N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Reportage
Mijnbouw Donbas De steenkoolindustrie was in de Sovjet-tijd de trots van het land. Nu kampen kolenmijnen in de Donbas met personeelstekort en de dreiging van Russische aanvallen. Maar de trots is gebleven. „Een deel vecht aan het front, een ander deel zorgt ervoor dat Oekraïne blijft draaien.”
De directie van de steenkolenmijn had haar twijfels tijdens het sollicitatiegesprek met Oksana Plachotnikova. Voor hen stond een jonge vrouw van 26 jaar, tenger met een smal, spits gezicht. Niet het postuur om in een mijn te werken. Plachotnikova had gesolliciteerd op de vacature van mijnwerker in een van de mijnen in Oost-Oekraïne. Een baan van zes uur per dag honderden meters onder de grond, ver verwijderd van het daglicht, waar het zwarte stof van de steenkool je neus intrekt. De directie gaf haar twee dagen de tijd om te kijken of het wat is.
Twee dagen later was Plachotnikova er nog steeds van overtuigd dat ze mijnwerker wilde worden. Zojuist heeft ze zich omgekleed in haar mijnwerkerskleding en haar spullen opgehaald. Oranje helm, lamp, mondmasker en zuurstoffles voor noodgevallen. Haar dienst van acht uur ’s avonds tot twee uur ’s nachts staat op het punt van beginnen.
Als maatschappelijk werker kon ze nergens meer aan de slag in haar dorp en omgeving. Ziekenhuizen, scholen en psychologencentra gingen dicht als gevolg van de oorlog. Toen zag ze een vacature voor mijnwerker. „Je hebt geld nodig, je hebt een baan nodig, je moet voor jezelf zorgen”, motiveert ze haar keuze om te solliciteren, wachtend in een gang.
Plachotnikova verloste deze staatsmijn – uit veiligheidsoverwegingen wordt de locatie niet bekendgemaakt – van een probleem. Plots had de mijn, die op zestig kilometer van het front ligt, te maken met een personeelstekort. Sinds de Russische invasie in februari 2022 verlieten 190 mannelijke mijnwerkers deze mijn. Van hen gingen er 72 naar het front (vijf zijn er overleden), anderen vluchtten uit angst voor mobilisatie of kozen voor een veiligere plek elders in het land. Momenteel heeft de mijn 676 mijnwerkers in dienst. Om het tekort te bestrijden nam de directie zes vrouwen aan. Ze doen ondergronds veelal het lichte werk. Plachotnikova onderhoudt de lopende band die de steenkool door de mijn vervoert.
Raketten en stroomuitval
Het personeelstekort is momenteel een van de plagen binnen de befaamde Oekraïense mijnindustrie, een symbool van de Donbas, de Oost-Oekraïense regio’s Loehansk en Donetsk samen. Twee andere mijnen in de omgeving kampen met hetzelfde probleem. Zeventien vrouwen gingen daar na de Russische invasie als mijnwerker aan de slag. Daarnaast lopen de mijnen het risico op Russische raketaanvallen en stroomuitval in de winter.
Tegelijkertijd is de sector hard nodig voor de energievoorziening van het land tijdens de winter. Vers in het Oekraïense geheugen liggen de voortdurende Russische aanvallen op de elektriciteitsvoorzieningen tijdens het eerste oorlogsjaar.
Vanuit de gang loopt Plachotnikova naar de lift die haar samen met twaalf mannelijke mijnwerkers naar beneden de mijn inbrengt. Tweeëneenhalf minuut later en 320 meter lager vullen mijnwerkershoofdlampen de donkere gangen. Daar klinken onophoudelijk gesis, gepiep, gezoem, getik, geloei, geraas, gestamp, gerinkel van bellen, sirenes, lopende banden met steenkool erop, machines en apparaten.
Je maakt iets en dat zorgt voor licht en warmte bij mensen thuis
Dmytro Kovaltsjoek Mijnwerker
Dieper in de ondergrondse gang maakt Valentina Dotsenko net als Plachotnikova de lopende band schoon. Ook Dotsenko (41) kon geen werk meer vinden en besloot mijnwerker te worden. „Het leven is nou eenmaal zo”, zegt ze luchtig onder haar rode helm. De zwaarte van het werk is geen probleem voor haar. „Mensen wennen aan alles. Op een moeilijk moment moet je je land helpen, ook als het gaat om mannenwerk.”
Aan het eind van de hoofdgang wordt het kabaal oorverdovend. Machines piepen en kraken terwijl de steenkool wordt vermalen. Er klinkt geschreeuw om boven het lawaai uit te komen. Het ondershirt raakt nat van het zweet, het zwarte steenkoolstof nestelt zich in neusgaten en ooghoeken.
