België gaat vanaf deze zomer ‘binnenkomstcontroles’ invoeren om illegale migratie tegen te gaan. Dat hebben minister van Asiel en Migratie Anneleen van Bossuyt en minister van Binnenlandse Zaken Bernard Quintin aangekondigd, meldt VRT. Het gaat om controles in onder meer bussen of treinen die België binnenrijden. „Wie illegaal naar België wil komen of in een ander land bescherming heeft gekregen, is niet langer welkom”, aldus Van Bossuyt.
De controles zullen zich vooral richten op mensen die geen papieren hebben of die in een andere lidstaat van de Europese Unie al een asielaanvraag hebben gedaan of zelfs al een verblijfsvergunning elders hebben gekregen.
Op parkeerplaatsen, langs snelwegen en bij toegangswegen zullen controles komen. Ook mensen die België inreizen met een vlucht uit landen binnen het Schengengebied waar veel migranten binnenkomen – zoals Griekenland en Italië – kunnen verscherpte controles verwachten.
„We zien dat België een magneet wordt voor migratie”, zegt minister Van Bossuyt tegen VTM Nieuws. „We willen dat absoluut tegengaan door heel gerichte controles te gaan doen.” In april kondigde ze ook al aan dat ze een einde wil maken aan wat ze „asielshoppers” noemt, door hen geen opvang meer te geven.
Lees ook
De grenscontroles zijn terug van weggeweest
Oppositie
Uit cijfers van de Dienst Vreemdelingenzaken in België bleek eerder deze week dat het aantal asielvragen in België van mensen die al erkend zijn als vluchteling in een ander Europees land sterk is gedaald, meldt VRT. De vluchtelingen bij wie dat nog wel voorkomt, zijn voornamelijk Palestijnen die al asielbescherming kregen in Griekenland.
Oppositiepartij Groen noemt het idee van de controles „compleet onrealistische opgepompte praat”. Het zou niet meer zijn dan „symbolisch getoeter waarmee de minister aantoont dat ze totaal geen serieus beleid voert”, aldus Kamerlid Matti Vandemaele.
Hij verwacht dat de komende controles vooral chaos zullen veroorzaken „voor iedereen”. „Binnenkort met z’n allen uren aan de grens in de file, op de trein of wanneer je uit een vliegtuig stapt.”
Bondscoach Andries Jonker is niet de man die snel opgeeft of zich laat ontmoedigen. Toen de KNVB hem in december geheel tegen zijn zin in liet weten het contract met hem niet te willen verlengen, besloot hij níet vroegtijdig op te stappen. Jonker bleef aan en schroefde de ambitie voor zijn laatste klusje nog wat op. Komende maand wil hij in Zwitserland Europees kampioen worden met het nationale vrouwenelftal.
Toen zijn team drie weken geleden een bijzonder slechte generale repetitie voor dat EK beleefde, weigerde Jonker pessimistisch te zijn. „We raken er niet van in de war”, zei hij tegen de NOS, na de ontluisterende 4-0 nederlaag tegen Duitsland in de Nations League. „Dat helpt helemaal niks.”
Vier dagen later, op 3 juni, kwamen de Oranjevrouwen niet verder dan 1-1 tegen het op papier veel zwakkere Schotland. Jonker probeerde het opnieuw positief te bekijken. Nederland had geen slechte wedstrijd gespeeld, zei hij, maar slechts een zwakke tweede helft.
Het EK begint over anderhalve week. De slechte reeks staat een succesvol toernooi volgens Jonker niet in de weg. Het gebeurt bij alle teams nu eenmaal, analyseerde hij, „dat ze de draad even kwijt zijn. We moeten rustig blijven, even vakantie nemen en weer gaan trainen. Dan komt het, over het algemeen, vanzelf weer goed”.
Afgelopen donderdag kwam het Nederlands elftal voor het eerst sinds die twee teleurstellende interlands bij elkaar. Jonker nodigde 26 spelers uit voor een driedaags trainingskamp op het KNVB-hoofdkwartier in Zeist. Dit weekend zal hij de definitieve EK-selectie van 23 bekendmaken.
Hoe staat Oranje er voor, twee weken voor de eerste poulewedstrijd tegen Wales? Is scheidend bondscoach Jonker in staat om zijn ambitie waar te maken?
Drie kwetsbare plekken en één lichtpuntje.
