besluit na een dag al dat de opvang wordt beperkt tot een nachtnoodopvang. Toch laten ouders van leerlingen en omwonenden van de basisschool van zich horen. Er worden spandoeken bij het oude schoolgebouw opgehangen, met teksten als „Niet naast onze kinderen, dat moeten we verhinderen” en „AZC heilig, school onveilig”.

In een appgroep met zo’n zestig mensen spreken we af wie ’s avonds gaat staan als er bussen komen

Taco Oosterkamp
tegenstander van de opvang

Op 9 oktober gooit een onbekend persoon een explosief in de beoogde nachtopvang. Door de schade moet de komst van asielzoekers worden uitgesteld. Op een daaropvolgende informatieavond van de gemeente voeren woedende tegenstanders volgens aanwezigen het hoogste woord. Maar burgemeester Ton Heerts wijkt niet verder af van het plan.

Wanneer voor de tweede keer, laat in de avond, een bus met asielzoekers uit Ter Apel het dorp binnenrijdt, wordt die opgewacht door een groepje buurtbewoners. De asielzoekers worden uitgejouwd. Op beelden is te zien dat politiemensen een haag vormen, zodat de vluchtelingen naar binnen kunnen lopen. „Kijk eens, mooie kleertjes”, roept een buurtbewoner. Een ander: „Hij heeft nog een duurdere jas dan ik!” Iemand die uit de bus stapt heeft een gitaar op zijn rug, waarop hoongelach klinkt.

Een maand later is het stil in het dorp. Journalisten en cameraploegen hebben het protest gefilmd, ouders en omwonenden gesproken en vertrokken weer. De spandoeken bij het oude schoolgebouw werden weggehaald, de schade van de explosie is gerepareerd. Pas twee keer hebben asielzoekers de nacht doorgebracht in Ugchelen.

Welke gevoelens blijven hangen bij bewoners?

‘Perfect’

Wie Ugchelen inrijdt, ziet aan de dorpsrand grote, vrijstaande koophuizen en lanen met hoge bomen. In de dorpskern enkele huurwoningen. Ugchelen heeft een protestants kerkje, een supermarkt en een winkelstraat met rode klinkers. Het dorp heeft zo’n 6.000 inwoners, van wie een derde ouder is dan 65. Er zijn wandelclubs, een tennisvereniging en ’s avonds wordt er gebiljart in het dorpshuis Ugchelens Belang. De gelijknamige dorpsvereniging organiseert jeugddisco’s en een sinterklaasintocht. De buurtbus draait op vrijwilligers.

Bas te Riele (55) en Jaap van de Kamp (57) vinden Ugchelen „fijn en groen”. Ze drinken een alcoholvrij biertje in het dorpshuis. Aan de andere tafels wordt gekaart, het vrouwenkoor is net klaar met repeteren en de biljartclub verorbert een bittergarnituur. Te Riele woont al zijn hele leven in Ugchelen, Van de Kamp sinds een paar jaar. „Maar ik voel me geen nieuwkomer”, zegt hij. „Als je een beetje je best doet, is het een open gemeenschap.”

Ja, ze zien overal in het land weerstand tegen asielopvang, maar bijna iedereen die NRC in Ugchelen spreekt, zegt dat ze het hier niet op deze manier hadden verwacht.

Het dorp Ugchelen, nabij Apeldoorn.

Kritisch

„Ik had verwacht dat mensen kritisch zouden zijn, maar niet discriminerend,” zegt een man bij de biljarttafel. Vanwege de gevoeligheid van het onderwerp wil hij anoniem blijven. De biljarter was op de informatieavond: „Voor mijn gevoel hadden een paar ouders van basisschoolkinderen de overhand en die reageerden heel agressief.”

De dorpsraad heeft slechts vier of vijf mails en een belletje over de kwestie gehad, zegt voorzitter Te Riele. „En die berichten waren niet negatief, eerder vragend.” Dat komt volgens medebestuurslid Van de Kamp misschien omdat de raad niet overal bekend is, maar ook omdat maar een klein deel van het dorp rond de school woont. „Degene die het hardst schreeuwt, krijgt de aandacht, hè”, zegt Te Riele.

„Jij bent de spreekbuis van Ugchelen, hebben de mensen het veel over de asielzoekers?”, vraagt Te Riele aan de uitbaatster van Ugchelens Belang, Gonny Bakker (‘Gon’), die een schaal gevulde eieren voor de mannen neerzet. Ze schudt haar hoofd. „Heel Nederland had het erover. Maar nu valt het mee.” Kent ze mensen die enorm tegen zijn? Ze denkt na. „Nee, ik zou het niet weten.”

Degene die het hardst schreeuwt, krijgt de aandacht

Bas te Riele
bestuurslid dorpsraad

Toch zijn de tegenstanders er wel degelijk. „Wij zijn de harde kern”, zegt Ugchelenaar Taco Oosterkamp (44). Hij heeft vier kinderen van basisschoolleeftijd en maakt zich zorgen. „Deze mensen uit de bussen zijn niet gescreend, wij zijn zo het afvoerputje van Ter Apel.” Oosterkamp maakte de protestspandoeken en hing ze aan de oude school. „In een appgroep met zo’n zestig mensen spreken we af wie er ’s avonds gaat staan als er bussen komen. Dan tellen we de mensen, kijken we of het COA zich aan de afspraken houdt.”

Kan hij zich voorstellen dat andere dorpsbewoners dat intimiderend vinden? „Een paar mensen in de groep zijn soms iets te enthousiast, om het maar zo te zeggen. Ik begrijp ze wel, er komt veel emotie bij kijken.”

„Ik weet niet hoe ik het moet uitleggen”, zegt Ramona Schol (42), in de deuropening van haar huis achter de basisschool als ze wordt gevraagd naar haar precieze zorgen over de asielzoekers. „De kinderen op school zijn zo’n opvang niet gewend. Er komen alleen mannen en je weet niet wat die mensen hebben meegemaakt.” [Een incorrect beeld: volgens de site van de gemeente kunnen er ook vrouwen komen.]

Schol: „Vroeger was ik hier helemaal niet zo mee bezig. Maar nu denk ik: we zijn ons de hele tijd aan het aanpassen. Overal worden moskeeën gebouwd en Sinterklaas is niet meer wat het was. Er zijn weinig woningen, waarom gaan wij niet voor?” De landelijke discussie over „de grenzen dicht” vormde misschien ook wel haar mening, denkt ze.

De basisschool waarbij in de buurt de nachtnoodopvang komt.
Foto Merlin Daleman

Appgroep

De Winter, van de dorpskrant, blijft achter met een oncomfortabel gevoel, zegt hij. In de buurtpreventie-appgroep laaide direct na de aankondiging van de gemeente een discussie op. „Iemand schreef: ‘Hoorden jullie dat er een asielzoekerscentrum komt? Onze veiligheid is in het geding.’ Mensen reageerden gelijk: ‘Hoezo? Moeten we bang zijn voor deze mensen?’” vertelt De Winter.

Uiteindelijk wordt een aparte appgroep opgericht voor „iedereen die zich zorgen maakt” over de noodopvang. „Niet zeuren als het straks uit de klauwen loopt,” zegt iemand nog ter afscheid.

