Bondskanselier Olaf Scholz wil doorregeren na val coalitie, oppositie en industrie willen snelle verkiezingen

Het zat er wekenlang aan te komen en toch viel de regering van Olaf Scholz woensdagavond met een onvoorziene dreun. In een poging de regie te behouden ontsloeg Scholz zijn minister van Financiën Christian Lindner (FDP), die daar ondanks zijn eigen provocaties zichtbaar beduusd van was.

Na maandenlange onenigheid over de begroting legde Lindner vorige week de bijl aan de wortel van de coalitie door met een eisenpakket te komen dat dwars inging tegen alles waarvoor de drie partijen SPD, Groenen en FDP in hun coalitieakkoord van 2021 hadden getekend. Het moet Lindner duidelijk zijn geweest dat hij zijn coalitiepartners daarmee voor het blok zette. Alleen had Lindner er blijkbaar niet op gerekend dat Scholz daar consequenties aan zou verbinden, aangezien Scholz, met oog op zeer slechte peilingen, weinig te winnen heeft bij nieuwe verkiezingen.

Jij-bak

Volgens Duitse media was Lindner van plan om op donderdag zelf met opgeheven hoofd uit de coalitie te stappen, verwijzend naar mislukte onderhandelingen over de begroting. Dat plan mislukte, want Scholz was zijn minister van Financiën voor door hem te ontslaan. Later op woensdagavond was Scholz Lindner weer een stapje voor, toen hij in een lange en ongewoon emotionele toespraak Lindner en diens „egoïsme” verantwoordelijk maakte voor de val van de regering. Driekwartier later kon Lindner dat alleen nog maar enigszins ontzet, lezend van een briefje, ontkennen en met een jij-bak proberen om te draaien.


Lees ook

Bondskanselier Olaf Scholz ontslaat minister Lindner en luidt einde coalitie in

Lindner leek in de afgelopen dagen al een breuk te willen forceren.

Donderdag werden Lindner en twee andere FDP-ministers door bondspresident Frank-Walter Steinmeier formeel uit hun ambt ontslagen. De vierde FDP-minister, Volker Wissing (Verkeer en Digitale Infrastructuur), stapte donderdagochtend verrassend uit de FDP en kan zo onderdeel blijven van de regering Scholz, voor zo lang die nog bestaat.

In een bijdrage in de Frankfurter Allgemeine Zeitung vorige week had Wissing al geschreven dat hij het „respectloos” zou vinden als één van de coalitiepartijen zich aan de regeringsverantwoordelijkheid onttrekt, alleen omdat een partij niet al haar idealen kan verwezenlijken in de regering. Uit zijn beslissing om uit de partij te stappen valt te concluderen dat Wissing de opvatting van Scholz deelt dat Lindner het klappen van de coalitie op zijn geweten heeft.

Gevoelige klap

Voor Lindner, wiens positie in zijn partij onomstreden lijkt en die vrijwel nooit openlijke kritiek krijgt van partijgenoten, is dat een gevoelige klap. Wissing is niet de eerste de beste liberaal: hij was in 2021 secretaris-generaal van de partij, waarmee de winst van de FDP bij de verkiezingen in 2021 deels op aan hem te danken is, en hij was Lindners secondant bij de formatie.

Wissing neemt voorlopig ook het ministerie van Justitie onder zijn hoede, dat tot donderdag door FDP’er Marco Buschmann werd bestierd. Op Financiën benoemde Scholz zijn vertrouweling Jörg Kukies (SPD), tot nu toe staatssecretaris in het Kanzleramt. De minister van Landbouw Cem Özdemir (Groenen) gaat er voorlopig Onderwijs en Wetenschap bij doen.

Hoe lang het kabinet in deze nieuwe vorm nog blijft zitten, is een andere kwestie waarover Scholz probeert de regie te behouden. Het is zijn wens tot december als minderheidsregering met de Groenen door te gaan. Mogelijk kan hij zo nog een paar wetsvoorstellen door de Bondsdag loodsen, in de hoop dat hij en zijn SPD weer iets aan populariteit winnen in de aanloop naar nieuwe verkiezingen. Scholz wil vervolgens in het nieuwe jaar, op 15 januari, de ‘vertrouwensvraag’ stellen in de Bondsdag, waarmee hij dan formeel kan worden weggestemd en de weg vrijmaakt voor nieuwe verkiezingen.

Scholz moet die stemming over hemzelf op de agenda zetten en beslist dus over de termijn. Maar de oppositie en ook vertegenwoordigers uit de industrie roepen Scholz op om niet te wachten tot 15 januari en zo snel mogelijk nieuwe verkiezingen mogelijk te maken.

Duitsland kan zich niet veroorloven om maandenlang een regering zonder meerderheid te hebben

Friedrich Merz
fractievoorzitter CDU/CSU

Slagvaardige regering nodig

CDU-voorzitter en oppositieleider Friedrich Merz zei donderdag dat Duitsland het zich „niet kan veroorloven om nu maandenlang een regering zonder meerderheid te hebben, waarop dan nog een maandenlange verkiezingscampagne volgt en mogelijk nog een wekenlange formatie”. Volgens het tijdpad van Scholz zouden er in maart nieuwe verkiezingen moeten komen. Merz zei dat hij er in gesprek met Scholz op zou aandringen zou snel mogelijk nieuwe verkiezingen mogelijk te maken. Voor Merz telt daarbij niet alleen het argument dat Duitsland een slagvaardige regering nodig heeft; de CDU/CSU-fractie van Merz staat met 33 procent op ruime winst in de peilingen voor de Bondsdagverkiezingen, een winst die Merz graag zo snel mogelijk zou willen verzilveren.

Ook de president van de industriebranchevereniging BDI Siegfried Russwurm stelt dat „meer onzekerheid over wie Duitsland met welk programma regeert het land en de standplaats verder zal schaden”. De onzekerheid wordt al zeer veel groter door de nieuwe Amerikaanse regering in 2025, volgens Russwurm. Hij eist dat de politieke partijen „verantwoordelijkheid” nemen en „snel voor stabiliteit zorgen”.

De verhoudingen in de regering Scholz verslechterden deze weken bijzonder snel omdat de Duitse economie voor het tweede jaar op rij krimpt, de industrie werknemers ontslaat en verschillende bedrijven vestigingen naar het buitenland verplaatsen. De SPD en de Groenen wilden de economie een impuls geven met nieuwe investeringen en subsidies. De FDP onder leiding van Lindner daarentegen eiste belastingverlagingen, die ten koste zouden gaan van sociale voorzieningen, en meer marktwerking. De opvattingen over de economie waren „volledig verschillend”, zei Lindner donderdag, daarom blokkeerden de partijen wederzijds elkaars plannen.


Lees ook

Het Duitse businessmodel is in groot gevaar

De elektriciteitscentrale van autofabrikant Volkswagen in de Duitse stad Wolfsburg. De problemen binnen de Duitse economie zijn het duidelijkst in de auto-industrie.Foto Annegret Hilse/Reuters