‘Studenten moeten ook af en toe even stil kunnen staan’, weet de Trimbos-onderzoeker

„Studenten hebben vaak het gevoel dat ze niets kunnen veranderen aan hun tijdsindeling en planning”, zegt onderzoeker Jolien Dopmeijer.

Foto Kees van de Veen

Interview

Jolien Dopmeijer Studenten worden opgejut en overvraagd, leert onderzoek. „Er is geen tijd om te lummelen. Alles moet nut hebben.”

Deze studie gaat niet over snowflakes. Dat hele begrip – verwende jongeren die niet tegen een stootje kunnen – is een miskenning van de druk waaronder veel studenten staan, zegt onderzoeker Jolien Dopmeijer van het Trimbos-instituut. Ze houdt zich al langer bezig met het mentale welzijn van studenten, dat al voor de coronapandemie daalde. Eind 2021 bleek uit onderzoek onder 28.000 studenten dat de helft van hen psychische klachten zoals angst en somberheid ervoer.

In vervolg hierop deed Dopmeijer, met collega’s, vijf maanden onderzoek via gesprekken, analyses en een literatuurstudie naar de prestatiedruk die 70 procent van de studenten zegt te voelen. De titel van het onderzoek, dat woensdag wordt gepubliceerd: Harder, better, faster, stronger?

Jullie interviewden 32 studenten en 29 onderwijsexperts. Waar zit de drukte in?

„Studenten worden overvraagd. Hun week zit helemaal vol. Met studeren, colleges en dan een bijbaan om rond te komen. De kosten voor levensonderhoud zijn hoog. Daarnaast willen ze elk moment van hun vrije tijd benutten. Om zich weer te ontwikkelen. Vrienden te zien, bestuurswerk te doen, te sporten. Er is geen tijd om te lummelen. Alles moet nut hebben.”

Waarom?

„Ze krijgen voortdurend de boodschap dat ze flink moeten zijn. Dat ze iets moeten bereiken, excelleren. Ook als ze thuis wonen en hun ouders de was en de boodschappen doen. Want het probleem is groter dan praktische, tijdrovende, kwesties. Ze worden voortdurend opgejut. De samenleving dendert ook maar door. Iedereen is toch druk de hele tijd?”

De normen voor het bindend studieadvies worden over twee jaar versoepeld en de basisbeurs komt in september terug.

„Ja, dat is goed. Het is echt een misvatting dat jongeren allemaal verwend zijn en nooit geleerd hebben om met tegenslag om te gaan. De samenleving is compleet veranderd. Onze generatie zou het ook zwaar hebben als die nu zou opgroeien. Wij stonden onder minder druk. Alleen al de studieroosters en de inhoud van het studieprogramma die allemaal via de computer worden gecommuniceerd, in verschillende portalen. Als je een roosterwijziging of extra opdracht mist, als student, geeft dat stress, want je kunt er níks aan veranderen. Het systeem is onverbiddelijk. Sorry, jouw programma verloopt anders dan je gepland had.”

Anonimisering?

„Ja, ze hebben daardoor vaak het gevoel dat ze niets kunnen veranderen aan hun tijdsindeling en planning. En als je het dan al druk hebt, geeft dat stress. Dit gebeurt ook op een leeftijd dat je je juist veel met andere mensen moet verbinden. Je moet contact hebben met andere mensen – zo ontwikkel je je.”

Wat is eraan te doen?

„Meer begeleiding van studenten en meer adempauze voor hen. Om te leren moet je ook af en toe even stil kunnen staan. Reflecteren. Terugdenken en vooruit denken. Even een adempauze inlassen. Niet aan één stuk door moeten rennen en produceren. Tegelijk kunnen ze leren dat stress en presteren helemaal geen verkeerde dingen zijn. Die zijn zelfs goed voor je, af en toe. Mits gedoseerd. We maakten een handreiking vol suggesties.”

De wereld ligt toch aan hun voeten?

„Nou, de enorme keuzevrijheid die er tegenwoordig is, geeft ook weer stress. Het is eigenlijk makkelijker leven als je een pad volgt dat door kaders is gevormd. Door je familie – een bepaald vak of terrein waar de familie in actief is – of door de kerk of een ander geloof. Keuzevrijheid en persoonlijke autonomie worden al decennia als heilig beschouwd. Maar het maakt het leven ook ingewikkelder. Studenten hebben het gevoel dat ze uit al die keuzes góéd moeten kiezen én zelf verantwoordelijk zijn als ze ‘verkeerd’ kiezen. Dat is niet zo. Ze mogen zich best vergissen of van het pad afwijken. Dat moeten ze vooral ook te horen krijgen.”