Drink je melk op, dat is goed voor je tanden en je botten. Veel Nederlandse kinderen zijn ermee opgevoed. In 100 milliliter melk zit 125 milligram calcium. Dan zit je met een glas melk al snel aan een kwart van je dagelijkse behoefte. Die ligt hoger voor tieners, zeventigplussers en vrouwen na de overgang, maar gemiddeld zo rond de 1.000 milligram per dag. Kinderen in de groei hebben het mineraal nodig om sterke botten op te bouwen, bij ouderen helpt calcium om botontkalking tegen te gaan, een proces dat bij vrouwen al sneller gaat na hun laatste menstruatie.
Al googelend kun je op heel verdrietige plaatjes stuiten van kinderen met kromme beentjes. Die kregen ze door een tekort aan vitamine D en calcium. Rachitis heet de aandoening, of Engelse ziekte, verwijzend naar de tijd dat kinderen in Engelse industriesteden in fabrieken werkten, slecht aten en amper daglicht zagen. Want voor een goede opname van calcium is vitamine D nodig, uit daglicht of supplementen. Oxaalzuur, dat bijvoorbeeld in rabarber en spinazie zit, maakt opname van calcium juist moeilijker.
Oogverblindende kalkterrassen
Je zou per dag niet meer dan 2.500 milligram calcium moeten consumeren. Als je te veel calcium gebruikt, kun je nierstenen krijgen of het slaat neer in de bloedvaten. Het gebeurt niet snel, maar grof gezegd: je verkalkt van binnen.
Calcium is overvloedig op aarde aanwezig. Het is na ijzer en aluminium het meest voorkomende metaal en makkelijk terug te vinden als calciumcarbonaat in kalksteen en gips. Het is een aardalkalimetaal, uit de groep waarin ook beryllium, magnesium, strontium, barium en radium zitten. Overal ter wereld zijn oogverblindende kalkterrassen te bewonderen in de buurt van heetwaterbronnen. Wereldberoemd is Pamukkale in Turkije, dat met zijn witte terrassen de naam ‘kasteel van katoen’ kreeg.
Piramides bouwen
Al millennia worden er beelden van kalksteen gemaakt en gips werd gebruikt om piramides mee te bouwen. Met ongebluste kalk, calciumoxide, maakten de Romeinen ijzersterk beton. Ze zagen dat ongebluste kalk, verbrande kalk, lichter was dan kalksteen. De Franse chemicus Antoine Lavoisier vermoedde eind achttiende eeuw wel dat kalksteen het resultaat van oxidatie was, maar kwam nog niet op calcium. Dat was de Britse Sir Humphry Davy, de scheikundige die zo fanatiek met allerlei gassen experimenteerde dat hij er, zo wordt vermoed, ziek van werd en op z’n vijftigste al overleed. Met de elektrische batterijen die door Alessandro Volta waren bedacht, wist Davy zouten in hun elementen te scheiden. Met elektrolyse peuterde hij de ene na de andere verbinding uit elkaar. In 1807 isoleerde hij kalium en natrium en een jaar later ook calcium.
De woorden kalk en calcium worden vaak door elkaar gebruikt, maar kalk beslaat een grotere groep alkalische zouten. Kalk als calciumcarbonaat is onmisbaar voor gezonde bodems en diervoeders en als calciumoxide wordt nog steeds veel gebruikt voor bouwmaterialen zoals cement.
Terug naar melk, de witte motor. Soms hoor je dat plantaardige varianten belangrijke voedingsstoffen missen. Dat geldt voor biologische ‘drinks’, waar bijna niks bij mag. Maar in andere melkvervangers stoppen producenten, naast vitamine B2 en B12, gewoon vitamine D en calcium.