De harde tegenstanders hebben volgens sommige dorpelingen een „racistische” of „bevooroordeelde” mening. Tegenstanders zouden asielzoekers op de informatieavond ‘spermabommen’ en ‘criminelen’ hebben genoemd. De rest van het dorp lijkt juist goed op haar woorden te passen.

De Winter wilde op de informatieavond een „tegengeluid” laten horen, maar deed het niet. En wie zwijgt, stemt toch een beetje toe. „Dat voelt ongemakkelijk”, zegt hij. „Maar een paar mensen waren heel boos.” Hij vraagt zich af of een tegengeluid zou hebben geholpen. „Ik denk dat de situatie alleen maar was geëscaleerd.”

De Winter schreef namens de kerk in De Bron enerzijds „de zorgen van ouders en omwonenden serieus” te nemen en begrip te hebben voor „gevoelens van onveiligheid”, maar anderzijds moeite te hebben „met de wijze waarop de asielzoekers worden bejegend”. Over die zin heeft hij lang nagedacht. „We willen mensen niet het gevoel geven dat ze geen onveiligheid mogen voelen. Maar dat betekent niet dat hun gevoel terecht is.”

Ugchelenaar Erik van Capelleveen (69) las het stukje ook. „Dit is zo zoet als het maar kan”, zegt hij als uitgesproken voorstander van de noodopvang. „Ze willen natuurlijk niks plaatsen waar iemand zich aan kan storen.” In zijn hal staat een rieten mand met stroopwafels, per stuk verpakt in plastic. Elk krijgt een labeltje met ‘welkom’ erop en Van Capelleveen en zijn buurman willen de wafels – met toestemming van het COA – op de bedden in de noodopvang leggen. Hun actie gaat vergezeld met een ingezonden brief in De Bron, „waarin we schrijven hoezeer we ons schamen voor hoe Ugchelen in het nieuws kwam”, zegt hij.

Lees ook

Arnhem verruimt opvang voor asielzoekers en statushouders: ‘Dat zit in ons dna’

De wijk Hoogkamp, vlak bij Het Dorp waar vluchtelingen worden opgevangen.

Polarisatie

Ugchelenaar en ChristenUnie-raadslid Peter Kranenburg, die met een vervelend gevoel terugkijkt op de gebeurtenissen, denkt dat de ‘zwijgende meerderheid’ zich niet uitspreekt, omdat het niets oplevert. Tegenstanders verenigen zich in een appgroep. Zodra ze worden tegengesproken, richten ze weer een nieuwe groep op. „Zo blijven ze elkaar versterken in hun ideeën.”

Van Capelleveen merkt dat hij het moeilijk vindt om met tegenstanders te praten. Toen hij op een avond de hond uitliet, sprak hij een groepje buurtbewoners dat op de bus uit Ter Apel wachtte. Hij vroeg wat hun bedoeling was. „Dan beginnen ze meteen over de risico’s voor hun kinderen.” De zestiger sloeg dicht. „Zij zijn meteen heel emotioneel – en ik ook. Dan wordt een gesprek lastig.”

Komen mensen met verschillende meningen elkaar wel tegen? De Winter, Van Capelleveen en de mannen van de dorpsraad hebben niemand in hun kring met een compleet andere mening.

Renee Rox (62) leunt in een voortuin op een schop. „In mijn kring was niemand echt hard tegen de opvang”, zegt hij. „Mensen van buiten Ugchelen denken nu misschien dat iedereen tegen is, dat is onzin.” De kennis, van wie deze tuin is die Rox aan schoffelen is, was niet positief. „Ik zei net tegen hem: als je zelf in zo’n situatie zit, ben je ook blij dat je geholpen wordt toch? ‘Ja’, zei-ie. ‘Da’s ook wel waar.’”

Tegenstander Taco Oosterkamp kent genoeg mensen die geen probleem hebben met de opvang. „Van mijn twintig buren zijn vijftien voor”, zegt hij. „Ik praat wel met hen, maar het is gewoon hun mening. Er valt niet over te discussiëren.”

Erik van Capelleveen: „Tegenstanders zijn meteen heel emotioneel – en ik ook. Dan wordt een gesprek lastig.”
Foto Merlin Daleman

Risico’s

De dorpsraad kreeg van een inwoner de vraag of de raad iets in de discussie kan betekenen. „Dat vind ik lastig”, zegt Te Riele. „Misschien is het een zwaktebod, maar ik heb niet de illusie dat we die boze mensen kunnen laten inzien hoe de rest denkt. De polarisatie is te groot.” En uiteindelijk, wil Van de Kamp toevoegen, is er nu heel weinig aan de hand in Ugchelen. Dus waarom zou je het vuur opnieuw aanwakkeren?

Taco Oosterkamp vindt de polarisatie niet erg. „Iedereen moet vrijuit zijn mening kunnen geven. En ja, sommigen gaan dan over de schreef. Die heb je altijd.”

Van Capelleveen hoopt juist dat de dorpelingen nog reflecteren op hun eigen rol. „Ik zou het echt rot vinden als 31 december de tijdelijke opvang stopt en dat we dan vergeten dat deze nare dingen hier gebeurden.”

Intussen hebben slechts twee keer mensen in het oude schoolgebouw overnacht. Ter Apel kampt nog steeds met capaciteitsproblemen, maar kiest eerst voor nabijer gelegen crisisnoodopvanglocaties. Vindt Oosterkamp zijn protest niet een hoop gedoe om niets? „Nee”, zegt hij. „Zonder onze opstand had de gemeente het plan voor een dagnoodopvang niet veranderd in een nachtnoodopvang. Dat hebben wij wel voor elkaar gekregen. Zeker weten.”

Lees ook

Albergen maakt zich op voor komst asielzoekers. ‘Van mij mogen ze komen’, zegt de een, een ander kocht een tweede hond

Landhotel ’t Elshuys in Albergen, waar over twee weken de eerste 150 asielzoekers arriveren.


Met een ‘goedgevulde grabbelton’ aan filmpjes en verhalen brengen deze geschiedenisdocenten de Tweede Wereldoorlog tot leven

De opa van Sem Stillebroer (21) was vijf jaar toen er een Engelse bommenwerper neerstortte vlak bij de boerderij waar hij woonde, in het Friese Wartena. Het was 5 september 1942 en het toestel was onderweg naar Bremen geraakt door het Duitse afweergeschut. Het scheerde over de boerderij heen en belandde in het laagveenmoeras de Alde Feanen. „Mijn pake sprong met zijn zusje een greppel in om haar te beschermen”, vertelt Stillebroer, die in zijn laatste jaar van de opleiding tot docent geschiedenis zit. Het verhaal van zijn opa kan hij goed gebruiken als hij lesgeeft over de oorlog, zegt hij. „Ik probeer het persoonlijk te maken, zodat leerlingen zich kunnen inleven.”

NRC heeft Stillebroer en twee andere geschiedenisleraren uitgenodigd op de redactie om te praten over hoe ze lesgeven over de Tweede Wereldoorlog en de bevrijding. Hoe geven zij dit verhaal door aan jongeren die nu op school zitten?

De collectieve herinnering aan die tijd vervaagt doordat de gebeurtenissen steeds verder in het verleden liggen en leerlingen van nu geen ouders of grootouders hebben die de oorlog nog meemaakten. Bovendien verandert Nederland van samenstelling en groeien sommige kinderen op in een gezin waar de Tweede Wereldoorlog een minder vanzelfsprekend ijkpunt in de geschiedenis is.

