‘Buitensporige media-aandacht voor fraudezaken droeg bij aan Toeslagenaffaire’

Nee, zeggen onderzoekers Mariken van der Velden en Wouter van Atteveldt van de Vrije Universiteit (VU), media zijn zeker niet de aanstichter van het onbarmhartige Nederlandse fraudebeleid dat zoveel mensen en gezinnen in de vernieling hielp. Maar in het deze week verschenen rapport Blind voor mens en recht van de parlementaire onderzoekscommissie Fraudebeleid en Dienstverlening, waaraan de wetenschappers hebben bijgedragen, ontkomen journalisten niet aan een kritische verhandeling. Hun tango met politici wordt omschreven als het „papegaaiencircuit”, een term die de commissie ontleent aan het VU-onderzoek Tussen Ambitie en Uitvoering, dat voor de commissie werd gedaan, en waarin de dynamiek tussen media, politiek en beleid is onderzocht.

„Wat duidelijk blijkt is dat fraudezaken in termen van geld relatief beperkt bleken te zijn, maar wel enorm veel media-aandacht kregen”, zegt universitair hoofddocent politieke communicatie Mariken van der Velden. „Als dit onevenredig gebeurt bij bepaalde groepen, dan zie je dat terug in onevenredige politieke beslissingen. Omdat media bijdragen aan de vorming van het publieke debat, heeft dit gevolgen. Bepaalde narratieven voeden de politiek en daardoor krijg je een type beleid dat bijvoorbeeld bepaalt wie moet worden ‘geflagd’ als fraudeur. Dan krijg je dus dat iemand die een half uurtje te veel kinderopvang heeft gedeclareerd daar buitensporige consequenties van ondervindt.”

Ergens is dit paradoxaal. Op zich goede journalistiek, zoals onthullingen over fraude, kan onevenredig veel aandacht krijgen, het zicht vertroebelen of zelfs ontnemen op wat er werkelijk misgaat. De onderzoekers wijzen erop dat de media-aandacht voor rechtsbescherming de afgelopen jaren „nagenoeg nihil” is geweest. En de artikelen en tv-reportages die er wél waren over hardvochtigheid en rechtsbescherming leidden tot 2019 „niet of nauwelijks” tot een politieke reactie. Onthullingen over fraudeurs veroorzaken daarentegen in dezelfde periode „een nieuwsgolf”.

hoogleraar VUWouter van Atteveldt We constateren ook dat als journalistiek constructiever wordt, media echt een positief verschil kunnen maken

Blaffende oppositieleden

De conclusie dat taaiere materie over het functioneren van de Belastingdienst of toeslagensystematiek niet tot ophef heeft geleid, zal niemand verrassen. Journalisten zijn in zekere zin afhankelijk van politieke spanning: waar zit conflict? Hoogleraar Van Atteveldt: „Maar we constateren ook dat op het moment dat journalistiek constructiever wordt, media ook echt een positief verschil kunnen maken.” Hij doelt daarbij op het gemeenschappelijk optrekken vanaf 2018 van journalisten van RTL Nieuws en Trouw en Kamerleden Pieter Omtzigt (toen nog CDA) en Renske Leijten (SP) bij het onthullen van de Toeslagenaffaire. Cruciaal was volgens hem dat Omtzigt destijds in een coalitiefractie zat. „Blaffende oppositieleden zijn makkelijker te negeren.”

Als deze samenwerking tussen media en politiek vijf jaar eerder tot stand gekomen was, dan was slachtoffers „ontzettend veel leed bespaard gebleven”, meent Van Atteveldt.

Maar vijf jaar eerder werd het dominante frame bepaald door frauduleuze uitwassen. In hun onderzoek – een analyse van informatie in het publieke domein zoals moties, Kamervragen, wetsvoorstellen en media-berichtgeving – leggen de onderzoekers bloot hoe het discours over fraude in lijn loopt met anti-immigratie-retoriek. Pas de laatste jaren is er „expliciete aandacht voor discriminatie en racisme”. In alle eerdere periodes was er als het over fraude ging een sterke associatie met bepaalde groepen buitenlanders of Nederlanders met een migratie-achtergrond, „maar schijnbaar zonder dat dit veel vragen opriep over discriminatie in opsporing of handhaving”.

Nederlandse pinpassen

De nieuwsgolven concentreren zich rond excessen zoals begin deze eeuw over Marokkaanse en Turkse Nederlanders met een uitkering die bezittingen in hun land van herkomst niet opgeven. Ook de zogeheten Bulgaren-fraude groeit uit tot een beeldbepalend dossier. RTL Nieuws onthulde op basis van een vertrouwelijk politie-dossier in 2013 hoe Bulgaarse criminelen voor honderden mensen toeslagen aanvroegen en opstreken. Een reportage van Brandpunt met het beeld van Nederlandse pinpassen op de Bulgaarse televisie leidde tot brede verontwaardiging in de Tweede Kamer.

