Ook als je in Brazilië woont, kan het Amazonegebied ver weg zijn. Toen ze een jaar of 22 was, ging Gabriela Russo Lopes voor het eerst naar Manaus, een grote stad in het midden van de Amazone. „Dat bleek een heel andere wereld te zijn dan Rio de Janeiro, waar ik ben opgegroeid: het eten, de manier van spreken, de natuur uiteraard.”
Daarna kwam ze vaak terug in het gebied, eerst voor haar onderzoek als masterstudent. Ze werkte daarna voor een ngo en leidde directeuren uit de landbouwsector uit São Paulo en Rio rond om te laten zien hoe veeteelt en het verbouwen van soja ontbossing veroorzaakt. Dat maakte wel indruk, denkt ze. De laatste jaren deed ze er onderzoek, terwijl ze aan de Universiteit van Amsterdam werkte als promovendus. Eind november promoveerde ze.
Door al die ervaringen in de jungle kwam Russo Lopes erachter dat er geen bos is zonder management, zonder menselijk ingrijpen. „Bewoners van het bos hebben er een relatie mee, en dat geldt niet alleen voor inheemse bevolkingsgroepen. Ze hebben bijvoorbeeld favoriete planten. Ik kwam erachter dat een bos kan bestaan met mensen, die daar een geheel mee vormen. Dat sluit aan bij nieuwe inzichten dat mensen al eeuwenlang, zelfs millennia, bossen beheerd hebben. Ook in de Amazone.”
Geen bedreiging voor het bos
Ook de Amazone is niet ongerept. „Mensen hebben heel lang samengewerkt met de omgeving, om er actief een bos van te maken. Ze hebben soorten gedomesticeerd, de bodem verrijkt, structuren aangelegd die nog terug te vinden zijn. Dat toont aan dat er niet eerst een bos is, en dan mensen. Mensen hoeven geen bedreiging voor het bos te zijn. Dat is het concept dat ik mijn proefschrift heb ontwikkeld. En dat staat haaks op het idee dat land ontbost moet worden om welvaart en banen te kunnen ontwikkelen.”
In Brazilië was dat wel heel lang de dominante opvatting. Dat heeft geleid tot een enorme ontbossing, vooral ten gunste van veeteelt en de productie van soja, die na export eveneens vooral bestemd is voor dieren.
Het onderzoek voor haar proefschrift richtte zich op twee lokale initiatieven. Het Xingu Seed Network in de deelstaat Mato Grosso zamelt lokale zaden in, die worden gebruikt voor het herplanten van bos. In het netwerk werken inheemse bewoners, boeren en stedelingen samen. Het RECA-project in het grensgebied van de deelstaten Acre en Rondónia draait om een vorm van agroforestry, waarbij landbouw met bos gecombineerd wordt. Uit deze tropische variant van het voedselbos komen fruit, noten, honing, rubber en medicinale planten.
Een sociale functie
In beide initiatieven worden verschillende doelen gecombineerd: het in stand houden en herstellen van natuur, het verschaffen van een inkomen aan deelnemers, en een sociale functie. Ze werken heel anders dan de grootschalige landbouw, die vooral op export is gericht. Russo Lopes: „Het is belangrijk om te laten zien dat er lokale gemeenschappen zijn die een andere aanpak hebben.”
De initiatieven die Russo Lopes beschrijft zijn kleinschalig. Toch kunnen ze volgens haar wel impact hebben, „Ik zeg niet dat ze dé oplossing zijn, ze gaan niet alle klimaatproblemen oplossen, maar zijn zeker deel van de oplossing. Ze zien zichzelf als voorbeelden wat er anders zou kunnen. Met steun van de Braziliaanse overheid kunnen ze een netwerk vormen dat een alternatief kan zijn voor de ontbossing.”
De rol van inheemse groepen in de bescherming van het oerwoud wordt vaak benadrukt. Russo Lopes schrijft juist veel over andere groepen, zoals kleinschalige boeren. „Toen ik in de Amazone ging werken, kwam ik eerst in contact met kleinschalige boeren en mensen die uit andere delen van Brazilië zijn geëmigreerd. Dat zijn families met Europese roots, ik heb heel wat Schwarzmannen en Schneiders ontmoet. In vergelijking met inheemse bewoners wonen ze er kort, toch hebben ze veel kennis over hun omgeving.
„Inheemse groepen zijn er heel goed in geslaagd om hun belangen en opvattingen naar voren te brengen, ook op een internationaal podium. Dat is bewonderenswaardig. Er zijn andere groepen in de Amazone die niet zoveel aandacht krijgen, omdat hun organisaties niet zo zichtbaar zijn, of omdat ze verspreid wonen. Rubbertappers bijvoorbeeld, die worden wel als traditioneel gezien maar niet als inheems.”
Emotionele en culturele relaties
Russo Lopes maakt onderscheid tussen herbebossing, herstel van bossen en wat ze forest making noemt, het maken van bossen. „Herbebossing is het planten van bomen. Alles wat een bladerdek biedt, voldoet. Herstel gaat verder, dan gaat het ook om het soort bomen en hun ecologische functies. Het is een poging het oorspronkelijke ecosysteem min of meer te herstellen.
„Bij forest making zijn ecologische waarden belangrijk, maar ook de emotionele en culturele relaties die zo’n bos biedt. De gemeenschappen die ik heb bestudeerd werken aan hun geluk door het bos te herstellen. Het werkt door de bevordering van welzijn, samenwerking in familieverband, het vergaren en verspreiden van kennis en het bijdragen aan een algemeen belang, van hun gemeenschap, het land maar ook van de planeet.”
De hamvraag blijft of het nog goed komt met de Amazone. „De Amazone heeft een enorm vermogen om zich te herstellen. Maar het bos wordt in een gevaarlijk hoog tempo gekapt en heeft geen tijd gekregen om te herstellen. We zijn er op een technocratische manier mee omgegaan. Terwijl lokale gemeenschappen laten zien dat welvaart en ontwikkeling ook bereikt kunnen worden samen met het bos.”