Het gezicht van Dmytro Kovaltsjoek heeft zwarte vegen. Hij trekt een brede lach als hij vertelt hoe trots het werk hem maakt, zeker nu in oorlogstijd. „Je maakt iets en dat zorgt voor licht en warmte bij mensen thuis.” Zijn vader was mijnwerker, net als zijn opa. „Natuurlijk droomde ik als kind ervan astronaut te worden. Maar in de Donbas kun je slechts in twee sectoren terecht: de landbouw of de steenkoolmijn.”
Gratis steenkool
Kovaltsjoek (46) ziet dat de Oekraïense steenkoolindustrie strompelt. Tijdens de Sovjet-Unie was de sector de trots van het land. De Donbas had een groot aandeel in de steenkoolproductie. Na de Oekraïense onafhankelijkheid in 1991 daalde het aantal mijnwerkers en daarmee ook de productie. Reserves raakten op, vertelt Kovaltsjoek, die 28 jaar in de mijn werkt. Mijnen raakten in het slop. „Dit is een industrie waarin je geld moet investeren. Maar machines en technologie zijn duur.”
Nu komt de oorlog daar bovenop. Exacte cijfers ontbreken, maar zeker acht mijnen zijn na de Russische invasie in bezet gebied komen te liggen en zeker twee zijn vernietigd door de oorlog. Kovaltsjoeks baas, directeur Ihor Maljantsjoek (52), vertelt in zijn werkkamer dat de productie van zijn mijn achteruit is gegaan als gevolg van het personeelstekort. In de eerste drie oorlogsmaanden vertrok 40 procent van de werknemers, zegt hij. Een kwart van hen is teruggekeerd. De mijn won in 2021 550.000 ton steenkool, tijdens het eerste oorlogsjaar was dat 69.000. Voor dit jaar ligt de verwachting op 140.000 ton.
Inkomsten drogen op. De mijn heeft minder klanten. Omringende fabrieken zijn gesloten vanwege de oorlogsdreiging en op de export van steenkool zit een verbod, waardoor de mijn geld misloopt. De mijn levert gratis steenkool aan Oekraïense dorpen en steden en ontvangt overheidssubsidie voor de productiekosten, maar dat is niet genoeg. Maljantsjoek: „Deze mijn lijdt verlies.”
Onder de grond tussen de zwart uitgeslagen leidingen, buizen en draden is de oorlog ver weg. Het werk in de mijn gaat dag en nacht door. Hier klinkt geen luchtalarm, telefoons hebben geen bereik voor het laatste nieuws. Maar oorlogsgevaar is er wel. Russische luchtaanvallen kunnen de mijn raken, terwijl de mijnwerkers onder de grond zitten. De stroom kan als gevolg van Russische bombardementen uitvallen, waardoor bijvoorbeeld de ventilatie niet meer werkt. Zonder dat is het niet mogelijk te ademen, legt Maljantsjoek uit.
Zes keer viel de stroom in de mijn uit tijdens het eerste oorlogsjaar, zonder rampzalige gevolgen. Over de risico’s in een mijn wordt niet gesproken, zegt Kovaltsjoek. Plachotnikova haalt er haar schouders over op. „Het is gevaarlijker als een collega hier de veiligheidsvoorschriften overtreedt.”
Wintervoorraden
Gebukt tuurt Kovaltsjoek door een gang naar het werk van collega’s 130 meter verderop. Via een lopende band komt de gewonnen steenkool zijn kant op. Ook hier, 320 meter onder de grond, is het een strijd tegen de Russen. „Zij hebben hun front”, roept Kovaltsjoek boven het geluid uit over de Oekraïense soldaten in de loopgraven. „Wij hebben hier ons eigen front.”
Dat is het energiefront. Met het oog op de winter kan Oekraïne iedere gram steenkool gebruiken. De Russische bombardementen op de elektriciteitsvoorziening zorgden afgelopen winter voor stroomuitval in het land. Steden, dorpen en bedrijven kwamen zonder verwarming en elektriciteit te zitten.
Voor Oekraïne, zegt directeur Maljantsjoek, was steenkool altijd al belangrijk, maar tijdens de oorlog geldt dat meer dan ooit. „Zonder steenkool overleeft Oekraïne de winter niet. Het is essentieel dat we dit zelf kunnen winnen. Nu is het zaak om voorraden voor de winter aan te leggen.”
Steenkool vervult, volgens het Britse ministerie van Defensie, een sleutelrol tijdens de komende winter. Het ministerie schrijft op sociale media dat Oekraïne genoeg brandstofvoorraden heeft aangelegd voor de winter. „Oekraïne heeft ervoor gezorgd dat er in de winter een continue aanvoer van steenkool is voor energie- en verwarmingscentrales, terwijl gasvoorraden voor een verdere reserve zorgen.”
Mijnwerkers als Plachotnikova en Kovaltsjoek beseffen dat hun werk meer dan ooit nodig is. „Een deel vecht aan het front, een ander deel zorgt ervoor dat Oekraïne blijft draaien”, zegt Plachotnikova voordat ze de lift instapt en 320 meter afdaalt.
Lees ook Schendt Rusland met aanvallen op elektriciteitscentrales het oorlogsrecht?