Maar bij de Bulgaren-fraude was er wel degelijk sprake van criminele opzet. „Dus dat blootleggen heeft daadwerkelijk een functie”, zegt Van der Velden. Maar het nieuws in 2007 dat een kwart van de AOW’ers in Spanje fraudeerde, sloeg goeddeels dood. „De Torremolinos-fraude werd geen begrip, terwijl het om veel meer geld ging”, zegt Van der Velden.

De Telegraaf zocht een aantal gepensioneerden op en liet iemand zeggen dat het „typisch Nederlands” is om bij mensen „in de koelkast te kijken of ze samen of alleen wonen”. Het beeld overheerste van hardwerkende Nederlanders die na veertig jaar van hun oude dag mogen genieten en met rust gelaten moeten worden. ‘Wij hebben het land opgebouwd’, stond in de kop. „Terwijl ook zij geld aannamen waar ze geen recht op hadden. Of je nu veertig jaar lang hebt bij gedragen aan het pensioenstelsel of nooit.”

Zo werd het fraude-frame aangejaagd door een steeds sterker anti-immigratie-sentiment, dat op zijn beurt werd aangejaagd door het fraude-frame in media-berichten. De fraudeur, dat was ‘de ander’. In plaats van de onhandige bijstandsmoeder die het in werkelijkheid bleek te zijn. Of de onschuldige ouder die vermangeld werd bij de bestrijding van malafide gastouderbureau’s. „Daarmee zeggen we natuurlijk niet dat je Bulgaren-fraude niet had moeten blootleggen”, aldus Van Atteveldt. „Maar de reactie is daarna eenzijdig dat de staatssecretaris moet opstappen en dat het geld tot op de laatste cent terug moet, zoals Geert Wilders in een motie stelde. Terwijl de aandacht niet gaat naar de vraag: hé, die voorschotsystematiek bij de toeslagen, is dat nu eigenlijk wel handig geregeld? Want dat is uiteindelijk wat de toeslagenouders genekt heeft.”

Politieke houdbaarheid

Voor de helderheid: op de totstandkoming van hardvochtige wetgeving had deze Bulgaren-affaire geen invloed. De bepalende wetgeving rond fraude en kinderopvangtoeslag was al in werking ten tijde van de ophef rond de Bulgaren-fraude. Wel heeft de affaire de aandacht voor fundamentelere problemen weggenomen, volgens de onderzoekers. De positie van staatssecretaris Frans Weekers (VVD), die volgens veel Kamerleden te slap optrad, stond wekenlang ter discussie.

Dat brengt Van Atteveldt tot een andere constatering uit het onderzoek: de buitensporige aandacht voor het functioneren van bewindspersonen en hun politieke houdbaarheid. De democratische functie van het ter verantwoording roepen van ministers en staatssecretarissen is „een middel om het beleid en het functioneren van de democratie te verbeteren”, schrijven de onderzoekers. Ofwel: het aftreden moet geen doel op zich worden.


Lees ook
‘Wij hebben in ons rapport niets of niemand gespaard’, zegt fraude-onderzoeker Van Nispen

Commissievoorzitter Michiel van Nispen biedt als voorzitter van de parlementaire enquêtecommissie Fraudebeleid het rapport  aan aan Kamervoorzitter Martin Bosma.

Journalistieke enquête

Is er in het samenspel tussen media en politiek verbetering te zien? Commissievoorzitter Michiel van Nispen (SP) constateerde over het dolgedraaide fraudebeleid van de overheid dat het „morgen weer kan gebeuren”. Daar sluiten de VU-onderzoekers zich bij aan na hun analyse van de dynamiek tussen media en politiek en de retoriek rond fraude. Er is volgens de onderzoekers, zo schrijven ze, geen „algemene afzwakking [van het] harde klimaat naar uitkeringsgerechtigden en Nederlanders met een migratie-achtergrond”. Alleen voor de toeslagenouders wordt „een uitzondering gemaakt”.

Van Atteveldt wil best aanvaarden dat er lessen uit de Toeslagenaffaire getrokken zijn en dat er in de journalistiek nu meer focus ligt op de praktische uitwerking van wetgeving en rechtspraak op de burger. Maar volgens hem staan media er ook slechter voor dan tien jaar geleden, door een vluchtigere dynamiek onder invloed van sociale media. „Het was dapper van de commissie om zichzelf, als parlement, niet te ontzien. Maar er komt natuurlijk geen enquête over de journalistiek, die met net zoveel middelen het mediadeel kan onderzoeken.”