Column | Een safe space voor academische Intifada

Het was een opmerkelijk contrast, wie weet nog eens interessant voor sociaalpsychologisch onderzoek. De studenten die zich maandag verzamelden op het Roeterseiland van de Universiteit van Amsterdam bleven ook toen het spannend werd beleefd en zelfs zachtaardig. Bij de minste onwillekeurige aanraking was het „oh sorry” – dat ik in je private space kom. „Pas goed op jezelf”, werd me gezegd toen de ME aantrad – het zal de leeftijd zijn. Ook tegenover de politie gold: niet vechten.

Tegelijk was aan verbale opwinding geen gebrek. Uit de internationale menigte klonk een morele rechtlijnigheid die geen tegenspraak duldt, zeker geen zionistische. De leuzen bereikten een vreedzaam hoog niveau: Five, six, seven, eight, Israel is a terror state!, Palestina Arabiya!, Oeva Oeva you can’t hide, we charge you with genocide! en Viva, viva Intifada.

Sommige hagenpreken van docenten, tegen de „heersende klassen” met hun „holle woorden” over empathie, logen er ook niet om. Een gemaskerde studente fulmineerde tegen de „zionistische entiteit” die „het ware gezicht van het Westen toont”. Ja, ‘entiteit’, de scheldnaam voor het land dat door het Iraanse regime ook wel ‘de kleine Satan’ wordt genoemd (de grote zijn daar nog steeds de VS).

Het waren andere tijden, maar één les uit krakersrellen en anti-rakettendemo’s herinnerde ik me: als de gemoederen eenmaal verhit raken, wordt het knap lastig de microfoon nog te beteugelen. Na het ‘officiële’ programma werd het Roeterseiland een marktplaats van megafoons. Iemand brulde namen van universiteitsbestuurders en hun „individuele medeplichtigheid” aan geweld.

Inmiddels hadden onverwachts ook meer gestaalde kaders zich gemeld, in een eigen optocht met tromgeroffel. Dáár hadden de organisatoren van de goede bedoelingen geen rekening mee gehouden. Zomin als met de vraag hoe je een demonstratie na een uur heetgebakerde toespraken en spreekkoren eigenlijk afsluit. Ook demonstreren is een kunst.

En toen werd de zaak gekaapt door die duistere stoottroep van gitzwart geklede figuren die het gebouw binnenstormden en de menigte aanspoorden hen te volgen. Provocateurs? Docenten stonden er bedremmeld bij, als ouders die op een huiskamerfeestje lijdzaam moeten toezien hoe de kinderen de drankkast openbreken en sigaren opsteken. Al snel werden op de hogere verdiepingen, de kantoren van het bestuur, ramen beklad en paperassen uitgestrooid.

Maar gelukkig, beneden paste ik goed op mezelf.

Hassnae Bouazza schreef in deze krant dat criminaliseren van woorden (van actievoerders) een dialoog onmogelijk maakt. Akkoord, maar hoe praat je dan met student-activisten die hun universiteit criminaliseren?

Sjoerd de Jong schrijft elke donderdag op deze plek een -column.


Het dilemma voor de burgemeester van IJmuiden: pak je één dealer op, dan begint de rest een drugsoorlog

Wie in IJmuiden coke of heroïne thuis bezorgd wilde krijgen, moest ‘Mario’ hebben. Je hoefde maar te sms’en en dan kwam Mario in een Citroën of Seat langs, bij je thuis of op een parkeerplaats. Afrekenen en drugs in ontvangst nemen. Simpel én betrouwbaar.

Het telefoonnummer van Mario was bekend bij verslaafden en bij recreatieve gebruikers uit IJmuiden. Soms veranderde dat nummer; dan kreeg iedereen een sms met dezelfde tekst. ‘Mario actief. Snelle service. Grote ballen’, bijvoorbeeld. Die ballen verwezen naar de kenmerkende manier waarop Mario cocaïne en heroïne bezorgde, in bolletjes. De prijs was regulier: tussen de 25 en 50 euro per gram. Sommige klanten betaalden Mario cash, anderen maakten het over op een rekeningnummer.

Zo ging het jarenlang in IJmuiden. Grote geweldsincidenten waren er niet in de havenplaats, waar zo’n 32.000 mensen wonen. Een situatie zoals in zoveel steden: een groep gebruikers heeft een vaste dealer die harddrugs bezorgt. Verboden, maar niemand die er acht op slaat. De vraag is stabiel, het aanbod ook. Op straat is het relatief rustig, klanten zijn tevreden. De politie en de gemeente hebben geen reden tot fors ingrijpen.

Maar sinds het najaar van 2023 is die rust verdwenen. IJmuiden werd maandenlang beheerst door een drugsoorlog. Het begon met steekpartijen, met mannen die elkaar op een dinsdag achterna zaten, recht voor het stadhuis. Daarna een keiharde explosie die de bewoners van kleine portiekflats wakker deed schrikken. De voordeur van een huis in een volks straatje met sociale huurwoningen werd doorzeefd met kogels, daarna was het zuiden van de stad aan de beurt met een vuurwerkbom. IJmuiden heeft opvallend veel kleine, smoezelige pizzeria’s en lunchrooms: aan de deuren van horecazaakjes ging daar ’s nachts ook twee keer een explosief af.

Dit blijft IJmuiden. Als bekend is dat je praat, hangt er morgen een bom aan je deur.Buurtbewoner

De explosies waren maandenlang hét gespreksonderwerp in IJmuiden, vertellen buurtbewoners. Overal ging het erover – bij jullie in de straat ook al? De frequentie maakte de inwoners bang, vertellen ze. Wat als het de volgende keer bij mijn buren is? Kunnen de kinderen nog wel aan de voorkant slapen? Een explosie is onverwacht en voelt tegelijkertijd willekeurig. Die onvoorspelbaarheid hield IJmuidenaren uit hun slaap. Vrijwel niemand van de kleine twintig buurtbewoners die NRC sprak, wilde met naam in de krant. Zoals een buurtbewoonster het verwoordde: „Dit blijft IJmuiden. Als bekend is dat je praat, hangt er morgen een bom aan je deur.”

Eerst dacht burgemeester Frank Dales (D66) nog dat het incidenten waren. Maar dat veranderde snel: soms was het binnen een week tijd drie keer raak. En elke keer organiseerde de gemeente bewonersbijeenkomsten met mensen die emotioneel waren én bezorgd. Of de burgemeester kon garanderen dat dit niet meer zou gebeuren? Dat kon hij niet.

Dales kwam met meer camerabewaking en begin dit jaar maakte hij van vrijwel heel IJmuiden een veiligheidsrisicogebied, tot begin augustus. Die actie toont hoe serieus het probleem in de vissersplaats is: meestal wordt zo’n maatregel slechts voor een aantal straten afgekondigd. Het betekent dat de politie makkelijker mag fouilleren op wapens of explosieven. Dales had het nog niet afgekondigd of er werd middenin dat veiligheidsrisicogebied een jonge man geliquideerd.

Wat er in zijn stad gebeurde, zegt burgemeester Frank Dales, toont een probleem waar veel meer plekken in Nederland mee worstelen. Drugsdealers kunnen wegvallen of worden opgepakt, maar daarmee wordt niet per se iets opgelost. In IJmuiden, zegt Dales, is ondanks een succesvol politieonderzoek het drugsprobleem alleen maar groter geworden. In de woorden van de burgemeester: „Dit verhaal toont de vicieuze cirkel van repressie.”

De gebroeders K.

IJmuiden heeft ruim 32.000 inwoners en is onderdeel van de gemeente Velsen. Het stadje is volgens IJmuidenaren Nederland in het klein. Er is een betaald voetbalclub, aan de rand, tussen de bomen. Er is een haven waar ze verse vis verkopen, maar waar ook de buitengrens van Europa is, waar migranten in schepen naar Engeland proberen te klimmen. Er zijn probleemwijken en villawijken. En er wordt, zoals in heel Nederland, drugs gebruikt.

Want Nederland is een drugsland. Bijna als normaal handelsgoed wordt het via de havens geïmporteerd en naar de rest van Europa doorgevoerd. En net als tulpen worden in Nederland geproduceerde drugs over de hele wereld geëxporteerd. Het gebruik van harddrugs als cocaïne en xtc door recreatieve gebruikers is gangbaar geworden. Achter die handel gaat een harde criminele wereld schuil die de afgelopen jaren steeds zichtbaarder en voelbaarder is geworden voor de bovenwereld. Moorden op een advocaat, een journalist en een broer van een kroongetuige raakten de rechtsstaat in het hart, maar waren incidenten. Alledaagser zijn schietpartijen en, het laatste jaar, explosies.

