‘Wat doen we met het Paleis op de Dam als het water komt?’

Een omgevallen heiligenbeeld in de kerk van de H.H. Nicolaas en Barbara na de overstroming van de Geul in 2021.

Een omgevallen heiligenbeeld in de kerk van de H.H. Nicolaas en Barbara na de overstroming van de Geul in 2021.

Foto Chris Keulen

Interview

Klimaatverandering Wat doet Nederland met zijn erfgoed als de zeespiegel te ver stijgt? Thijs Weststeijn schreef er een boek over. „We moeten af van ons materiaalfetisjisme.”

Het Muiderslot: weg. De Beemster: weg. De Molens van Kinderdijk: weg. Als de zeespiegel door klimaatverandering te ver stijgt, is dat niet alleen slecht nieuws voor de mensen die in het westen van Nederland wonen. Ook het erfgoed in deze delta zou dan wel eens onder water kunnen verdwijnen. Het is tijd om daarover na te denken, zegt Thijs Weststeijn, hoogleraar kunstgeschiedenis aan de Universiteit Utrecht. „Ik heb vroeger rondleidingen gegeven door het Paleis op de Dam. Toeristen vroegen vaak: denkt u dat dit gebouw er over vierhonderd jaar nog staat? Die vraag zou ik nu niet meer zomaar met ‘ja’ kunnen beantwoorden.”

Weststeijn publiceerde onlangs De toekomst van het verleden. Erfgoed en klimaat. In het fraai geïllustreerde boek onderzoekt hij hoe historisch erfgoed bedreigd wordt door klimaatverandering, waarom dat erg is en hoe er met de gevolgen kan worden omgegaan. „Ik kon eigenlijk niet geloven dat dit niet al door iemand anders was gedaan. Er is nú al erfgoed aan het verdwijnen, en dat gaat niet alleen om gebouwen. Wat dacht je van de Elfstedentocht?”

Wanneer besloot u dit boek te schrijven?

„Dat was tijdens de overstromingen in Limburg in 2021. De kerk van Sint-Nicolaas en Barbara stond onder water, net zoals de kastelen van Hoensbroek en Hartelstein. Toen werd het me duidelijk dat dit niet eens meer een probleem van de toekomst was: het is gewoon nu.

„En niet alleen in Nederland. Venetië staat in Europa het meest in de frontlinie. Ze hebben daar pas drie jaar geleden een prachtig systeem afgemaakt met opblaasbare dammen die de lagunes kunnen afsluiten. Dat zou honderdvijftig jaar moeten hebben functioneren, maar het is niet berekend op de stijging van de zeespiegel zoals die nu wordt ingeschat. Het systeem zal hooguit vijftig jaar meegaan, heb ik me laten vertellen.

„Het verbaast me dus eigenlijk dat een Venetiaan dit boek niet al geschreven heeft. Maar goed, ik zit als Amsterdammer ook in de gevarenzone.”

Is het niet ongepast om over het mogelijk verlies van Nederlands erfgoed te schrijven, wanneer elders op de wereld als gevolg van klimaatverandering mensen zullen omkomen van de honger of moeten vluchten?

„Sociologisch onderzoek heeft uitgewezen dat zelfs in tijden van de hoogste nood het de laatste keuze van mensen is om te verhuizen en nooit meer terug te keren. Dat heeft alles te maken met de aanwezigheid van zaken als begraafplaatsen, heiligdommen en tempels, omdat die plekken horen bij de verhalen die mensen over zichzelf en hun land willen vertellen. Ideeën over onze identiteit willen we graag vastpinnen aan dergelijke concrete locaties.

„Een mooi voorbeeld van zulke gehechtheid is de brug van Mostar in Bosnië, die in 1993 tijdens de oorlog vernietigd is. Inwoners hebben toen letterlijk hun leven gewaagd om die brug te beschermen tegen de beschietingen, met autobanden, planken en matrassen. Tevergeefs uiteindelijk, maar het geeft aan hoe belangrijk historisch erfgoed voor mensen is.”

U schetst in uw boek drie manieren hoe om te gaan met erfgoed dat door klimaatverandering wordt bedreigd. De eerste manier is het transformeren van dit erfgoed. Wat houdt dat in?

„Daar zijn we eigenlijk al mee begonnen. Neem Amsterdam: we hebben de stad nog niet opgegeven, maar we zijn al wel de houten paalfundamenten aan het vervangen voor beton.