De docenten aan tafel bevinden zich in verschillende fases van hun loopbaan. Stillebroer begon dit schooljaar als leerkracht in opleiding (lio) op Piter Jelles !mpulse in Leeuwarden. Hij heeft onderbouwklassen waarin vmbo-t (mavo), havo en vwo gemengd zijn. „Ik geef het vak mens & maatschappij, een combinatie van geschiedenis, aardrijkskunde, economie en maatschappijleer.” Hidde Wierda (29) zit in zijn achtste jaar als leraar, hij werkt bij de Christelijke Scholengemeenschap Buitenveldert in Amsterdam en werd in oktober uitgeroepen tot geschiedenisdocent van het jaar. Hij doet „eigenlijk alles”, mavo, havo en vwo, en is bezig met een masteropleiding tot eerstegraadsdocent, zodat hij ook de bovenbouw vwo kan lesgeven. Joke Osinga (61) heeft 36 jaar leservaring en werkt bij het Alkwin Kollege in Uithoorn. Zij geeft les in de bovenbouw van het vwo.

De school van Wierda heeft van de drie de meeste diverse leerlingenpopulatie. „Het is een heel mooie weerspiegeling van Amsterdam”, zegt hij. Of kinderen met een migratieachtergrond minder basiskennis over de oorlog meebrengen van huis, durft hij niet te zeggen. „Hun interesse in het onderwerp is in elk geval even groot.” Stillebroer brengt in herinnering dat de oorlog ook in Marokko in het collectieve geheugen gegrift staat. Het land, dat in die tijd door de Fransen gekoloniseerd was, werd vanaf 1940 bestuurd door het Vichy-regime, dat met de nazi’s collaboreerde. In 1943 werd het land bevrijd en daarna vochten Marokkaanse militairen mee aan geallieerde zijde. Stillebroer: „Als jouw ouders of grootouders daar vandaan komen, hebben die de Tweede Wereldoorlog net zo goed meegemaakt.”

Lees ook

‘Het is onze plicht om de oorlog te blijven herdenken’, zeggen de Bloemenkinderen van Oosterbeek

Wim van Zanten, Robert Voskuijl, Victor en Feija zijn bloemenkinderen in Oosterbeek.

Westerborkfilm

Wat Osinga opvalt is dat het gesprek al snel gaat over ‘de’ oorlog. Voor eerdere generaties was dan meteen duidelijk over wélke oorlog het ging, zegt ze, maar voor leerlingen van nu „staat die oorlog in een rijtje van andere oorlogen”. Ze heeft niet de indruk dat leerlingen minder geïnteresseerd zijn in de Tweede Wereldoorlog. „De fascinatie is er wel. Alleen, je moet harder werken om de boodschap over te krijgen.”

De hulpmiddelen die ze in de les gebruikt, zijn door de tijd heen veranderd. „Helemaal in het begin had je een boek en een videoband en de Anne Frank Krant, dat was dan het extraatje. En er waren leerlingen die voorwerpen van huis meenamen, zoals distributiebonnen. Daar waren verhalen bij: mijn opa dit, mijn opa dat”, zegt Osinga. Dat is nu niet meer zo. Je kunt wel een gastspreker aanvragen via Kamp Westerbork. „Maar dat wordt ook al lastiger.” Er zijn steeds minder ooggetuigen. En de hele tijd luisteren naar de leerkracht, „dat trekken ze niet. Dus: filmpje hier, filmpje daar.”

Ze heeft een „goedgevulde grabbelton” met materiaal, zoals De Westerborkfilm uit 1944, die toont hoe het eraan toeging in het kamp. De film is ingekleurd en het tempo is aangepast, waardoor de beelden er hedendaags uitzien. „Dat geeft een beetje een schrikeffect: o jee, hier hebben we het dus over: echte mensen die in een trein stappen, in plaats van abstracte zwart-witfiguren uit een ver verleden.”

Je leidt een kind niet op tot historicus, geschiedenisles heeft een functie

Hidde Wierda
geschiedenisdocent

Wierda maakt, als de les gaat over de laatste dagen van de oorlog, gebruik van de Bevrijdingsjournaals van de NOS, waarbij het nieuws uit die tijd van dag tot dag wordt gepresenteerd. Er is een aflevering over Dolle Dinsdag, 5 september 1944. De Nederlanders dachten toen dat de bevrijding ophanden was. Ze stonden al klaar om de geallieerden binnen te halen, terwijl het nog maanden zou duren. In de klas haalt Wierda dan zijn opa aan. „Hij woonde in Haarlem, daar heb je de Amsterdamse Poort. De Haarlemmers zeiden hoopvol tegen elkaar: de geallieerden staan al voor de poort. De Duitsers kregen vlekken in hun nek van de paniek. Maar het was nog niet zover, eerst kwam de hongerwinter.”

Hij neemt leerlingen ook mee naar het Namenmonument in de Weesperstraat in Amsterdam, waarop de namen staan van ruim 102.000 slachtoffers van de Holocaust die nooit een graf kregen. „Dat vinden de leerlingen heel indrukwekkend.” En zijn school gaat elk jaar met 4 mavo naar de Duitse stad Aken. „Daar geef ik mijn leerlingen opdracht om als een soort oorlogsfotograaf door de stad te gaan en foto’s te maken van overblijfselen van de oorlog. Daarmee moeten ze een reconstructie maken van de Slag om Aken (oktober 1944). Dat mogen ze doen vanuit het perspectief van de geallieerden of van de nazi’s.” In de bovenbouw bezoeken de leerlingen de concentratiekampen Sachsenhausen en Auschwitz.

Excursies zijn helaas niet altijd mogelijk, zegt Osinga. „Als jij een bus regelt en klassen gaan weg, vallen andere lessen uit. Dat geeft veel gedoe.” Er zijn ook andere manieren om de oorlog dichterbij te halen. Ze neemt bijvoorbeeld het namenboek mee naar de klas, waarin de 102.000 namen ook staan. „Dat laat ik door de klas gaan.” Ze laat de leerlingen ook primaire bronnen bestuderen. „Er zijn veel dagboekfragmenten.” Daar laat ze de leerlingen dan over nadenken. „Met een kritische blik, zodat ze leren de betrouwbaarheid van bronnen te onderzoeken.”

Stillebroer zit geboeid te luisteren. Hij laat zich graag door de andere twee inspireren. „Ik wil dit schooljaar met mijn leerlingen naar het Fries Verzetsmuseum gaan, dat is maar tien minuten van school. Ik zou ook heel graag een gastspreker in de klas willen. Maar ik hoor van Joke en Hidde nu ook andere goede ideeën. We hebben hier de Blokhuispoort, een voormalige gevangenis, waar 51 mensen zijn bevrijd door het Friese verzet. Nu zit er een bibliotheek en restaurantjes, leerlingen fietsen er dagelijks langs. Ik wil ze meegeven wat daar is gebeurd.”

Lees ook

Kamp Erika: wat Nederlands onbekendste concentratiekamp ons leert over goed versus fout

Het justitiële strafkamp Erika  bij Ommen, 1943.