‘Mario’ voorziet IJmuidenaren in elk geval vanaf 2019 van cocaïne en heroïne. Begin 2020 komt er op het politiebureau een anonieme brief binnen, met een telefoonnummer erin. Dat nummer zou volgens de briefschrijver gebruikt worden voor drugshandel. De dealers zouden zich achter de naam Mario verschuilen, het zou gaan om meerdere Turks-Nederlandse broers uit IJmuiden.

Musa K., Sezgin K., Erdem K., Ibrahim K. en Ugur K. groeien op in IJmuiden, vlak achter de dijk bij het kanaal, met aan de overkant Tata Steel. Achter de voordeur is er geweld en de ouders, heet het in documenten die NRC inzag, hebben „beperkte opvoedingsvaardigheden”. In de „intensieve hulpverleningsgeschiedenis” van het gezin is één constante: dat de ouders hulp afwijzen. De broers bereiken de volwassen leeftijd dan ook gebutst. De een heeft een zeer laag IQ en is „in feite nog een kind”. Anderen hebben „persoonlijkheidsproblematiek”, of „zeer beperkte cognitieve vaardigheden”. Sommigen werken: eentje bij de visafslag, een ander bij een fietsenmaker.

De broers slagen erin om in rap tempo met hun ‘Mario’-lijn een aanzienlijk deel van de lokale drugsmarkt te domineren. De broers zijn niet de enige drugshandelaren in IJmuiden. In de vissersplaats zijn nog ongeveer vijf personen actief als dealer, met daaromheen een kring handlangers. Alleen maar mannen, vrijwel allemaal tussen de twintig en dertig, en meestal pas in het vizier gekomen toen ze al crimineel wáren. Zij weten: de broers K. zijn de grote spelers in IJmuiden, maar niemand weet hoe lang dat duurt. De broers hebben één voordeel: door het werk te verdelen kan de handel altijd doorgaan. Als de ene broer slaapt, dan handelt de andere door.

Straat in IJmuiden waar volgens omwonenden gedeald wordt.

Foto’s: Bram Petraeus

De oudste, Musa – ondanks zijn lage ontwikkeling de enige met vast werk, vaste woning en een vrouw – wordt geïnstrueerd om als chauffeur te dienen en rijdt zijn broertjes rond in onopvallende auto’s, een Seat Ibiza of een Citroën C1, allebei op zijn naam. Musa zou onder druk staan van zijn broertjes. Het jongste broertje, Ugur, heeft een IQ van 62 – wat duidt op een licht verstandelijke beperking – en doet de financiële administratie. Als enige mag hij de verdiensten wegbrengen naar de familiekluis, die op naam van hun moeder staat. De familieband zorgt voor vertrouwen.

Ze houden elkaar scherp. Ugur en Ibrahim beklagen zich in een telefoongesprek eind 2021 over broer Sezgin, die vier dagen lang ‘Mario’ zou beheren, maar stil heeft gezeten. De handel heeft schade geleden, concluderen Ugur en Ibrahim, omdat „alle grote kippen weglopen, waardoor de lijn kapot gaat.” Ook waarschuwen de broers elkaar voor de politie.

De politie werkt dan al met negen mensen aan de zaak. Het heeft na de anonieme brief even geduurd, maar vanaf de zomer van 2021 loopt er een onderzoek, onder de naam Kermit. De politie tapt telefoons, voert gesprekken met getuigen en maandenlang wordt er geobserveerd door twee politiemensen in onopvallende auto’s, die afgaan op ontmoetingen tussen klant en dealer. Tussendoor wordt er zo nu en dan na een afspraak een gebruiker opgepakt.

De werkwijze van de broers wordt de agenten al snel duidelijk. Klanten bellen het telefoonnummer, kort daarop verlaten de broers hun woning en verkopen ze op een afgesproken plek de drugs. Daarna rijden ze weer naar huis. Zo gaat dat dag in, dag uit. Tot 30 november 2021. Op die bewolkte dinsdagochtend pakt de politie alle vijf de broers op. In het ouderlijk huis worden weegschalen aangetroffen met resten cocaïne en heroïne en bij een van de broers vindt de politie behalve 3.000 euro aan contant geld ook twee stroomstootwapens. In de familiekluis wordt nog eens 30.000 euro aangetroffen.

Heel heftig was die dag niet, zegt een direct familielid, dat met de fiets aan de hand het poortje bij het ouderlijk huis komt uitgelopen, een kleine tweeënhalf jaar na de arrestatie tegen NRC. Binnen de familie is er niet geschokt op hun veroordelingen gereageerd, zegt ze. Drugshandel? „De hele wereld doet het.” En de familie is maar beperkt financieel geraakt door de actie. „We hadden het meeste geld al weggesmokkeld naar Turkije.” Hoeveel? Dat wil ze niet zeggen.

Voor justitie blijft nog een andere vraag onbeantwoord, omdat het onderzoek zich daar niet op richtte. Waar komen de drugs vandaan? Hoe de broers hun leveranciers betalen en of die leverancier doorgaat als de broers van de straat zijn – justitie weet het niet. Zo ontbreekt het zicht op het middenkader en zeker op de top van drugspiramide, en worden enkel de vijf broers in de uitvoering opgepakt. Zoals een betrokkene in de opsporing het omschrijft: „Ahold blijft buiten schot, alleen de Spar is opgerold.”

De arrestatie van de broers is niet het einde van de drugshandel in IJmuiden, maar het begin van een nieuw tijdperk.

Escaleren

Burgemeester Frank Dales ziet vanuit zijn raam op de tweede verdieping van het gemeentehuis van Velsen uit over een groot deel van IJmuiden. Zo had architect Dudok het bedoeld: de burgemeester moest kunnen zien wie er zijn stad binnen kwam. Er trekt een dure auto hard op, iets later klinken de sirenes van een ambulance. „We hebben het vanaf boven zo’n beetje zien escaleren”, zegt Dales. Het gemeentehuis staat middenin het veiligheidsrisicogebied, de explosieven gingen af in de wijken en winkelstraatjes waar je binnen vijf minuten bent.

Dales vertelt hoe de aanvankelijke verrassing van de vele incidenten omsloeg in een gevoel van onmacht. Inwoners waren bang en keken naar de burgemeester. „Maar hoe is zo’n reeks aan explosies te stoppen? Ik ben hartstikke blij met mijn ‘team veiligheid’, maar ze draaien overuren en zijn alleen nog maar met explosies bezig. Je moet je voorstellen dat wij ’s nachts voor vier gemeenten – Beverwijk, Velsen, Heemskerk en Uitgeest – maar drie politieauto’s beschikbaar hebben. Je verliest dan gewoon grip op je gemeente.”

Al snel na de arrestaties van de broers wordt het onrustig op straat. Begin 2022 komen er meldingen van overlast die bij drugsdeals past: auto’s die heen en weer rijden, onrust in de wijk. Gebruikers zoeken nieuwe handelaren, en andersom. In oktober 2023 rennen jongens met lange messen achter elkaar aan, op een kruising voor het gemeentehuis en een straat waar drugshandelaren wonen. Dat lijkt dan nog een incident, dat voor het gezag moeilijk te plaatsen is.

Wij hebben ‘s nachts voor vier gemeenten maar drie politieauto’s beschikbaarFrank Dales burgemeester

Maar al snel wordt het voor opsporingsdiensten duidelijk: al die losse incidenten zijn eigen veldslagen in een drugsconflict dat in de havenstad is uitgebarsten. En dat is een direct gevolg van de arrestaties van de broers. Rivaliserende groepen proberen het gat in de lokale drugsmarkt te vullen. Twee tot vijf grotere handelaren zien hun kans. Daar zitten nog wat kleinere spelers omheen: twintig tot dertig jonge mannen in totaal. Ze dealen individueel, en werken soms samen, in wisselende verbanden.

Het conflict escaleert. Begin december 2023 is er een explosie aan een kleine portiekflat, vlakbij het gemeentehuis, waar op de bovenste etage twee jonge mannen van begin twintig wonen. Een buurtbewoonster vertelt hoe de twee twintigers de hele avond en nacht met hun scootertje op pad gingen. Alsof ze een bezorgdienst hadden. „En geen pizza’s, denk ik”, zegt ze. De burgemeester sluit het pand uiteindelijk.