1Ziekenboeg
Om verschillende redenen heeft bondscoach Jonker de laatste maanden nooit kunnen beschikken over zijn gedroomde EK-selectie.
Veel van de meest waardevolle spelers lijken bijna chronisch kwetsbaar voor blessures. Onder anderen topscorer Vivianne Miedema, middenvelder Danielle van de Donk en keeper Daphne van Domselaar ontbraken in het afgelopen half jaar langere tijd door, in sommige gevallen, zware blessures.
Na een vakantieperiode van twee weken lijkt op dit moment iedereen „fris en fit” te zijn, zoals Jonker na de laatste Nations League-wedstrijden van de speelsters had gevraagd. Hij had zelfs geëist dat ze een vakantiebestemming zouden kiezen waar een krachthonk was. Ze moesten allemaal een voetbal meenemen om te blijven oefenen.
Toch kon Lineth Beerensteyn donderdag nog niet aan de groepstraining meedoen. De aanvaller van Vfl Wolfsburg komt terug van een niet nader toegelichte blessure. Ze heeft al sinds eind april geen wedstrijden meer gespeeld.
2Geen eenheid
Het waren niet alleen de fysieke kwetsuren die een hecht en goed lopend team in de weg stonden, maar ook de keuzes van de bondscoach zelf. Jonker kreeg in de eerste jaren na zijn aanstelling, in september 2022, vaak de kritiek dat hij jong talent te weinig kansen gaf om door te breken tot het nationale elftal – ‘doorselecteren’ in voetbaljargon.
Vorig najaar maakte hij daar wél serieus werk van. Hij riep voor verschillende vriendschappelijke interlands (jong) talent op, onder wie de 19-jarige Ajax-spits Lotte Keukelaar en PSV-aanvaller Nina Nijstad (22). Van het legertje debutanten hebben er maar twee de voorlopige EK-selectie gehaald: de 19-jarige verdediger Veerle Buurman (PSV) en de tien jaar oudere Ilse van de Zanden (FC Utrecht).
Toch lijkt Jonker in de laatste wedstrijden toch weer terug te grijpen op vertrouwde krachten op leeftijd, zoals recordinternational Sherida Spitse (35 jaar, 243 interlands). Ook haalde hij Shanice van de Sanden, uit de gratie geraakt onder zijn voorganger Mark Parsons, terug bij de selectie – de 32-jarige aanvaller speelt in de Mexicaanse competitie.
Los van de zoektocht naar nieuw talent heeft Jonker sowieso vaak aan zijn ideale samenstelling gesleuteld. Oud-international Leonne Stentler houdt dat als analist bij de NOS nauwkeurig bij, vertelt ze. „In de laatste negen wedstrijden van Oranje heeft Jonker wel 45 wisselingen in zijn basisopstelling gemaakt.”
Ze realiseert zich dat Jonker met blessureleed kampt en sommige speelsters wegens hun drukke clubkalender rust gunde, maar Stentler weet ook dat het zonder „vast systeem en fundament” lastiger wordt om „automatismen in te passen”. „Je moet elkaar straks tegen Wales meteen blindelings kunnen vinden. Ik denk dat de resterende voorbereidingstijd daarvoor veel te kort is. Jonker heeft hier bewust een risico genomen.”
Daarnaast, zegt Stentler, is Jonker niet standvastig geweest in zijn spelsysteem. De ene keer het vertrouwde aanvallende 4-3-3 van de Hollandse school, de andere keer de 3-5-2-opstelling en in een wedstrijd tegen Oostenrijk was het weer 3-4-3.
Jonker zegt dat hij zich wil kunnen aanpassen aan de tegenstander, ook tíjdens een wedstrijd, als het scoreverloop daar om vraagt. Op het WK van twee jaar geleden in Australië en Nieuw-Zeeland, vertelde hij onlangs in de podcast Vrouwen1, kwam zijn team daardoor vaak verrassend voor de dag. „Je zag de tegenstanders ermee worstelen.”
Stentler erkent dat vaak wisselende spelsystemen „een wapen” kunnen zijn, maar ook „een groot risico” als speelsters nog niet goed aan elkaar hebben kunnen wennen. „Ik vind dat Jonker ergens voor moet kiezen en vanuit die speelwijze het eigen spel moet maken.”
Bondscoach Andries Jonker.