Holocausteducatie

<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Joke Osinga.” data-figure-id=”0″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Joke Osinga.” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/met-een-goedgevulde-grabbelton-aan-filmpjes-en-verhalen-brengen-deze-geschiedenisdocenten-de-tweede-wereldoorlog-tot-leven-2.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/17162007/data124361302-a6f997.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/met-een-goedgevulde-grabbelton-aan-filmpjes-en-verhalen-brengen-deze-geschiedenisdocenten-de-tweede-wereldoorlog-tot-leven-10.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/met-een-goedgevulde-grabbelton-aan-filmpjes-en-verhalen-brengen-deze-geschiedenisdocenten-de-tweede-wereldoorlog-tot-leven-8.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/met-een-goedgevulde-grabbelton-aan-filmpjes-en-verhalen-brengen-deze-geschiedenisdocenten-de-tweede-wereldoorlog-tot-leven-9.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/met-een-goedgevulde-grabbelton-aan-filmpjes-en-verhalen-brengen-deze-geschiedenisdocenten-de-tweede-wereldoorlog-tot-leven-10.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/met-een-goedgevulde-grabbelton-aan-filmpjes-en-verhalen-brengen-deze-geschiedenisdocenten-de-tweede-wereldoorlog-tot-leven-11.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/M9uSQj6EdR0qQM5kDxcVoWqFDSA=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/17162007/data124361302-a6f997.jpg 1920w”>

Joke Osinga.

<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Hidde Wierda.” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Hidde Wierda.” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/met-een-goedgevulde-grabbelton-aan-filmpjes-en-verhalen-brengen-deze-geschiedenisdocenten-de-tweede-wereldoorlog-tot-leven-3.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/17162007/data124361256-e3b0da.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/met-een-goedgevulde-grabbelton-aan-filmpjes-en-verhalen-brengen-deze-geschiedenisdocenten-de-tweede-wereldoorlog-tot-leven-14.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/met-een-goedgevulde-grabbelton-aan-filmpjes-en-verhalen-brengen-deze-geschiedenisdocenten-de-tweede-wereldoorlog-tot-leven-12.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/met-een-goedgevulde-grabbelton-aan-filmpjes-en-verhalen-brengen-deze-geschiedenisdocenten-de-tweede-wereldoorlog-tot-leven-13.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/met-een-goedgevulde-grabbelton-aan-filmpjes-en-verhalen-brengen-deze-geschiedenisdocenten-de-tweede-wereldoorlog-tot-leven-14.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/met-een-goedgevulde-grabbelton-aan-filmpjes-en-verhalen-brengen-deze-geschiedenisdocenten-de-tweede-wereldoorlog-tot-leven-15.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/fqzbJxl5pgG5xY_2YIgeZtGEvNc=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/17162007/data124361256-e3b0da.jpg 1920w”>

Hidde Wierda.

<figure aria-labelledby="figcaption-2" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Sem Stillebroer. ” data-figure-id=”2″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Sem Stillebroer. ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/met-een-goedgevulde-grabbelton-aan-filmpjes-en-verhalen-brengen-deze-geschiedenisdocenten-de-tweede-wereldoorlog-tot-leven-4.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/17162006/data124361308-f7b202.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/met-een-goedgevulde-grabbelton-aan-filmpjes-en-verhalen-brengen-deze-geschiedenisdocenten-de-tweede-wereldoorlog-tot-leven-18.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/met-een-goedgevulde-grabbelton-aan-filmpjes-en-verhalen-brengen-deze-geschiedenisdocenten-de-tweede-wereldoorlog-tot-leven-16.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/met-een-goedgevulde-grabbelton-aan-filmpjes-en-verhalen-brengen-deze-geschiedenisdocenten-de-tweede-wereldoorlog-tot-leven-17.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/met-een-goedgevulde-grabbelton-aan-filmpjes-en-verhalen-brengen-deze-geschiedenisdocenten-de-tweede-wereldoorlog-tot-leven-18.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/met-een-goedgevulde-grabbelton-aan-filmpjes-en-verhalen-brengen-deze-geschiedenisdocenten-de-tweede-wereldoorlog-tot-leven-19.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/YSrqfEQBn9apXfjTYc4SsxPfomM=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/17162006/data124361308-f7b202.jpg 1920w”>

Sem Stillebroer.

Foto’s: Frank Ruiter

Het kabinet maakte in juni een Nationaal Plan Versterking Holocausteducatie bekend. Daarin staat: „Als de Holocaust als afschuwelijke manifestatie van antisemitisme uit het collectieve geheugen verdwijnt, groeit de ruimte voor antisemitisme en andere vormen van uitsluiting in het heden. Bovendien krijgen degenen die de Holocaust willen afdoen als mythe of overdrijving makkelijker een voet tussen de deur.”

Om leerlingen uit te leggen hoe de Holocaust kon plaatsvinden, neemt Stillebroer met hen de theorie van hoogleraar Gregory Stanton door, die stelt dat genocide een voorspelbaar proces is dat bestaat uit tien stappen. „Het is niet zo dat de Joden van de ene op de andere dag werden uitgemoord, het was een glijdende schaal. Mensen werden eerst geclassificeerd als Joden, vervolgens werden ze gestereotypeerd, dan gedemoniseerd, en ga zo maar door.” Daarmee wil hij leerlingen bijbrengen dat de manier waarop mensen zich gedragen tegen andere bevolkingsgroepen grote gevolgen kan hebben. „De schaal waarop de moord op de Joden in de Tweede Wereldoorlog plaatsvond, is uniek in de geschiedenis, maar genocide is op zichzelf geen uniek fenomeen. Die stappen richting genocide kun je ook herkennen in andere volkerenmoorden, zoals in Kosovo en Rwanda.”

Ik probeer het persoonlijk te maken, zodat leerlingen zich kunnen inleven

Sem Stillebroer
geschiedenisdocent

Hij werd tijdens zijn opleiding gewaarschuwd dat lesgeven over de Holocaust in deze tijd kan leiden tot lastige discussies. Er kunnen leerlingen zijn die Joden niet zien als slachtoffers maar als daders, vanwege het geweld van Israël tegen de Palestijnen. In een visie op holocausteducatie moest hij voor school beschrijven hoe hij daarmee zou omgaan. „Mocht je in zo’n soort situatie terechtkomen tijdens de les, dan denk ik dat het van groot belang is om aan de desbetreffende leerlingen duidelijk te maken dat je deze twee situaties [de Holocaust en het geweld van Israël tegen de Palestijnen in de Gaza] van elkaar moet scheiden en apart moet beoordelen”, schreef hij in zijn essay. Dat was in juni vorig jaar, sindsdien is het onderwerp alleen maar pregnanter geworden. Toch heeft zo’n discussie zich tot nu toe nog niet voorgedaan in zijn klas.

Ook de twee anderen hebben het nog niet meegemaakt. Wierda is het met zijn collega eens. „Je moet het los van elkaar zien. En leerlingen kunnen dat ook, is mijn ervaring.” Hij probeert in de klas een klimaat te scheppen waarin respectvol met gevoelige onderwerpen wordt omgesprongen. Eerst benoemt hij dat het een „moeilijk onderwerp” is, „maar moeilijke onderwerpen moet je ook bespreken, zoals je een ruzie ook wel eens met elkaar moet bespreken”. Als je op die manier voorwaarden creëert voor een respectvol gesprek, weten leerlingen heel goed hoe ze dat moeten voeren, zegt hij.