Eén van de dealers die in het gat springt is Eric Sekiza. Hij is geboren in Congo, maar groeide op in IJmuiden. In 2019 kwam hij bij instanties op de radar, toen hij op een lentedag een pistool pakte en dat richtte op de benen van een groepje mannen. Hij deed dat omdat hij ze „weg wilde hebben,” zei Sekiza later tegen de politie. Tussen Sekiza en het groepje mannen speelde al langer een conflict, maar er werd nooit aangifte gedaan. Toen de politie Sekiza oppakte, werd een vuurwapen gevonden. En met dat wapen was zo’n negen dagen eerder een rijdende Audi A3 beschoten in IJmuiden. De bestuurder werd wonderlijk genoeg niet geraakt.

Eric Sekiza werd uiteindelijk tot vijf jaar cel veroordeeld, maar kwam in 2022 vervroegd vrij. Net als de broers, die ook vrij kwamen in afwachting van hun proces en later hoger beroep.

De nieuwe groep dealers, onder wie Sekiza, heeft een sterke aantrekkingskracht op piepjonge IJmuidenaren, zien ze bij de politie en de gemeente Velsen. Jonge loopjongens zijn ideaal: ze kunnen drugs van plek A naar plek B brengen, hun ouders hebben huizen waar drugs opgeslagen kunnen worden, met klein risico op ontdekking. Ze zijn jong, hun puberbreinen overzien de gevolgen van hun acties niet en voor een paar honderd euro doen ze alles wat hun gevraagd wordt. Soms krijgen ze voor 50 euro hasj om te verkopen, maar roken ze zelf een deel op en staan ze vervolgens in het krijt bij de opdrachtgever. Ambtenaren zien hoe jongens van dertien aan het dealen slaan. Hoe een groepje kinderen eerst een leuk clubje in de speeltuin is, maar daarna naar oudere jongens van 19 of 20 jaar trekken. „Dan voelen wij al aan dat het fout gaat”, zegt een professional.

Portiekflat in IJmuiden die werd getroffen door een explosie.

Foto’s: Bram Petraeus

Ook Sekiza heeft bij die jongeren aanzien. Hij verwerft al snel na zijn vrijlating een dominante positie in de lokale drugsmarkt. Veel jonge jongens kennen hem, zonder altijd precies te weten wát hij doet. Ook buurtgenoten van zijn schoonmoeder en vriendin kennen Sekiza. Hij verblijft regelmatig in hun krappe sociale huurwoning vlakbij het kanaal. Als ze hem langere tijd niet zien, weten buurtbewoners dat hij weer eens vast zit.

Laat op de avond van 27 december 2023, net na kerst, galmen plots knallen door de Warmenhovenstraat. Geen vuurwerk, weet een buurtbewoner die nog wakker is direct, maar schoten. Ze gaan door de voordeur van de woning, maar niemand raakt gewond. Burgemeester Dales sluit het pand meteen.

En na de waarschuwingsschoten op het huis blijft het onrustig in IJmuiden. Begin januari: een poging tot het ophangen van een explosief bij een shishalounge en een vuurwerkbom aan een huis, dat door de burgemeester direct gesloten wordt. Begin februari: een explosie bij een lunchroom. Inmiddels zijn de rolluiken naar beneden, boven de achterdeur hangt een kleine camera. Het restaurantje, dat zit ingeklemd tussen een meubelzaak en een telefoonwinkeltje, was pas een paar weken open. „Ik zag daar nooit iemand binnen, maandenlang niet”, zegt Ron Wilmink, van de slijter aan de overkant van de straat. „Dat zegt wel iets toch?” Ook andere buurtbewoners verbazen zich erover dat er nooit klanten in de lunchroom zitten, en dat het zaakje slechts zeven uur per dag open is.

Een paar honderd euro, een adres en een paar stukken zwaar, illegaal vuurwerk

De eigenaren zijn twee broers, die iets verderop ook een pizzeria runnen. Daar ontploft in februari ook een explosief, en ook nog eentje in de Scheldestraat. Burgemeester Dales heeft dan al een tijdje heel IJmuiden als veiligheidsrisicogebied bestempeld. Maar dat kan niet voorkomen dat Eric Sekiza op een dinsdagavond in februari afspreekt met twee mannen in de Kromme Mijdrechtstraat. Een straat met kleine rijtjeshuizen en veel steegjes, waar je elkaar ongezien kunt spreken. Waarom die afspraak werd gemaakt, is niet duidelijk. Zeker is wel dat Sekiza probeerde te vluchten en toen in zijn rug geschoten werd. Hij overleeft het niet. De politie arresteert uiteindelijk twee mannen uit de gemeente Velsen voor deze moord.

Voor de opsporingsdiensten en de gemeente is duidelijk: vrijwel alle conflicten hebben te maken met de oorlog op de afzetmarkt, die is ontstaan na het oppakken van de broers K. Vrijwel alle incidenten zijn te herleiden tot dealers die de plek van de broers proberen in te nemen. Alleen: hoe krijgen ze er grip op?

De slachtoffers weigeren de politie meer te vertellen en doen ook geen aangifte. Doelwit van de aanslagen zijn soms loopjongens van een van de dealers, soms panden van dealers zelf. De ene keer willen ze een signaal afgeven, een andere keer heeft iemand nog een schuld die niet wordt ingelost. Ook de 23-jarige verdachte van de moord op Sekiza wordt gerekend tot die groep nieuwe dealers.

Conflicten tussen rivaliserende dealers leiden vaker tot bomaanslagen. In geen enkel jaar gingen er in Nederland zoveel knallen af bij voordeuren en lunchrooms en bedrijfspanden als in 2023: 378 keer. Het wijst er sterk op dat dit record in 2024 verbroken zal worden.

Kromme Mijdrechtstraat.
Foto Bram Petraeus

Jeugdgroepen

De daders zijn vaak jonge jongens – het zijn bijna altijd jongens – die weinig weten van het conflict waarin ze een rol spelen. Ze werden online geronseld, bijvoorbeeld via Telegram, maar soms ook op straat, en de methode is vrijwel altijd hetzelfde. Een paar honderd euro, een adres, een paar stukken zwaar, illegaal vuurwerk.

In IJmuiden kennen ambtenaren de jongens die daarvoor geronseld kunnen worden inmiddels goed. Burgemeester Dales was er in eerste instantie niet zo enthousiast over toen zijn ambtenaren drie jaar geleden een plan presenteerden voor ‘jeugdboa’s’. Boa’s, dus ambtenaren die bevoegd zijn tot opsporing van een beperkt aantal strafbare feiten, maar dan speciaal voor jongeren? Moest de gemeente dáár geld aan uitgeven? Drie jaar later wil hij niet meer zonder.

De jeugdboa’s weten waar jongeren – kinderen, eigenlijk – op straat hangen. Ze zien ze opgroeien. Ze kennen de gezinnen. Ze zien veel: verandert het gedrag? Speelt er thuis iets? Hebben ze coaching of ondersteuning nodig? Welke gasten hangen er om zo’n jeugdgroep heen? Wie kan er geronseld worden en weten zijn ouders dat? Na de dood van Eric Sekiza gingen medewerkers van de gemeente langs bij jongens die rondom de later doodgeschoten jonge man hingen. Voor sommige jongeren, zo vertellen betrokkenen, was het reden om uit het criminele wereldje te stappen.

Het ingewikkelde, ziet ook burgemeester Dales, is dat het effect nooit te meten valt. Je weet nooit wat je hebt voorkomen. Preventie is lastig hard te maken. De groep dealers die verantwoordelijk zijn voor het geweld is nauwelijks in beeld geweest, de nieuwste generatie is dat wel. „Daarom geloof ik er heilig in”, zegt Dales. „We hadden er elke dag last van dat we nooit een goed beeld hebben van de groep dealers.”

In IJmuiden werd tot nu toe één iemand opgepakt voor het plaatsen van explosieven. Een jongen van dertien.

Lunchroom in IJmuiden die is getroffen door een explosie.
Foto Bram Petraeus

In het potje roeren

Wat heeft het oprollen van de ‘Mario’-lijn IJmuiden gebracht? De broers zijn inmiddels in hoger beroep veroordeeld tot verschillende straffen, waarvan de hoogste drie jaar cel.

Het onderzoek tegen hen, hun arrestatie: logisch, zeggen alle betrokkenen. Als de politie signalen krijgt van een overlastgevende drugsdealende groep met duidelijke opsporingskansen, dan wordt die opgepakt. En de resultaten op korte termijn zijn duidelijk. Een succesvol politieonderzoek, vijf mannen veroordeeld tot gevangenisstraffen. Een dealergroep onschadelijk gemaakt in IJmuiden.

