N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Overlast De gemeente wil met het verbod, dat met name gericht is op het terugdringen van overlast door „toeristen en dagjesmensen”, de leefbaarheid en veiligheid in de binnenstad verbeteren.
In de binnenstad van Amsterdam zorgt middelenmisbruik voor veel overlast.
Foto Ramon van Flymen/ANP
Vanaf half mei mag in de oude binnenstad van Amsterdam niet meer op straat geblowd worden. Dat heeft burgemeester Femke Halsema (GroenLinks) donderdag bekendgemaakt. De gemeente wil zo de overlast door drugsgebruik, met name door „toeristen en dagjesmensen” op de Wallen terugdringen. Ook zal het bestaande alcoholverkoopverbod voor onbepaalde tijd gaan gelden en moeten horeca en sekswerkbedrijven vanaf 1 april eerder sluiten. Het maatregelenpakket wordt nog voorgelegd aan de gemeenteraad en omwonenden.
Burgemeester Halsema is al jaren bezig de leefbaarheid en veiligheid van het Wallengebied te verbeteren, waar bewoners ernstige overlast ervaren door onder meer massatoerisme en middelenmisbruik. Onderdeel van die campagne was een blowverbod voor toeristen, maar de gemeenteraad keurde dat idee in grote meerderheid af. Het algehele blowverbod op straat is de volgende poging van de burgemeester om de overlast aan banden te leggen. Als de maatregelen niet voldoende effectief zijn zal „ook worden gekeken” naar het verbieden van blowen op terrassen bij coffeeshops.
Ook voor de prostitutie worden de regels flink aangescherpt, omdat die sector veel overlast veroorzakende bezoekers zou aantrekken. Bordelen mogen momenteel tot 06.00 uur ’s ochtends openblijven. Vanaf april mogen klanten maar tot 01.00 uur naar binnen, en twee uur later moeten bordelen gesloten zijn. Als het aan Halsema ligt komt er bovendien op termijn een zogenoemd ‘erotisch centrum’ buiten de binnenstad, waar de Amsterdamse prostitutiesector naartoe zal moeten verhuizen. Aan dat voorstel wordt al jaren gewerkt, en binnen de coalitie van PvdA, GroenLinks en D66 is er nog geen overeenstemming over. Ergens dit jaar wil Halsema de beoogde locatie van het erotisch centrum bekendmaken.
Kwam hij éindelijk op tijd, raakte Jules Koundé woensdag geblesseerd in de wedstrijd tegen Internazionale. Dus hoeft hij voorlopig niet meer op tijd te komen.
Dat lijkt me geen goed nieuws voor de eeuwige te-laat-komer van FC Barcelona. Die dijbeenblessure is met een week of drie wel genezen, maar als je routines wilt veranderen en je wordt daarin verstoord, heeft dat veel grotere gevolgen. Het duurt gemiddeld zesenzestig dagen om een nieuwe gewoonte aan te leren, zegt de wetenschap.
De wetenschap werd er ook bijgehaald om te verklaren waarom sommige mensen te laat komen, en anderen niet. Eeuwige te laatkomers kunnen er namelijk niet echt iets aan doen, schreef de NOS in een bericht over de oplossing die Koundé zelf had bedacht om voortaan op tijd te zijn. De rechtsback was al drie keer te laat gekomen voor een wedstrijdbespreking, en Barcelona-trainer Hansi Flick had daar korte metten mee gemaakt door Koundé doodleuk op de bank te zetten. Sterspeler of niet: je bent er gewoon als je er moet zijn.
Koundé wilde de belangrijke wedstrijden in de Champions League en de Copa del Rey natuurlijk niet missen en besloot een beveiliger in te schakelen om ervoor te zorgen dat hij op tijd kwam. Dat werkte dus, want in de finale van de Copa del Rey maakte hij nog de winnende goal afgelopen weekend. Maar in de halve finale van de Champions League ging het mis woensdag – met zijn dijbeen althans.