Lees ook

‘Vindt u Palestijnse kindjes ook lief?’, vraagt de scholier aan de Joodse oorlogsoverlevende

Rolf Loewenstein (84) wordt geïnterviewd door de leerlingen Pien, Mex en Mawin (allen 11) van basisschool De Wilderen in Waalre.

Rechtsstaat

Volgens de stichting SLO, het nationaal expertisecentrum voor leerplanontwikkeling, is bij het onderwijs over de Tweede Wereldoorlog niet alleen de overdracht van kennis belangrijk, maar ook van waarden, zoals het belang van de rechtsstaat die tijdens de oorlog buiten werking werd gesteld. Daarnaast kan het verhaal van de oorlog kinderen leren zich te verplaatsen in verschillende perspectieven.

De fascinatie is er wel. Alleen, je moet harder werken om de boodschap over te krijgen

Joke Osinga
geschiedenisdocent

„Kennis is het beginpunt”, zegt Osinga instemmend. Als zij haar leerlingen vertelt dat er in de oorlog geen vrije verkiezingen waren, probeert ze over te brengen wat het ontbreken daarvan betekent. „Ik werk op een stembureau. Afgelopen keer was er een mevrouw van 92 die helemaal trillend van de inspanning van haar scootmobiel af kwam, om maar dat ene vakje te kunnen inkleuren. Dan vraag ik in de klas: waarom denken jullie dat het voor die mevrouw zo ontzettend belangrijk is om te stemmen?”

Dat is de essentie van het vak, zegt Wierda. „Je leidt een kind niet op tot historicus, geschiedenisles heeft een functie. Je wilt dat een leerling in staat is om met genoeg historische voorkennis een kritische burger te zijn, die met analytisch vermogen echt van nep kan onderscheiden en een gefundeerde mening kan vormen in een open, vrije democratie.”

Lees ook

Strompelen over bakstenen om iets van de oorlog te ervaren

Herinneringscentrum Kamp Westerbork, Hooghalen


Het is aanpoten om de reusachtige herenboerderijen in Oldambt te onderhouden, maar ‘mijn verstand zegt dat dit moet blijven’

‘Er gaat in Groningen een verhaal over ons rond. Dat we ooit zo rijk en imposant waren. Dat onze zuilen versierd waren met klassieke vrouwenbeelden. Maar tijden veranderen. Door weer en wind liet het pleisterwerk van de gezichten los. Huilende bruiden, worden we genoemd.”

Wie door het Oldambt in Oost-Groningen rijdt, ziet de enorme herenboerderijen al van verre in het uitgestrekte landschap staan. Af en toe staat er een nog in volle glorie, perfect onderhouden. Maar vaak is de schuur ingestort. Of staat alleen het voorhuis nog overeind en is de schuur gesloopt. Veel van deze boerderijen zijn in slechte staat. Het onderhoud van een Oldambtster boerderij, met een gemiddelde oppervlakte van 825 vierkante meter alleen al voor de begane grond, kost tijd en geld.

De boerderij en schuur van Boelo ten Have en Annemarie Nijhoff in Drieborg is erg beschadigd door bodemdaling en aardbevingen, ze wachten op groen licht om te kunnen verbouwen. Tom Tieman (l) maakte onlangs een documentaire over dit onderwerp, Huilende Bruiden.
Foto Kees van de Veen

In zijn film Huilende Bruiden vertelt documentairemaker Tom Tieman het verhaal van de vergane glorie van de imposante herenboerderijen in het Oldambt alsof ze het zelf vertellen. Hij geeft de boerderijen een stem en laat ze spreken over wat ze hebben meegemaakt. „Ik ben een herenboerderij. Parel van het Oldambt. Boerenkathedraal. Graanpaleis. Maar die dagen zijn voorbij.”

Geen enkele herenboerderij is hetzelfde. De boeren staken elkaar de loef af

Tom Tieman
documentairemaker

Voor Huilende Bruiden volgde hij de eigenaren van twee Oldambtster boerderijen, vaak gebouwd in de periode 1880 tot 1920, een tijd waarin boeren in Oost-Groningen met graan enorme rijkdom vergaarden. „Geen enkele herenboerderij is hetzelfde”, zegt Tieman. „Ze staken elkaar de loef af.” 

Gaswinning

In Nieuwolda staat een van de oudste Oldambtster boerderijen, gebouwd in 1771. De bijbehorende kapschuur stamt uit 1900. In 1881 liet een rijke boer daarnaast een villa met slingertuin bouwen. De oude boerderij werd gebruikt om graan in op te slaan. Ronny en Karin Sauselé-Bakker kochten de villa in 2010 en knapten het huis op. Negen jaar lang zagen ze de oude boerderij naast hun huis steeds verder achteruitgaan. Het woonhuis aan de voorkant was al jaren verlaten. Het zat vol stof en spinnenwebben, planken van het plafond kwamen naar beneden. Het dak van de schuur stortte in.

In 2019 kochten ze het pand. Ze hebben de boerderij van 25 meter breed en 55 meter lang volledig gerenoveerd. In het voorhuis verhuren ze nu twee vakantiewoningen, in de enorme schuur bouwen ze een vergaderzaal om te kunnen verhuren. Het is een succesverhaal in het Oldambt. Ze kregen vorig jaar de Pieter van Vollenhovenprijs, voor een organisatie die een monumentaal pand heeft behouden door het een nieuwe bestemming te geven. Regelmatig leiden Ronny en Karin mensen rond die interesse hebben om zelf zo’n boerderij te kopen. Dat het ze gelukt is, komt vooral door de goede voorbereiding, denkt Karin. „Voor we de boerderij kochten, hebben we drie jaar lang alles uitgezocht en plannen gemaakt. Wat voor pand is het, wat moet er gebeuren, voor welke subsidies komen we in aanmerking? We wilden de risico’s uitsluiten voor we eigenaar werden.”

De grote herenboerderijen in Noord-Oost Groningen in de gemeente Oldambt hebben veel onderhoud nodig, maar dat kan niet iedereen opbrengen.

Foto’s Kees van de Veen

Zo goed vergaat het lang niet alle boerderijen in het Oldambt. „Mensen uit het westen van het land kopen hier een boerderij omdat die in hun ogen goedkoop is”, zegt Ronny. „Dan komt het onderhoud aan de beurt of is er iets met het dak. En dan hebben ze een groot probleem. Of ze bedenken pas als ze het hebben gekocht wat ze ermee willen doen en dan blijkt dat niet te mogen. Dat is lastig.”

In Drieborg, zo’n twintig kilometer van Nieuwolda, springt een enorme boerderij al vanaf de weg in het oog. Niet alleen door de grootte, maar ook doordat de voorkant roze is geschilderd. De kleur van wanhoop, zegt Tieman. Voor zijn documentaire volgde hij eigenaren Boelo ten Have en Annemarie Nijhoff. Ten Have is de zesde generatie die hier woont en boert. De boerderij werd in 1824 gebouwd, het pand heeft schade aan de fundering. De houten palen rotten weg, waardoor de boerderij verzakt. Deuren en ramen willen niet meer open. Dan zaagt Ten Have er maar weer een stukje af, zodat ze open kunnen. In de muren en de vloeren zitten enorme scheuren. Zo groot, dat je er doorheen kan kijken.

