Als filosoof van de informatica had Edsger Dijkstra een trouwe groep volgelingen


Informatica Geliefd, gehaat, gevreesd, bewonderd. Edsger Dijkstra is twintig jaar na zijn dood nog steeds Nederlands invloedrijkste informaticus.

Edsger Dijkstra in 1984, toen hij werd gefotografeerd voor een interview in NRC Handelsblad: „Wat is er nu eenvoudiger dan programmeren? Het zijn slechts berekeningen, allemaal netjes, discreet...”, zei hij toen.
Edsger Dijkstra in 1984, toen hij werd gefotografeerd voor een interview in NRC Handelsblad: „Wat is er nu eenvoudiger dan programmeren? Het zijn slechts berekeningen, allemaal netjes, discreet…”, zei hij toen.

Foto Leo van Velzen

Toen Edsger Dijkstra in 1957 in Amsterdam trouwde, gaf hij als antwoord op de vraag naar zijn beroep: programmeur. De gemeente accepteerde dat niet, want dat beroep bestond toen helemaal niet. Dus werd het theoretisch fysicus, het vak dat Dijkstra in Leiden had gestudeerd voordat hij het gloednieuwe pad van de informatica insloeg. „Tot zover de traagheid waarmee ik het beroep van programmeur in mijn eigen land zag opkomen”, schreef hij daarover later, op de ironische toon die hem zo kenmerkt.

Twee jaar eerder had Dijkstra’s promotor Adriaan van Wijngaarden hem overtuigd van het feit dat computers een blijvertje in de wereld zouden zijn. En waarom zou hij dan niet degene zijn die van programmeren een respectabele discipline kon maken? Die missie voerde hij met hart en ziel uit tot aan zijn overlijden in 2002, twintig jaar geleden. Dit jaar is het ook precies vijftig jaar geleden dat hij de A.M. Turing Award won, de Nobelprijs voor de informatica, als enige Nederlander ooit.

Dijkstra was een soort goeroe. Hij trok een kleine, trouwe groep volgelingen aan

Krzysztof Apt emeritus hoogleraar

Dijkstra speelde in de jaren zestig en zeventig een sleutelrol in het vestigen van de informatica als een wetenschappelijke discipline, met een grote nadruk op bewijsbare correctheid van computerprogramma’s. Iedereen die een route plant met een navigatiesysteem gebruikt het algoritme dat Dijkstra in 1959 bedacht: het kortste-padalgoritme, een efficiënte methode om de snelste route van A naar B te bepalen, een van zijn baanbrekende concrete bijdragen aan de informatica.

„Dijkstra was een soort goeroe”, zegt Krzysztof Apt, emeritus hoogleraar van het Centrum Wiskunde & Informatica in Amsterdam, terwijl hij bij hem thuis een aantal handgeschreven brieven van Dijkstra aan hemzelf laat zien. Apt is co-auteur van het net verschenen boek Edsger Wybe Dijkstra: His Life, Work, and Legacy, waarin tientallen informatici terugblikken op leven en werk van Dijkstra. Apt: „Dijkstra trok een kleine, trouwe groep volgelingen aan die zelfs zijn schrijfstijl, notatie, manieren en type sandalen imiteerde.”

Bescheiden en ongelofelijk eerlijk

Apt werkte tussen 1987 en 1990 als hoogleraar samen met Dijkstra aan de Universiteit van Austin, Texas (VS). „Aan de ene kant was hij dominant, intimiderend, stroef en met een negatief soort humor, maar aan de andere kant was hij ook bescheiden, integer en ongelofelijk eerlijk. Dat laatste was voor mij doorslaggevend.” Werkend aan het boek over Dijkstra ontdekte Apt met hoeveel collega’s Dijkstra in brieven correspondeerde en hoe vaak hij ze bij hem thuis liet logeren. Apt: „Toen hij in Nuenen woonde, nam hij menig buitenlands collega mee op een fietstochtje met zijn tandem.”

Apt noemt Dijkstra „de man die de informatica op zijn schouders droeg”. „Hij voelde zich verantwoordelijk voor de informatica, alsof deze van hem afhankelijk was”, legt Apt uit. „Bij alle lezingen die hij bijwoonde maakte hij geen geheim van zijn meningen en was hij vaak genadeloos tegenover de sprekers. Alsof hij voelde: dit is mijn gebied, en dat mag niet vervuild worden door een verkeerde aanpak.”

„Dijkstra’s belangrijkste erfenis is het rigoureuze wiskundige denken over programmeren”, zegt Turingprijswinnaar Leslie Lamport. „Hij keek naar computercode alsof het een wiskundig object is.” Daarom ook was hij een voorstander van het leren programmeren zonder computer. Zelf schafte hij pas heel laat in zijn leven een computer aan, met frisse tegenzin.

Dijkstra had ook een zwakheid, en dat was dat hij wilde dat anderen dachten zoals hij

Leslie Lamport Turingprijswinnaar

„Dijkstra had echter ook een zwakheid”, zegt Lamport wat aarzelend, „en dat was dat hij wilde dat anderen dachten zoals hij.”

