Aan nicotine verwant landbouwgif bijzonder desastreus voor vogels

Van verminderde oriëntatie tijdens de vogeltrek tot verslechterde gezondheid en voortplantingsproblemen: de negatieve invloed van neonicotinoïden op vogels blijkt nog veel omvangrijker te zijn dan tot nu toe werd gedacht. Dat schrijven Nederlandse biologen en neurowetenschappers deze week in Ecology Letters.

Wereldwijd nemen vogelpopulaties in omvang af, vooral in gebieden met intensieve landbouw waar neonicotinoïden worden gebruikt. Die groep van aan nicotine verwante insecticiden is al langer in opspraak – zo constateerden de Nijmeegse onderzoekers al in 2014 in Nature dat het aantal insectenetende vogels dramatisch slinkt in gebieden waar wordt gespoten met imidacloprid. In de EU is die neonicotinoïde inmiddels verboden, net als de vergelijkbare middelen chlothianidine en thiamethoxam, maar elders is dat nog niet het geval.

Vervuild water

Bovendien blijken niet alleen insectenetende soorten de dupe. Uit recenter onderzoek kwam naar voren dat ook zadenetende, fruitetende en vleesetende vogels afnemen in gebieden waar de insecticiden veelvuldig gespoten worden. Dat suggereert dat de gezondheid van de vogels mogelijk wordt aangetast via vervuild voedsel, vervuild water of vervuilde bodem.

Om te onderzoeken wat er nu écht bekend is over de directe gevolgen van neonicotinoïden voor vogels besloten onderzoekers van de Wageningen Universiteit, Vogelbescherming Nederland en Maastricht universiteit tot een grootschalige literatuuranalyse van 49 wetenschappelijke publicaties.

Daarin stonden twaalf vogelsoorten centraal, waaronder de wilde eend, de huismus en de patrijs. In totaal werd gekeken naar ruim duizend mogelijke effecten van vijf verschillende neonicotinoïden (naast de drie eerdergenoemde ook acetamiprid en thiacloprid).

Uit de analyse kwam naar voren dat alle vijf de varianten een schadelijke invloed hebben op gezondheid, voortplanting en gedrag. Die invloed is bovendien vergaand: op maar liefst 932 manieren kunnen neonicotinoïden de gezondheid van vogels aantasten. Daarbij valt bijvoorbeeld te denken aan gewichtsverlies of een verzwakt immuunsysteem. Ook wat betreft voortplanting en gedrag zijn de gevolgen overwegend negatief: zo worden er meer jongen met complicaties geboren bij vogels die aan neonicotinoïden worden blootgesteld, en neemt het oriëntatievermogen af.

Vogelsterfte

Opvallend is dat bij een ander berucht landbouwgif uit het verleden, DDT, de negatieve invloed vooral bleek uit de verminderde voortplanting, schrijven de onderzoekers. In de huidige situatie zijn de negatieve effecten dus veel uiteenlopender.

Hans de Kroon, hoogleraar plant-ecologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen – niet bij het huidige artikel betrokken maar wel bij de Nature-publicatie uit 2014 – is onder de indruk van het onderzoek. „Oorzakelijk onderzoek is bij vogels heel ingewikkeld. Tien jaar geleden, toen wij ons onderzoek naar buiten brachten, waren we daarom nog heel voorzichtig om over een causaal verband te spreken tussen de vogelsterfte en de neonicotinoïden. Maar Nature zelf bracht destijds wel een redactioneel commentaar naar buiten met de veelzeggende kop: How much evidence do we need? Hoeveel bewijs hebben we nodig om te zien dat neonicotinoïden de natuur verwoesten? Inmiddels is er zo’n duidelijk patroon zichtbaar – dat blijkt ook uit die tientallen studies in deze analyse – dat ik stelliger durf te zijn. We zien een heel groot aantal negatieve gevolgen van neonicotinoïden en samen hebben ze een desastreus effect.”