N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Parlementaire enquête Fraudebestrijding
Als bestuursvoorzitter van het UWV zag Bruno Bruins al vroeg hoe bezuinigingen op de uitkeringsinstantie desastreus zouden uitpakken. Door onze redacteuren
enKeer op keer had hij gewaarschuwd, zei Bruno Bruins. Als bestuursvoorzitter van het UWV zag hij vanaf de hoogste ambtelijke rangen al vroeg hoe bezuinigingen op de uitkeringsinstantie desastreus zouden uitpakken en hoe de Fraudewet onschuldige burgers tot fraudeurs bestempelde. En keer op keer was de politieke reactie hetzelfde, zo bleek uit het verhaal van Bruins, die vrijdag werd verhoord door de parlementaire enquêtecommissie Fraudebeleid en Dienstverlening: er werd beleefd geluisterd, om vervolgens op dezelfde weg door te gaan.
De afgelopen dagen vertelden bewindspersonen als Henk Kamp (VVD) en Paul de Krom (VVD), die als minister en staatssecretaris de Fraudewet overzagen, dat de wetgeving in hun ogen voldoende ruimte had geboden voor coulance als mensen in de problemen kwamen. De enquêtecommissie wilde vrijdag weten of hoge ambtenaren die dicht bij de uitvoering stonden dat ook zo zagen. De boodschap van Bruins, ook VVD, was duidelijk: nee. Steeds harder luidde hij de noodklok als hij zag hoe het misging. Maar er werd niet geluisterd.
Bruins gaf meerdere voorbeelden van deze starre politieke houding. Zo moest hij als bestuursvoorzitter van het UWV in 2012 „massieve” bezuinigingen doorvoeren, waardoor persoonlijk contact tussen werkzoekenden en UWV nauwelijks meer mogelijk zou zijn. Tegelijk werkte de website werk.nl, beoogd vervanger van dat persoonlijk contact, nog niet goed. En de werkloosheid liep ook op. Het gevolg: burgers kwamen „met hun vinger tussen de deur” te zitten.
Het was, volgens Bruins zelf, een „niet te missen boodschap”. Hij had niet alleen minister Henk Kamp voor die risico’s gewaarschuwd, maar ook de hoge ambtenaren op het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid én de Tweede Kamer.
Het leidde tot niets. „De politieke ruimte om minder te bezuinigen was er niet. Iedereen liet het erbij.”
Lees ookTweede Kamer wil van Rutte en anderen weten: hoe kon het fraudebeleid zó ontsporen?
In datzelfde 2012 waarschuwde Bruins weer, nu voor de aankomende Fraudewet, die administratieve fouten van uitkeringsontvangers direct bestrafte met een boete. Bruins: „Wij vonden het boeteregime veel te strikt.” Niet alleen omdat de boetes veel hoger werden, maar ook omdat het regime elke fout als fraude bestrafte. „UWV wil boetes opleggen als mensen bewust de boel flessen. Maar meestal gaat het om een vergissing, omdat mensen die een uitkering vragen in een kwetsbare en wiebelige periode zitten.”
Bruins had ze huilend aan bureau
Bruins had ze aan zijn bureau gehad, soms huilend. Mensen die na het verlies van hun baan weinig emotionele ruimte hadden om hun zaken goed te regelen, de taal niet machtig waren, of de weg niet vonden in de ambtelijke termen of de nieuwe website van het UWV. Terwijl er boodschappen moesten worden gehaald, de kinderen naar school gebracht.
Eigenlijk had het UWV een „steunende hand in hun rug moeten zijn”, zei Bruins. „Wij wilden een waarschuwing kunnen geven, niet direct een boete. Omdat wij vinden dat de meeste mensen deugen.”
Maar weer ving het UWV bot. Hetzelfde gebeurde nadat de hoogste rechter het genadeloze boetebeleid onrechtmatig had verklaard, op 24 november 2014. De „glimlach”, waarmee Bruins de uitspraak ontving, verdween al snel. Het UWV stelde direct voor alle 66.000 mensen met een onterechte boete terug te betalen. Bruins: „Wil je schoon schip maken, dan moet je dat in één keer goed doen. Wij dachten zo het vertrouwen van burgers in de overheid wat te herstellen.” Het UWV had ook aan het ministerie laten weten dat een „fors deel” van die mensen bij het UWV financiële problemen had gemeld.
Maar PvdA’er Lodewijk Asscher, die Henk Kamp in het najaar van 2012 als minister was opgevolgd, besloot alleen de 6.000 boetes kwijt te schelden die nog vatbaar waren voor bezwaar en beroep. Bruins: „De motivering was dat het anders te veel geld zou kosten, en dat je zo een precedent zou scheppen.” Hij was boos geweest, bevestigde Bruins. „Ik vond het spijtig en onterecht. Maar nadat de Kamer akkoord was, was het voor ons een gesloten boek. En heel veel Nederlanders stonden met lege handen.”
De boodschap van Bruins, die in 2017 vertrok als bestuursvoorzitter, was duidelijk: niets kon Kamer of kabinetten weerhouden van het doorzetten van het hardvochtige fraudebeleid. Zelfs niet de waarschuwingen van dé organisatie die kon weten en ook voorspelde wat de gevolgen voor kwetsbare burgers zouden zijn. En wat zijn verhoor ook duidelijk maakte, was dat Bruins uiteindelijk altijd met die politieke wind meebewoog.