N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Interview
Inger Andersen | Hoofd van UNEP Volgens de milieubaas van de Verenigde Naties wordt de wereld geconfronteerd met een drievoudige crisis: klimaatverandering, natuurverlies en vervuiling. Alleen mondiale samenwerking kan die crisis oplossen.
Als het gemakkelijk was, hadden we niet al die milieuproblemen, zegt Inger Andersen, in een kleine vergaderruimte op de achtste verdieping van het ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag. Ze is hoofd van het milieuprogramma van de Verenigde Naties (UNEP) en was de afgelopen dagen in Brussel en in Den Haag om verantwoording af te leggen voor het beleid van haar agentschap. „Als het gemakkelijk was, hadden we ze al lang geleden opgelost. Het is dus moeilijk. En moeilijkheden vragen om sterke leiders, om strategische leiders, leiders die de waarheid durven spreken tegen degenen die zij vertegenwoordigen.”
Zo’n jaarlijks bezoek, waarin de resultaten van afgelopen jaar worden geëvalueerd en wordt vooruit geblikt op de plannen voor volgend jaar, is gebruikelijk voor de donoren van UNEP, zoals de Europese Unie en de landen van de Benelux, die Andersen gezamenlijk heeft gesproken.
Het had niet veel gescheeld, of Andersen had hier nu niet gezeten. Ze is zojuist begonnen aan haar tweede termijn van vier jaar, maar eerder dit jaar dreigde Rusland haar herverkiezing te blokkeren. Vaak is zo’n herverkiezing voor een hoge post bij de VN een formaliteit, zolang de kandidaat zich niet heeft misdragen en de organisatie redelijk functioneert. Maar UNEP had de woede van het Kremlin gewekt met een rapport over de desastreuze gevolgen van de oorlog in Oekraïne voor het milieu. En als het aan Rusland lag, moest de Deense topvrouw daarvoor boeten.
De vraag was alleen met welk argument Rusland dat kon doen. Andersen, die behalve directeur van UNEP ook ondersecretaris-generaal van de Verenigde Naties is, heeft UNEP de afgelopen jaren stevig op de kaart gezet. Het milieuprogramma was nauw betrokken bij de biodiversiteitsconferentie in Montreal, die eind vorig jaar werd afgesloten met een baanbrekend akkoord. Een paar maanden later werd dit akkoord in New York aangevuld met een verdrag over de bescherming van oceanen. En eind vorige maand werd een belangrijke stap gezet naar een akkoord over het voorkomen van plasticvervuiling.
De Russen beseften dat rechtstreekse kritiek op Andersen zelf niet zou werken. In plaats daarvan verweten ze de Verenigde Naties een gebrek aan „diversiteit” bij benoemingen – een argument waar ontwikkelingslanden gevoelig voor zijn. Een Deense directeur? Werd het niet eens tijd om een einde te maken aan de voorkeur voor westerse kandidaten?
Uiteindelijk werd Andersen toch gekozen met 136 stemmen vóór en 31 onthoudingen, voornamelijk van ontwikkelingslanden. Volgens Rusland wordt daarmee voor het eerst een VN-agentschap geleid door een kandidaat over wie geen consensus bestaat. Tegen de Financial Times zei Rusland dat dit „de autoriteit van UNEP ondermijnt en negatieve gevolgen kan hebben voor internationale samenwerking op het gebied van het milieu”.
Lees ook: Greenpeace sprak van een ‘historische dag’, waarom is het oceaanverdrag zó belangrijk?
In een reactie op Twitter negeerde Andersen alle kritiek. Ze zei „zeer vereerd” te zijn en ze benadrukte nog eens hoe „de milieucrisis al het leven op de planeet bedreigt” en dat UNEP „toegewijd oplossingen bedenkt” voor die crisis.
Drievoudige planetaire crisis
Als Andersen het woord crisis gebruikt, heeft ze het bijna altijd over een „drievoudige planetaire crisis”, waarbij ze klimaatverandering, verlies van natuur en biodiversiteit, en vervuiling en afval in één adem noemt. Toen haar tweede termijn vorige week officieel begon, zei ze in een toespraak: „Alleen door te leven in harmonie met de natuur, in een klimaat-neutrale en vervuiling-vrije wereld, kunnen we als mensheid een einde maken aan honger en armoede, bouwen aan vrede en stabiliteit, schone energie en groene banen garanderen, en zorgen voor gelijkwaardigheid en rechtvaardigheid.” Je zou het haar programma kunnen noemen.
Ook al heeft ze het vaak over die drievoudige crisis, toch spreekt Andersen graag over de successen van het internationale milieubeleid, dat min of meer begon met de publicatie van het rapport van de Club van Rome in 1972, het jaar waarin ook UNEP werd opgericht. Ze wijst op het verbod op allerlei gifstoffen, het verwijderen van lood uit benzine, het bestrijden van zure regen, het dichten van het gat in de ozonlaag, en het verbieden van handel in bedreigde dieren.