Of de beveiliger Koundé ook met blessure en al blijft waarschuwen om op tijd te komen, om de routine niet te doorbreken, is nog niet duidelijk. Dat er in Nederland met argusogen wordt gekeken naar de oplossingen in Barcelona, wel. Want ook Ismael Saibari en Malik Tillman van PSV komen geregeld te laat, en ook zij belandden voor straf op de bank bij belangrijke wedstrijden.
Mensen die altijd op tijd zijn begrijpen niet dat je altijd te laat kunt komen. Nu ben ik iemand die steeds op het nippertje, of nét niet op het nippertje is en misschien maakt me dat wel extra geïnteresseerd in de psychologie van het te laat komen. Volgens de Amerikaanse hoogleraar Jeff Conte ligt het aan het type dat je bent.
Ambitieuze, competitieve types zijn doorgaans keurig op tijd. Creatieve, reflectieve, onderzoekende types juist niet. Combineer dat met het feit sommige mensen polychronen zijn – die graag van alles tegelijk doen – en andere mensen monochronen die maar met één ding tegelijk bezig zijn en pas aan iets nieuws beginnen als het voorgaande is afgerond.
Kijk, daar vallen conclusies uit te trekken: Saibari en Tillman zijn creatief in hun spel en Koundé is dat zeker op het gebied van outfits ook. Te laat komen zit gewoon in hun persoonlijkheid. Zelf ben ik ook creatief, reflectief en onderzoekend. Het feit dat ik óók competitief ben, zorgt er waarschijnlijk voor dat ik toch altijd rond het nippertje ben.
En ik ben een echte polychroon: ik prop mijn dag het liefst zo vol mogelijk, ik doe zoveel mogelijk tegelijk. Maar ja, ik ben dan ook een vrouw. Die kunnen dat, multitasken. Met mannen die te laat zijn, kunnen we voortaan korte metten maken. Wat zeg je? Zit het in je aard? Smoesjes. Je bent een man. En daar weten we allemaal van: een man is geen polychroon. Een man kan maar één ding tegelijk.
‘Het volgende nummer gaat over…”, begint Aurora halverwege de avond voor de zoveelste keer. Ze heeft het zelf ook door. „Fuck it, ik hoef dat niet uit te leggen. Het gaat over iets belangrijks.” Het is typisch voor de avond, waar ze ondanks haar ontwapenende charme, telkens onhandig de vaart uit de show haalt door almaar pratend contact te zoeken en zaken te verklaren.
Haar concert had een aanloop als uit het boekje: in 2022 speelde Aurora twee keer in Paradiso, in 2024 kwam er een paar maanden na haar grote festivalshow op Down the Rabbit Hole een concert in AFAS Live, en dan dit jaar een avond in de Ziggo Dome. Elke nieuwe show is weer een stap richting een grotere. Er zit dan ook een bombastische grootsheid in de muziek van de Noorse zangeres. Ze brak door met liedjes met een spirituele inslag. Fantasierijk, alsof ze zo ergens een mythisch bos uitgelopen kwam. Inmiddels gaat het meer over aardsere zaken, zoals de omgang met pijn en verdriet in de maatschappij of zelfs de opkomst van AI. Noord-Europese folk loopt er altijd als rode draad doorheen, maar dan wel aangevuld met aanstekelijke melodieën, lompe dance en meezingmomenten.
Ook vanavond valt op hoe precies ze die mix tussen stijlen maakt. Het ene moment staat haar band als a capella koor in een cirkel om haar heen, als ze in ‘The River’ zingt over hoe emoties vooral niet opgekropt moeten worden, terwijl een van haar opvallend goede achtergrondzangeressen ver van een microfoon theatrale kreten uitslaat. Iets later brommen er weer diepe bassen rond een vrolijke mandoline-riff die zo uit een folklore rondedans getrokken lijkt. Lang blijft de stampende kickdrum enigszins mat en ingehouden, alsof het echte feest bij de buren plaatsvindt. Pas bij ‘Starvation’ gaat het techno-register helemaal open, en gaat de kick echt voluit. Ondertussen knoopt Aurora’s zang vol overslaande stemversieringen het allemaal logisch aan elkaar.
