Ook Afrikaanse olifanten lijken een roepnaam te hebben. In het wild richten de dieren zich tot elkaar met een specifieke, persoonsgebonden roep, schrijft een internationaal team van biologen in Nature Ecology & Evolution. In tegenstelling tot dolfijnen en papegaaien, die de roep van een soortgenoot kunnen imiteren om die aan te spreken, heeft de olifantenroep niets met nabootsing te maken. Daarmee zou het voor het eerst zijn dat een niet-menselijke diersoort individuele namen gebruikt.
Allerlei diersoorten kennen specifieke geluiden waarmee ze verwijzen naar bijvoorbeeld voedsel of dreigend gevaar. Maar over het algemeen zijn die geluiden aangeboren en niet aangeleerd. Geluiden die wél zijn aangeleerd, zoals het ‘lorre’ of ‘koppiekrauw’ van papegaaien, berusten over het algemeen op nabootsing. Wat menselijke taal van die andere talen onderscheidt, is onder andere het gebruik van ‘vocale labels’ – aangeleerde geluiden die verwijzen naar een object of een individu. Die geluiden zijn willekeurig in de zin dat ze geen onomatopeeën zijn en dus geen bepaalde klank imiteren.
Rumbles
Maar nu blijkt dat er bij olifanten iets soortgelijks gaande is. Met behulp van machine learning, een zelflerende vorm van kunstmatige intelligentie, analyseerden de onderzoekers een database met 469 geluiden van vrouwelijke wilde Afrikaanse olifanten en hun kroost. In alle gevallen betrof het ‘rumbles’, harmonieuze, laagfrequente geluiden.
Die waren in drie groepen op te delen: contactrumbles (over een afstand van 50 meter of meer, waarbij de roeper uit het zicht is), begroetingsrumbles (waarbij individuen elkaar naderen tot op aanraakafstand) en affectierumbles (waarbij een volwassen olifant een kalfje kalmeert). Twee van de biologen hebben een lange staat van dienst: Cynthia Moss en Joyce Poole bestuderen al ruim een halve eeuw het gedrag van Afrikaanse olifanten in onder andere het Keniase nationale park Amboseli.
Uit de analyses bleek dat de ontvanger van een bepaalde roep in 27,5 procent van de gevallen kon worden voorspeld aan de hand van de akoestische structuur van die roep. Daarbij hoefde er geen gevlijkenis te zijn met de geluiden van de ontvanger zelf: geen imitatie dus.
‘Ruim een kwart correcte voorspellingen’ klinkt als weinig, maar is volgens de onderzoekers significant beter dan bij een controlemodel. Om die reden sluiten ze toeval uit. In een aanvullend onderzoek speelden ze bovendien opgenomen rumbles af voor de olifanten. Die reageerden anders op de voor henzelf bedoelde roep dan op die voor een soortgenoot. Zo liepen ze sneller op de speaker af en begonnen ze ook sneller zelf geluid te maken.
Toch blijven er nog diverse vragen over. Het is bijvoorbeeld onduidelijk of verschillende olifanten dezelfde ‘roepnaam’ voor één individu gebruiken. Bij mensen (en ook bij nabootsende tuimelaars) is dat wel het geval. Er was weliswaar enige akoestische gelijkenis als verschillende olifanten dezelfde soortgenoot riepen, maar niet voldoende voor de computer om daaruit één specifieke naam te destilleren. De roepnaam is dus wellicht eerder een koosnaam.