„Nederland zal ook andere transformatiekeuzes moeten gaan maken, waaronder – het meest radicaal – het opgeven van erfgoed. Denk aan de Beemster: die polder is UNESCO-werelderfgoed, maar zal weer onder water moeten worden gezet om overstromingen elders te voorkomen. Het heeft niet mijn voorkeur om van alles te laten onderlopen, maar we kunnen niet al het water tegenhouden. Dat is een illusie.

„Daarom is het ook goed om na te denken over onze extreme gehechtheid aan historisch materiaal. In het Westen lijdt het erfgoeddenken aan een enorm materiaalfetisjisme. Alleen als we oude objecten écht kunnen aanraken, vinden we dat we in contact staan met het verleden, terwijl ze daar in Azië heel anders mee omgaan.

„Een goed voorbeeld is de Naiku-tempel in Japan, het belangrijkste heiligdom van dat land. Die wordt elke twintig jaar herbouwd met nieuw materiaal, omdat de essentie van de tempel volgens de Japanners niet in het hout zit. Met dat idee kan het Westen zijn voordeel doen, want onze krampachtige gehechtheid aan materiaal is niet vol te houden.”

Daarmee zijn we aangekomen bij de tweede optie die u onderzoekt: de reconstructie van erfgoed op een andere plek.

„Klopt. Als we zo gehecht zijn aan de originele stenen, dan moeten we ze maar verplaatsen. Dat lijkt heel ingewikkeld, maar er is al veel ervaring mee. De Tempel van Taffeh uit Egypte bijvoorbeeld zou in de jaren zestig van de vorige eeuw onder water komen te staan vanwege de bouw van een dam. Die is daarom steen voor steen uit elkaar gehaald en weer opgebouwd in het Rijksmuseum voor Oudheden in Leiden.

„Maar de vraag is natuurlijk: als we zoiets zouden doen met het Paleis op de Dam, is het dan nog wel het Paleis op de Dam als het in Assen staat?”

Lees ook: ‘Monumenten gaan lijden onder droogte’

Volgens het Japanse idee van historisch erfgoed misschien wel.

„Nou, de Naiku-tempel bevindt zich wel altijd op dezelfde plaats. De locatie is belangrijker voor Japanners belangrijker dan het materiaal.

„We zullen in de toekomst dit soort erfgoedwaarden – locatie, materiaal, zeldzaamheid, religieuze aspecten – tegen elkaar moeten afzetten en een triage maken. Welk erfgoed gaan we koste wat het kost beschermen? Welk erfgoed gaan we transformeren en eventueel zelfs verplaatsen? En welk erfgoed gaan we opgeven?”

Voor die laatste categorie noemt een derde manier van behoud: digitalisering. Daarmee raak je wel heel ver verwijderd van het oorspronkelijke object.

„Ik ben zelf ook vrij sceptisch over digitaliseren, maar dan vooral omdat we te maken hebben met hardware en software met een levensduur van enkele decennia. Van erfgoed wil je dat het nog eeuwen meegaat, en daar ben ik met digitalisering niet gerust op. Ik merk dat dit voor mijn studenten een lastige gedachte is. Zij denken dat digitale opslag altijd wordt ge-update, maar als je nog met floppy disks hebt gewerkt, weet je wel beter.

„Dat wil niet zeggen dat digitaliseren per definitie zinloos is. Een voorbeeld: van de oude gebouwen in de Syrische stad Palmyra zijn in het verleden veel goede foto’s gemaakt. IS heeft hier van alles vernietigd, maar een instituut in Oxford heeft met behulp van die foto’s een 3D-constructie van een gebouw kunnen maken die ze in marmer hebben afgemaakt. Dat is natuurlijk prachtig.”

Maar als het zou kunnen, zou u het liefst al het Nederlands erfgoed verplaatsen naar hoger gelegen gebied?

„Dat gaat erg veel geld kosten en ik vind dat Nederland ook de verplichting heeft om te hulp te komen in onze voormalige koloniën. Daar gaat het een stuk harder met de klimaatverandering. In Indonesië is Jakarta in feite al opgegeven en bouwen ze een nieuwe hoofdstad op Borneo. Solidariteit met deze landen, waar we zelf in het verleden ruimschoots fossiele grondstoffen hebben gewonnen, is erg belangrijk.”

Wat hoopt u met dit boek te bereiken?

„Ik maak me grote zorgen om de klimaatverandering. Daarom heb ik laatst ook gedemonstreerd op de A12. Als kunsthistoricus besef ik hoezeer mensen gehecht zijn aan erfgoed – zie die brug van Mostar. Door op deze manier concreet te maken wat er op het spel staat, hoop ik dat meer Nederlanders in actie komen. En ik hoop dat er serieus nagedacht gaat worden over wat we met ons erfgoed gaan doen als het water komt.”