Als het kabinet woningen snel aardgasvrij wil maken, moet het private warmtenetten gaan opkopen. Via vier regionale warmtebedrijven kunnen Rijk, pensioenfondsen en elektriciteitsbeheerders die dan samen beheren. Zo kan ook een einde komen aan de wildgroei aan kleinere, gemeentelijke projecten, die veel tijd en geld kosten.
Dit adviseert Frans Rooijers, oud-directeur van onderzoeksbureau CE Delft, die op verzoek van minister Sophie Hermans (Klimaat en Groene Groei, VVD) uitzocht hoe de warmtetransitie is vlot te trekken. Lange tijd golden warmtenetten, die restwarmte uit onder meer de industrie gebruiken voor verwarming van woningen, als een belangrijke manieren om huizen te verduurzamen.
In de praktijk ligt de aanleg van warmtenetten al even stil. Eneco en Vattenfall, twee van de grootste aanbieders, kondigden afgelopen zomer een pauze aan voor hun investeringen in warmtenetten. Zij zijn zeer kritisch over een wetsvoorstel dat moet regelen dat warmtenetten voor ten minste 51 procent in ‘publieke handen’ komen. Zij verliezen dan de controle over deze dure infrastructuur.
Het wetsvoorstel werd al in 2022 aangekondigd door vorig klimaatminister Rob Jetten (D66), die daarmee beoogde warmtenetten betaalbaar te houden. Het voorstel is er nog steeds niet, maar wordt in het voorjaar verwacht. Warmtebedrijven zien er graag in opgenomen dat een gemeente zélf kan kiezen of een warmtenet goeddeels publiek bezit wordt. Ze krijgen nu hun businesscase niet rond doordat aanlegkosten steeds hoger worden en het eigenaarschap ter discussie staat.
Technische kennis
De „verwachting” van ‘verkenner’ Frans Rooijers is dat, als deze wet wordt aangenomen, Eneco en Vattenfall hun „volledige eigendom” willen verkopen. Volgens hem is het noodzakelijk dat de staat dan snel handelt en warmtebedrijven „operationeel” houdt. Omdat warmtenetten veel technische kennis vereisen, lijkt het Rooijers een slecht idee dat er tientallen gemeenten eigen projecten uitvoeren, zoals ze nu van plan zijn. Zijn voorstel is om vier warmtebedrijven op te richten die dit kunnen oppakken. Deze vier bedrijven zullen dan opereren in de regio’s waar warmtebedrijven Eneco, Vattenfall, HVC en Ennatuurlijk nu al actief zijn.
In reactie op het advies laat Eneco weten dat de verkenner „vooruitloopt op de zaken”. Het energiebedrijf wil nog niet zeggen of het bereid is zijn warmtebedrijf in de toekomst te verkopen. Volgens een woordvoerder moet er eerst „kritisch gekeken” worden naar het aankomende wetsvoorstel, dat „leidt tot vertraging en niet per se tot een betere betaalbaarheid van warmtenetten”.
Vattenfall zegt dat als de wet die publiek eigenaarschap regelt wordt aangenomen, het in gesprek wil met het Rijk om ervoor te zorgen dat „ons warmtebedrijf in zijn geheel bij elkaar blijft” zodat „kennis en ervaring” behouden blijft. Volgens het bedrijf is dat nodig om een vlotte, betaalbare uitrol van warmtenetten te realiseren. Het zou niet ondenkbaar zijn dat Vattenfall zijn warmtebedrijf zou verkopen. Het Zweedse concern deed dit vorig jaar al in Berlijn, en eerder in Hamburg.
Betaalbaarheid
Het idee achter de aanleg van warmtenetten in Nederland was dat tegen 2050 een derde van alle woningen zo zou worden verwarmd. Met name voor dichtbebouwde wijken die slecht zijn te isoleren biedt zo’n net een oplossing. De afgelopen jaren ontstond echter discussie over de betaalbaarheid ervan. Het zou voor gebruikers duur uitpakken omdat de prijzen van netwarmte gekoppeld zijn aan de gasprijzen. De nieuwe wet moet ook dat principe veranderen.
Het kabinet-Schoof is voorstander van verduurzaming van woningen via warmtenetten. De ambitie van het vorige kabinet om in 2030 450.000 woningen op deze manier aardgasvrij te maken, vindt het echter „onrealistisch”, bleek deze herfst.
Minister Hermans (Klimaat en Groene Groei, VVD) noemde de stilstand in de warmtetransitie „onwenselijk”. Wel ziet zij problemen met warmtenetten, schreef ze aan de Tweede Kamer, zoals met de betaalbaarheid voor gebruikers. Om die reden nam Hermans in de herfst een maximumtarief voor warmteleveranciers in het wetsvoorstel op. Ook verloopt de aanleg van warmtenetten traag en aarzelen gemeenten met het aanwijzen van wijken waar een warmtenet moet komen.
Lees ook
Willen warmtenetten nog slagen, dan zal de overheid naar voren moeten treden
De grote paradox in de warmtetransitie is dat warmtenetten voor dichtbebouwde, stedelijke wijken voor de samenleving de goedkopere optie zijn, maar dat voor individuen de kosten voorlopig hoger uitvallen. Daardoor investeren particulieren soms liever in warmtepompen, wat de komst van een warmtenet weer remt.
Om de boel weer in beweging te krijgen, zou minister Hermans meer en andere subsidies moeten overwegen, stelt een ander advies dat vorige week verscheen. In dit Warmtebod adviseerden tientallen gemeenten, provincies, belangenverenigingen en bedrijven haar warmtenetten weer aantrekkelijk te maken. Als elk huishoudens een eigen warmtepomp installeert, zou het stroomnet dat niet aankunnen. Verzwaring ervan is duurder dan nu ingrijpen, aldus de ondergetekenden.
Bezuinigen
Het is nu aan minister Hermans te bepalen hoe ze de warmtenetten uit het slop trekt. Als ze meer geld wil uittrekken voor bijvoorbeeld subsidies of het opkopen van private warmtebedrijven, zal zij in het kabinet moeten onderhandelen over meer geld voor klimaat. De kosten om de private warmtenetten op te kopen worden geschat op 2 tot 3 miljard euro, bevestigt Rooijers na berichtgeving van RTL Nieuws. Tegelijkertijd wil VVD-minister Eelco Heinen (Financiën) straks mogelijk bezuinigen en zijn meer ministeries op zoek naar geld.
Lees ook
Het kabinet heeft zich rijk gerekend, maar hoe realistisch is bijvoorbeeld het veel kleinere budget voor asiel?