Maar werkt het ook op lange termijn? Op het gemeentehuis is tijdens de explosies wel eens gekscherend gezegd: „Laten we de dealers maar met rust laten. Want als je in het potje gaat roeren, en er mensen uithaalt, dan wordt het onrustig.” Dat gevoel leeft ook deels bij betrokken rechercheurs en officieren, blijkt uit de gesprekken die NRC voerde. Het onderzoek heeft veel capaciteit gekost, en dat werd niet minder na het oprollen van de broers. Het gaat om agenten die zich niet kunnen bezighouden met verkeersoverlast en inbraken. En dat terwijl het grote probleem – dat er gedeald wordt in IJmuiden – niet kleiner is geworden. „Wij voeren op deze manier een strijd tegen de drugscriminaliteit die we nooit gaan winnen”, zegt een direct betrokkene in de opsporing.

Vito Shukrula, de advocaat van Musa K., zegt dat het verhaal laat zien dat „de justitiële oorlog tegen de drugscriminaliteit een verloren strijd is.” Volgens hem leidt het ingrijpen van justitie in de drugsmarkt er vaak toe dat er op straat een machtsvacuüm ontstaat, dat „niet bepaald zachtzinnig” wordt opgevuld. „Drugsconsumenten hebben een onstilbare behoefte aan drugs en er zullen altijd mensen zijn die die honger willen stillen.”

Burgemeester Dales bezocht in januari een congres in Amsterdam, waar onder meer de Amsterdamse burgemeester Femke Halsema pleitte voor een andere benadering ten opzichte van harddrugs. Eén spreker staat hem nog altijd bij. Een Engelse undercoveragent vertelde dat hij maandenlang met gevaar voor eigen leven had gewerkt aan een onderzoek naar cocaïnehandel. Het werd groots: op één dag werden tientallen verdachten opgepakt. „Die undercover vertelde dat-ie die dag voldaan het politiebureau in liep. Maar twee uur later stond een nieuwe dealer op straat coke te verhandelen. Die hele actie bleek na twee uur eigenlijk alweer zinloos.”

De Engelsman én de gebeurtenissen in zijn eigen gemeente zetten Dales aan het denken. Overheden investeren zo veel tijd en geld aan de bestrijding van drugscriminaliteit, met vaak minimaal rendement. Het is niet zo dat hij denkt: laat allemaal maar lopen. Maar, zegt hij, „hoe we het nu doen, heeft op lange termijn eigenlijk niet zoveel zin”.


Liegen voor een plekje op de soa-poli van de GGD

‘Het voelt praktisch onmogelijk om een afspraak te maken voor een soa-test”, zegt een 27-jarige homoseksuele man uit Amsterdam over de GGD. „Ook als ik klachten heb. Ook als ik gewaarschuwd ben door een partner.” „Het lukte alleen als ik dingen verzon over mijn seksleven of zei dat ik betaalde voor seks”, zegt Jochem (32) uit Utrecht.

„Het lukt nooit”, vertelt een 30-jarige vrouw uit Amsterdam. „Zelfs niet als je zegt verkracht te zijn zonder condoom.” Dat is ze niet, maar „ik was benieuwd of ik er dan wel doorheen zou komen”. Ze had lichte klachten. Uiteindelijk heeft ze een test online besteld en opgestuurd naar een lab.

Deze donderdag praat een Kamercommissie over de soa-zorg bij de GGD’s. Die staat onder druk, illustreert een rondgang van NRC langs een tiental twintigers en dertigers die er gebruik van maken, en drie van de grootste GGD’s. Die krapte bleek al eind vorig jaar: onderzoeksbureau AEF constateerde toen dat de Centra voor Seksuele Gezondheid, zoals de soapoli’s van de GGD’s heten, het niet meer lukt hun doel te behalen: verspreiding van seksueel overdraagbare aandoeningen onder risicogroepen voorkomen.

De afgelopen jaren worden soa’s steeds meer gevonden. Het aantal gevallen van gonorroe verdubbelde de afgelopen twee jaar. Jongeren gebruiken steeds minder vaak een condoom, bleek eerder dit jaar uit het onderzoek Seks onder je 25e. In 2017 gebruikte nog bijna driekwart van de jongeren een condoom bij de eerste (vaginale) seks. In 2023 is dat gedaald naar tweederde.

„De angst voor soa’s is afgenomen”, zegt Lyle Muns van Soa Aids Nederland. „Vroeger had je de dreiging van hiv/aids, nu is dat goed te voorkomen of te behandelen. Maar er zijn andere soa’s waar je nog steeds veel last van kan krijgen, zoals syfilis.” Soa Aids Nederland en de GGD’s pleiten voor de terugkeer van landelijke publiekscampagnes over ‘veilig’ vrijen – die zijn in 2011 stopgezet.

Huisarts niet populair

In principe kan iedereen voor soa-zorg bij de huisarts terecht. Zo’n tweederde van de soa-consulten vindt daar plaats. Maar de huisarts heeft veel te doen, en daar ontbreekt vaak de juiste kennis, schreef onderzoeksbureau AEF vorig jaar, waardoor sommige huisartsen snel doorverwijzen naar de GGD.

De huisarts blijkt tijdens de rondgang geen populaire optie. Ten eerste omdat de kosten van de testen, vaak honderden euro’s, afgaan van het eigen risico. De testen bij de GGD zijn gratis en anoniem. En vanwege onvrede over de deskundigheid. „Voor een anale swap kreeg ik een vaginaal stokje”, zegt Christiaan (38), een homoseksuele man uit Amsterdam. „Deze was een stuk scherper en gaf een erg onprettig gevoel. Vervolgens moest die nog eens. Je merkt toch dat het een vak apart is.”

Dat bleek ook uit een eerdere evaluatie van AEF: huisartsen bleken nauwelijks anaal te testen, wat bij homomannen vaak wel moet, en 30 procent van de huisartsen schreef gonorroe-medicatie voor waarvan de resistentie al jaren bekend was.

huisarts, expertlid NHGAnne Vervoort Huisartsen in dorpjes zeggen: ik krijg vaak alleen testverzoeken rond dorpsfeesten

Een 33-jarige homoman uit Het Gooi wil niet naar zijn huisarts voor hiv-preventiepil PrEP, „want dan zou ik haar moeten educaten”. Jochem uit Utrecht, die met PrEP wilde beginnen, kon helemaal niet bij zijn huisarts terecht, „omdat die een bepaalde cursus niet had gehad”. De vrouw uit Amsterdam die online een test bestelde, wilde ook niet naar haar huisarts: „Ik heb een uitstrijkje laten doen bij ’m, dat was al lachwekkend.”

De kennis over soa’s verschilt sterk per huisarts, erkent huisarts Anne Vervoort, lid van de expertgroep seksuele gezondheid bij de wetenschappelijke vereniging voor huisartsen (NHG). „Ik werk in Arnhem en Nijmegen, maar huisartsen in dorpjes zeggen: ik krijg vaak alleen testverzoeken rond dorpsfeesten.”

Veel testen bij de huisarts zijn ‘zekerheidstesten’, zegt Vervoort, dus van mensen die weinig risico hebben gelopen. Mensen met een hoog risico verwijst ze naar de GGD. „Zoals mannen die seks hebben met mannen en onder invloed van drugs. Dat kan je als huisarts niet goed begeleiden. Daarvoor is kennis nodig over de doelgroep, en tijd.” Tijd voor gesprekken over seksualiteitsbeleving of verslaving. „En tijd is kostbaar.”

Mondige burgers

De soa-zorg en seksualiteitshulpverlening van GGD’s wordt door het Rijk betaald via de Regeling aanvullende seksuele gezondheidszorg (ASG). Dat gaat om ruim 40 miljoen euro per jaar en is bedoeld voor mensen onder de 25 jaar en hoogrisicogroepen zoals mannen die seks hebben met mannen, sekswerkers en mensen uit landen waar veel soa’s voorkomen. Ook moeten mensen daar terecht kunnen die zijn gewaarschuwd door een partner, klachten hebben of slachtoffer zijn van seksueel geweld.

In de praktijk kan nog maar de helft van de mensen uit die groepen bij de GGD’s terecht, zag onderzoeksbureau AEF. Dat zijn voornamelijk mondige burgers die het systeem goed kennen. Voor anderen is dan minder plek. Op deze manier kan de regeling bijdragen aan het vergroten van gezondheidsverschillen, aldus AEF.

Lees ook
Toename soabesmettingen: ‘Sinds ik een spiraal heb, ben ik lakser

Voorlichting over soa’s tijdens de afgelopen introductieweek voor nieuwe studenten in Maastricht. Het condoomgebruik onder jongeren is de afgelopen vijf jaar flink afgenomen.