Vredesduiven, of feniksen?
Op al die momenten overrompelt de show. Of Aurora nou fel uithaalt, Enya-achtig galmt of als Kate Bush blootsvoets over het podium dartelt. Visueel stelt de show niet eens zo veel voor. Er hangen vier bordkartonnen vredesduiven boven het podium, al kunnen het gezien de lange staarten ook feniksen zijn. Er slingert wat vitrage aan beide kanten, en op een groot LED-scherm zijn af en toe slow-motion-beelden te zien van een zonsondergang of Aurora die met grote ogen de zaal in kijkt. Woedend, verbaasd, zielsgelukkig, alles met een stripfiguurachtige expressie. Ze zit op al die sterke momenten precies op de grens van hitgevoelig, grotesk, maar toch eigen en geloofwaardig.
Maar pfoe, wat zijn die verhalen tussen de nummers, lang en uitleggerig. Zonde, want tussendoor heeft ze ook een uitgesproken mening over de LHBTI+-gemeenschap of conflictgebieden als Congo, Palestina en Soedan. Die verdrinken alleen in de richtingloze monologen. Die verhalen zorgen er ook voor dat net te veel ballads doodslaan. Ze zouden een mooi contrast kunnen vormen met al die spierballen-popfolk, maar vanavond vervliegt het momentum net te vaak al in het praatje ervoor. Onwaarschijnlijk dat na deze Ziggo Dome haar volgende show in Nederland een grotere zal zijn, maar er is nog genoeg te winnen.
Na vier kinderen te hebben gekregen, dacht Pauline Bijster (42) bij de vijfde: nu kan ik het. Haar vier kinderen (nu tussen de 9 en 18 jaar) kwamen van verschillende partners, in verschillende fasen van haar leven. Overeenkomst was dat het de eerste anderhalf jaar na de bevalling telkens „behoorlijk taai” was, vertelt Bijster.
„De kraamtijd thuis was nog wel oké, maar gaan werken vond ik telkens weer moeilijk. Fysiek en mentaal. Ik had bijvoorbeeld veel pijn in mijn onderrug waardoor ik niet goed op een bureaustoel kon zitten, kreeg zweetaanvallen en had energiedips door een heftig schommelende suikerspiegel. Daarnaast was ik vergeetachtig en voelde ik me somber en angstig. Sommige dagen had ik er gewoon geen zin meer in, terwijl ik normaal juist wél zin heb in dingen. Ik dacht steeds: wanneer word ik nou weer mezelf?”
Ze ging ervan uit dat het aan haar persoonlijke omstandigheden lag. „Ik was bij de eerste twee misschien nog te jong. Het lag aan mijn relatie of mijn conditie. En anders wel aan mijn zzp-werk.”
Maar toen Bijster bij de vijfde echt alles op orde had – fijne relatie, vaste baan, topfit, genoeg kinderervaring – werd ze tóch weer overvallen door een cocktail van slaapgebrek, sombere gedachtes en fysieke malaise, die wel twee jaar aanhield. Met telkens die teisterende stem: je wilde dit zelf, er zijn toch ook mooie momenten, stel je niet aan. „Deze keer herkende ik het en dacht: nu ga ik hulp zoeken.”
Met een achtergrond als journalist wordt zo’n zoektocht al snel een boek. En uiteindelijk veranderde het boek van een persoonlijke zoektocht in een maatschappelijke missie. Want na gesprekken met meer dan dertig wetenschappers, artsen en andere zorgprofessionals over dit onderwerp concludeerde Bijster: het herstel van de vrouw na de bevalling is veel ingrijpender voor lichaam en geest dan we vaak aannemen. Bovendien duurt die postpartumperiode (na de bevalling) langer dan de zes weken die er officieel voor staan in de medische definitie. Tot wel één of twee jaar nadien merken vrouwen de effecten. En daar is volgens Bijster veel te weinig aandacht voor.
