1Wat is een aandeel?
Ruim honderd Nederlandse bedrijven hebben een beursnotering, wat betekent dat aandelen in het bedrijf te koop zijn op de beurs. Koop je een aandeel van een bedrijf, dan word je voor een stukje eigenaar van dat bedrijf.
Het geld dat je betaalt voor een aandeel, kan je zien als investering. Met dat geld kan het bedrijf groeien en winst maken. Hoe beter dat gaat, hoe meer het bedrijf waard wordt. En jouw aandeel dus ook. Op de beurs kan je dat zien aan de stijgende koers. De winst die je op zo’n aandeel maakt, krijg je pas in handen als je het aandeel verkoopt. Anders is het slechts ‘papieren’ winst.
Als mede-eigenaar van een bedrijf heb je ook stemrecht op de aandeelhoudersvergadering, die is in principe eens per jaar. Daar kun je als aandeelhouder meepraten over de bedrijfsstrategie – ook al heb je maar één aandeel.
Een bedrijf kan beslissen een deel van de winst jaarlijks uit te keren aan aandeelhouders. Dat heet dividend. Zo’n winstuitkering is de jaarlijkse opbrengst van je aandeel. Je spreekt van rendement op een aandeel als je dividend en koersverandering bij elkaar optelt, doorgaans over de periode van een jaar.
Aandelenbezit brengt risico’s met zich mee. Als het slechter gaat met het bedrijf, kan de koers dalen en daarmee je rendement. Mocht een bedrijf failliet gaan, dan kan je als aandeelhouder zelfs al je geïnvesteerde geld kwijt zijn.
2Wat is een obligatie?
Een obligatie is een bewijs van lening. Er bestaan twee soorten: bedrijfsobligaties en staatsobligaties. Via een obligatielening leen je geld aan een bedrijf of overheid, en die partij belooft dat terug te betalen na een afgesproken periode. Dat kan drie maanden zijn, een jaar, twintig jaar – alles is mogelijk. Daartegenover staat een vaste rente. Die wordt elk jaar uitgekeerd, dat is verplicht. Een obligatie geeft je geen stemrecht, want je bent geen mede-eigenaar, maar schuldeiser. Ook obligaties zijn verhandelbaar op de beurs.
Obligaties zijn over het algemeen minder riskant dan aandelen. Dat komt omdat de jaarlijkse opbrengst, in de vorm van rente, vaststaat. Daarnaast schommelen de koersen van obligaties minder dan die van aandelen. Het rendement op obligaties is de rente plus koersstijging (of min koersdaling).
Bij sommige bedrijven of overheden loop je als geldschieter meer risico dat de lening niet wordt terugbetaald dan bij andere. Onafhankelijke experts geven obligaties daarom een risico-rating. Ze kijken daarbij bijvoorbeeld naar het eigen vermogen en de schulden van de partij die obligaties uitgeeft. Zo heb je obligaties met ‘triple A’-rating, een heel hoge waardering qua betrouwbaarheid. Maar er zijn ook ‘junkbonds’ – de naam zegt genoeg. Vuistregel: hoe hoger de rente, hoe meer risico je loopt.
3Wat is de beurs?
Op de effectenbeurs, kortweg de beurs, worden aandelen en obligaties verhandeld. Vroeger gebeurde dat fysiek, op de beursvloer, en waren aandelen en obligaties papieren documenten, net als bankbiljetten.
In Nederland vond die handel plaats aan het Damrak in Amsterdam. Papieren aandelen zijn daar in 2002 afgeschaft, sindsdien wordt aandelenbezit elektronisch geregistreerd. Vanaf dat moment was het ook gedaan met handelaren die koersen over de beursvloer schreeuwden.
Naast aandelen en obligaties van individuele partijen zijn er meer ‘producten’ te koop op de beurs. Bijvoorbeeld beleggingsfondsen: verzamelingen van verschillende aandelen en obligaties – daarover later meer. Sommige beurzen handelen in grondstoffen, zoals olie en goud, of in valuta. Daarnaast zijn er afgeleide financiële producten: derivaten. Je komt dan terecht in de speculatieve wereld van opties en futures. De verzamelnaam van aandelen, obligaties en alle andere en afgeleide producten is ‘effecten’.