Uit de rondgang blijkt inderdaad dat veel mensen het systeem proberen te ‘hacken’. „Eerst werkte het om te zeggen dat je symptomen had, maar later niet meer”, zegt Pieter (34) uit Amsterdam, in wiens vriendenkring „tips en tricks” rondgaan om een afspraak te krijgen. „Het beste werkt om ’s ochtends vroeg een afspraak te boeken. In de middag ben je kansloos. Volgens mij zetten ze elke ochtend de teller op nul.” Iemand anders boekt altijd ’s nachts.

Gek genoeg werkt het soms om ‘hetero’ in te vullen, ondervonden sommigen. Zo lukte het een 26-jarige masterstudent uit Italië eerst niet om een afspraak te maken, ook al waarschuwde een sekspartner dat hij gonorroe had en had de student afscheiding. Toen een vriendin wel een afspraak kreeg, vulde hij ‘heteroseksueel’ in en kwam hij wel binnen.

„We wijzen momenteel 70 procent van de aanvragen af”, zegt Elske Hoornenborg, hoofd van het Centrum voor Seksuele Gezondheid (CSG) in Amsterdam. Dat het mensen soms wel en soms niet lukt om een afspraak te krijgen, komt doordat de GGD verschillende ‘bakjes’ heeft voor verschillende groepen. „Soms is in het ene bakje nog een plekje vrij.” Overigens kan iemand die slachtoffer is van seksueel geweld altijd terecht, zegt een woordvoerder van GGD Amsterdam. „Dat kan ook door het Centrum Seksueel Geweld te bellen.” Dat het een vrouw niet lukte via het formulier zou niet moeten kunnen, zegt ze. „Dat signaal is niet bij ons bekend.”

Efficiënter testen

De krapte bij de GGD’s ontstond vanaf 2015 – zij moesten efficiënter gaan werken. Sindsdien geldt een plafond voor het soabudget. Het aantal soa-consulten was sinds het begin van (de voorloper van) de ASG-regeling in 2006 verdubbeld naar zo’n 140.000.

„Sindsdien moeten we keuzes maken”, zegt Colette van Bokhoven-Rombouts van GGD Gelderland-Zuid. „Wie ga je wel en niet meer zien? We zien dat terug in het vindpercentage: dat is in onze regio met 10 procent gestegen.” Landelijk ligt het vindpercentage – het aandeel positieve testen – op 21 procent, maar dat kan ook komen doordat soa’s vaker voorkomen.

Gelderland-Zuid wijst mensen de deur waarvoor de ASG-regeling oorspronkelijk wel bedoeld is. „Al heel lang laten we geen heteroseksuele jongeren vanaf 23 jaar meer toe. De GGD in Nijmegen werd overstroomd met studenten, die zit naast de universiteit, maar onder hen zagen we niet veel soa”, zegt Van Bokhoven-Rombouts. „Vervolgens zijn we terughoudend geworden met ‘oudere’ heteroseksuele mensen zien die klachten hebben of geïnformeerd zijn door partners. Die verwijzen we sneller door naar de huisarts of particuliere aanbieders.” De GGD richt zich nu op jongeren, sekswerkers, homomannen en praktisch opgeleiden.

GGD Regio Utrecht probeert mensen aan te spreken op hun eigen verantwoordelijkheid, zegt medisch coördinator Mark van den Elshout. „Als we er op het consult achter komen dat iemand niet eerlijk is geweest bij de aanmelding, zeggen we: dat jij hier nu zit, betekent dat iemand in een kwetsbare positie geen plek heeft.”

GGD Utrecht’Mark van den Elshout Dat jij hier nu zit, betekent dat iemand in een kwetsbare positie geen plek heeftMark van den Elshout GGD Utrecht’

Om kosten te besparen doen GGD’s een groter deel van het consult online of sturen ze tests op. Of ze laten de swaps door de cliënt zelf afnemen op de poli; op de wc hangen posters of schermen met uitleg. Zo is er wel minder persoonlijk contact, en dus minder gelegenheid om het gesprek aan te gaan over seksueel gedrag, aldus het AEF-rapport, zoals over condoomgebruik of seksueel grensoverschrijdend gedrag.

Ondanks de krapte is het aantal soa-consulten de afgelopen tien jaar gestegen, afgezien van een Covid-dip. Het waren er 170.000 in 2023. Daar zitten 30.000 consulten bij voor de mensen die hiv-preventiepil PrEP krijgen via de GGD.

Andere activiteiten komen in de verdrukking, zoals het bereiken van kwetsbare groepen. GGD’s doen dat nog wel. Zo gaan medewerkers van GGD Regio Utrecht naar onvergunde sekswerkplekken en onderhouden ze contacten met ‘ketenpartners’ zoals jongerenwerkers of azc’s. GGD Amsterdam houdt spreekuren in wijken buiten het centrum, vooral gericht op jongeren en mensen met een praktische opleiding, zegt Elske Hoornenborg. „Of als ongedocumenteerden voorlichting of hebben, zijn wij daar ook.” Dat is dure zorg. „We zijn de hele dag aan het nadenken: wat doen we wel, wat niet?”, zegt ze. „De hele dag schrappen we dingen van het lijstje.”


UvA-bestuur: ‘We kunnen geen garanties geven dat het niet weer gebeurt’

„We kunnen geen garanties geven dat het niet weer gebeurt”, zegt het College van Bestuur (CvB) van de Universiteit van Amsterdam over het risico op een nieuwe bezetting nu de gebouwen van de Universiteit van Amsterdam vanaf donderdag weer open gaan.

„Mensen die kwaad willen zullen een ingang vinden”, vult een woordvoerder aan tijdens een mediabijeenkomst op woensdagochtend. „We zijn een open universiteit met heel veel gebouwen, en heel veel deuren. Je kunt er geen hek omheen zetten om de campus hermetisch af te sluiten.”

De universiteitsleiding heeft de beveiliging vanwege de protesten al een tijd geleden opgeschroefd, zegt collegevoorzitter Geert ten Dam. Voor de heropening op donderdag worden niet nog eens extra veiligheidsmaatregelen genomen. Wel zegt het CvB de komende periode „op scherp” te staan en de veiligheidsrisico’s „voortdurend te monitoren”. Die worden beschreven als „aanvaardbaar” voor de heropening.

Spiraal van onrust

In een mail die woensdag aan alle studenten van de UvA is verstuurd, roept de universiteitsleiding op om „de spiraal van onrust” te doorbreken. Het bestuur geeft aan het gesprek over de door demonstranten bekritiseerde banden met Israëlische onderwijsinstellingen „intern” voort te willen zetten.

Daarbij is het bestuur niet van plan om de samenwerking met alle partijen uit specifieke landen zoals Israël te gaan stopzetten. Dat gebeurde eerder wel nadat Rusland Oekraïne binnenviel, maar dat was volgens het CvB een uitzondering omdat de door het kabinet ingevoerde sancties opgevolgd moesten worden.

In plaats van een generieke boycot moet er de komende tijd overleg plaats gaan vinden over de aanscherping van het „ethisch kader” aan de hand waarvan samenwerking met externe partijen zoals universiteiten en bedrijven per geval kan worden beoordeeld. UvA-rector en CvB-lid Peter-Paul Verbeek zegt dat dit kader hiertoe nu nog „onvoldoende hulp” biedt.

Lees ook
Universiteit Utrecht weigert banden met Israël te verbreken, maar belooft deze wel ‘kritisch te evalueren’


Daarom schrijven studenten het nummer van deze advocaat op hun arm

Letter voor letter scanderen demonstranten afgelopen maandag in het Engels zijn naam tijdens de bezetting van het Roeterseiland in Amsterdam: „J.E.B.B.I.N.K.”. En daarna volgt zijn mobiele nummer. De boodschap is helder: Willem Jebbink is de voorkeursadvocaat van de demonstrerende studenten. En dat is al jaren zo, weet gepensioneerd advocaat Herman Doeleman: „Bij de bezetting van het Maagdenhuis in 2015 deden mijn toen nog studerende kinderen mee. Zij hadden het nummer van Jebbink op hun arm geschreven voor het geval ze zouden worden aangehouden. Ik vond dat toen een prettige gedachte.”

Jebbink ziet zijn nummer op een arm simpelweg „als een effectieve manier om te zorgen dat de rechtsbijstand voor studenten ook daadwerkelijk en op maat wordt geleverd”. Zo heeft hij naast studenten de afgelopen jaren ook talloze krakers bijgestaan, evenals corona- en klimaatdemonstranten.

Doeleman snapt dat wel: „Hij is gewoon een hele goede advocaat. Een sieraad voor het vak.” Wie is de 55-jarige Willem Jebbink en waar komt zijn engagement vandaan? „Willem heeft een klik met heel principiële cliënten”, aldus een van zijn leermeesters Gerard Spong. „Hij kan als geen ander onafhankelijk blijven en affiniteit tonen. En dat is bij ideologisch gedreven cliënten echt koorddansen.”

