Twee op de drie regio’s in Nederland hebben vorig jaar de woningbouwdoelen die zij zelf hebben gesteld niet gehaald. Dat blijkt uit onderzoek van bouwvakblad Cobouw. Van de ten doel gestelde 105.000 woningen werden er vorig jaar 88.000 gebouwd – wat neerkomt op een tekort van zo’n 17 procent.
Demissionair minister Hugo de Jonge (Volkshuisvesting, CDA) maakte de afgelopen twee jaar met de gemeenten in 35 regio’s afspraken over hoeveel woningen ze zouden bouwen. Deze regionale woondeals samen tellen op tot zo’n 936.000 woningen in 2030. Toen de woondeals werden getekend was dit ongeveer het streefgetal om het lopende woningtekort te kunnen oplossen. Inmiddels is dat tekort naar boven bijgesteld naar 981.000 woningen in 2030.
In het onderzoek vergeleek Cobouw de afgesproken bouwaantallen van de 35 regio’s met de woningbouwcijfers over 2023 van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Er zijn grote verschillen per regio, zo blijkt uit het onderzoek. Zo worden de woningbouwdoelen vooral in de regio’s aan de grens bijzonder goed gehaald.
Meer gebouwd dan afgesproken
In het zuiden van de provincie Brabant en in Zeeland is al meer gebouwd dan in de woondeal voor 2023 was afgesproken. In Limburg, Twente, Leeuwarden en Zuidoost-Drenthe werden de doelen voor 2023 zelfs ver overschreden – tussen de 161 en 183 procent.
In dichter bevolkte regio’s van de Randstad blijft de bouwproductie juist achter op de woningbouwdoelen. De opgave in absolute aantallen is in de Randstad dan ook verreweg het grootst. In de provincies Zuid-Holland en Noord-Holland zijn respectievelijk bijna 248.000 en 183.600 woningen afgesproken. Geen van de zeven regio’s in de Hollandse provincies heeft de voor 2023 afgesproken aantallen kunnen halen. Zo werden in Rotterdam vorig jaar ruim 6.535 woningen gebouwd, waar er eigenlijk 10.741 gebouwd moesten worden.
De regio neemt dit tekort van bijna 40 procent dus mee het nieuwe jaar in. Ook Holland Rijnland heeft met 3.867 gebouwde woningen een tekort van bijna 35 procent. Veel van de bouwopgave in de Randstad moet binnen stedelijke gebieden plaatsvinden, waar het over het algemeen moeilijker bouwen is vanwege moeizame vergunningverlening en lange bezwaarprocedures.
Lees ook
Het belangrijkste wetsvoorstel van woonminister Hugo de Jonge is naar de Kamer: hoe wil hij de huizenmarkt rechttrekken?
Ook in andere delen van het land werden de in 2023 afgesproken doelen niet gehaald. In de regio U10, waarin zestien gemeenten in de provincie Utrecht samenwerken, bleef het aantal nieuwe woningen steken op 4.737. Hiermee is het doel van 7.461 woningen voor maar 63 procent gehaald. In de regio Stedendriehoek, waarin zes gemeenten rond Apeldoorn samenwerken, is met 1.181 woningen net iets meer dan de helft van de woondeal bereikt – met 51 procent presteert deze regio het slechtst.
Als het aan De Jonge ligt, krijgt het Rijk meer grip op de volkshuisvesting en wordt het bouwtempo verder opgevoerd. De Jonge wil de woningbouwafspraken met provincies en gemeenten straks per wet vastleggen, waardoor de minister ze er in de toekomst aan kan houden. Als er tussen provincies en gemeenten gesteggel is over bijvoorbeeld woningbouwlocaties, krijgt de minister de bevoegdheid om hier een einde aan te maken en een gebied aan te wijzen voor woningbouw.
Het wetsvoorstel dat dat moet regelen, werd donderdag door de Tweede Kamer aangenomen voor behandeling. De beoogde wet regelt verder dat bezwaarprocedures korter worden (nog slechts één beroepsmogelijkheid bij de Raad van State).
Fors duurder
Toch is het voor de regionale woondeals op korte termijn de vraag hoe veel De Jonge kan doen. Veel woningbouw werd het afgelopen jaar gehinderd door factoren waar hij als minister weinig tot geen invloed op heeft. Zo kampt de bouw nog altijd met een flink personeelstekort, is bouwen door de energiecrisis fors duurder geworden en hebben projectontwikkelaars door de gestegen rente moeite om hun projecten financieel rond te krijgen.
Waar in eerdere jaren nog geschoven kon worden met het type woningen – door duurdere woningen te bouwen kon de winstmarge bij de ontwikkelaar omhoog – is dat nu niet langer mogelijk. Er is in de nieuwbouw een groot tekort aan met name middenhuurwoningen en sociale huurwoningen.
Volgens de woondeals die De Jonge sloot moet twee derde van de woningen in het betaalbare segment vallen; met een koopprijs tot 390.000 euro of een huurprijs tot 1.100 euro per maand. Hiermee rommelen is geen optie; het bestuur van de provincie Zuid-Holland wilde aanvankelijk zelf definiëren wat de grens voor een ‘betaalbare woning’ is, maar werd door De Jonge teruggefloten.