Bitcoins en andere cryptomunten ga je niet vinden op traditionele effectenbeurzen. Daarvoor moet je naar speciale cryptobeurzen: Bitvavo, Binance of Coinbase bijvoorbeeld.
Wereldwijd zijn er tientallen effectenbeurzen. Naast die aan het Damrak, Euronext Amsterdam, zijn dit een paar grote: New York Stock Exchange (NYSE), Nasdaq, London Stock Exchange (LSE), Deutsche Börse (Frankfurt), Tokyo Stock Exchange (TSE) en Hong Kong Stock Exchange (HKEX).

4Hoe werkt de beurs?
Als particulier kun je beleggen via een bank of broker. Zo’n broker is makelaar in effecten, een tussenpersoon. In Nederland kun je denken aan bedrijven als DeGiro of Brand New Day. Jij geeft jouw bank of broker opdracht voor een bepaald bedrag aandelen of obligaties aan te schaffen of juist te verkopen.
Om risico te spreiden, kun je het beste investeren in meerdere bedrijven. De meeste particulieren steken hun geld daarom in een beleggingsfonds; de manager daarvan koopt dan voor jou een gespreid pakket aandelen en obligaties. Daar zijn kosten aan verbonden; je betaalt de fondsmanager voor zijn diensten. Maar dan heb je er verder geen omkijken naar.
Veel banken en brokers bieden beleggingsfondsen aan met specifieke kenmerken. Daarbij kijken ze naar meer dan alleen financieel rendement. Zo zijn er duurzame of ESG-fondsen. Jouw geld wordt dan alleen belegd in bedrijven die goed zijn voor milieu en maatschappij en intern ‘goed bestuur’ nastreven: ethisch leiderschap en beloningsbeleid.
Zo’n 1,9 miljoen Nederlandse huishoudens beleggen. De waarde van die particuliere beleggingen eind 2024: 192,4 miljard euro
Alle aandelenbeurzen zijn strikt gereguleerd en hebben een toezichthouder. In Nederland is dat de Autoriteit Financiële Markten (AFM). Die controleert of betrokken partijen zich aan de regels houden en of de handel eerlijk en transparant verloopt. Omdat het om miljoenen orders per uur gaat, gebruikt de toezichthouder tegenwoordig algoritmes om afwijkende koersbewegingen te signaleren. Die kunnen duiden op manipulatie of handel met voorkennis – allebei verboden.
5 Hoeveel mensen beleggen in Nederland? En wat zijn dat voor mensen?
De beleggers op de Nederlandse beurs zijn grofweg te verdelen in particulieren en institutionele partijen. Volgens statistiekbureau CBS telt Nederland 8,4 miljoen particuliere huishoudens, waarvan volgens de AFM ongeveer een kwart belegt. Dat zijn 1,9 miljoen huishoudens. De waarde van de particuliere beleggingen in Nederland bedroeg eind 2024 192,4 miljard euro, aldus De Nederlandsche Bank.
Institutionele beleggers zijn bijvoorbeeld pensioenfondsen, verzekeraars en vermogensbeheerders. Volgens DNB bezitten zij gezamenlijk zo’n 2.380 miljard euro aan beleggingen.
6Waarom gaan koersen omhoog of omlaag?
Het korte antwoord: door vraag en aanbod, uiteraard. Maar er valt meer over te zeggen.
De koers van een aandeel wordt gedreven door ontwikkelingen die invloed hebben op de winstverwachting van een bedrijf. Dat kan geopolitiek nieuws zijn, of nieuws over het bedrijf zelf, de sector, de economie. Het kan over oorlog gaan, een wereldwijde pandemie – kortom alles wat impact kan hebben op rentabiliteit en voortbestaan van het bedrijf.