Stapelaar uit de achterhoek

Willem Jebbink (1968) is de zoon van een loodgieter uit Twente. Tijdens zijn middelbareschooltijd blijkt dat hij een precieze denker is. Hij houdt van exacte vakken en van muziek maken. Hij speelt in bandjes en schrijft zelf liedjes, al dat leidt wel een beetje af. Jebbink wordt vanuit het vwo teruggezet naar de mavo. Maar na drie eindexamens in vijf jaar (mavo, havo en vwo) gaat hij toch naar de universiteit.

Ondanks zijn voorkeur voor exacte vakken gaat hij rechten studeren. Hij hoort over het maatschappelijke element van die studie via een vriend van zijn vader die als advocaat werkt. Met zijn bèta-achtergrond had hij ook naar de Technische Universiteit Twente gekund, maar Jebbink wil het huis uit en belandt in Utrecht.

Tijdens zijn studententijd is hij zanger in de band Driftwood. Ze spelen op studentenfeesten, schrijven eigen muziek en teksten. Ze doen mee aan de Grote Prijs van Nederland, een talentenjacht voor popgroepen, maar vallen al af tijdens de Amsterdamse voorronde.

collega-advocaatGerard Spong Hij kan als geen ander onafhankelijk blijven en affiniteit tonen

Na zijn studie stopt Jebbink met de band. „Een goede kunstenaar moet de drang hebben zijn hele hebben en houden in zijn kunst leggen. Dat heb ik niet”, zei hij daarover in 2016 in een van de weinige persoonlijke interviews met het Amsterdams Balie Bulletin, een publicatie van de Amsterdamse Orde van Advocaten.

Maar het optreden kan hij niet laten. Als hij in de jaren negentig gaat werken bij het Haagse advocatenkantoor dat destijds Sjöcrona, Van Stigt, De Roos en Pen heette, schrijft hij zich in bij het Haags Balie-cabaret, een sociale activiteit voor advocaten in het Haagse. „Willem heeft niet alleen humor, hij kan teksten schrijven én ten gehore brengen met een diepere bedoeling”, vertelt zijn voormalig leermeester Jan Sjöcrona. „Ik herinner me een optreden van Willem die zichzelf begeleidde, ik meen in theater Diligentia. Daar kan menig professioneel cabaretier een punt aan zuigen.”

Als politie-agenten met roze verf besmeurd terugkeren bij het politiebureau in de Amsterdamse Bijlmermeer na een ontruiming van een gekraakt pand, ziet strafrechtadvocaat Max den Blanken hoe Willem Jebbink een paar minuten later arriveert op de fiets. „Ik neem aan om gearresteerde krakers bij te staan”, aldus Den Blanken die een stuk jonger is dan Jebbink. „Toen ik in Amsterdam begon, had hij al de reputatie van een hele slimme advocaat die vooral klanten in principiële zaken bijstond”, aldus Den Blanken. „Het demonstratierecht is daar hét voorbeeld van en Jebbink is de juiste man voor dit werk.”

Lees ook
Bombardement van een prof en de bezetting van een kernreactor: studentenprotesten zijn eeuwenoud

In 1993 zijn studenten in Den Haag boos over de invoering van de Tempobeurs. Wie niet genoeg studiepunten haalt, raakt zijn studiefinanciering kwijt.

Moeite met ‘verlaten van de nuance’

Oud-advocaat Jan Sjöcrona is het daar zeer mee eens. „Tijdens zijn sollicitatiegesprek vertelde hij moeite te hebben met ‘het verlaten van de nuance’, of woorden van die strekking”, vertelt Sjöcrona. „Zo heb ik hem ook leren kennen in de jaren dat ik hem als patroon op kantoor heb begeleid.” Jebbink heeft daarvoor een tijd gewerkt voor Vluchtelingenwerk Nederland en een periode in de Verenigde Staten gewoond vanwege een relatie die uiteindelijk geen stand heeft gehouden.

Het kantoor van Sjöcrona is gespecialiseerd in financieel-economisch strafrecht en daar horen in die tijd strakke kledingvoorschriften bij. Sindsdien loopt Jebbink in pak met das en manchetknopen, als hij in functie is althans. Na vijf jaar vertrekt Jebbink bij Sjöcrona.

Niet omdat hij het niet naar zijn zin heeft, integendeel. Hij omschrijft zijn tijd daar als „vormend” en noemt zichzelf een „trotse exponent” van de manier van werken van Jan Sjöcrona. Zijn vertrek is ingegeven door het feit dat zijn uurtarief voor een bepaalde categorie klanten niet meer te betalen was. „Iedereen heeft recht op voortreffelijke rechtsbijstand, zei Willem daarover toen we zijn vertrek bespraken”, vertelt Sjöcrona. „Het is tekenend voor zijn principiële beroepsopvatting en past ook heel goed bij de groep cliënten die hij aan zich heeft weten te binden. Willem houdt van intellectuele uitdaging. Daarom passen zaken over het demonstratierecht goed bij hem. Die gaan al snel over botsende grondrechten: ingewikkelder en principiëler wordt het niet snel.”

‘Schrandere en creatieve advocaat’

Willem Jebbink gaat in 2003 werken bij het Amsterdamse kantoor van Britta Böhler, Stijn Franken, Victor Koppe en Marq Wijngaarden. Zij zijn ook specialisten op het gebied van financieel strafrecht maar doen ook zaken met een idealistisch of politiek karakter. Ze verdedigen politieke activisten en krakers maar ook verdachten van religieus gedreven terrorisme zoals enkele leden van de radicaal Islamitische Hofstad Groep. Böhler is in deze tijd de advocaat van Volkert van der G., die is veroordeeld voor de moord op Pim Fortuyn. Jebbink heeft Van der G. jaren later nog bijgestaan als advocaat. Vanwege interne onrust bij zijn werkgever stapt Jebbink een paar jaar later over naar het kantoor van Gerard Spong, die hij kent van zijn allereerste stage als rechtenstudent en de sportschool in de Amsterdamse binnenstad. Zijn clientèle van activisten en krakers neemt hij mee. Gerard Spong omschrijft Jebbink als „een juridisch schrandere en creatieve advocaat.”

Maar volgens Spong is Jebbink meer dan alleen een slimme jurist; hij is ook een harde werker met doorzettingsvermogen. „Willem heeft ooit tot aan het Europese hof geprocedeerd tegen de Hoge Raad der Nederlanden. Dat ging over het feit dat arresten van de Hoge Raad door vijf leden worden ondertekend terwijl er op de achtergrond meer leden meekijken en daarmee dus invloed hebben. Het is dit soort principiële zaken waar Willem een voorliefde voor heeft en die heel veel tijd en geduld vergen”, aldus Spong. „Hij heeft die zaak verloren en dat snap ik wel. Maar ik vind het mooi dat hij die zaak heeft opgepakt. Niet iedereen durft te procederen tegen het hoogste rechtscollege van het land.”

oud-leermeester op Haags kantoorJan Sjöcrona Willem is een principiële man, dat zie je terug in zijn beroepsopvatting

In 2009 vertrekt Jebbink bij Spong om een eigen advocatenkantoor te beginnen samen met Jeroen Soeteman, inmiddels ook bestuurslid van de Orde van Advocaten. Sindsdien ligt zijn focus op twee terreinen: cassatiezaken bij de Hoge Raad en internationaal mensenrecht enerzijds en uitingsdelicten zoals het demonstratierecht anderzijds.

Op de website van zijn kantoor omschrijft Jebbink zichzelf als „vasthoudend en sterk betrokken”. Sjöcrona en Spong noemen de bevlogenheid van Jebbink als een hele sterke eigenschap. „Willem is een principiële man en dat zie je terug in zijn beroepsopvatting”, aldus Sjöcrona. „Hij onderzoekt iedere keer weer alle opties voor een mogelijk juridisch verweer.”

Protesterende studenten met het nummer van advocaat Willem Jebbink op hun arm, vorige week op Roeterseiland in Amsterdam, een van de locaties van de UvA.
Foto Roger Cremers

Woest uitdagende rechtsvragen

Gerard Spong is het daarmee eens en zegt dat activisten zich geen betere advocaat kunnen wensen. „De grenzen van het demonstratierecht zijn vaag. Het recht om te demonstreren is onbetwist en principieel van een hogere orde dan veel strafrechtelijke bepalingen.”

