
Komende zomer zou Pierre Audi in Aix-en-Provence gewoon weer rondlopen als directeur van het operafestival waar hij sinds 2019 leiding aan gaf. Souperen met artiesten, koffiedrinken met mecenassen, nieuwe plannen smeden. Maar Pierre Audi overleed in de nacht van vrijdag op zaterdag onverwacht aan een hartaanval. Hij was aan het werk in Beijing, waar een van zijn operaregies voor heruitvoering werd ingestudeerd. Audi werd 67 jaar.
Rusteloos creatief, altijd en overal aan het werk: de omstandigheden van zijn overlijden zijn tekenend voor de gepassioneerde gedrevenheid die Audi eigen was. De laatste jaren combineerde hij de leiding over het festival in Aix-en-Provence en The Park Avenue Armory in New York met gastregies overal ter wereld. In Amsterdam, bij zijn vrouw en hun twee schoolgaande kinderen, ontdekte hij op wat latere leeftijd ook huiselijk geluk. Maar van het voornemen het ooit iets rustiger aan te gaan doen, is het niet gekomen.
Voor de Brusselse Muntopera realiseerde Audi de afgelopen twee seizoenen Wagners operavierluik Der Ring des Nibelungen. Hij keerde daarmee terug bij het werk waarmee hij bij De Nederlandse Opera groot succes had geboekt. Ook zijn werk in Aix en New York lag in één lijn met wat achteraf bezien zijn levenswerk was: dertig jaar aan het roer van De Nederlandse Opera.
X-factor
Audi’s benoeming kwam in 1988 voor velen als verrassing; een Dark Horse. Als Frans-Libanese bankierszoon had hij op 23-jarige leeftijd na zijn studie in Oxford in Londen het Almeida Theatre opgericht en er opzien gebaard met ijzersterk avant-gardistisch theater. Maar wat wist hij van opera?
Professioneel nog niet veel – al had hij in zijn jeugd aan de hand van zijn vader menig opera bezocht. Maar Audi werd het toch. Hij had de X-factor. De Nederlandse Opera stond er slecht voor, Audi’s voorganger Jan van Vlijmen had financiële tekorten nagelaten. Een hot and booming maker als Audi zou het net geopende nieuwe theater aan het Amsterdamse Waterlooplein internationaal aanzien kunnen geven. Audi zei ook meteen ja, vertelde hij later. „Al was ik pas dertig en in opera onervaren, na tien jaar Londen was de timing goed. Ik had plannen en een gevuld adresboek.”
De gok bleek goud. In de circa drieduizend voorstellingen die er in de periode van zijn artistieke leiding te zien waren, maakte hij van De Nederlandse Opera daadwerkelijk een internationaal toonaangevend huis, vele jaren in nauwe samenwerking met zakelijk leider Truze Lodder.
Al snel ging hij er ook zelf regisseren. In Monteverdi’s Il ritorno d’Ulisse in patria (1990) en L’Incoronazione di Poppea (1993) realiseerde hij met oerelementen als vuur, steen, water en lucht voorstellingen die „focusten op de kern van het menselijk gedrag, de personages in hun onderlinge relaties, de essentie van het drama”, aldus NRC. Die aanpak hield hij vrij consistent in ere in de bijna vijftig producties die hij tussen 1990 en 2022 voor De Nederlandse Opera regisseerde.
Beroemdste voorbeeld is de nog vaak hernomen enscenering van Wagners operavierluik Der Ring des Nibelungen (1997-1998), met het orkest op de bühne. Op de dramatische hoogtepunten voelde je in de zaal de vlammen op het podium je wenkbrauwen roosteren: voor wie erbij was een onvergetelijk avontuur.
Liever visionair dan nostalgisch
Audi bracht opera’s van Berlioz, Monteverdi, Messiaen, Vivier, Schönberg, Wagner, de grote Russen, Janácek. Belcanto zag je, tot verdriet van liefhebbers, decennialang maar mondjesmaat. Hij richtte zijn en onze aandacht liever op de innovatieve kracht van muziektheater en op componisten die daarin visionair waren – of van wie hij vermoedde dat ze dat zouden kunnen zijn.
Hij verleidde Alfred Schnittke tot Life With an Idiot (1992) en György Kurtag tot Fin de Partie (2019), theaterregisseur Simon McBurney tot zijn operadebuut (A Dogs Heart, 2020). Beeldend kunstenaars als Karel Appel, Jannis Kounellis, Anish Kapoor en Georg Baselitz strikte hij voor het maken van operadecors.
Tussen 2005 en 2014 werd Audi ook artistiek leider van het Holland Festival; een post die hij opvatte als verlengstuk van zijn werk bij de opera. Hij bracht oorlogsmusical War Horse naast Prometeo van avant-gardist Luigi Nono – en trok met beide volle zalen. Een festival, vond hij, moest vooral unieke belevenissen bieden.
Klapstuk van de Holland Festival-periode vormde, weliswaar vijf jaar later maar langjarig voorbereid, Stockhausens AUS LICHT in 2019 : een monsterproject met vijfhonderd uitvoerenden. Diezelfde zomer opende ook het eerste festival in Aix-en-Provence onder Audi’s leiding spectaculair, met Mozarts Requiem in ijzingwekkend sombere regie van Romeo Castellucci.
Audi toonde er wat muziektheater voor hem betekent als genre dat als geen ander tot empathie aan kan zetten. De documentaire Three Acts (2024) volgt hem bij repetities van Verdi’s Simon Boccanegra, in Tokio. Hij legt er – met inmiddels tachtig eigen operaregies op de teller – nog een keer rustig uit wat volgens hem het actuele belang kan zijn van opera. „De wereld op het podium brengt hedendaagse problematiek dichterbij dan het nieuws zelf kan. Want in het theater dromen we, en juist in die non-realiteit kunnen we een diepe connectie aangaan met wat we zien. In een tijd dat voor oorlog en lijden openlijk reclame wordt gemaakt, biedt juist opera hoop.”
In Aix-en-Provence opent de zevende editie van het door Audi samengestelde festival in juli.
