Landen maken steeds ingrijpender plannen om klimaatverandering te verzachten, maar zelfs als ze allemaal worden uitgevoerd is dat lang niet genoeg om gevaarlijke opwarming van de aarde tegen te voorkomen. Dat schrijft het UNEP, het milieuprogramma van de Verenigde Naties, in zijn maandag verschenen jaarlijkse Emissions Gap Report. Daarin berekenen wetenschappers het gat tussen wat landen hebben toegezegd te doen en wat nodig is om de temperatuur op aarde op een veilig niveau te houden. Het rapport komt een krappe twee weken voor de VN-klimaattop in Dubai, de COP28, waar vertegenwoordigers van zo’n tweehonderd landen bijeenkomen.
„We breken de verkeerde records”, schrijft het hoofd van UNEP, Inger Andersen. „Het rapport laat zien dat de wereld het roer moet omgooien, anders zeggen we volgend jaar hetzelfde – en het jaar erna, en het jaar erna. Zoals een record dat keer op keer wordt gebroken.”
Mogelijk 2,9 graden warmer
Ruim 150 landen hebben eind vorige maand hun klimaatplannen gedeeld met het VN-klimaatbureau. Als alle landen die plannen echt uitvoeren, zal de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen tot 2030 twee tot negen procent lager zijn dan nu, berekenden de onderzoekers. Maar dat is dus niet genoeg. Onder het Parijsakkoord spraken landen in 2015 af om de opwarming ruim onder de 2 graden Celsius te houden, liever nog onder 1,5 graden Celsius. Om dat te halen, moet de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen met 28 tot 42 procent worden teruggedrongen. Met de plannen die nu op tafel liggen, zal de aarde 2,5 tot 2,9 graden Celsius opwarmen ten opzichte van het pre-industriële niveau. De kans dat de wereld het lukt de opwarming alsnóg tot 1,5 graden Celsius te beperken, is in het meest optimistische scenario 14 procent volgens de onderzoekers. Daarvoor zouden landen ook afhankelijk zijn van technologie die nog moet worden ontwikkeld.
Nu is de aarde al ongeveer 1,2 graden Celsius opgewarmd. Afgelopen jaar sneuvelde het ene na het andere hitterecord. September was wereldwijd de heetste maand ooit gemeten en de oceanen waren ongekend warm. Hoe warmer, hoe groter de risico’s op overstromingen, droogte en doden door de hitte.
Hoe ongelijk de gevolgen van het klimaatprobleem verdeeld zijn over de wereld, wordt weer eens duidelijk uit het nieuwe klimaatrapport van Oxfam Novib, dat ook maandag werd gepubliceerd. De rijkste 1 procent van de wereld, een groep van 77 miljoen mensen onder wie miljonairs en miljardairs, stootte evenveel CO2 uit als de armste 66 procent, een groep van 5 miljard mensen. Dat terwijl ontwikkelingslanden juist kwetsbaarder zijn voor de gevolgen van klimaatverandering: zij hebben minder middelen om zich aan te passen aan een warmer klimaat.
In 2019 was de rijkste tien procent van de wereld verantwoordelijk voor de helft van álle CO2-uitstoot, een groep waartoe ook twee op de drie Nederlanders behoren. Gemiddeld is hun CO2-uitstoot negen keer te hoog om de opwarming wereldwijd te beperken tot 1,5 graad.