Maar als een demonstratie uit de hand loopt komen er volgens Spong vaak ook andere zaken bij kijken: opruiing en openlijke geweldpleging, tegen personen en of goederen. En dan moet een advocaat naast de principiële vragen ook kijken naar dossiers van individuele cliënten om te zien of er concreet bewijs is voor strafbare feiten waar iemand van wordt verdacht. „Het gaat hier om woest juridisch uitdagende rechtsvragen”, aldus Spong.

In een recent interview in de Volkskrant doet Jebbink daar zelf nogal nuchter over. Hij vindt dat de overheid gezien het demonstratierecht „vreedzame, aangekondigde acties moet faciliteren” en maakt zich zorgen dat demonstranten steeds vaker worden gecriminaliseerd door een repressieve aanpak. Mensen die bijvoorbeeld vinden dat het blokkeren van de A10 bij Amsterdam of de A12 bij Den Haag te gevaarlijk is, verwijst Jebbink naar het oordeel van de hoogste Europese rechter. Die oordeelde in 2003 in het voordeel van klimaatactivisten over een blokkade van de Brennerpas.

„Je mag een weg niet tot in lengte van dagen blokkeren” maar demonstranten die de A10 willen blokkeren naar een grasveldje ver weg sturen, ontneem je volgens Jebbink hun gerechtvaardigde doel: „de meeste aandacht”.

Met medewerking van Joost Ingen-Housz


Pride gaat vanaf 2025 een maand lang duren in Amsterdam

In Amsterdam wordt de Pride-week in 2025 een Pride-maand. Dat staat in een nieuw Pride-beleid dat het Amsterdamse college van burgermeesters en wethouders heeft opgesteld. Tijdens deze periode wordt de lhbtiq+-gemeenschap gesteund door middel van evenementen en activiteiten in de stad. De maand start begin juli en duurt tot het eerste weekend van augustus.

De gemeente Amsterdam heeft in samenwerking met Stichting Pride Amsterdam, Queer Amsterdam en Andreas Cultuur Fonds het nieuwe beleid vormgegeven. Zo wordt er voor de Pride-maand een nieuwe subsidieregeling ontwikkeld met als doel feest te vieren en tegelijkertijd stil te staan bij de verworven vrijheden en rechten van de lhbtiq+-gemeenschap. De evenementen, zoals de botenparade op de Amsterdamse grachten, zijn gericht op de zichtbaarheid, acceptatie, emancipatie en veiligheid van de gemeenschap.

In het nieuwe beleid staat onder andere dat gedurende de maand zowel kleinschalige als grootschalige evenementen worden georganiseerd door verschillende partijen. Het slotweekend – waarin de botenparade en straat- en pleinfeesten gehouden worden – wordt wel door één partij geregeld, omdat het grote buitenevenementen betreft en om de veiligheid van de bezoekers te waarborgen.

Lees ook
Queer & Pride Amsterdam: een gedwongen huwelijk, waarin de partners hun eigen gang gaan

Deelnemers aan de Pride Walk vorig jaar tijdens Pride Amsterdam. De protestmars, die steeds populairder wordt, valt nu in de week die wordt georganiseerd door Queer Amsterdam.

Het bestaande beleid dateert uit 2011 en is volgens de betrokken partijen niet meer van deze tijd. Zo had een deel van de lhbtiq+-gemeenschap het gevoel dat er voor hen geen plek was bij het evenement. Daarom is de Pride vorig jaar door verschillende partijen georganiseerd en zijn er inhoudelijke aanpassingen gedaan. Zo kwam er meer ruimte voor onder andere een diverser programma. De naam van het evenement wijzigde vorig jaar naar Queer & Pride en duurde twee weken. Dit jaar wordt het evenement nog op dezelfde manier als in 2023 georganiseerd.


Universiteit Utrecht weigert banden met Israël te verbreken, maar belooft deze wel ‘kritisch te evalueren’

De Universiteit Utrecht (UU) blijft samenwerken met Israëlische universiteiten, maar belooft die relaties „kritisch te evalueren”. Dat heeft het college van bestuur van de UU woensdag in een verklaring gemeld. Een deel van de studenten en medewerkers eist dat de universiteit de banden doorsnijdt vanwege de oorlog in Gaza. De samenwerkingen bevriezen vindt de UU „geen oplossing”, de contacten „kunnen juist bijdragen aan verandering”.

Wel zegt de Universiteit Utrecht binnenkort een lijst te publiceren met alle samenwerkingen die momenteel met Israëlische universiteiten lopen. Die worden verbroken als na evaluatie blijkt dat „bepaalde wetenschappelijke banden en uitwisselingssamenwerkingen bijdragen aan de (continuering van) de cyclus van geweld”.

De UU vindt dat stellingname voor of tegen „een van de betrokken partijen” niet passend is voor een universiteit. Wel stelt het bestuur: „We vinden het menselijk leed dat het geweld tussen Israël en Hamas heeft veroorzaakt afschuwelijk en hopen dat dit conflict zo snel mogelijk eindigt”. De UU onderschrijft de oproep voor een onmiddellijk staakt-het-vuren. Het universiteitsbestuur maakt zich ook zorgen over de vernietigde universiteiten in Gaza en wil helpen die terug op te bouwen.

Vorige week werd de politie ingezet bij een studentenprotest aan de Universiteit Utrecht. Dat dit nodig was voelt volgens het bestuur „als een verlies”. „We zullen uiteraard nagaan wat we kunnen leren van de gebeurtenissen op die dagen.”

Lees ook
UvA-campussen vanaf donderdag weer geopend


UvA-campussen vanaf donderdag weer geopend

Alle locaties van de Universiteit van Amsterdam (UvA) gaan vanaf donderdag weer open. Dat heeft Geert ten Dam, voorzitter van het college van bestuur van de universiteit woensdagochtend bekendgemaakt, meldt persbureau ANP.

Dinsdag en woensdag waren alle campussen van de UvA gesloten, met uitzondering van de faculteiten geneeskunde en tandheelkunde. Volgens het universiteitsbestuur was die sluiting noodzakelijk vanwege de veiligheid. Dinsdag was op het Roeterseilandcomplex een grote schoonmaak aan de gang.

Maandag was Roeterseiland het toneel van een grootschalige pro-Palestijnse betoging, waarbij de politie er uiteindelijk aan te pas moest komen om de activisten te verwijderen. Grote delen van de universiteit zijn veranderd in een ravage.

Lees ook
Te hard of juist te soft? Hoogleraren uiten kritiek op bestuur UvA

Demonstranten vernielden maandag het interieur van een pand van de UvA.

Lees ook
Concertgebouw schrapt twee concerten van Israëlisch strijkkwartet wegens aangekondigde demonstraties


Column | Moederdag vieren bij hotel Van der Valk in Nootdorp

Er is een machine die pannenkoeken bakt, dikke Amerikaanse pannenkoeken met suiker. Je hoeft maar met je hand naar de sensor te wuiven of daar vallen ze al met een plofje op je bord. Er is een balie waarachter drie chefs biefstuk staan te bakken, kroketten, hamburgers. De frieten mag je zelf opscheppen, zoveel je wilt, het is all you can eat voor één prijs: 44,50 per volwassene, 24,50 voor kinderen onder de twaalf. Er is een buffet met poké bowl en couscoussalade, naast het buffet met brownies, muffins, sinaasappelcakejes, frambozenmousse. En dan moeten de desserts nog komen. Licht uit, muziek aan, daar komt in parade het personeel binnen, met in de hoog geheven handen schalen vol taart waaruit vuurwerksterren springen. Moederdag bij Van der Valk in Nootdorp, langs de A12 bij Den Haag, ideaal voor iedereen die met de auto komt, en dat is iedereen. Ik kan het nu hebben over overdaad en verspilling, diabetes, het klimaat, maar vandaag even niet. Ik heb het liever over de blijdschap die ik zondag zag, het geluk van de gezinnen die aan de met chocoladehartjes en papieren rozenblaadjes versierde tafels zaten, grootouders, ouders, kinderen, kleinkinderen, allemaal in hun mooiste kleren en beladen met bloemen en cadeaus.