Aandelenkoersen waaien met alle winden mee, zou je kunnen zeggen, ze zijn nogal bewegelijk. In beurstermen: de aandelenmarkt is volatiel.
Obligatiekoersen reageren niet zo heftig op nieuws. Dat ze vrij stabiel zijn, komt doordat de koers voornamelijk wordt bepaald door rentestanden. Dat is logisch; als jij een obligatie hebt gekocht die 2 procent rente uitkeert, wordt die een stuk minder aantrekkelijk als je daarna 3 procent rente kan krijgen op een spaarrekening. Niemand heeft dan interesse in die obligatie met 2 procent rente voor de prijs die jij ervoor hebt betaald. De koers van je obligatie daalt.
7Wat merkt een gemiddelde burger ervan als de beurzen dalen?
De daling van hun marktwaarde maakt het voor bedrijven moeilijker nieuw kapitaal aan te trekken. Om hun lagere inkomsten te compenseren, kunnen ze ervoor kiezen prijsverhogingen door te voeren. De gemiddelde burger is dan als consument duurder uit. Maar het duurt wel even voor je dat merkt. Door een koersdaling op de beurs gaat de prijs van een pak melk echt niet meteen omhoog.
Daarnaast bouwt de gemiddelde burger in Nederland pensioen op via een pensioenfonds. Die fondsen beleggen een groot deel van hun vermogen op de beurs. Bij flinke koersdalingen kan hun dekkingsgraad afnemen, het vermogen om op termijn aan hun verplichtingen te voldoen. Dat kan leiden tot lagere toekomstige uitkeringen of zelfs directe pensioenkortingen. Maar ook hier geldt: daar hoef je niet direct iets van te merken. Tegenvallers kan een pensioenfonds, dat wel veertig jaar vooruitkijkt, ook over een reeks van jaren opvangen.
Of je als particuliere belegger last hebt van dalende beurzen, hangt vooral af van wanneer je je geld nodig hebt. Mensen die op korte termijn belegd geld willen opnemen, komen het meest in de problemen. Die moeten hun verlies ‘realiseren’: hun feitelijke vermogen kan dan een stuk lager zijn dan het kort daarvoor nog op papier was.
De beurs is slechts een deel van de economie, geen gemiddelde weergave. Toch kunnen koersdalingen en beleggerssentiment een flink stempel drukken op de gehele economie. Want hoewel een fractie van alle bedrijven wereldwijd een beursnotering heeft, hebben die bedrijven vaak talloze toeleveranciers. Die hebben weliswaar zelf geen notering, maar zijn wel afhankelijk van de grote bedrijven en dus indirect ook van koersschommelingen.
De beurs loopt vaak vooruit op economische ontwikkelingen. Beleggers bepalen hun waardering van aandelen immers op basis van verwachtingen over de prestaties van bedrijven. Dalende beurskoersen zijn te vertalen naar: recessie in aantocht. Dat pessimisme kan overslaan naar consumenten, die alvast minder gaan uitgeven. En consumentenvertrouwen is juist een belangrijke drijfveer van de economie.
8Wat is een beursindex?
Een beursindex vertegenwoordigt een selectie aandelen of andere effecten. Het cijfer geeft het gemiddelde koersverloop weer van die ‘onderliggende waarden’. Er bestaan honderden indexen. Voor ieder land, iedere sector en ieder thema is er wel een: duurzame energie, technologie, financiële bedrijven.
De selectie kan ook gewoon bestaan uit de belangrijkste of grootste bedrijven op een beurs. Zo geeft de AEX-index de koersontwikkeling weer van de 25 bedrijven op de Amsterdamse Euronext met de hoogste beurswaarde – niet op basis van hun omzet en winst dus. In de VS heb je de S&P 500, waarin de vijfhonderd grootste Amerikaanse bedrijven zijn opgenomen met een notering aan de NYSE of de Nasdaq.