Foto Koen van Weel
3Gezag van de bondscoach
De irritatie was eind februari duidelijk te zien bij Jonker, toen hij voor het eerst publiekelijk reageerde op het naderende afscheid als bondscoach. „Verrast. Verbaasd. Teleurgesteld”, zei Jonker op een persconferentie in Zeist. Ook aanvoerder Spitse en later andere speelsters spraken hun teleurstelling uit over het aanstaande vertrek van hun coach. In elk geval over de timing en de wijze waarop Nigel de Jong, directeur Topvoetbal van de KNVB, dat besluit heeft genomen.
„Echt absurd”, vindt ook oud-international Stentler. „Ook al zou je goede redenen hebben om na het EK uit elkaar te gaan, dan had de KNVB die nóóit zo in januari naar buiten moeten brengen. „Daarmee saboteer je de kansen van Jonker.”
Inmiddels doen de speelsters er naar buiten toe het zwijgen toe, maar volgens Stentler heeft de KNVB met de aanstaande exit van de bondscoach „met het volle verstand” het risico genomen dat de sfeer in de groep wordt aangetast en dus ook het gezag van Jonker. „Onbegrijpelijk”, zegt ze.
De speelsters lijken professioneel met het vertrek van Jonker om te gaan, maar tussen de regels door lees je al langer irritatie over zijn werkwijze. Vivianne Miedema schreef in een column dat de ene speelster „natuurlijk meer happy” met de bondscoach is dan de andere. En middenvelder Van de Donk noemde de managementstijl van Jonker in het AD „Amsterdams en hard”. „Dat vind ik niet altijd leuk, maar over het algemeen heeft hij wel gelijk.”
De KNVB heeft met Arjan Veurink inmiddels een opvolger voor Jonker klaarstaan. Een opmerkelijke aanstelling, omdat Veurink op dit moment de rechterhand is van bondscoach Sarina Wiegman bij het nationale elftal van Engeland, een van de belangrijkste tegenstanders van Oranje, straks in Zwitserland.
Twee assistenten van Jonker kondigden niet veel later de route andersom aan: Arvid Smit en Janneke Bijl zullen zich na het EK bij de staf van Wiegman voegen.
4Topspelers
Naast drie zwakke plekken heeft Oranje beslist ook één sterke kant. Jonker beschikt nog altijd over een aantal onmiskenbaar grote talenten. Zij spelen al een paar jaar op het hoogste niveau in grote Europese competities. Speelsters als Miedema (Manchester City), Van de Donk (Olympique Lyon), Beerensteyn (Wolfsburg) en Jackie Groenen (PSG) zijn straks in Zwitserland bekend met veel tegenstanders. Ze zijn gewend op hoog niveau en onder druk te spelen. Daphne van Domselaar en Victoria Pelova wonnen onlangs met Arsenal de Champions League, onder hun Nederlandse coach Renée Slegers.
Niet alleen vanwege de grote staat van dienst van zijn routiniers ziet Jonker genoeg kansen om in Zwitserland het hoogst haalbare te halen. Voor de gouden generatie van 2017 – die toen Europees kampioen in eigen land werd – is het de laatste kans op nog een hoofdprijs in hun indrukwekkende carrière. En, zo zei de bondscoach in het gesprek met Vrouwen1, ook voor de jongere garde ligt er een uniek moment: „Zij hebben nog één keer de steun van al deze toppers.”
Wie de uitgang van ’s werelds grootste fietsenstalling eenmaal heeft gevonden, kan met een ov-fiets binnen tien minuten van Utrecht CS een ware stadsoase bereiken. Rondom de lunetten – vier kleine vestingwerken die begin negentiende eeuw op de Houtense Vlakte zijn opgetrokken als onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie – ligt een prachtig groen gebiedje. Daarin staat een bescheiden kassencomplex met een weelderige tuin eromheen, waar het fijnmazige venkelloof op dit moment hoog in de wind wuift.
Hier huist Stadsjochies: urban farm mét kasrestaurant. Wat in 2016 begon als een simpele zoektocht naar een camperstandplaats met een plekje om wat groenten te telen, groeide uit tot teeltbedrijf van 1,6 hectare waar 140 verschillende gewassen worden verbouwd (en varkentjes staan). Cressen, eetbare bloemen en kruiden voor andere horeca, de rest van de groenten en fruit zijn puur voor eigen gebruik.