Gaza en Oekraïne zijn ver weg, en van de Oekraïense vluchtelingen die in dit hotel worden opgevangen is niets te merken. Hier in het restaurant worden de borden nog een keer volgeschept. „Hoeveelste is dit van jou? Van mij m’n vierde.” En nee, 44,50 per persoon is niet gratis, mensen hebben ervoor gespaard. Maar ze hebben het er grif voor over, want je krijgt wel waar voor je geld. Champagne bij binnenkomst. Ballonnen voor de kinderen. Hartvormige geurkaarsjes voor alle moeders en toekomstige moeders bij vertrek. De gasten, wit en van kleur, Hindoestanen, Surinamers, Turken, komen uit Pijnacker, Zoetermeer, Leidschendam, Rijswijk en uit Nootdorp zelf, plaatsen waar bij de laatste verkiezingen overwegend rechts en radicaal-rechts gestemd is, en hoe meer mensen ik in deze contreien spreek, hoe meer ik denk: ze willen hun welvaart gewoon niet kwijt. Ze hebben die met hard werken zelf verworven, ze hebben een koophuis en een mooie auto, en nu moet alles blijven zoals het is. Zondag in hotel Van der Valk denk ik aan mijn ouders begin jaren zeventig, toen ze zich voor het eerst een Ford Taunus konden veroorloven en daarmee reden ze op de verjaardag van mijn oma met hun keurig in de kleren gestoken kinderen op de achterbank naar het Buikslotermeerplein in Amsterdam-Noord, een kilometer verderop. We aten met onze tante en oom en nichtjes bij het familierestaurant van Dirk van den Broek en lieve mensen, dit hoort bij m’n fijnste jeugdherinneringen. Kip cleopatra. Tong picasso. Tong? Het zal wel schol zijn geweest. En dan dame blanche of pêche melba. Wij kregen het niet allebei. Wij moesten nog kiezen.


Te hard of juist te soft? Hoogleraren uiten kritiek op bestuur UvA

Medewerkers van de Universiteit van Amsterdam (UvA) uiten stevige kritiek op het optreden van hun college van bestuur in de studentenprotesten. De kritiek komt uit diverse hoeken van de universiteit. De leiding van de universiteit zou te hard hebben ingegrepen en daarmee de escalatie van de protesten hebben veroorzaakt. Of ze zou juist onvoldoende oog hebben gehad voor een radicaal deel van de studenten. Dat blijkt uit acht uitgebreide gesprekken die NRC voerde met medewerkers van de UvA, voornamelijk hoogleraren en docenten.

Wat opvalt in de gesprekken is dat eenduidigheid ver te zoeken is. Onder werknemers van de UvA wordt totaal verschillend naar de studentenprotesten gekeken. Een deel van de medewerkers staat volledig achter de studenten en deed mee aan de protesten. Een deel voelt sympathie, maar heeft moeite met hoe maandag een vreedzaam protest eindigde in vernielingen binnen het universiteitsgebouw. Een ander deel van de medewerkers is uitgesproken kritisch over de protesterende studenten.

Veel medewerkers zijn het er over eens dat met een andere opstelling van het college van bestuur van de UvA de protesten nooit zo verhit zouden zijn geraakt. Tot vorige week, zegt hoogleraar politieke theorie Eric Schliesser, waren de protesten klein. „De ontruiming van het tentenkamp op de Roeterseilandcampus door de ME heeft tot een radicale reactie van studenten geleid. Dat komt volgens mij vooral door hoe het bestuur is omgegaan met de protesten.”

Lees ook
Twintig meldingen bij PersVeilig: journalisten gehinderd bij UvA-protesten

PowNews verslaggever Tom Olthof wordt geweerd door  demonstranten bij het Binnengasthuisterrein van de Universiteit van Amsterdam.

‘Ongelukkige spiraal’

Natalie Scholz, universitair docent nieuwste geschiedenis, vindt dat het CvB „gefaald” heeft. „Door aangifte te doen begon het bestuur met wat het laatste middel zou moeten zijn: heftige politie-inzet. De studenten proberen een genocide tegen te houden. Reageert de universiteit dan niet met respect, dan kom je in een ongelukkige spiraal terecht.” Zij hekelt het gebrekkige democratische karakter van het bestuurssysteem van de UvA, waarbij studentenorganen te weinig inspraak zouden hebben. Dat werkt volgens haar escalatie in de hand.

Ewald Engelen, hoogleraar financiële geografie, denkt dat het snelle ingrijpen van de universiteitsleiding te maken heeft met het „trauma” dat het UvA-bestuur heeft overgehouden aan de bezetting van het Maagdenhuis in 2015, waar het bestuur van de universiteit gevestigd is. „Toen duurde de bezetting zes weken en moest de voorzitter aftreden. De les die het college daaruit getrokken heeft is: protest moet in de kiem worden gesmoord.”

Tegelijkertijd, zegt Engelen, maken „extreme vormen van vandalisme” door sommige groepen de situatie ingewikkeld voor het universiteitsbestuur. „Het zou daarom goed zijn als de demonstranten zich daarvan distantiëren.”

wetenschapsfilosoofEllen Algera In hoeverre dragen wij bij aan een betere wereld?

Afgelopen maandag deed Tim Verlaan, universitair docent stadsgeschiedenis, mee aan de walk-out – een door een groep van 150 docenten georganiseerde werkonderbreking als solidariteitsbetuiging aan de protesterende studenten. Hij vindt het goed dat studenten zich uitspreken tegen het onrecht dat Israël aanricht in Gaza. „Jonge mensen zijn lang stil gebleven als het gaat om maatschappelijke onrecht. Dat verandert nu en dat lijkt me een goede zaak.” Volgens hem kanaliseren de protesten een onrust die al langer leeft onder studenten. Een klein deel heeft zich daarbij „afgereageerd” op fysieke objecten. Maar, zoals hij benadrukt: „Niet op andere mensen.” Dat er veel aandacht was voor vernielingen, zegt volgens hem veel over „deze tijd, waarin eigendom heilig is verklaard”.

Tunnelvisie

Hoogleraar Marc Salomon, decaan bij de Business School van de UvA, sprak zich eerder uit vanwege zorgen om de veiligheid van Joodse studenten. Hij keek vol verbazing naar hoe studenten én collega’s samen demonstreerden. „Ik heb altijd gedacht dat wij kritische studenten en medewerkers opleiden. Maar ik zie vooral demonstranten met een tunnelvisie: Israël als enige schuldige.”

Hoogleraar Schliesser, die zich eerder in een opiniestuk in NRC uitsprak, zegt: „Ik zie voornamelijk vandalisme en hooliganisme, we kunnen concluderen dat er een ernstige radicalisering heeft plaatsgevonden onder een deel van onze studenten.”

Ellen Algera, wetenschapsfilosoof en promovenda in de medische antropologie, mist juist aandacht voor het verhaal achter de protesten. „Onze studenten willen een bredere discussie aanzwengelen over wat goede wetenschap is. In hoeverre dragen wij bij aan een vreedzame en dus betere wereld? Die reflectie is hard nodig.”

Niet durven uitspreken

De meeste medewerkers van de universiteit worstelen ook met de protesten. Omdat ze het ingewikkeld vinden zich erover uit te spreken, omdat ze dat niet hun expertise vinden of omdat ze zich liever bezighouden met het eigen onderzoek of het geven van onderwijs.

Victor Lamme, hoogleraar cognitieve neurowetenschap, denkt dat collega’s zich soms niet durven uitspreken. „Het luidruchtige karakter van het protest, gecombineerd met geweld, leidt er volgens mij toe dat veel mensen hun mond houden, terwijl ze er wel gedachten over hebben. Ze denken: laat maar.”

Volgens universitair docent Tim Verlaan hoort het soms ook bij zijn baan om zich op de vlakte te houden blijven. ,,Ik wil geen onveilige situatie creëren als docent en het college beginnen met hoe ik tegen de rol van Israël aankijk, terwijl ik daar als burger misschien wel iets van vind. Dat is soms een worsteling.”

hoogleraarVictor Lamme Transparantie is zelden een goed idee

De demonstranten eisen dat het universiteitsbestuur de banden verbreekt met Israëlische onderwijsinstellingen en bedrijven die mensenrechtenschendingen in Gaza faciliteren. Vorige week publiceerde de UvA een lijst van samenwerkingen met Israëlische organisaties. Volgens de demonstranten is deze niet volledig.

Hoogleraar Lamme begrijpt niet waarom de universiteit de lijst heeft vrijgegeven. „Het openbaren van zo’n lijst leidt tot verdachtmakingen en nog meer vragen. Transparantie is zelden een goed idee.”

Universitair docent Verlaan zegt dat het bestuur met twee maten meet. „In de oorlog tussen Rusland en Oekraïne zijn alle banden doorgeknipt met Russische academische instellingen, maar nu durft het bestuur zich niet uit te spreken.”

Een woordvoerder van de UvA liet NRC weten dat niemand van het driekoppige college beschikbaar was voor een gesprek. De woordvoerder verwees naar een algemene, op maandagavond gepubliceerde verklaring, waarin staat dat het CvB geschokt is over de „gewelddadige elementen” die de vreedzame walk-out „kaapten”. Vanwege het risico op meer bezettingen besloot het college om alle universiteitsgebouwen tot en met woensdag te sluiten.