De beursindex wordt vooral gebruikt als graadmeter voor de stemming en prestaties van de beurs of een specifiek marktsegment. Het cijfer laat in één oogopslag zien of de koersen van de bedrijven in doorsnee stijgen of dalen. De weging van de bedrijven erin kan verschillen: grotere bedrijven tellen meer dan kleinere.
9Wat is een ETF?
ETF staat voor Exchange Traded Fund en wordt vaak aangeduid als een ‘mandje’ of ‘pakketje’ uiteenlopende aandelen en obligaties, dat je als geheel kunt kopen. Het wordt ook wel een ‘tracker’ genoemd, of ‘indextracker’. Dat komt omdat het pakketje, net als een indexfonds, de aandelen van een bepaalde index bevat en daarmee dus die index volgt. Wie een ETF koopt die de S&P 500-index volgt, belegt dus in alle bedrijven die deel uitmaken van die S&P 500. De prestatie van een ETF is gelijk aan de prestatie van de index.
Tussen ‘gewone’ indexfondsen en ETF’s zijn enkele verschillen. Zo is een indexfonds maar eens per dag verhandelbaar, tegen een dagprijs, en is een ETF de hele dag verhandelbaar. ETF’s zijn populair onder beleggers, met name door de lage kosten. ETF’s volgen simpelweg de index, en hebben dus geen duurbetaalde fondsmanager nodig die actief probeert de markt te verslaan.
Nog even terug naar de bitcoin: die is als gezegd niet te koop op traditionele aandelenbeurzen. Maar er bestaan inmiddels bitcoin-ETF’s die de prijs van deze cryptomunt volgen. Zo kun je dus indirect in crypto beleggen op de reguliere beurs.
10Wat is een beurscrash?
Een beurscrash – voorheen was het Duitse ‘krach’ gangbaar – is een onverwachte, snelle, scherpe daling van beurskoersen, doorgaans het gevolg van heftige externe gebeurtenissen. Zo’n crash gaat vaak gepaard met ‘paniekverkopen’. Beleggers zien de koersen instorten, schrikken, verkopen tegen elke prijs – en zo dalen de koersen nog meer.
Bekende beurscrashes zijn bijvoorbeeld die van 24 oktober 1929, die leidde tot de Grote Depressie. Op die dag verloor de beurs in New York 15 procent en daalde de AEX 12 procent. De Dow Jones-index daalde in de anderhalve maand erna met bijna de helft. Of neem 19 oktober 1987, ook wel ‘zwarte maandag’ genoemd. Nog verser in het geheugen van beleggers: de financiële crisis na de instorting van de Amerikaanse hypotheekmarkt in 2008. Of de Covid-19-crash in 2020, waarbij de S&P 500 in één maand met 34 procent daalde.
Bij de Covid-19-crash in 2020, daalde de S&P 500 in één maand met 34 procent
Banken en brokers manen beleggers altijd rustig te blijven. Zoals Brand New Day: „Als u belegt, weet u één ding zeker: gemiddeld eens in de tien jaar krijgt u een flinke beurscrisis voor uw kiezen.”
11Wat is een bearmarkt en wat een bullmarkt?
Beleggers spreken van een bearmarkt wanneer aandelenkoersen langere tijd gestaag omlaaggaan. Dat is net iets anders dan een beurscrash, maar ook slecht nieuws voor beleggers. Bij een crash is de daling onverwacht en explosief. Beleggers hanteren de term bearmarkt als de koersen minstens 20 procent zijn gezakt. Ze kijken dan naar de belangrijkste indices, zoals de S&P 500.
Tegenover de bearmarkt staat de bullmarkt. Daarvan is sprake wanneer koersen in betrekkelijk korte tijd – enkele maanden – met 20 procent of meer stijgen ten opzichte van een recent dieptepunt.
En waarom bears en bulls, beren en stieren? De meest gehoorde verklaring is dat stieren een doelwit op de hoorns nemen en de lucht inslingeren, terwijl een beer zijn prooi tegen de grond werkt. Met een beetje fantasie zie je deze bewegingen terug in beursgrafieken.