Stadsjochies doet er alles aan om speels en toegankelijk te zijn in de communicatie. Op de muur staat ‘Hee, goed je te zien’, in kinderlijke typografie. De wc’s zijn voor ‘Stadsjochies’ en ‘Stadswijffies’, het invalidentoilet met verschoonplek is voor ‘Ouchies + Jonkies’. Die lunchbroodjesuitstraling is misleidend, want de keuken van chef Pieter Jobse is een stuk serieuzer. Niet in de zin van ernstig, het plezier spat er juist vanaf. Ik bedoel inhoudelijk gewoon veel interessanter dan je zou verwachten op basis van die jolige informaliteit.
Alleen het aardbeientoetje valt wat tegen: de cake is nogal compact, het viooltjes-ijs nogal heftig (en met wat ijskristalletjes). Soit. De rest is mooi in orde. Zoals het brood (van ambachtelijke bakkerij De Bakkert) met zoute boter, een soort dukkah van boekweit en zaden en sappige lupinecressen.
Viooltjes
De zelfgemaakte kaas is zo fris en zacht als een jong eendje. De rettich eronder krijgt door de lactofermentatie – in sap van eerder gefermenteerde wortels en vijgen – zelf iets licht kazigs, een hartige en licht pittige ondertoon die een heel fijn aansluit. De smakelijke saus, op basis van de wei die overbleef bij het kaas maken, met dille en daslook blijft lekker hangen door de lichte binding. Het is een slim, kleurrijk en vooral heel vrolijk gerecht, met kervel en viooltjes erop.
De boterraapjes zijn lekker stevig en licht bitter, de boterraapjescreme is juist romig en zoet, de torentjesbloemkool is knapperig, de spitse savooiekool nét niet meer – zo heeft alles zijn eigen exact juiste garing meegekregen. Het geheel komt prachtig samen door de omlijsting van de tomasu-sojasaus, die precies de nodige zoute, umamidiepte geeft. De nogal prominente maar toch niet storende verveine-olie is het enige dat vet is, het blijft een licht gerecht. Het is vooral weer heel plezierig om te eten.
Met hetzelfde enthousiasme dat al van het bord spatte, geeft Jobse ook een rondleiding door de kas en de tuinen. (Daarvoor moet u iets eerder aanschuiven, doe dat vooral – het is de moeite.) Als het oogsttijd is, zit je soms met heel veel van hetzelfde tegelijk. Dat betekent conserveren, fermenteren en experimenteren. Ook daar hebben ze zichtbaar lol in, getuige de gevacumeerde halve witte kolen ingesmeerd met yoghurt – dat moet een soort zomerse zuurkool opleveren.
Het vega-hoofdgerecht – plompe courgettebloemen gevuld met parmezaan en koolrabi, met boleetjes, bloemkool en snijbiet, knoflookschuim en mahonie-olie – komt net niet helemaal zo lekker samen als de andere groentegangen. De vleesgang is leuk bedacht: een geperste terrine van lamsschouder, in plakken aangebakken – dat is zacht stoofvlees met toch een knapperig randje – in een heerlijk plakkerige eigen jus. Alleen de heftige pepermuntolie staat me enorm tegen. Dat is een persoonlijke afkeer, ik vind dat smaken naar tandpasta en After Eight – twee dingen die ik niet voor mijn plezier in de mond neem. Maar al met al toch een charmant en genoeglijk, zomers menu.
Dan heel even kort over geld: een paar jaar geleden at je bij Stadsjochies drie gangen voor 33 euro, tegenwoordig betaal je 75 euro voor vijf gangen. Ook voor een restaurant dat voornamelijk groenten en geen klassieke (dierlijke) luxeproducten serveert is dat helaas geen bijzonderheid meer – de horeca is over de volledige breedte in de afgelopen jaren echt ontzettend veel duurder geworden. Daarnaast betaal je ook voor een kleinschalige producent op een bijzondere locatie, een overtuiging, een kop boven het maaiveld.
De wijnen vanavond zijn saaie allemansvrienden
Dat allemaal in acht genomen: voor een kleine 9 euro per glas in je wijnarrangement kun je écht wel wat fatsoenlijks schenken! De wijnen vanavond zijn saaie allemansvrienden. De pecorino is een ouderwetse Haribo-perzik – zoete wijn voor de buurvrouw. De chardonnay een boterbabbelaar, et cetera. Het eten verdient beter.