Volgens Ten Have wordt de schade veroorzaakt door de gaswinning in Groningen. Maar zijn boerderij valt net buiten het mijnbouwschadegebied en compensatie voor de schade kan hij daardoor niet krijgen. Uit frustratie verfden hij en zijn vrouw de voorkant twee jaar geleden roze. Sindsdien zijn er veel mensen over de vloer geweest, veel toezeggingen gemaakt, maar is er nog niets aan de fundering gedaan. Zelf doet hij niets meer aan het onderhoud totdat duidelijk is wat er gaat gebeuren. Sloop het maar en zet er iets nieuws neer, denkt hij regelmatig. Maar het is een Rijksmonument. Slopen is verboden.

Een verwaardeloosde boerenschuur bij Beerta.
Foto Kees van de Veen

Voorheen betekende het veel voor hem dat zijn familie al zo lang in de boerderij woont, vertelt Ten Have aan de keukentafel. Maar als hij nu naar de boerderij kijkt, wordt hij verdrietig. „De band is weg. Mijn verstand zegt dat dit moet blijven, maar ik ben er klaar mee. Ik hoop dat als het klaar is, het gevoel weer terugkomt.”

Je moeten weten waar je aan begint als je zo’n boerderij koopt, zegt Ten Have. „Het is prachtig om zo’n pand te kopen, maar het kost een hoop tijd, geld en energie. Een enkeling lukt het, maar veel mensen niet. Die raken gedesillusioneerd. Veel boerderijen hier zijn aan het verpauperen.” 

Doorzettingsvermogen

Zonder funderingsschade en met een hoop discipline en doorzettingsvermogen is het onderhoud te doen, vindt Ten Have. „Je hebt discipline nodig om het bij te houden en doorzettingsvermogen voor als je een flinke tegenslag hebt. Je moet er bovenop zitten, alles goed in de gaten houden.” 

Hier zou de overheid mee kunnen helpen, denkt Ten Have. „Niet iedereen ziet wat er moet gebeuren. Daar zou je eigenaren praktisch mee kunnen helpen. Advies geven over wat er dit jaar aan onderhoud moet gebeuren.” Dat kost al snel een paar duizend euro per jaar, zegt Ten Have. In 2018 deed Libau, de kennisorganisatie voor cultureel erfgoed in Groningen en Drenthe onderzoek naar de Oldambtster boerderijen. Een eigenaar die zo’n boerderij „sober, doelmatig en planmatig onderhoudt, zou hiervoor gemiddeld jaarlijks zo’n 10.000 tot 15.000 euro moeten reserveren”, berekende de organisatie. Sindsdien zijn deze kosten alleen maar gestegen.

De gerenoveerde boerderij en schuur van Ronny en Karin Sausele-Bakker in Nieuwolda. Toeristen kunnen hier nu overnachten.

Foto’s Kees van de Veen

Ook Ronny en Karin Sauselé-Bakker vinden dat er best wat meer hulp voor eigenaren mag komen. „Je moet ontzettend veel uitzoeken. Met de gemeente, de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed, subsidies. Veel mensen hebben geen idee hoe dat werkt”, zegt Karin.

Daar wil Peter Prak wat aan doen. De initiatiefnemer van Knarrenhof, hofjes voor ouderen om te wonen, is zelf geboren in het Oldambt. Hij groeide op tussen de gigantische boerderijen. Dat ze nu in verval raken, vindt hij doodzonde en tegelijkertijd begrijpelijk. „Zo’n pand is eigenlijk te groot om alleen te onderhouden”, zegt Prak.

Hij heeft de Ontwikkelingsmaatschappij voor Monumentale Massa’s opgericht, om te bemiddelen tussen de eigenaar en partijen die iets met een boerderij willen doen. Bij het Nationaal Programma Groningen (NPG), een samenwerkingsverband van het Rijk, de provincie Groningen en gemeenten, heeft hij 3 miljoen euro aangevraagd voor zijn plan. Prak denkt dat er 342 boerderijen voor in aanmerking komen. Negentien eigenaren hebben zich tot nu toe gemeld.

Ze zijn ontiegelijk groot. Je kunt er meerdere mensen in huisvesten, wat kan helpen met de woningnood van jongeren en statushouders

Peter Prak
initiatiefnemer Knarrenhof

Prak wil de boerderijen anders inrichten. „Ik zie ze als woonverzamelgebouw. Ze zijn zo ontiegelijk groot. Inclusief de schuur heb je het over een halve hectare aan woongebied. Honderden vierkante meters. Daar kun je meerdere mensen in laten wonen. Dat kan ook helpen bij de woningnood van jongeren en statushouders.’

De boerderijen horen bij het landschap in het Oldambt, vindt Prak. „Als je in het Oldambt bent, zie je altijd ergens in de verte die grote, monumentale massa’s. Je ziet overal gigantische schuren en boerderijen. Als die er niet meer zijn, dan is het net alsof je in Flevoland bent.” 

Een hoekje in de gerenoveerde boerderij van Ronny en Karin Sausele-Bakker in Nieuwolda.
Foto Kees van de Veen


Dat ‘powerwoman’ Achahbar als enige opstapte, verbaast Marokkaanse Nederlanders niets: ‘Racisme aankaarten is heel gevaarlijk’

„Een vrouw van principes, tot hier en niet verder. Nog meer dan de meeste uber-chauffeurs haha.” Het is vorige week vrijdag, begin van de avond en in een Telegram-groep met meer dan 3.000 leden, onder wie veel Amsterdamse taxichauffeurs, wordt hoopvol de kabinetscrisis in Den Haag gevolgd.

„Maar betekent dit dat kabinet gaat vallen oella?”, wil Rachid weten.

„Racistische kabinet gaat vallen”, reageert SB stellig.

Niet te snel juichen, schrijft F-Amsterdam. „PVV is hier alleen blij mee. Nieuwe verkiezingen, hopen dat ze nog meer zetels krijgen en gaan dan regeren alleen met VVD en BBB, dan kunnen ze doen wat ze willen. Is dus nog afwachten of dit wel in ons voordeel valt.”

Over de veroorzaker van de crisis, staatssecretaris Nora Achahbar (Toeslagen, NSC), zijn ze het eens.

„Meer ballen dan de meeste mannen”, aldus Hassan.

„Powerwoman is dat”, zegt F-Amsterdam.

Een paar uur later is duidelijk dat de crisis is afgewend. Het kabinet kan door en Achahbar, het enige kabinetslid van Marokkaanse komaf, stapt op. Premier Dick Schoof spreekt de bezweringsformule uit dat er geen sprake „is en was” van racisme in het kabinet. Iets wat later ook de partijkopstukken doen, zoals NSC-fractievoorzitter Nicolien van Vroonhoven. Ook wijst ze naar de verklaring die Achahbar dan zelf heeft doen uitgaan. „Daarin schrijft zij ook niet over racisme.”

Maar vraag het aan Nederlanders met Marokkaanse roots en niemand twijfelt eraan dat er racistische dingen zijn gezegd. Waarom zou Achahbar daar over liegen? En waarom wil Schoof niet ingaan op wat er dan wél gezegd is in het kabinet?

Als iemand met een hoofddoek zich heel assertief opstelt, dan is dat toch snel bedreigend

Ibrahim Wijbenga
adviseur CNV

‘Wie praat, die gaat’

Dat degene die racisme aankaart het onderspit delft, verbaast hem niets, zegt Ibrahim Wijbenga, die een Marokkaanse achtergrond heeft. Hij is adviseur bij vakbond CNV, actief CDA-lid en voormalig jongerenwerker in Eindhoven en Amsterdam. „Wij weten al langer dat het zo gaat. Zoals ze in de criminele wereld zeggen: wie praat, die gaat.”