In 1984 verruilde Dijkstra de TH Eindhoven voor Texas. Hij was gedesillusioneerd geraakt over het Nederlandse hoger onderwijs in de informatica. In de tv-documentaire Denken als discipline (2001) zei hij: „Dat was een tijd waarin voor allerlei afdelingen de grootste zorg was: is mijn curriculum wel waterig genoeg?”

Drie van de prikkelende oneliners van Edsger Dijkstra. Zijn handschrift was zo iconisch dat een collega er dit lettertype op baseerde: het Dijkstra-font.

Dijkstra had een bijzondere manier om zijn ideeën te verspreiden. Ja, hij schreef natuurlijk af en toe wetenschappelijke publicaties, voornamelijk als enige auteur, maar alleen als hij vond dat zijn ideeën voldoende gerijpt waren – en zijn lat lag hoog. Veel vaker schreef hij zijn beroemd geworden EWD’s: 1.318 notities voorzien van zijn initialen en een volgnummer. Het zijn stukken onderzoek, wiskundige bewijzen, verslagen van conferenties, commentaren en opinies.

„Die stuurde hij dan per post naar een stuk of twintig vakgenoten”, vertelt Apt. „En die konden er dan zelf kopieën van maken en verder sturen. Met zijn EWD’s was hij als het ware de eerste blogger in de informatica.”

Apt: „Het zijn vaak juweeltjes. Hij liet ook zien hoe helder je kunt schrijven over echte problemen zonder formules te gebruiken. En hij kon perfect ideeën in een enkele zin samenvatten en prikkelend oneliners formuleren.”

In eerste instantie schreef Dijkstra zijn EWD’s op zijn Olivetti-schrijfmachine, maar vanaf 1979 schreef hij ze alleen nog maar met zijn Montblanc-vulpen. Zijn handschrift werd zo iconisch dat collega-informaticus Luca Cardelli in de jaren 80 een Dijkstra-font ontwierp.

Lamport en Apt kenden Dijkstra goed. Maar hoe kijkt de jongere generatie naar Dijkstra? Felienne Hermans is sinds kort hoogleraar computer science education aan de VU en ontwikkelde de programmeertaal Hedy voor kinderen. Zij laat per e-mail weten dat Dijkstra net was overleden toen zij ging studeren.


Lees een interview met Felienne Hermans: ‘De bestorming van het Capitool is ook software’

Pittige uitspraken

Hermans: „Toen de EWD’tjes begonnen te circuleren, lazen wij die als studenten gretig. Het was een soort bloggen, of twitter, vol met pittige, ongenuanceerde uitspraken tegen alles en iedereen, zoals ‘Cobol cripples the mind’. Dat klinkt grappig, maar is natuurlijk ook een heel nare opmerking want Cobol, een jaren-60-programmeertaal, heeft zoveel bijgedragen als eerste machine-onafhankelijke taal. Dan kun je denken: ach ja het was een andere tijd, dat is waar, maar voor mij hoort Dijkstra bij een generatie informatici die met hun nare communicatiestijl er juist voor hebben gezorgd dat mensen in de informatica heel lang hebben gedacht dat we zo met elkaar kunnen omgaan en dat het bij nerds hoort om onbeschoft te zijn als je maar duidelijk bent.”

Hermans denkt dat Dijkstra zó overtuigd was van zijn eigen gelijk dat hij echt geloofde dat hij iedereen moest bekeren. „Maar als ik denk aan wat het maken van software nu echt moeilijk maakt, dan denk ik aan mensendingen: samenwerken, documenteren, veranderende eisen en een veranderende wereld. Mensen die dat interessant vonden, zijn door de Dijkstra’s van toen uit het veld gedreven met zijn rigide denkwijze en vaak botte manier van communiceren.”

Foto bij een interview in NRC Handelsblad (1984): ‘De programmeurs maken er een rommeltje van’

Foto Leo van Velzen

Extremere standpunten

Dijkstra werd steeds meer een filosoof van de informatica. Apt: „Naarmate de informatica groeide, werd zijn invloed steeds kleiner. Voor veel mensen werden zijn principes te idealistisch. En naarmate hij ouder werd, verhardde zijn mening en werden zijn standpunten te extreem en daardoor impopulair.”

Dijkstra’s manier van denken paste goed in een tijd waarin computerprogramma’s nog enigszins overzichtelijk waren, waarin nog niet iedereen een smartphone had.

Maar de informatica heeft zich moeten aanpassen. Informatica in de 21ste eeuw vereist niet alleen een samenwerking met de wiskunde, maar ook met de ingenieurswetenschappen en de sociale en geesteswetenschappen. Apt: „Op het hoogtepunt van zijn carrière was Dijkstra waarschijnlijk de invloedrijkste informaticus ter wereld. Maar nu, vijftig jaar later, is de erfenis van hem die het meest is beklijfd, zijn concrete bijdragen aan de informatica en niet zijn nadruk op een wiskundige methodologie.”