Haar boek heeft als titel Een nieuw leven en stipt een breed scala aan onderwerpen aan over lichaam en geest na de bevalling. Weer aan het werk gaan is een van de thema’s.
Waar lopen vrouwen die terugkeren na hun zwangerschapsverlof tegenaan op het werk?
Helft vindt werken zwaar
„Een van de onderzoeken die ik aanhaal in mijn boek, laat zien dat de helft van de moeders het zwaar vindt om weer aan het werk te gaan. En ook dat 43 procent van hen zich daar niet over durft uit te spreken. De grootste tegenvallers zijn de fysieke en mentale klachten. Het gaat om het totaalpakket van fysieke klachten, plus wat allemaal voortvloeit uit slaapgebrek, hormoonveranderingen, relatiedips of sombere gevoelens. Ik hoorde laatste zelfs van iemand die een nieuwe bril moest omdat door de hormonen haar sterkte was veranderd! Je kunt het echt zo gek niet verzinnen.”
Wat heeft dat voor effect in hoe ze hun werk uitvoeren?
„Eén aspect is dat het tot twee jaar duurt voordat de hersenen weer in de oorspronkelijke staat zijn. Het volume van het deel van de hippocampus dat geheugen en nieuwe dingen leren reguleert, neemt af bij je zwangerschap en is pas twee jaar later weer op het oude niveau. Tegelijkertijd staat het hersengebied waar inlevingsvermogen en empathie geregeld worden, juist scherper afgesteld. Zo kun je goed aanvoelen wat je kindje wil, maar op de werkvloer is dat soms lastig. Ik hoor vaak van vrouwen dat ze het gevoel hebben de hele tijd ‘aan te staan’ en voor iedereen lijken te leven, behalve voor zichzelf. Daar loop je wel op leeg.”
Hoelang blijven deze effecten merkbaar?
„Dat wisselt per vrouw, maar vaak wel een jaar, al kan het ook tot twee jaar duren. Volgens Parents Inc., een organisatie op het gebied van werk en ouderschap, valt 33 procent van de vrouwen uit na het verlof. Maar de oprichtster die ik sprak voor dit boek, zei dat ze ook bedrijven kent waar het 50 procent is. Die uitval is veelal terug te voeren op klachten uit die postpartumperiode, maar wordt niet altijd als zodanig herkend.”
Want het algemene idee is dat je als vrouw na je zwangerschapsverlof wel weer de oude bent?
„Precies. Dat idee hebben vrouwen zelf ook. Ze denken: ik ben al lastig geweest voor de organisatie waarvoor ik werk door überhaupt zwanger te worden, ik mag nu niet meer aan de bel trekken. Maar heel veel vrouwen worstelen ook nog na hun verlof met van alles. Júíst dan, zou ik zeggen. De depressiecijfers liggen na zeven maanden het hoogst, jonge ouders zijn op drie maanden het meest moe, terwijl dat net het moment is dat je weer aan het werk moet.”
Doen Nederlandse werkgevers niet al heel veel voor ‘nieuwe ouders’, met alle (betaald) verlof- en zorgregelingen?
„De verlofregelingen worden beter, maar we lopen nog steeds achter op veel andere Europese landen. En de faciliteiten zijn er ook niet altijd; zo heeft slechts een klein deel van de bedrijven z’n kolfruimte op orde. Je bent al met al afhankelijk van een leidinggevende of iemand bij hr die er toevallig oog voor heeft. Terwijl: een bedrijf dat goede faciliteiten biedt voor de postpartumvrouw, voorkomt uitval op de lange termijn. Dat is belangrijk in deze krappe arbeidsmarkt en in het algemeen voor de positie van vrouwen in organisaties.”
Is een langer ouderschapsverlof daarvoor de oplossing?
„Voor sommige vrouwen zou het helpen, al ken ik er ook genoeg die na hun verlof heel graag weer aan het werk willen. In het algemeen zou de beste oplossing zijn dat we hardop mogen zeggen dat het jaar na je bevalling doorkomen a hell of a job is. Vervolgens kun je samen met je werkgever kijken wat voor jou werkt. Een coach in mijn boek zegt dat je na je verlof zou moeten integreren zoals na een burn-out: rustig beginnen, korte dagen en dan af en toe een gesprekje met een leidinggevende om te checken hoe het gaat en wat je nodig hebt.