En dus schreef hij zaterdag op LinkedIn dat de koning Achahbar „op de meest eervolle wijze” ontslag had verleend . „Een schrale troost. Wat blijft is het pesten, latent racisme en uitsluiting. Wij wisten natuurlijk allemaal dat het bestond.” Hij wijst op de anonieme „brandbrieven” hierover bij het Rijk, gemeenten en politie. „Met Nora krijgen al die anonieme briefschrijvers een gezicht.”

Lees ook

Wilders krijgt wat hij wil: in debat over antisemitisme is het ‘benoemen’ van het integratievraagstuk terug

Premier Dick Schoof tijdens het debat.

Hij heeft het als vakbondsman de laatste jaren zien veranderen, zegt Wijbenga. „Ging het eerst met name over reiskostenvergoedingen, salarisschalen, werktijden, nu gaat het over sociale veiligheid, discriminatie, de sfeer op de werkvloer.” Toen hij jong was, speelde dat minder. Of het speelde niet minder, maar mensen met een biculturele achtergrond, hijzelf ook, zeiden er meestal niets van. „Vaak dacht ik: niet zo zeuren.” Dat is veranderd. De jonge generatie accepteert het niet, ziet hij.

Maar, zegt hij, dat aankaarten van racisme, door mensen met een biculturele achtergrond wordt zelden gewaardeerd. „Als iemand met een hoofddoek zich heel assertief opstelt, dan is dat toch snel bedreigend. Maar als, plat gezegd, een blonde stoot van de Universiteit Leiden heel assertief is, dan staan ze te applaudisseren.”

Er is nog iets veranderd door dit kabinet, stelt Wijbenga vast. „Ik ben altijd van de dialoog geweest.” Waren er rellen geweest, was er onrust in een wijk, dan werden jongerenwerkers, buurtvaders en -moeders opgetrommeld. „Om de dialoog te voeren. Nu denk ik, dialoog? Met wie, waarom?” En dat is wat hem vrijdag zo kwaad maakte. „Verdomme Schoof, dacht ik. Wie ben je dan al die tijd geweest, bij de NCTV bijvoorbeeld? Toen je polarisatie en extremisme moest monitoren in de samenleving en je als hotemetoot de boel bij elkaar probeerde te houden? En dat je dan nu zo in de zak zit bij Wilders. Als je niet staat voor Achahbar sta je niet voor een groot deel van de Nederlandse samenleving.”

Als je heel erg je best doet, en bijna heilig bent, hoor je bij de goeie Marokkanen

Nadia Bouras
historicus

Een treffend sluitstuk

Historicus Nadia Bouras, verbonden aan de Universiteit Leiden en gespecialiseerd in de geschiedenis van Marokkaanse migratie, was vrijdagavond spreker bij de tentoonstelling „Marokkaan in Mokum”. De mogelijke val van het kabinet kwam ook ter sprake. Bouras hoopte op „iets van integriteit” bij de rest van NSC. „Dit was zo’n mooi excuus voor de partij om weg te lopen uit deze regering.”

Maar toen ze naar huis reed, bleek dat het kabinet nog in het zadel zat. Een treffend sluitstuk van een zeer racistische week, dacht ze.

Waarna Bouras op zaterdag op X schreef: „Kort samengevat: Niemand is racist, er zijn geen racistische uitspraken gedaan, maar de enige Marokkaans-Nederlandse bewindspersoon stapt op na een week waarin het racisme in de Kamer tot ongekende hoogten reikte.”

Het is een bevestiging van wat we allang wisten, zegt Bouras. „Racisme aankaarten is heel gevaarlijk. En, wat onderzoeken ook hebben laten zien: het ontkennen van racisme is een kenmerk van racisme.”

Ze ziet parallellen met het ontslag van politiechef Fatima Aboulouafa, ook van Marokkaanse komaf. Die teamchef van de politie in Leiden werd in 2022 ontslagen, na een carrière van 25 jaar bij de politie, nadat ze publiekelijk had geklaagd over misstanden bij de politie. Behalve op Instagram had ze in oktober 2019 ook in NRC geklaagd over een groep „rotte appels” van zo’n vijftien agenten van het Haagse politiebureau Hoefkade die buitensporig veel geweld gebruiken tegen burgers. De agenten noemden zich in een appgroep volgens haar ‘Marokkanenverdelgers’.

De rechtbank oordeelde dat ze terecht was ontslagen vanwege een „onherstelbaar verstoorde arbeidsverhouding”, waarvoor ze volgens de rechter in hoge mate zelf verantwoordelijk was. Bouras: „Wie moest er weg? De klokkenluider. Dat is iets wat we altijd zien. Dat past bij institutioneel racisme.”

Nora Achahbar bij haar vertrek als staatssecretaris van Financiën.
Foto Lina Selg/ANP

Het is toch ironisch, zegt ze, dat het enige kabinetslid met een Marokkaanse achtergrond opstapt, in een week waarin wordt gezegd dat de integratie mislukt is? „Dit is wat wij migratieonderzoekers de integratieparadox noemen: hoe hoger je komt, hoe meer afwijzing en uitsluiting je tegemoet gaat.” Het toont volgens Bouras aan dat je het toonbeeld van integratie kan zijn, maar er uiteindelijk toch niet bij hoort. „Uiteindelijk moet je niet te moeilijk doen, geen lange tenen hebben, niet zeuren. Je hebt goeie Marokkanen en slechte. En als je heel erg je best doet, en bijna heilig bent, hoor je bij de goeie.”

Maar die tijd is voorbij, zegt Bouras. „Om mij heen hoor ik steeds vaker dat mensen met een migratieachtergrond helemaal niet zitten te wachten op goedkeuring.” Die mensen gaan gewoon door met werken, leven met de vrienden die divers zijn. „Die hoeven helemaal niet te bewijzen dat ze goed geïntegreerd zijn. Je hoeft me niet aardig te vinden. Blijf gewoon met je gore poten van mijn grondrechten af. Dat is het sentiment dat ik hoor.”

Is dat niet een gevaarlijk sentiment, dat de tweedeling vergroot? Dat denkt Bouras niet. Integendeel, zegt ze. „Ik zie het als teken van emancipatie van deze groepen. Die denken: kletsen jullie maar door in Den Haag. Ik werk elke dag hard, lever mijn bijdrage aan de samenleving. En als dit jullie rechtstaat is, met racistisch beleid, dan wijzen we die met plezier af. En ondertussen gaan we gewoon door.”

Lees ook

Bij toeslagenouders slaat het vertrek van Achahbar in als een bom

Formateur Richard van Zwol en  minister-president Dick Schoof ontvangen Nora Achahbar, op dat moment de beoogde staatssecretaris Toeslagen en Douane.

‘De geschiedenis herhaalt zich’

Zo iemand is de 23-jarige Nizar, die niet met zijn achternaam in de krant wil, maar telefonisch reageert op de ontwikkelingen van de afgelopen week. Hij volgde het nieuws en toen bleek dat staatssecretaris Achahbar opstapte, dacht hij: „Tja, krom, maar zo gaat dat.” En elke keer weer die discussie over integratie en Marokkanen. „De geschiedenis herhaalt zich.”