Stadsjochies mag zichzelf echt wat serieuzer nemen, dat verdient de chef. Want ook het niveau van de bediening blijft achter op de keuken. De jonge meiden op de vloer doen hun best en zijn uiterst vriendelijk. Ik denk dat ze beter geïnstrueerd moeten worden. Altijd laten merken aan nieuwe gasten dat je ze gezien hebt, daar worden ze rustig van. Zo snel mogelijk iets te drinken inschenken, daarna kun je ze laten wachten. En zorg dat iedereen in de bediening alle gerechten even geproefd heeft van tevoren, zodat ze precies weten wat ze serveren en vragen kunnen beantwoorden.
Dat het hier en daar strakker kan, neemt echter niet weg dat Stadsjochies een heerlijke plek is eens langs te waaien voor lunch of diner. Zeker nu, in deze heerlijke zomer als alles in volle bloei staat.
Aan Willem II is weinig koninklijks. Of tenminste, dat lijkt zo in de muziektheatervoorstelling over zijn leven die deze zomer in het Amsterdamse Bostheater speelt. Deze telg van de Oranje-familie (1792-1849) is een losbol die met iedereen het bed wil induiken en verder nogal dommig door het leven duikelt.
Het beeld dat regisseur en schrijver Tom de Ket van onze vroegere vorst schetst, is in eerste instantie weinig vleiend. Maar in de koninklijke rebellie schemert ook een talent door om van het leven te genieten. Willem laat zich niet tegenhouden door kleinburgerlijk geneuzel en kiest zijn eigen pad. Dat komt hem wel op heel wat tegenstand te staan. Vooral zijn homoseksuele ‘neigingen’ zijn een doorn in het oog van zijn familie.
Vet op de lach
In de voorstelling volgen we Willem van knul tot koning, tot aan zijn dood. Op het omvangrijke speelveld tussen de bomen van het Amsterdamse Bos, waar de schemering tijdens de voorstelling langzaam invalt, is zijn leven vormgegeven in hysterisch-absurde scènes. Willem II is geen serieus drama, maar een klucht met scènes over spanking en revolutie, waarbij de performers in fluor-gele badpakken of zwembroekjes over de bühne hossen of jarretels onder hun jacquet dragen. De kostuums van Sanne Oostervink zijn sfeerbepalend: ze hinten naar het verleden, maar zijn ook gewaagd en lekker opvallend.
Sanne den Hartogh als Willem II. Foto Willem van Walderveen
In de performance wordt de rookmachine volop aangezwengeld, witte Mercedessen waarop podia zijn gemonteerd rijden af en aan en de twaalf-koppige cast zwaait druk met vlaggen om relaties met omringende landen kracht bij te zetten. Subtiel is Willem II nergens en elke scène speelt vet op de lach. De Ket springt in zijn tekst bovendien losjes om met de geschiedenis en presenteert speculaties (bijvoorbeeld over Willems dood) als feiten.
Gelukkig speelt acteur Sanne den Hartogh de hoofdrol, want in handen van ieder ander was Willem waarschijnlijk een nogal vervelend mannetje, wiens levensloop je geen twee uur zou willen volgen. Den Hartogh speelt hem vanaf het eerste moment als een heerlijke, totaal over de top karikatuur van een koning. Hij dreint en jengelt, hopst extravagant door elke scène en kan zijn timing en komisch talent ten volle benutten. Dat hij lachsalvo na lachsalvo van de bostribune trekt, is op zich knap, want de humor in Willem II is niet van een enorm niveau – nogal flauw, compleet met achtervolgingen en veel herhalingen. Daar moet je van houden.
Foto Willem van Walderveen
Tomeloze energie
Dat de theatervoorstelling toch de aandacht weet vast te houden, komt – naast de bombastische vormgeving – door de tomeloze energie van de spelers. Zij rennen doorlopend over het toneel voor een volgende snelverkleding, dansen of hun leven er vanaf hangt en pakken vervolgens hun instrumenten op voor een mini-concert.
Snelle dialogen worden afgewisseld met wilde punkrocknummers van componist Erik van der Horst (ook onderdeel van de cast, bijvoorbeeld in een leuke rol als Willems moeder). De muziek is aanstekelijk, maar de liedjes worden vaak nogal gehaast uitgevoerd, waardoor teksten verloren gaan. Dat is illustratief voor deze voorstelling: inhoudelijk valt er echt wel wat op aan te merken, maar vermakelijk is het zeker.