„Overigens pleit ik wel voor een langer en volledig betaald ouderschapsverlof voor partners, ook de zzp’ers. Zodat vanaf het begin de zorg voor het kind eerlijker verdeeld kan worden.”
Hoe zit het eigenlijk met de man in de periode na de geboorte van het kind?
„Daar wijd ik ook een hoofdstuk aan, want ook voor de vader veranderen er dingen. Ze kunnen hormoonveranderingen meemaken als ze actief bij de verzorging van de baby betrokken zijn. Ze hebben ook last van het slaapgebrek en kunnen depressieve gevoelens krijgen; vooral als de vrouw het moeilijk heeft, of het baby’tje ziek is bijvoorbeeld. Maar het totaalpakket is minder groot dan bij de vrouw. Uit Duits slaaponderzoek uit 2019 blijkt bijvoorbeeld dat vrouwen gemiddeld een uur slaap inleveren nadat ze een kind hebben gekregen, bij mannen is dat dertien minuten. Dat is wel een beetje de verhouding van de problematiek, zou ik zeggen.”
Wat kunnen werkgevers doen om beter met de postpartumvrouw om te gaan?
„Ik moet meteen denken aan wat veel leidinggevenden zeggen als een vrouw terugkomt van verlof. Namelijk: ‘Wat fijn dat je er weer bent! We hebben je enorm gemist, want het is hartstikke druk.’ En dan meteen zo’n heel pakket werk op je bureau leggen. Ik zou pleiten voor een alternatief script. Zoiets als: ‘Wat fijn dat je er weer bent! Misschien voel je je de ene dag fantastisch en ben je de andere dag knettermoe omdat je de hele nacht met een huilende baby zat – en dat is allemaal oké.’”
Wat zijn nog meer verbeterpunten?
„Sowieso moeten de basisfaciliteiten van een goede kolfruimte en een goede rustruimte op orde zijn. Ik wist dit ook niet, maar bij wet is vastgelegd dat een vrouw de eerste negen maanden na de bevalling onder werktijd mag kolven, doorbetaald, tot wel een kwart van de arbeidstijd. Bij een achturige werkdag is dat dus twee uur. Verder heeft iedere vrouw tot zes maanden na de bevalling recht op extra pauze en rusttijd. In de praktijk maken maar weinig vrouwen hier gebruik van. Soms omdat het simpelweg niet gaat – een juf kan niet zomaar de klas een uur alleen laten – maar soms ook omdat vrouwen het niet weten, of het taboe te groot is om er om te vragen.”
Wat is het grootste misverstand over die postpartumperiode?
„Nou, überhaupt het bestaan ervan. Er is niet eens een woord voor! Ja, post partum is bij de experts wel een bekend begrip, maar in de gewone mensenwereld niet. Daarnaast is er weinig aandacht voor in het wetenschappelijk onderzoek of bij zorgverzekeraars. Het debat is wel op gang aan het komen, maar ik krijg toch ook nog veel de reactie: ‘Joh, het gaat toch vanzelf over?’ Het is denk ik ook moeilijk voor te stellen hoe heftig het is als je het niet zelf hebt meegemaakt, maar ik ben ondertussen wel activistisch genoeg om mijn mond daarover open te trekken.”
Voorafgaand aan dit interview vertelde je dat blij was dat ook een krant dit onderwerp oppikt, en niet alleen de zwangerschapstijdschriften.
„Ja ik wil niet dat dit onderwerp alleen in het ‘moederhokje’ belandt, want dit is een maatschappelijk probleem. Het gaat iedereen aan. Moeders zijn de juf op de school van je kinderen, je huisarts, de presentatrice die je op tv ziet. We moeten met z’n allen werken aan een ander systeem voor hen en daar kan iedereen z’n steentje aan bijdragen.”