Zelf is hij de afgelopen jaren opgeklommen in de zorgsector, via het mbo en cursussen en nu mede-eigenaar van een bedrijfje dat zich richt op jeugdzorg. „Ik werk met jongeren met bijvoorbeeld trauma’s en hechtingsproblematiek.” Hoe zou hij moeten bewijzen dat hij goed geïntegreerd is? „Ik ben hier geboren, ik weet niet anders. Ik draai mee in de maatschappij, maak er het beste van en probeer iets te betekenen voor de jeugd die ik help, de volgende generatie.”


Na dreigingen kwam Sinterklaas niet in Hoogezand aan

In een café in het Groningse Hoogezand draait een vluchteling uit Sierra Leone een sigaretje op een barkruk. „Ik wil Piet worden!”, schreeuwt hij door Zie ginds komt de stoomboot heen. Kroegbaas Josje (72) draait de verzamelplaat ‘sinterklaasliedjes 2021’ wat zachter. „Ik drink niet”, zegt Josje. „Maar mijn gasten zeggen dat ik maar eens een pilsje moet nemen.”

Want kijk nou.

Haar café, dat ook Josje heet, kijkt uit op de vaart waar zaterdag Sinterklaas zou aankomen. Maar op deze waterkoude middag is er geen enkel spoor van feestelijkheid. De vaart is leeg. Het sinterklaascomité heeft de intocht door Hoogezand en Sappemeer een paar dagen geleden afgezegd. Er zou een „dreiging” zijn, gericht op de vrijwilligers van het comité.

Volgens de verklaring van de organisatie ging de dreiging „over de uitvoering van zwarte piet, maar ook om die van roetveegpiet”. In een dezelfde avond nog ingelaste vergadering is afgelopen maandag besloten dat veiligheid niet kan worden gegarandeerd. „Wij vragen begrip voor ons besluit gezien wij willens en wetens geen inzet van Politie of ME willen op een, wat voor ons, kinderfeest had moeten worden.”

De sinterklaasmuziek staat aan in café Josje, waar de stamgasten teleurgesteld zijn dat de sinterklaasintocht dit jaar werd afgeblazen.
Foto Dieuwertje Bravenboer

Het is donker in café Josje. De luifel zit naar beneden, de verlichting komt van knipperende kerstlampjes. Tussen de flessen sterke drank staat een monumentje. Een rouwkaart, ernaast een chocoladesinterklaas. „Dit was mijn beste vriend”, zegt Josje. „Ik noemde hem altijd zwarte piet.” Ze wil maar zeggen: ik discrimineer niet.

Ze wijst naar de vluchteling uit Sierra Leone, die naar buiten is gegaan om te roken. „Die jongen is kindsoldaat geweest. Hij heeft mensen moeten vermoorden. Daar heb ik met hem over gesproken. Hij heeft het beter, nu hij is gevlucht. Hier is hij welkom.”

Er zijn nog drie andere bezoekers in café Josje. Stamgasten, ze staan aan de bar. Jack (58), een schilder, bestelt nog maar een Berenburg-cola. Hij weet nog hoe hij vroeger met een broertje aan de ene hand en zijn moeder aan de andere naar de vaart liep om naar de intocht te kijken. „Ik weet zelfs nog hoe zenuwachtig ik was.”

Sommige inwoners van Hoogezand vinden dat hun feest verpest is door mensen van buiten. Maar de zwartenpietendiscussie in het grootste dorp van de gemeente Midden-Groningen is ingewikkelder dan dat.

„Blijkbaar was het er één van de gemeente”, zegt Jack als hij de veroorzaker probeert aan te wijzen. Hij weet alleen even niet wie.

Statements en protesten

In 2020 – het jaar waarin Rutte zei dat hij anders was gaan denken over Zwarte Piet – kwam het gemeentebestuur van Midden-Groningen met een statement. Het wilde af van de traditionele zwarte piet, maar een „vruchtbaar gesprek” met de lokale organisaties was niet mogelijk gebleken. Als de organisatoren van de intocht toch aan zwarte piet zouden vasthouden, zo besloot het college, zouden de burgemeester en wethouders de sint niet meer welkom heten. De inmiddels vertrokken burgemeester Adriaan Hoogendoorn zei dat het college het „nodig vond om kleur te bekennen”.

Maar niet iedereen vond het aan de lokale politiek om zich over zo’n kwestie uit te spreken. Twee jaar later, in 2022 bezocht een wethouder alsnog een intocht met zwarte pieten. Het leidde tot vragen in de raad – waren de afspraken nog wel geldig? De betreffende wethouder zegt tegen NRC de kwestie „niet meer te willen opdiepen”.

Misschien doelt stamgast Jack, als hij het over de veroorzaker heeft, op Roshano Dewnarain, een jonge twintiger uit Hoogezand en fractievoorzitter van GroenLinks in de gemeente Midden-Groningen. Dewnarain vindt dat „elk kind racisme-vrij sinterklaas moet kunnen vieren”, zegt hij aan de telefoon. „Ik vind het dan ook vooral jammer voor de kinderen.” Hij stelde jaren geleden al vragen over „wat het college van de racistische karikatuur zwarte piet” vindt. Daarop volgden ook bedreigingen aan zijn adres, zegt hij. „De gemeente heeft nooit beperkingen gesteld aan wat wel of niet kan. Het college heeft alleen voor zichzelf een bottom line vastgesteld.”

Daarmee was het niet voorbij. In 2023 verstoorden activisten van Kick Out Zwarte Piet de gemeenteraadsvergadering, en demonstreerden ze bij een intocht in Slochteren, dat ook in Midden-Groningen ligt.

Ook dit jaar was de sfeer rondom de intocht afgelopen weken „grimmig”, zegt Dewnarain. „Het is gevaarlijk van het sinterklaascomité om te zeggen dat er bedreigingen zijn geweest, zonder te zeggen waar ze vandaan komen.” De voorzitter van het comité zei eerder dat hij dat niet zegt omdat hij „geen olie op het vuur” wil gooien.

Zelfs de burgemeester van Midden-Groningen, Erica van Lente, heeft de tekst niet gezien, liet ze RTV Midden-Nederland weten. „Wat ik had gedaan als ik die onder ogen had gekregen was: die delen met de politie. Dan had ik gevraagd: waar leidt dit toe?”

Waar leidt het toe? Josje weet het wel. „Alles gaat weg, alles van vroeger!” De stamgasten fluisteren dat Josje de lampen niet meer aanzet om de kosten zo laag mogelijk te houden. Josje zegt op haar beurt dat haar klanten het moeilijk hebben, dat ze ze soms iets toestopt. Maar dat ze, Josje komt uit Slovenië, zelf geen geld heeft om haar honderdjarige moeder daar te bezoeken.

Zijn Josje en haar gasten de achterblijvers? Op het plein voor het café blijft het deze middag stil, er zijn amper kinderen te bekennen. Misschien zijn ze naar een van de vele sint-intochten verderop.

Jack (midden), zijn broer (links) en een andere gast in café Josje. Jack weet nog goed hoe zenuwachtig hij als jongetje was als hij naar de sinterklaasoptocht in Hoogezand ging.

Foto Dieuwetje Bravenboer