Angstige Iraanse burgers voelen zich in de steek gelaten. ‘Terwijl Israël woonwijken bombardeert, is het regime druk met propaganda’

„We hebben geen schuilkelders.” Al zes dagen ligt Teheran onder vuur van Israëlische raketten, en al die nachten kan de 26-jarige studente antropologie uit de hoofdstad die NRC spreekt, niet slapen. „We moeten ’s nachts wakker blijven en uit het raam kijken om te zien waar de raketten vallen. Zo bepalen we of we het huis uit moeten vluchten.”

De Israëlische aanvallen kostten volgens Iraanse gezondheidsautoriteiten al honderden Iraniërs het leven. Het Israëlische ministerie van Defensie spreekt van „strategische doelwitten van het regime”, maar in de woonwijken van Teheran voelen weinigen zich nog veilig. De aanvallen raken allerlei verschillende delen van het land, en de hoofdstad wordt als extra gevaarlijk ervaren. „Gisteren viel er een bom in de wijk Tajrish”, zegt de antropologiestudente. „Gewoon rond het middaguur en midden in de stadsdrukte. Nog geen tien minuten eerder was mijn vader precies op die plek. Er zijn daar kinderen doodgegaan. Kinderen, die gewoon van school onderweg naar huis waren.”

De wegen rond Teheran worden overspoeld met verkeer van burgers die de stad proberen te verlaten, vertelt M., een 36-jarige schrijver. „Het is heel eng: onze regering noch de Israëliërs bekommeren zich om de Iraanse mensen. Het maakt ze niet uit of we dit wel of niet overleven. Terwijl Israël woonwijken bombardeert, is de Islamitische Republiek druk met haar eigen propaganda en slaagt zij er niet om enige steun te bieden.”

Naast angst voor raketten is ook de economische onzekerheid enorm. „Veel werk ligt stil en we weten niet hoe we nu geld moeten verdienen. Zonder inkomen of vooruitzicht op stabiliteit, in een land dat al aan de grond zit, zal de uitkomst rampzalig zijn.”


Zoom in

Na de Israëlische aanvallen kwam in Teheran een uittocht op gang

Foto’s Atta KENARE / AFP en getty images

Gebrekkig internet

Ook Iraniërs in Nederland krijgen via een vaak gebrekkige internetverbinding van familie of vrienden die nog in Iran wonen angstige verhalen mee. Tijdens de schaarse momenten waarop zij contact kunnen krijgen met hun geliefden, proberen zij iets te weten te komen over hoe het met ze gaat.

„Ik dacht eerst dat mijn oom uit Teheran dood was”, zegt Nina Forouhandeh (54), een tandarts uit Amstelveen. „Er viel een bom op het huis van zijn buurman. Die heeft dat niet overleefd. Mijn oom had het geluk dat zijn slaapkamer niet aan straatkant ligt. Wel zijn alle ramen in zijn woning gesprongen.”

Via zijn telefoon probeerde ook de 40-jarige Saber Javanmard de busreis van een neef uit de hoofdstad Teheran naar het veiligere noordwesten van het land te volgen. „Ik was zo bang dat hij om zou komen door een bombardement op de snelweg. Hij stuurde drie voicemails naar me , maar hij was nauwelijks te verstaan door het constante geluid van beschietingen en drones.

Het doel van de aanvallen lijkt inmiddels niet meer alleen het saboteren van het Iraanse atoomprogramma en militaire infrastructuur. In een reeks televisieoptredens flirtte premier Benjamin Netanyahu de afgelopen dagen openlijk met het idee van een regimewissel. De Israëlische luchtmacht – die vrij spel heeft in het Iraanse luchtruim – viel maandag de Iraanse staatsomroep aan tijdens een live-opname.

Kapotgeschoten land

Maar of de Iraanse bevolking mee gaat in dit plan is zeer de vraag. Netanyahu verkijkt zich op de sentimenten die leven onder de Iraanse bevolking, stelt de Peyman Jafari, een Iraans Nederlands-historicus en Irankenner. „Veel Iraniërs mogen het regime dan niet steunen, maar ze willen ook niet in een kapotgeschoten land wonen. Ik vermoed dat hoe langer het conflict doorgaat en hoe meer burgerslachtoffers er vallen, hoe meer het anti-Israël sentiment verhardt.”

Aanvankelijk waren er ook Iraniërs die de Israëlische aanvallen wel steunden, zegt Jafari, die doceert aan een Amerikaanse universiteit maar contact heeft met vrienden in Iran. Die al kleine groep slinkt volgens hem snel. „De aanvallen werden de eerste 24 uur gezien als een middelvinger naar het regime. Maar de stemming is nu behoorlijk omgeslagen. Mensen ontvluchten Teheran. Het is duidelijk dat iedereen door de aanvallen geraakt kan worden, de angst overheerst”, aldus Jafari.

In de Grote Bazaar van Teheran blijven de winkels op 16 juni gesloten.

Foto Atta Kenare/AFP

Bij de miljoenen Iraniërs in de diaspora is het anti-regime sentiment over het algemeen sterker, zegt Jafari. „Iraniërs die gevlucht zijn naar het buitenland, hopen na de val van het regime terug te kunnen keren.” Sommigen blijven daardoor de Israëlische aanvallen steunen. „Deze mensen worden natuurlijk veel minder geconfronteerd met de gevolgen van de aanvallen.”

Een daarvan is de Iraans oppositie-figuur Reza Pahlavi, de voormalig kroonprins en zoon van de in 1979 verjaagde laatste sjah van Iran die in Washington woont. „De laatste jaren is hij een symbool van verandering geworden”, zegt Shervin (34), een duurzaamheidsexpert die in Nederland woont. „Maar Pahlavi is een opportunist,” stelt Shervin. „Zijn vrouw en kinderen plaatsen allemaal pro-Israëlische dingen op sociale media. En hij vraagt Iraniërs om nu te staken. Wie doet dat nou? Hij zit veilig in de VS, terwijl Iraniërs straks de rekening moeten betalen.”

Doodnormale straten

Toch blijven ook binnen Iran sommigen hopen dat de oorlog zal leiden tot verandering. „De revolutie is volgens mij nog nooit zo dichtbij geweest”, zegt een Iraans-Europese fotograaf. „Velen hier snappen dat Israël de Iraniërs niet per se wil bevrijden. Maar ze creëren wel de mogelijkheden om nieuwe protesten tegen het regime te organiseren. Die gaan er zeker komen.”


Lees ook

Behalve Trump kan niemand het conflict tussen Israël en Iran beëindigen, ook de Arabische landen niet

President Trump arriveert in Maryland in de VS op 17 juni, nadat hij de G7-top in Canada voortijdig verliet. –FOTO CHIP SOMODEVILLA

Anderen zijn pessimistischer. De studente antropologie lijkt het sterk dat deze aanvallen op steun van de gewone mensen kan rekenen. In tegendeel. Iraniërs verschillen vaak met elkaar van mening over politieke en maatschappelijke onderwerpen, zegt ze. „Maar tegenover buitenlandse agressie tonen de meeste mensen hier zich eensgezind. Ze veroordelen het geweld. Israël valt ziekenhuizen, ambulances, ziekenhuizen, buurthuizen, en doodnormale straten aan. Dat heeft niets met verzet te maken, of met de problemen van mensen hier.”

Sommige van de vrienden van M, de schrijver, hopen nog dat Israël de regering tot aftreden zal dwingen. „Anderen vinden dat de Islamitische Republiek zich moet verzetten.” Zelf heeft hij in beide opties bitter weinig vertrouwen.