Maar de vraag is, of dit niet vooral een poging is om de moed erin te houden. „Er is altijd wel een reden voor optimisme”, zegt Andersen. „Anders hou je het niet vol. Want er zijn veel factoren die aanleiding geven voor zorgen. Neem de rapporten van het IPCC, het wetenschappelijk klimaatpanel waarvoor UNEP en de Wereld Meteorologische Organisatie gezamenlijk verantwoordelijk zijn. De cijfers in die rapporten zien er niet goed uit. De emissies groeien nog steeds. We zitten al op 1,1 of 1,2 graden opwarming en zijn op weg naar 2,7 graden aan het einde van de eeuw. Ergens in de komende vijf jaar zullen we waarschijnlijk de anderhalve graad, in ieder geval tijdelijk, passeren.”
In een toespraak vorige week zei u dat het slecht gaat met de duurzame ontwikkelingsdoelen, de zogeheten SDG’s. Er is te weinig vooruitgang en in sommige gevallen zelfs achteruitgang. Wat moet er gebeuren?
„Ik zat in 2015 in de zaal toen er een akkoord werd bereikt over die doelen. Er werd gejuicht, er waren tranen, mensen vlogen elkaar in de armen. Het was een emotioneel moment, want we waren het eens geworden als mondiale familie van inmiddels acht miljard mensen. Het was gelukt, we gingen armoede, honger en onrechtvaardigheid aanpakken, we gingen het milieu beter beschermen, het leven in zee en op land, klimaatverandering bestrijden, waterproblemen oplossen.
„En nu, halverwege 2030, zijn we met al die doelen nog maar 12 procent opgeschoten – dat is zeer zorgwekkend. Daarom organiseren de Verenigde Naties in september een grote conferentie over de SDG’s. Want die geest van 2015 mag niet verloren gaan. We kunnen niet toestaan dat generaties verloren gaan omdat ze geen onderwijs hebben gehad, of omdat ze ondervoed raken en daardoor een groeiachterstand oplopen.”
Is de wereld, met de oorlog in Oekraïne en de spanningen tussen de VS en China, niet te verdeeld geraakt om dit soort mondiale problemen op te lossen?
„Als we deze problemen niet oplossen, zou dat min of meer het einde betekenen van de wereld zoals wij die kennen. Multilateralisme is de enige weg vooruit. De natuur wacht niet tot de supermachten hun geschillen hebben opgelost. Daarom waren we ook zo trots de afgelopen maanden. Ondanks de invasie van Oekraïne en ondanks de internationale spanningen, werden landen het op de klimaattop in Egypte vorig jaar eens over het aanpakken van loss & damage, verlies en schade door klimaatverandering in arme landen. En het biodiversiteitsakkoord was het resultaat van nauwe samenwerking tussen Canada en China. De meningsverschillen tussen beide landen zijn groot, maar ze stonden schouder aan schouder tijdens de conferentie in Montreal vorig jaar.”
Hebt u niet te veel vertrouwen in burgers, die voorstander zijn van milieubeleid totdat het ze persoonlijk raakt…
„Kortetermijndenken werkt niet op een planeet in gevaar. Regeringen moeten een langetermijnperspectief bieden. Ze moeten burgers die de gevolgen van de onontkoombare veranderingen voelen, meenemen in die nieuwe werkelijkheid – de mijnwerker die zijn baan verliest, de boer die zijn land anders zal moeten beheren.
„Zij zijn niet de vijand, niet de schurk. Boeren kennen hun land, houden van het land, van de natuur. Maar ze hebben ook economische belangen, een boerderij waarvoor ze zich misschien in de schulden hebben gestoken. Dat moet allemaal met elkaar kloppen.”
… en in politici die niet verder durven te kijken dan de volgende verkiezingen?
„Politici mogen niet wegduiken en wachten tot iemand anders de verantwoordelijkheid neemt. Of het nu gaat om biodiversiteit, om vervuiling en afval, of om het klimaat. Politici moeten voorop lopen. Het vertrouwen dat ze hebben gekregen is niet alleen voor vandaag en morgen. Het gaat erom de toekomst van het land veilig te stellen, de toekomst van de gemeenschap die ze vertegenwoordigen.”
Die toekomst lijkt ondergeschikt te zijn aan de economie.
„Het gaat niet alleen om de rijkdom van het moment, de fabrieken, de infrastructuur, het kapitaal. En ook niet alleen om het menselijk kapitaal, onze vaardigheden, kennis, capaciteiten. Het gaat ook om het natuurlijk kapitaal. Als econoom zeg ik dat je de ene rijkdom niet kunt vergroten ten koste van de andere. Zonder het natuurlijk kapitaal, zul je uiteindelijk armer worden. Dat is volgens mij ook een deel van het gesprek in dit land. Dat de productieve grond en de productieve bronnen uiteindelijk niet meer zo productief zullen zijn. We moeten leven in harmonie met de natuurlijke omgeving, in een stabiel klimaat en in een wereld zonder vervuiling. We moeten vrede sluiten met de natuur.”